82
Les 4
Weektaak 13
Teken na op roosterpapier en teken daarin de draaipunten.
Breid de figuren uit tot een figuur die punt-symmetrisch is in punt C. a b c C C
C
Spiegelen in een assenstelsel y-as 5
A'
B
4
P
3 2 1 0
A 1
B' 2
3
4
5
x-as
Spiegel AB in punt P. Trek AP en trek de lijn door tot die 2 × zo lang is als AP. Het einde van dat lijnstuk is het punt A’. Trek BP en trek de lijn door tot die 2 × zo lang is als BP. Het einde van dat lijnstuk is het punt B’. Trek A’B’. A’B’ is het spiegelbeeld van AB.
y-as
g
B
5 4 3 2
C
A
C'
1 0
B' A'
1
2
3
4
5
6
x-as
Spiegel ABC in lijn g. Trek een lijn van A loodrecht op g en trek die lijn even ver door aan de andere kant van g. Het uiteinde is punt A’. Doe hetzelfde voor de punten B en C. Driehoek A’B’C’ is het spiegelbeeld van ABC.
Teken een assenstelsel met een x-as en y-as tot 10. a Teken het spiegelpunt P (6, 6). b Teken de punten A (3, 3), B (5, 3) en C (4, 5). c Spiegel driehoek ABC in punt P. d Geef de coördinaten van de punten A’, B’ en C’.
Teken een assenstelsel met een x-as en y-as tot 10. a Teken een lijn g van (0, 8) naar (8, 0). b Teken de punten A (2, 1), B (3, 2 21 ), C (2, 4) en D (1, 2 21 ). c Spiegel ruit ABCD in lijn g. d Geef de coördinaten van de punten A’, B’, C’ en D’.
Teken een assenstelsel met een x-as en y-as tot 12. a Teken een lijn g van (0, 1) naar (11, 12). b Teken de punten A (4, 5), B (1, 7), C (4, 9), D (6, 12) en E (8, 9). c Spiegel ze in lijn g. Geef de coördinaten van de A’, B’, C’ en D’. d Welke figuur vormen alle punten samen?
Teken een assenstelsel met een x-as en y-as tot 12. a Teken het spiegelpunt P (6, 7). b Teken punt A (3, 6) en punt M (3, 4), het middelpunt van een cirkel met straal AM. Teken die cirkel met behulp van een passer. c Spiegel de cirkel in punt P. Wat zijn de coördinaten van A’ en M’?