Themaoverzicht
WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten
Les 1 Waar wonen wij ?
Les 2 Op stap in mijn gemeente
Les 3 Het gemeentehuis
Les 4 Ik moet en ik mag
Les 5 Mijn gemeente in kaart gebracht
Les 6 Mijn gemeente in België
Les 7 Evaluatiemoment
50 minuten 150 minuten 50 minuten 100 minuten 75 minuten 50 minuten 50 minuten
WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten
Inleiding
In dit thema belichten we het verband tussen onze gemeente en de verschillende diensten die worden aangeboden. Aan de hand van een overzicht van vaak voorkomende diensten, verkrijgen de leerlingen inzicht in de werking ervan. Ook leren ze zich oriënteren aan de hand van enkele geografische hulpmiddelen. Ten slotte komen ook rechten en plichten aan bod, zodat ze zelf een harmonische, ruimtelijke ordening kunnen nastreven.
Na het WOUW-moment, dat je kiest op basis van de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van de schoolomgeving en de klemtonen die de school legt, maken de leerlingen kennis met een gemeente in al haar facetten. Eerst en vooral gaan de leerlingen dieper in op hoe ze een gemeente en een stad moeten definiëren. Daarna vertrekken ze op ontdekkingstocht in de eigen gemeente en koppelen ze de theorie aan de praktijk. Zo leren ze welke diensten er in de eigen gemeente beschikbaar zijn. Daarnaast wordt het verschil tussen enkele rechten en plichten aangekaart. Ten slotte leren de leerlingen om hun eigen gemeente te oriënteren met behulp van enkele kaartoefeningen.
De focus ligt in dit thema op doelen die aansluiten bij de eindtermen rond ruimte en maatschappij. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan slag met hun nieuw verworven kennis. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het best bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit. Misschien lukt het wel om op speurtocht te gaan in de eigen gemeente? Als dit praktisch niet haalbaar is, kun je bijvoorbeeld een dienstenbingo organiseren binnen de klasmuren. Keuze genoeg!
Het thema biedt heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de muren van de school te houden. Zo kun je op ontdekkingstocht gaan in de eigen gemeente om allerlei diensten te ontdekken, maar is een bezoek aan het gemeentehuis eveneens aangeraden. Wie de mogelijkheid niet heeft om het gemeentehuis te bezoeken, kan met onze gemeentehuissimulatie toch op verkenning!
Overzicht opties WOUW-moment

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' De leerlingen maken kennis met verschillende soorten gemeenten en ontdekken dat iedere gemeente haar eigenheid heeft.
50' In dit WOUW-moment puzzelen de kinderen verschillende diensten in elkaar aan de hand van knip- en plakwerk. Zo leren ze het begrip ‘dienst’ kennen en toepassen.
100' De leerlingen interviewen een medewerker van een dienst naar keuze. Nieuwsgierigheid en verwondering staan centraal in het interview.


50' In dit thema verruimen we onze blik en stappen de leerlingen over de grenzen van de eigen gemeente, die ze al verkenden in WOUW 3. Met de hulp van Google Maps en de windroos maken ze wegwijzers naar de omliggende gemeenten en hangen die op in de klas, in de juiste richting en met de juiste afstand.

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Les 1 Waar wonen wij?
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen toelichten dat elke gemeente haar eigenheid heeft en dat er dus veel verschillen zijn tussen de verschillende gemeenten.
2. De kinderen kunnen drie gemeenten die onderling sterk verschillen met elkaar vergelijken.
3. De kinderen kunnen een fiche maken van de eigen gemeente en kunnen aangeven of hun gemeente het dichtst bij Horebeke, Deinze of Gent aanleunt.
4. De kinderen kunnen een aantal voorzieningen of dienstverleningen opsommen die een stad onderscheiden van de andere gemeenten.
Lesmateriaal
- werkboek p. 2 – 4
- powerpoint 1: Welkom in … Horebeke!
- powerpoint 2: Welkom in … Deinze!
- powerpoint 3: Welkom in … Gent!
- documentatie over de eigen gemeente - pc of tablet met internetverbinding
Vooraf
Zorg vooraf voor documentatie over de eigen gemeente (folder, kaart, eigen foto’s, website …).
Lesverloop
1 Instap
Welkom in …
Indien je WOUW-moment 1 hebt gekozen, kun je de leerlingen de inhoud van de drie powerpoints over Deinze, Horebeke en Gent nog eens laten herhalen. Indien niet, toon je de powerpoints aan de leerlingen. Bespreek kort de verschillende gemeenten en spiegel die aan de eigen gemeente. Enkele vragen die je hierbij kunnen helpen:
- Zien we een dorp of een stad?
- Zou er hier veel openbaar vervoer zijn? Welk openbaar vervoer (bus, trein …) ?
- Zouden er veel of weinig inwoners zijn?
- Is er veel groen aanwezig?
- Kun je hier naar de bibliotheek?
- Kun je hier naar een secundaire school?
- Heb je hier een ziekenhuis?
2 Kern
2.1 Elke gemeente is anders
Laat de leerlingen de tekstjes op pagina 2 en 3 van het werkboek lezen. Stel daarna enkele vragen om de gemeenten onderling te kunnen vergelijken:
- Wat vind je in Gent en niet in Horebeke?
- Welke gemeente heeft de meeste inwoners?
- Welke gemeente is ook een stad? Waarom denk je dat? Waarom is Horebeke geen stad?
Vergelijk de situatie in de tekstjes (of powerpoints) met die van de leerlingen in de klas:
- Hebben wij een secundaire school in onze gemeente?
- Werkt jouw papa in de gemeente waar je woont?
- Waar gaat jouw grote broer (zus, neef …) naar school?
Neem opnieuw het werkboek op pagina 2 en 3. De leerlingen markeren in de drie tekstblokjes de kernwoorden (de woorden die iets zeggen over de gemeente).
Voorbeelden:
- Deinze: 40 000 inwoners – drukke weg – stad – ziekenhuis – middelbare school – station …
- Horebeke: 2000 inwoners – basisschool – geen trein – geen industrie – gemeentehuis – Oudenaarde …
- Gent: 260 000 inwoners – verkeer – middelbaar – Gentse Feesten – schoolreis – oude gebouwen – Lam Gods …
Met de leerlingen komen wij tot de vaststelling dat er meer dienstverlening is naarmate de gemeente ‘groter’ is (meer bebouwd, meer inwoners).
Verduidelijk dat een gemeente in de meeste gevallen uit deelgemeenten bestaat. In de gemeente is er maar één gemeentehuis. In de stad noemt men dit wel eens het stadhuis, maar de term gemeentehuis kan voor elke gemeente gelden.
Laat de leerlingen het schema in het werkboek op pagina 3 invullen. Bespreek kort samen.
2.2 Mijn gemeente
Op de tafels ligt documentatie van de eigen gemeente. Indien mogelijk gebruiken we ook computers of tablets
Verdeel de klas in groepjes van een viertal leerlingen. Geef ze via een doorschuifsysteem toegang tot de verschillende informatiebronnen die je in de klas geïnstalleerd hebt.
Laat hen de fiche van de eigen gemeente op pagina 4 van het werkboek invullen.
3 Slot
Onze gemeente is (g)een stad
Bespreek even na. Laat vooral de antwoorden op de laatste vraag even aan bod komen. Via een onderwijsleergesprek komen we tot een consensus dat onze gemeente het dichtst aanleunt bij Deinze, Horebeke of Gent.
De vraag of de gemeente in kwestie ook een stad is, beantwoord je samen met de nodige toelichting. Confronteer de leerlingen niet met een sluitende omschrijving, maar eerder met een besluitvorming in de aard van:
Onze gemeente is (g)een stad want …
De titel ‘stad’ krijgt een gemeente in ons land bij Koninklijk Besluit. Heel veel steden dragen die titel al eeuwenlang omdat ze ‘historische’ steden zijn die al zo lang een belangrijke functie hebben. Op het einde van de vorige eeuw, toen heel wat gemeenten fuseerden tot grotere entiteiten (1977), vroegen heel wat gemeenten deze titel aan. Op basis van hun belang voor hun regio kregen ze toestemming om de ‘stadstitel’ te dragen. Daarbij is de aanwezigheid van de faciliteiten die we in de les hebben besproken een belangrijk gegeven: onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, sportinfrastructuur, openbaar vervoer, culturele infrastructuur …
Les 2 Op stap in mijn gemeente
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen de afspraken volgen die gelden in functie van de veiligheid bij leerwandelingen.
2. De kinderen kunnen verwoorden dat er in een stad of gemeente belangrijke diensten zijn zoals politie en brandweer.
3. De kinderen kunnen verwoorden dat er in een stad of gemeente plaatsen zijn waar diensten verstrekt worden en informatie te verkrijgen is.
4. De kinderen kunnen verwoorden dat gebouwen, wegwijzers, naamborden of andere tekens verwijzen naar diensten die door de gemeente ingericht worden ten voordele van de bewoners.
5. De kinderen kunnen een representatieve foto nemen van enkele van deze diensten en van het gemeentehuis.
Lesmateriaal
- werkboek p. 5 – 7 - digitaal fototoestel - checklist (optioneel)
Vooraf
Het is belangrijk dat je wel degelijk de hoofdgemeente bezoekt. Als de school in een deelgemeente gelegen is, regel dan tijdig vervoer om ter plaatse te geraken.
Deelgemeenten zijn onvoldoende representatief voor de dienstverlening van de gemeente.
Bekijk of je les 3 ook niet beter laat doorgaan op dezelfde dag, aangezien je misschien wel enige afstand moet afleggen.
Lesverloop
1 Instap
Veilig op stap
Vooraleer je op leerwandeling vertrekt, maak je best nog even praktische afspraken omtrent veiligheid met de leerlingen. Wijs hen bijvoorbeeld op de drukte in het verkeer en respect voor de omgeving.
Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen. Schakel eventueel ook (groot)ouders in om hen te begeleiden. Zorg ervoor dat elk groepje voorzien is om foto’s te nemen (tablet, gsm, digitaal fototoestel …).
2 Kern
Op fotojacht
Maak een leerwandeling in het centrum van de gemeente. Hierbij passeer je een aantal diensten van de gemeente. Neem een digitaal fototoestel of andere dragers (1 per 4 leerlingen) mee om onderweg foto’s te nemen. Spreek af dat alle foto’s in landscapemodus (liggend) worden genomen. Op die manier passen de foto’s in de kaders van het werkboek op pagina 5.
Afhankelijk van de drukte (verkeer en veiligheid), bepaal je hoe vrij de kinderen kunnen zijn. Kies ervoor om de kinderen afzonderlijk in groepjes op pad te sturen of hou de hele klasgroep bijeen.
Bepaal vooraf welke diensten en gebieden je wil aandoen. Dat hangt af van de plaatselijke situatie. Laat de leerlingen telkens een foto nemen.
Voorbeelden van diensten die je kunt tegenkomen zijn de sportdienst, de jeugddienst, de bibliotheek, het toerismebureau, het gemeentehuis, een museum, de brandweer, de groendienst, het containerpark, het politiebureau, een park, een zwembad, een sporthal, een speelplein …
Als je de leerlingen enige vrijheid wil of kunt geven, maak dan een checklist van wat ze zeker moeten fotograferen. De dienst moet niet altijd een gebouw zijn. Het kan ook een wegwijzer zijn of een vrachtwagen of een bestelwagen met bijvoorbeeld het logo van de gemeente.
Indien mogelijk, kun je creatief omspringen met de wandeling en punten koppelen aan een bepaalde dienst die ze kunnen fotograferen. Bijvoorbeeld één punt voor een park, twee punten voor een brandweerwagen etc.
De groep met de hoogste score wint!
3 Slot
Fototijd
Terug in de klas worden de fototoestellen of geheugenkaarten ingelezen en in een groepsmap geplaatst. Je kunt ervoor kiezen om dit met de kinderen te doen of in je voorbereiding van de volgende les. Laat de kinderen vertellen over de foto’s die zij zelf hebben gemaakt. Bespreek en verwerk ook de opdrachten van pagina 5, 6 en 7 (met uitzondering van opdracht 3). Op die manier kunnen de kinderen hun ervaringen van onderweg nog eens verwoorden.
Print tegen de volgende les voldoende representatieve foto’s op aangepast formaat (zie kaders in werkboek) voor elk lid van de groep of laat de leerlingen zelf de foto’s printen. Probeer ervoor te zorgen dat foto’s van ieder groepje aan bod komen.
Bij aanvang van de volgende les (of tussendoor als uitlooptaak) kleven de leerlingen de foto’s op pagina 5 van het werkboek en benoemen ze.
Les 3 Het gemeentehuis
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen de afspraken opvolgen die gelden in functie van de veiligheid bij leerwandelingen.
2. De kinderen kunnen een aantal vooraf bepaalde vragen stellen aan een volwassene.
3. De kinderen kunnen in het bestuursorgaan van de gemeente het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad onderscheiden.
4. De kinderen kunnen enkele interpretatieve vragen beantwoorden in verband met de openingsuren van het gemeentehuis of stadhuis.
5. De kinderen kunnen een grondplan schetsen en markeren daarbij deze onderdelen: raadzaal, schepenzaal, dienst burgerzaken, kabinet van de burgemeester, het onthaal.
6. De kinderen kunnen zichzelf informeren waar zij voor bepaalde dienstverleningen naartoe moeten.
Lesmateriaal
- werkboek p. 8 – 10 - kopieerblad 1: vragen interview - simulatie: gemeentehuis - opnameapparatuur
Vooraf
In het gemeentehuis zijn heel wat diensten gecentraliseerd en kun je via verwijzingen informatie bekomen over andere diensten. Het is zeker nodig dat je vooraf een afspraak maakt. In veel gemeenten worden zelfs rondleidingen georganiseerd.
Als je het klasbezoek tijdig aanvraagt, kun je ook een eenvoudige receptie regelen met een hapje en een drankje.
Maak eveneens een afspraak met de burgemeester of een leidinggevende in het gemeentehuis (schepen, hoofd van de dienst burgerzaken …) om er aanwezig te zijn voor een interview. Je kunt er zelf voor kiezen om er meerdere personen bij te betrekken, zodat je kleinere groepen kunt vormen om de interviews af te nemen.
Als men ervoor openstaat, kun je het bezoek ook plannen op een moment dat de loketdiensten gesloten zijn voor het publiek. Mogen de kinderen hun schriftelijke taak in de raadzaal maken? Bekijk anders waar ze best ter plaatse de schriftelijke opdrachten kunnen uitvoeren
Indien er geen mogelijkheid bestaat om het gemeentehuis te bezoeken, kun je dit ook samen doen aan de hand van de simulatie. De simulatie kun je doorheen het thema ook laten gebruiken tijdens hoekenwerk en tempodifferentiatie.
Lesverloop
1 Instap
Voorbereiding in de klas
De leeruitstap kun je koppelen aan de verkenning in les 2 (bijvoorbeeld aan de hand van een uitstap met picknick in een van de gemeentelijke diensten).
Vertel aan de leerlingen wie zij straks kunnen interviewen in het gemeentehuis. Geef wat korte uitleg over de functie van die persoon. Verdeel de klas in groepen van twee of drie leerlingen.
Laat ze per groep op kopieerblad 1 de vragen noteren die zij aan die perso(o)n(en) willen stellen. Indien je voor WOUW-moment 3 koos, hadden de leerlingen al een goeie opwarming.
Laat ze op de website van de gemeente zoeken naar de openingsuren van het gemeentehuis. De leerlingen vullen de uren in op pagina 8 van het werkboek (balkjes kleuren en eventuele opmerkingen eronder).
Bereid ook enkele vragen voor ter aanvulling van de leerstof in het werkboek. Stel de vragen mondeling en laat de leerlingen antwoorden.
Enkele voorbeelden:
- Waarom is het gemeentehuis op donderdag open tot 18u30? (of waarom op zaterdagvoormiddag?)
- Waarom is het gemeentehuis niet elke dag open?
- Wat doe je als je een dringend probleem hebt en het gemeentehuis gesloten is?
- Kun je ook een afspraak maken?
Besluit dat er al veel zaken kunnen geregeld worden via de website (digitaal loket) en dat het gemeentehuis wel eens later of een halve dag in het weekend wordt opengesteld. Dat doet men omdat veel mensen elke dag tot laat moeten werken tijdens de week.
2 Kern
2.1 De leeruitstap
Herinner de leerlingen aan de afspraak bij leeruitstappen. Wijs hen ook nog even op beleefdheid bij contact met volwassenen.
We beginnen met een algemene rondleiding. Afhankelijk van wat je hebt kunnen regelen, is daarvoor iemand voorzien binnen de stadsdiensten. Tenzij de mogelijkheid bestaat om zelf de rondleiding in goede banen te leiden.
Daarom stellen wij volgende werkwijze voor.
Start bij het onthaal. Laat telkens de mogelijkheid om de persoon die op een dienst aanwezig is, de uitleg te laten doen. In sommige gevallen zal je het misschien zelf moeten doen.
De functie van het onthaal is belangrijk voor de opdracht die zij straks zullen krijgen.
Zorg ervoor dat de leerlingen ook zeker kennismaken met het kabinet van de burgemeester, de dienst burgerzaken, de schepenzaal en de raadzaal.
Na de rondleiding nemen de leerlingen hun werkboek. Plaats ze in groepjes van drie à vier leerlingen.
Laat ze op pagina 10 een plattegrond schetsen van het gemeentehuis of de simulatie ervan. Details en verhoudingen zijn hier niet belangrijk, wel de oriëntatie. De leerlingen vullen de vermelde benamingen in op de juiste plaats.
2.2 Het interview
Aan de hand van de vragen die ze hebben voorbereid, nemen de leerlingen hun interview af. Ideaal is het wanneer een drietal personen beschikbaar zijn voor een interview zodat er meerdere kinderen aan bod komen. De leerlingen kunnen opnameapparatuur gebruiken of de antwoorden bondig neerschrijven.
Spreek hier goed af: - Ik loop niet. - Ik roep niet. - Ik zeg alstublieft en dank u wel wanneer ik iets vraag.
De leerlingen gaan op zoek naar de info die ze nodig hebben om opdracht 2 in het werkboek af te ronden. Wie klaar is, mag een dankwoordje schrijven dat kan voorgelezen worden op de receptie.
2.3 De simulatie ‘in het gemeentehuis’
Is een bezoek aan het gemeentehuis door omstandigheden niet mogelijk, dan kun je terugvallen op de simulatie. Speel die enkele keren uit met de kinderen. Geef tussendoor commentaar en stel de vragen die tijdens een echt bezoek aan bod komen. Simuleer jullie bezoek!
3 Slot
Dankwoord
De leerlingen verzamelen voor de (eventuele) receptie, indien je dit voorzag. Spreek hier goed af:
- Ik ben beleefd.
- Ik proef van de hapjes (geen smulpartij).
- Mijn glas drink ik niet in één teug leeg.
…
Enkele leerlingen kunnen hun dankwoord voorlezen. Het dankwoordje kan ook zonder een receptie.
Mocht je ervoor gekozen hebben om de simulatie te gebruiken, kun je bespreken met de leerlingen wat er hen het meest is bijgebleven of wat ze grappig/leuk vonden.
Les 4 Ik moet en ik mag
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen verwoorden dat ze thuis, in de klas, op school, in de vereniging, in het verkeer en in de gemeente rechten hebben maar ook plichten en kunnen dit illustreren.
2. De kinderen kunnen met een voorbeeld aangeven dat rechten en plichten niet overal dezelfde zijn.
3. De kinderen kunnen bij afbeeldingen van situaties rond rechten en plichten omschrijven welke regel er geldt.
4. De kinderen kunnen in een schema voorbeelden geven van rechten, plichten en controle in verschillende groeperingen of doelgroepen.
5. De kinderen kennen het begrip ruimtelijke ordening en weten dat dit afspraken zijn om onze openbare ruimte in te delen.
Lesmateriaal
- werkboek p. 11 – 19 - powerpoint 4: rechten en plichten
Vooraf
Ruimtelijke ordening kwam ook al aan bod in WOUW 3. Nu benoemen we het met het juiste begrip en geven we de verschillende zones een naam.
Lesverloop
1 Instap
Presentatie
Laat de powerpoint zien.
Hier tonen we een aantal beelden die binnen het thema van ‘rechten en plichten’ horen. Laat eerst alle beelden na elkaar zien zonder onderbreking.
Vervolgens bespreek je beeld per beeld. Scherp de kinderen hun kritische manier van denken aan. Enkele voorbeeldvragen:
- Wat zien jullie op deze foto?
- Wat zou de afspraak zijn in deze foto?
- Zou het gaan om een recht of een plicht? Waarom?
- Wie volgt dit op?
- Wat gebeurt er als je dit (niet) goed doet? - Is dit bij ons ook zo afgesproken?
Kort samengevat zie je volgende foto’s: - klasafspraken - scheidsrechter toont gele kaart - aanduiding speelstraat - een agent schrijft een bekeuring - pictogram: verboden te duiken - verkeersborden - vrouwen in Saoedi-Arabië mogen rijbewijs halen - auto’s die links rijden in het Verenigd Koninkrijk
2 Kern
2.1 Rechten en plichten
Hou een onderwijsleergesprek met de kinderen en kom hierbij tot de volgende besluiten: - In de klas en in de school zijn er afspraken die meestal formeel zichtbaar zijn. - Tussen rechten en plichten van de verschillende klassen/scholen zijn er gelijkenissen en verschillen.
- Tussen rechten en plichten van de verschillende landen zijn er gelijkenissen en verschillen.
- Voor het bewaken van rechten en plichten is er controle nodig.
- Rechten en plichten kun je ook ordenen. Ze hebben te maken met: veiligheid, netheid, orde …
Vorm duo’s waarin taalzwakkere leerlingen worden ondersteund door een taalsterke leerling. De drie volgende opdrachten zijn talig, vandaar.
Laat de leerlingen in duo pagina 11 van het werkboek maken als opwarmingsoefening. Zo worden ze geïntroduceerd in het thema. Toets de oefening aan de realiteit en vraag of de leerlingen zich altijd netjes aan de afspraken houden in iedere omgeving.
Laat de leerlingen in duo bladzijde 12 van het werkboek invullen.
Het is de bedoeling dat zij met eigen woorden formuleren wat de geldende regel is bij de situatie op de illustratie. De foto’s 1 tot en met 4 laten situaties zien waar mensen iets doen wat ze niet mogen. Op de andere foto’s zijn het handelingen die wel mogen (al dan niet voor een bepaalde groep).
Na de opdracht voorzie je een klassikaal moment. Merk je het verschil tussen de eerste vier foto’s en de laatste vier? Laat de woorden markeren die dit aangeven: moet, mag (niet), mogen (niet) …
Laat de kinderen met partner bladzijde 13 van het werkboek invullen.
2.2 Ruimtelijke ordening
Vertel de leerlingen dat rechten en plichten niet enkel van toepassing zijn op fysieke personen. Hetzelfde principe geldt ook voor de openbare ruimte in onze gemeente. Overloop en bespreek samen met de kinderen pagina 14 en 15. Daarin leggen we het verschil uit tussen een woongebied, een handelsgebied, een industriegebied, een recreatiegebied en een natuurgebied.
Doe nu klassikaal de check met de eigen situatie. Laat leerlingen antwoorden en eigen voorbeelden geven:
- In welk gebied ligt onze school?
- In welk gebied ligt jullie woning?
- Waar ligt het dichtste …-gebied?
- Waar werkt je mama of papa? In welk gebied ligt dit?
Daarna kun je overgaan naar de invuloefening op pagina 16. Laat de leerlingen opnieuw werken met hun partner.
Overloop samen de informatie op pagina 17 en 18. Ook hier leren de leerlingen verschillende begrippen aan.
Doe opnieuw een korte, klassikale check:
- Waar liggen de dichtste weiden, akkers …?
- Waar staat er dichtbij een beschermd monument of gebouw?
3 Slot
In de praktijk
De leerlingen zetten nu de theorie in de praktijk om in het werkboek op pagina 19. Laat hen oefening 5 en 6 maken en overloop daarna klassikaal.
Ruimtelijke ordening is in ons dichtbebouwde land een zeer complex gegeven. Ruimtelijke ordening is in de eerste plaats een Vlaamse bevoegdheid. Maar ook de provincie en de gemeente zelf hebben daarin hun zeg. Zo heb je een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, maar ook de provincies en de gemeenten heb er zo een. In die plannen worden de grote lijnen van de ruimtelijke ordening vastgelegd maar ze zeggen nog niks over een mogelijke vergunning die je al of niet kunt krijgen.
Les 5 Mijn gemeente in kaart gebracht
Lesdoelen
1. De kinderen zien de link tussen satellietbeelden van hun gemeente en een kaart van de gemeente.
2. De kinderen kunnen bekende en/of bezochte plaatsen aantonen op de kaart van de eigen gemeente.
3. De kinderen kunnen het nummer van de foto’s uit les 2 noteren op de juiste plaats op de kaart.
4. De kinderen kunnen een korte reisweg inkleuren van een traject binnen de eigen gemeente.
5. De kinderen kunnen een fragment van de legende van de kaart zelf opmaken.
6. De kinderen kunnen op de kaart de windroos aflezen en interpreteren en weten dat een kaart steeds naar het noorden wordt georiënteerd.
Lesmateriaal
- werkboek p. 20 - 21 - kopieerblad 2: legendekaartjes - simulatie: kaartlezen
• versie 1: zonder opdrachten, zonder windstreken
• versie 2: met opdrachten, zonder windstreken
• versie 3: zonder opdrachten, met windstreken
• versie 4: met opdrachten, met windstreken - geografische kaarten van de eigen gemeente op groot formaat per twee leerlingen - geografische kaarten van de eigen gemeente op A4-formaat per leerling - laptops of tablets met internetverbinding
Vooraf
Zorg voor voldoende geografische kaarten van de eigen gemeente (groot formaat per twee leerlingen en een kopie op A4-formaat per leerling).
In thema 7 van WOUW 3, ‘Waar ik woon’, verkenden we ook al uitgebreid de eigen gemeente en gebruikten we de eerste maal de eigen gemeentekaart. In dit thema en vooral in deze les bouwen we verder op deze kennis en kaartvaardigheid.
Lesverloop
1 Instap
Google Maps
Afhankelijk van de ICT-mogelijkheden in je school doe je volgende verkenning klassikaal (via smartboard) of in groepjes (via laptops, tablets).
Ga naar Google Maps.
In het zoekvenster linksboven geven we de naam van onze gemeente in. Er verschijnt een kaart van onze gemeente. Met de beschikbare tool kunnen wij door op + of – te klikken in- en uitzoomen.
Toon de kinderen dat kaarten gemaakt zijn van satellietbeelden (gps). Klik op het vierkant waarop ‘satelliet’ staat. Op de foto die verschijnt is de gemeente meer herkenbaar. Als je sterk inzoomt, krijg je van bepaalde locaties in de gemeente soms realistische foto’s.
Laat de leerlingen vrij experimenteren en zoeken naar de school, hun woning, het gemeentehuis, de buurgemeente …
2 Kern
2.1 Op de kaart
Ga naar het satellietbeeld van de volledige gemeente en laat dit even staan. Deel nu de kaarten van de gemeente uit. Laat de leerlingen die per twee openleggen.
Wijs hen op de totale gelijkenis tussen het satellietbeeld en de kaart.
Geef een aantal opdrachten waar zij iets moeten aanwijzen op de kaart van de gemeente. Laat ook ervaren dat dit een weergave van de werkelijkheid is. Wat staat er naast de school? Vind je dat op de kaart ook zo terug?
Besluit tussendoor dat een kaart niet alle details van het gps-veld weergeeft. Op een kaart zijn keuzes gemaakt door de tekenaar ervan. Daarom moet je een kaart leren lezen. Je moet zelf nog denken hoe het er werkelijk uitziet.
We nemen er het werkboek bij. Bezorg nu aan iedere leerling de kaart van de gemeente op A4-formaat. Indien moeilijk werkbaar wegens te ruim, kun je hier gerust kiezen voor een deel van de gemeente waarin uiteraard de kern met de eigen schaal opgenomen is.
Toon de windroos. Benoem de hoofdwindstreken. Wijs de leerlingen erop dat het noorden altijd bovenaan staat op een kaart. Hang ook eens een kaart op aan de muur (magneetbord). De kaart kan dus zowel horizontaal als verticaal afgelezen worden. Laat de leerlingen met een partner of in groepjes de verschillende oriëntatieopdrachten op pagina 20 maken. Ze gebruiken Google Maps. Indien het te complex is voor de leerlingen, kun je opdracht 6 klassikaal verwerken.
Onze kaarten oriënteren we nu altijd naar het noorden, maar ooit was dat anders. Toen werden kaarten vaak naar het oosten gericht. Vandaar dat we nu nog steeds spreken van oriënteren, richten naar de ‘orient’, het oosten.
2.2 Game time
Groepjes die klaar zijn, kunnen verder oefenen met de simulatie kaartlezen. De simulatie heeft een versie met en een zonder opdrachten en oefent het gebruik van het grid-systeem en de oriëntatie met behulp van de windstreken. Deze simulatie kun je ook buiten de lessen wereldoriëntatie ter beschikking stellen tijdens de vrije momenten of uitlooptijd.
3 Slot
Aanvullende opdrachten
Deel nu de legendekaartjes van kopieerblad 2 uit. Geef nog wat aanvullende opdrachten. Die worden op de kaartjes genoteerd als legende.
Voorbeeld: 6 = het containerpark 7 = de brandweerkazerne rode streep = de weg van de school naar … (Dit bepaal je zelf. Kan ‘huis’ zijn, maar dan geef je best een andere opdracht aan leerlingen die niet in de gemeente wonen).
Laat de kinderen het A4-blad kleven op pagina 21 van het werkboek. Laat ze de legende (aanvullende opdrachten) onder de opdrachten op pagina 20 kleven.
Les 6 Mijn gemeente in België
Lesdoelen
1. De leerlingen kunnen op de kaart de windroos aflezen en interpreteren en weten dat een kaart steeds georiënteerd is naar het noorden.
2. De leerlingen kunnen verwoorden dat ons land verdeeld is in gemeenten en provincies.
3. De leerlingen weten in welke provincie hun gemeente ligt.
Lesmateriaal
- werkboek p. 22 – 23 - kopieerblad 3: kaart provincie West-Vlaanderen - kopieerblad 4: kaart provincie Oost-Vlaanderen - kopieerblad 5: kaart provincie Antwerpen - kopieerblad 6: kaart provincie Limburg - kopieerblad 7: kaart provincie Vlaams-Brabant - kopieerblad 8: kaart Brussels Hoofdstedelijk Gewest - kaart van België (groot formaat) of afbeelding 1 - Kahoot!-quiz (herhaling)
Vooraf
Zorg voor een grote kaart van België met duidelijke provinciegrenzen of gebruik afbeelding 1 op je digitale bord.
In deze les eindigen we dit thema door al kort even de andere provincies te vernoemen. In thema 7 bouwen we daarop verder en bekijken we de bestuurlijke indeling verder met de gewesten en gemeenschappen.
Lesverloop
1 Instap
Oriëntatie van de gemeente
In de vorige les werkten we met de kaart van onze eigen gemeente. Die is heel handig om de weg te vinden in onze eigen gemeente. Als wij buiten onze gemeente willen gaan, moeten wij een andere kaart hebben. Welke gemeente ligt er naast onze gemeente? Zijn er nog buurgemeenten?
Stel hier wat relevante vragen zoals:
- Loopt er een rivier door/naast onze gemeente?
- Wonen wij dicht bij een grote stad?
- Wonen wij ver van de zee?
- Loopt er een autosnelweg door/naast onze gemeente?
- Wonen we dicht bij een grens?
Laat de leerlingen hun werkboek op pagina 22 openen. Als slot van de introductiefase maken we samen geleid oefening 1 en 2.
2 Kern
Onze provincie
Deel het gepaste kopieerblad van de provincie uit aan elke leerling. Laat de leerlingen opmerken dat de details van de gemeentekaart zijn verdwenen.
- Staan er gemeenten op die je kent?
- Hoe komt het dat je die kent?
Laat de leerlingen vrij vertellen over de plaatsen van de provincie en hun associaties.
- Hoe heet onze provincie?
- Wat is onze provinciehoofdplaats?
Laat de leerlingen daarna oefening 3 op pagina 22 maken in duo. Geef gerust een aantal extra opdrachten die van toepassing zijn bij de kaart van jouw provincie. Enkele voorbeelden:
- Plaats een kruisje bij de stad …
- Duid onze provinciehoofdplaats aan met …
- Zet een kruisje in onze meest noordelijke, zuidelijke, oostelijke en westelijke gemeente. -
Kleef het kopieerblad op pagina 23 van het werkboek. Breid om af te sluiten uit naar de andere provincies in ons land.
- Wonen alle Belgen in dezelfde provincie?
- Ken je mensen die in een andere provincie wonen? Wie? Waar?
- Ken je namen van andere provincies?
- Waarom of waarvoor kennen we die provincie?
Noteer de namen en enkele sleutelwoorden die aangebracht worden op het bord. 3 Slot
3.1 In België
Bekijk samen met de leerlingen een grote wandkaart van België. Je kunt er ook voor kiezen om die op je smartboard te projecteren. Laat opnieuw opmerken dat deze kaart nog minder details heeft dan de provinciekaart.
Laat de leerlingen gemeenten, rivieren, provincies … aanduiden op de kaart en benoemen. Gebruik de namen van daarnet of geef zelf ook opdrachten. Toon mij waar … ligt op de kaart.
Laat de leerlingen de gemeente waarin ze wonen aanduiden op de kaart. Misschien staat die er niet op … Stel hierbij de volgende vragen:
- Hoe zou dat komen?
- Welke gemeente ligt er dichtbij?
- Staat die erop?
- We lokaliseren de eigen gemeente op de kaart.
- Welke taal spreken wij in onze gemeente?
- In welk land wonen wij?
- Spreken ze overal Nederlands in België?
- Waar spreken ze Frans?
- Hoe noemen we die landsdelen?
3.2 Herhalingsmoment
We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. Op Kabas vind je een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen. Je kunt de vragen klassikaal verwerken of opvatten als een kort quizmoment en de klas hierbij in groepjes laten werken.
In het werkboek vinden de leerlingen een studiewijzer op de laatste pagina. Die helpt hen om zich voor te bereiden op het toetsmoment. Bekijk de studiewijzer samen en bespreek vooral de studeertips. Leg uit dat de tips duidelijk maken of het iets is dat je moet kennen of begrijpen.
Leg ook het verschil tussen een geslotenboektoets en een openboektoets (waarbij je het werkboek als bron gebruikt) uit.
Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de simulatie gemeentehuis; - de simulatie kaartlezen; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.
Les 7 Evaluatiemoment
Lesdoelen Gesloten boek
1. De kinderen kunnen de volgende begrippen uitleggen: ruimtelijke ordening, dichtbevolkt, landelijk, stedelijk, openbaar gebouw, beschermd monument, woongebied, landbouwgebied, weide, akker, glasteelt, veeteelt.
2. De kinderen kunnen voorbeelden geven van wat je kunt zien of toekennen aan de verschillende soorten gebieden van een gemeente.
3. De kinderen kunnen in voorbeeldsituaties aangeven op welke diensten in een gemeente je moet zijn.
Open boek
1. De kinderen kunnen op de plattegrond van hun gemeente: - het rooster gebruiken om te zeggen in welk vakje van de kaart iets is gelegen. - het rooster gebruiken om te zeggen wat je in welk vakje van de kaart kunt vinden. - de windstreken gebruiken om te zeggen waar iets is gelegen of in welke richting het gaat. - de legende gebruiken om informatie te krijgen.
2. De kinderen kunnen van een voorbeeld zeggen of het gaat om een recht (wat mag) of een plicht (wat moet).
Lesmateriaal
- kopieerblad 9: geslotenboektoets - kopieerblad 10: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 11: openboektoets - kopieerblad 12: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 13: selfie - powerpoint 5: selfie
Vooraf
In deze toets zijn er in de openboektoets vragen voorzien om op te lossen op de eigen gemeentekaart. Die opdrachten moet je vanzelfsprekend zelf vooraf uitwerken. Je kunt die dan ofwel ingeven in het Wordbestand van de toets ofwel op het bord noteren en enkel de antwoorden en/of scores op het blad van de kinderen zetten. Wat je ook kiest, deze toets is niet kant en klaar! Dat kan ook niet, anders toetsen we de doelen niet op een correcte manier.
Hou daarmee dus rekening in je voorbereiding!
Lesverloop
Deel de toetsbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in iedere vraag aan.
De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen. Bij de openboektoets mogen ze hun werkboek wel gebruiken.
Beoordeling
Gesloten boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten Opdracht 2: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten Opdracht 3: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten
Totaal: 10 punten
Open boek
Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 6 punten Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten
Totaal: 10 punten
De selfie
Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 13) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.
Start de powerpoint met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is. Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.
De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …
Overzicht opties WOUW-actie


De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
100' Tijd om op speurtocht te gaan! Aan de hand van foto’s in de gemeente kunnen de leerlingen zich oriënteren. Ze volgen een uitgestippelde weg en gaan op zoek naar waar de foto’s genomen zijn.
100' De leerlingen maken hun eigen dienstverlening in de vorm van een museum. Ze organiseren en voeren een tentoonstelling naar keuze uit.
100' Met alle kennis die ze doorheen het thema hebben verzameld, promoten de leerlingen hun eigen gemeente aan de hand van een creatief filmpje.

100' De kennis van de verschillende diensten wordt getest aan de hand van een variant van het klassieke bingospel.

50' In deze les taalinitiatie Engels maken de leerlingen kennis met de Engelse woorden voor diensten en gebouwen in hun gemeente en wijzen ze elkaar de weg in een schattenjacht, een doolhof en een zelfgemaakt parcours!

50' In deze les taalinitiatie Frans gaan de leerlingen aan de hand van speelse opdrachten hun gemeente of stad verkennen. Welke gebouwen kunnen ze vinden? Welke winkels komen ze tegen en wat kunnen ze er kopen? Wie werkt in de stad? Dat alles komt aan bod, in het Frans!
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

Begrippen- en namenlijst
Les 1 gemeente deelgemeente burgemeester stad inwoner basisschool middelbare school ziekenhuis kerk station gemeentehuis politiekantoor rusthuis zwembad autosnelweg museum containerpark dierenasiel bibliotheek universiteit
Les 2 wegwijzer openbaar gebouw trein tram metro (bel)bus
Les 3 gemeentehuis burgerzaken mobiliteit openbare werken wonen bouwen cultuur sport vrije tijd onderwijs kinderopvang shoppen toerisme groen milieu kids-ID identiteitsbewijs raadzaal schepenzaal schepenen kabinet burgemeester
Les 4 recht plicht afspraak wet uitlenen controleren inrichten ruimtelijke ordening dichtbevolkt ruimtelijke ordening woongebied oppervlakte landelijk stedelijk gemeente stad woongebied woonwijk handelsgebied winkel winkelstraat verkeersvrij industriegebied bedrijvenpark recreatiegebied sportterrein natuurgebied vrije natuur stadspark weide akker glasteelt serre beschermd monument dorpszicht landschap
Les 5 Google Maps gemeentekaart legende België buurgemeente provincie Antwerpen Vlaams-Brabant Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen





