Wouw 2 - Thema 6 - Handleiding - inkijk methode

Page 1

Het labo van professor Ouw

Thema
6

Themaoverzicht

WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten

Les 1 Orde in het labo

Les 2 Het lost op!

Les 3 O-ouw

Les 4 Ouw zoekt het uit!

Les 5 Leve de natuur

Les 6 De bel doet het niet

Les 7 Evaluatiemoment

100 minuten 75 minuten 50 minuten 50 minuten 50 minuten 50 minuten 50 minuten

WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten

2 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Inleiding

Welkom in de wondere wereld van professor Ouw! Een gezellige verstrooide professor, uitvinder van beroep, loodst de kinderen doorheen dit boeiende thema.

Je begint het thema met een WOUW-moment. Ga voor het WOUW-moment dat het best past bij de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van de schoolomgeving en de klemtonen die de school legt. Zoals elke professor veel moet experimenteren om tot een resultaat te komen, gaan de leerlingen ook aan de slag. Hoe ontleden we dingen of wat betekent drijven en zinken? Deze en nog tal van andere experimenten kun je uittesten in de klas of daarbuiten.

Na het WOUW-moment verdiepen we ons verder in deze boeiende technische wereld. Samen met de professor ontdekken de leerlingen verschillende eigenschappen van materialen, gebruiken ze een stappenplan, moeten ze logisch redeneren … kort gezegd: de wereld van techniek gaat in dit thema voor hen open. Daarnaast ontdekken de leerlingen ook hoe ze situaties moeten inschatten, wat gezond en ongezond is … Een uitdagend doe-thema dus, waarin de leerlingen actief ontdekken en experimenteren.

Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan de slag met hun nieuw verworven kennis. De leerlingen zijn aan zet. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het beste bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit.

Het thema biedt ook heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de muren van de school te houden: misschien kent iemand een elektricien die kan vertellen over zijn beroep en kun je op bezoek in zijn atelier, of ga langs bij de brandweer om dieper in te gaan bij gevaarlijke situaties, ga op bezoek bij een melkveehouder om meer te ontdekken over zuivel …

3 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Overzicht opties WOUW-moment 1

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

50' Ah, wat een puinhoop! Alles zit door elkaar. Sorteren is de boodschap! De leerlingen zoeken zelf uit hoe ze aan de slag kunnen en hoe ze alles zullen sorteren!

1

Alles door elkaar

50' Een vlot bouwen, wat een goed idee! Maar het moet wel blijven drijven. Een ideaal moment om uit te proberen wat drijft of wat zink. Gaan we kopje onder?

Blijven drijven

50' Hij zucht en puft en blaast het hutje weg! De wolf van de drie biggetjes in actie. Maar kunnen de leerlingen een stevig huisje bouwen? Tijd om dat uit te testen.

Hou het stevig!

50' Professor Ouw is het even kwijt. De leerlingen moeten hem helpen om zijn kennis over materialen en constructies terug op orde te krijgen. Wat weten ze al meer dan de professor?

2
2
3
3
4 De Ouw-quiz 4
4 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

5 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 1 Orde in het labo

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen veel voorkomende materialen sorteren/groeperen op basis van de eigenschappen, zoals drijfvermogen, oplosbaarheid, magnetisme, herbruikbaarheid.

2. De kinderen kunnen het natuurlijk verschijnsel magnetisme beschrijven.

3. De kinderen kunnen uitleggen waarvoor de grondstoffen hergebruikt kunnen worden.

Lesmateriaal

- werkboek p. 1 - 2 - bijlage 1: professor Ouw - video 1: de rommelige professor Ouw - waterdichte box of wasmand - hengel met een haak - hengel met magneet - strandzeef - emmer water - haardroger - timer - experimenteermateriaal: vork, bokaal, blikje, knikkers, zand, pingpongballetjes, grote spijkers, stukken karton, keitjes, grof zand, glazen fles, stukken hout, stokjes van ijsjes, munten, balletje uit piepschuim, schelp, snippers van plastic folie, stuk metaal, rietjes

Vooraf

Zet het materiaal op voorhand klaar in vijf boxen. Box 1: vork, blikje, bokaal, knikker, hengel met magneet Box 2: stuk hout, blikje, keitjes, glazen fles, hengel met haak Box 3: pingpongballetje, keitjes (die niet door de zeef gaan), grote spijker, zand, strandzeef Box 4: pingpongballetje, knikker, stokjes van ijsjes, munten, emmer met water Box 5: balletje uit piepschuim, snippers van plastic folie, stuk metaal, grote schelp, rietjes

Voeg indien gewenst maximum twee aanvullende materialen toe zodat het overzichtelijk blijft.

6 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Speel video 1 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1a).

2 Kern

Laat de leerlingen de eigenschappen van materialen onderzoeken aan de hand van vijf doe-opdrachten. Voorzie vijf tafels van een box met daarin het nodige materiaal (zie vooraf).

Overloop klassikaal de opdrachten in het werkboek pagina 1 en 2 zodat je zeker bent dat die duidelijk zijn voor alle leerlingen. Verdeel daarna de leerlingen in vijf groepjes en zet hen aan het werk. Wissel na enige tijd zodat de leerlingen alle opdrachten kunnen uitvoeren.

Opdracht 1

Laat de leerlingen aan de slag gaan met box 1 en met de hengel met de magneet: wat blijft aan de hengel hangen en wat niet? Laat hen in het werkboek pagina 1 aankruisen wat magnetisch is.

Opdracht 2

Laat de leerlingen de herbruikbare materialen uit box 2 vissen met de hengel. Laat hen in het werkboek pagina 1 aankruisen wat herbruikbaar is.

Zorg dat de herbruikbare spullen op te vissen zijn. Voorzie ze eventueel van een haakje.

Opdracht 3

Laat de leerlingen de verschillende materialen uit box 3 zeven met de strandzeef. Laat hen in het werkboek pagina 2 aankruisen wat je niet kan zeven.

Zorg ervoor dat de keitjes niet door de zeef gaan zodat hierover geen discussie ontstaat.

Opdracht 4

Leg vier dingen uit box 4 in de emmer. Laat de leerlingen er water bijgieten en in het werkboek pagina 2 aankruisen wat blijft bovendrijven.

Opdracht 5

Laat de leerlingen (eventueel met een rietje) de voorwerpen uit box 5 wegblazen. Laat hen in het werkboek pagina 2 aankruisen wat blijft liggen.

3 Slot

Bespreek de resultaten in het werkboek klassikaal. Besluit dat materialen verschillende eigenschappen hebben: ze zijn magnetisch, ze zinken of drijven, of zijn anders door hun grootte. Zo gebruiken we de eigenschappen van materialen om ze te sorteren in categorieën.

7 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 2 Het lost op!

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen een stappenplan volgen.

2. De kinderen kunnen verschillende stappen in het technisch proces doorlopen.

3. De kinderen kunnen een redenering maken op een tekening, dan een proef uitvoeren om te controleren of hun redenering klopt en een besluit maken.

4. De kinderen kunnen hun redenering aan een andere leerling uitleggen.

5. De kinderen kunnen een voorbeeld geven van de term ‘communicerende vaten’.

Lesmateriaal

- werkboek p. 4 – 5 - bijlage 1: professor Ouw - kopieerblad 1: stappenplan - video 2: mevrouw Ouw en de regenton - digitale sorteertool: opgelost of niet - doorzichtige bekers of waterkannen - koud water - lauwwarm water (handwarm water = max. 35°C) - lange koffielepels - korte koffielepels - suiker - zout - schoteltjes - chocoladepoeder - houtkrullen - zand - propere dweil of doeken

Vooraf

Voorzie voldoende materiaal zodat de leerlingen in duo’s aan de slag kunnen. Maak op voorhand de nodige materialen klaar. Doe dit aan de hand van het stappenplan (kopieerblad 1).

8 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Vertel onderstaande inleiding.

Professor Ouw gooit een klontje suiker in zijn koffie. Dat doet hij altijd, hij vindt koffie eigenlijk niet lekker, maar met een klontje suiker is het net te drinken.

Soms is professor Ouw zo druk bezig dat hij wel eens vergeet dat mevrouw Ouw hem koffie bracht. Als hij in zijn koude koffie een klontje suiker gooit, dan smaakt de koffie helemaal niet. Hij roert en roert maar de suiker blijft op de bodem van het kopje liggen.

Nu wil hij onderzoeken hoe dat komt.

2 Kern

2.1 Lost het op?

Boots straks met de leerlingen de proef met de koffie van professor Ouw na. Gebruik hiervoor water in plaats van koffie zodat het effect in het glas duidelijk is. Stal het nodige materiaal ordelijk uit zodat de leerlingen het gemakkelijk kunnen meenemen naar hun werkplek.

Overloop samen met de leerlingen de vier proefopstellingen in het werkboek op pagina 4. Zorg dat ze de verschillen zien tussen: warm of koud water, zout of suiker.

Leg uit dat ze straks een klein schepje zout of suiker nemen, dat in het glas met water doen en traag roeren terwijl ze observeren wat er aan het gebeuren is.

Neem lichtbruine suiker om geen vergissing te maken tussen suiker en zout of meng de suiker met een voedingskleurstof.

Bespreek het verschil tussen oplosbaar en onoplosbaar zodat de begrippen duidelijk zijn: Oplosbaar = je kan niets meer terugvinden van de stof in het water. Onoplosbaar = zelfs na roeren blijven er korreltjes in het glas liggen.

Zet de leerlingen per twee aan het werk. Laat hen de proef uitvoeren en het juiste antwoord in hun werkboek pagina 4 inkleuren.

Opdracht 1

Proef 1: neem een beker en doe er koud water in. Doe er een schepje zout in. Roer voorzichtig. Kruis het juiste resultaat aan in het werkboek op pagina 4.

Proef 2: neem een beker en doe er warm water in. Doe er een schepje zout in. Roer voorzichtig. Kruis het juiste resultaat aan in het werkboek op pagina 4.

Proef 3: neem een beker en doe er koud water in. Doe er een schepje suiker in. Roer voorzichtig. Kruis het juiste resultaat aan in het werkboek op pagina 4.

Proef 4: neem een beker en doe er warm water in. Doe er een schepje suiker in. Roer voorzichtig. Kruis het juiste resultaat aan in het werkboek op pagina 4.

Opdracht 2

Voorzie elk duo van een schaal lauw water, zand, zout, chocoladepoeder en houtkrullen. Laat de leerlingen testen wat oplost en dit aanduiden in het werkboek op pagina 5.

9 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Bespreek samen de resultaten:

- Zout lost op in koud water en in warm water. Suiker lost op in warm water, maar niet helemaal in koud water.

- Er bestaan ook dingen die helemaal niet oplossen in koud of in warm water. Dat zijn onoplosbare materialen.

2.2 Water in de ton

Speel video 2 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1b).

Zet de vier verschillende installaties (zie vooraf) klaar op vier verschillende tafels. Laat de leerlingen alternerend in groep werken zodat ze elke installatie een keer gedaan hebben. Stel volgende vragen: Wat zal er gebeuren als we in deze installatie water gieten? Welke installatie zorgt er voor dat mevrouw Ouw bijna al het water uit beide tonnen kan gebruiken? Er is maar één kraantje waar ze water kan laten lopen in haar gieter.

Bespreek samen de vier situaties:

- Tekening 1: Enkel het bovenste water uit de oranje ton loopt naar de blauwe ton. Alle water dat lager dan de slang zit, zal niet overlopen naar de blauwe ton. In deze opstelling heb je niet alle water van de oranje ton mee.

- Tekening 2: Er stroomt maar een klein deel van het water uit de oranje naar de blauwe ton, met name dat deeltje dat boven de slang (waar die aansluit op de blauwe ton) zit. Het meeste water blijft in de oranje ton zitten terwijl de blauwe ton volledig leeg loopt.

- Tekening 3: Doordat de slang onderaan zit, zal alle water uit de oranje ton naar de blauwe ton stromen. Alle water uit beide tonnen zal dus door het kraantje mee komen.

- Tekening 4: Er blijft nog wat water onderaan in de oranje ton. Alle water dat lager dan de slang zit, zal niet overlopen naar de blauwe ton. In deze opstelling heb je niet alle water van de oranje ton mee.

Algemeen: het water in de oranje ton zal altijd zakken tot het punt net onder de slang in de blauwe ton.

3 Slot

Neem de sorteertool en laat de leerlingen de prenten sorteren. Wat lost op en wat lost niet op. Bespreek hun oplossingen.

10 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 3 O-ouw

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen het onderscheid maken tussen brandbaar en niet-brandbaar.

2. De kinderen kunnen voorbeelden geven van brandbare en niet-brandbare stoffen.

3. De kinderen kunnen het onderscheid maken tussen ongezond en gevaarlijk.

4. De kinderen kunnen voorbeelden geven van gezond, ongezond, gevaarlijk en giftig.

5. De kinderen kunnen voorbeelden geven van giftige of gevaarlijke situaties in hun thuisomgeving.

Lesmateriaal

- werkboek p. 6 - 7 - bijlage 1: professor Ouw - video 3: professor Ouw eet - digitale sorteertool: eet ik het of eet ik het niet - wegwerp-barbecue - aanmaakblokjes - lucifers - lange tang - brandbare materialen (hout, karton, papier …) - niet-brandbare materialen (steen, ijzer …) - emmer met water

Vooraf

Zet het materiaal voor het brandproefje op voorhand klaar. Zorg voor een emmer met water. Bewaak goed de veiligheid tijdens het uitvoeren van de brandproef.

11 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Speel video 3 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1c).

2 Kern

2.1 Eet ik het of eet ik het niet?

Start de sorteertool op. Bespreek de foto’s: is het gezond of ongezond, is het eetbaar of niet-eetbaar? Laat de leerlingen de foto’s groeperen in de juiste categorie.

Maak oefening 1 in het werkboek op pagina 6.

Bespreek samen volgende stellingen: Staan er bij jou thuis giftige dingen? Bijvoorbeeld: - apothekerskast: pillen en siroop - onder de keukenkast: afwasmiddel, wastabletten of -pods, sodapoeder, reinigingsmiddelen … - bij de wasmachine: waspoeder, bleekmiddel, wasverzachter … - in het tuinhuis: spuitproducten tegen onkruid en insecten … - in de werkplaats: autopoetsmiddelen, verfproducten, reinigingsmiddelen …

Wat zijn de gevaarlijke voorwerpen of situaties? - messen en scharen - keukenmachines en -toestellen - machines en toestellen in de werkplaats en/of tuinhuis - stopcontacten - onbekende hond/onbekend paard - warm kookvuur - frietketel -

Wat zijn ongezonde dingen? - sigaren of sigaretten - rook van de schouw - niet gewassen groenten of fruit uit de tuin…

Wat zijn gezonde/veilige dingen?

- gezonde voeding - op tijd in bed - helm en fluohesje tijdens het fietsen - fietslichten aan in het donker -

12 Thema 6: Het labo van professor Ouw

2.2 Brandgevaar

Vertel het vervolg van de situatie van professor Ouw.

Professor Ouw is wel eens verstrooid. Hij legt alles door elkaar. Stapels boeken liggen op, onder en naast zijn bureau. In de winter zet hij een klein elektrisch kacheltje onder zijn bureau, dan heeft hij geen koude voeten. Soms valt hij in slaap aan zijn bureau of als hij naar bed moet, vergeet hij het kacheltje uit te doen. Dat is gevaarlijk. Weten jullie waarom?

Bespreek dat het gevaarlijk is omdat er zo brand kan ontstaan. Vertel dat sommige materialen snel in brand vliegen en andere helemaal niet.

Doe buiten op de speelplaats of op een goed geventileerde plaats de brandproef.

Zet de wegwerp-barbecue op een vaste ondergrond of vaste tafel. Steek de barbecue aan met de aanmaakblokjes en lucifers. Wees hierbij heel voorzichtig. Wacht tot de vlam verdwenen is. Hou met de tang om beurten de brandbare en niet-brandbare materialen in de hitte.

Laat de leerlingen vaststellingen doen.

Blus na de proef de barbecue met water. Ruim alles op zodat de leerlingen zich niet kunnen verwonden.

Beschik je niet over een wegwerp-barbecue, neem een metalen emmer en houtskool, wacht ook hier tot de vlammen verdwenen zijn.

Ga terug naar de klas en maak oefening 2 in het werkboek op pagina 6.

Besluit dat er niet altijd een vlam nodig is om iets te doen branden. Sommige producten ontbranden heel snel (karton, kaarsjes, papier …) en andere zijn hittebestendig (steen, ijzer …).

3 Slot

Laat de leerlingen oefening 3 in het werkboek op pagina 7 maken. Leg de betekenis van de drie pictogrammen uit. Bekijk de situaties en bespreek ze.

Besluit:

Niet alles is eetbaar of gezond voor ons. Zelfs dingen die er erg lekker uitzien, zijn dat niet altijd. Als je twijfelt, vraag dan altijd een volwassene of je het mag drinken of eten.

Soms zijn dingen ook gevaarlijk omdat ze heet zijn, elektrische schokken kunnen veroorzaken of ons kunnen verwonden. Daarom is het belangrijk om eerst na te denken of iets gevaarlijk is of niet. Twijfel je? Eerst vragen of het mag.

13 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 4 Ouw zoekt het uit!

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen uitleggen waarvoor we de diverse vergroottechnieken gebruiken.

2. De kinderen kunnen aanduiden welke vergroottechnieken we waarvoor gebruiken aan de hand van voorbeelden.

3. De kinderen kunnen een vergrootglas correct gebruiken.

4. De kinderen kunnen met het vergrootglas een tekst lezen, een insect bekijken en de vorm van zandkorrels bekijken.

Lesmateriaal

- werkboek p. 8 - 9 - bijlage 1: professor Ouw - video 4: professor Ouw bekijkt het goed - powerpoint 1: lenzen - microscopen - verrekijkers - fototoestellen - loepen - loeppotjes

Vooraf

Zet voor de les begint de microscoop, verrekijker, loepen, loeppotjes en fototoestellen klaar. Schrijf twee boodschappen op een blad en hang die uit aan de ander kant van de klas. Zorg ervoor dat de leerlingen die kunnen lezen met een verrekijker. Voorzie enkele preparaten om onder de microscoop te leggen (schilletje van een ui, vleugel van een vlieg, druppel regenwater … ). Zoek insecten om in de loeppotjes te bekijken en laat ze na de les terug vrij in de natuur. Zorg voor een voorwerp dat de leerlingen moeten fotograferen.

Zorg voor voldoende exemplaren van de toestellen zodat de leerlingen per twee of per drie aan de slag kunnen.

14 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Start met het projecteren van de beelden in powerpoint 1. Vraag aan de leerlingen wat ze zien.

Kennen jullie het voorwerp? Hoe noemen we dat? Hebben jullie dat zelf al eens gebruikt? Waarvoor?

Leg nog niks uit, maar laat de leerlingen vertellen wat ze zien.

Verdeel de klas in duo’s. Laat de leerlingen experimenteren met de toestellen en wissel snel af.

- Microscoop: preparaten bekijken in de verschillende standen.

- Verrekijker: boodschap ontcijferen, voorwerpen van ver bekijken, scherpte aanpassen …

- Loepen: voorwerpen uit hun schooletui bekijken …

- Loeppotjes: insecten bekijken.

- Fototoestel: voorwerpen fotograferen en daarbij in- en uitzoomen.

2 Kern

Speel video 4 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1d).

Neem het werkboek op pagina 8 en 9. Laat de leerlingen in duo’s oefening 1 en 2 maken. Bespreek ze daarna klassikaal.

Doordat er lenzen bestaan, kunnen we beter of verder kijken dan met onze ogen. Het beeld wordt groter door de vorm van de lens. Eigenlijk is een lens gewoon een stukje gebogen glas. Vroeger had je één van deze materialen nodig wanneer je iets beter wilde waarnemen. Vandaag kan dat heel gemakkelijk met een smartphone.

Gebruik je smartphone om iets kleins te fotograferen en dan de foto te tonen op scherm of direct op klein scherm maar door te vergroten.

3 Slot

Deel de loepen uit en laat de leerlingen individueel of per twee oefening 3 in het werkboek pagina 9 maken.

15 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 5 Leve de natuur

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen producten opsommen die van plantaardige en dierlijke afkomst zijn.

2. De kinderen kunnen voedingsmiddelen groeperen op basis van kenmerken.

3. De kinderen kunnen verwoorden waar melk vandaan komt.

4. De kinderen kunnen opsommen welke producten van melk gemaakt worden.

5. De kinderen kunnen verwoorden welke ingrediënten er in pannenkoeken zitten.

Lesmateriaal

- werkboek p. 10 - 12 - bijlage 1: professor Ouw - bijlage 2: waar komt het vandaan? - video 5: professor Ouw en zijn ijsje - digitale sorteertool: puur of bewerkt - powerpoint 2: plant of dier

16 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Speel video 5 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1e).

2 Kern

2.1 Puur of bewerkt?

Open de sorteertool en bekijk de foto’s. Laat de leerlingen de foto’s groeperen. Wat kunnen we recht van het veld eten, wat is bewerkt door mensen?

Bespreek vervolgens de producten die gemaakt zijn door de mens. Wat heb je nodig om dit te maken, van welke producten is het gemaakt?

2.2 Waar komt het vandaan?

Open powerpoint 2 en bekijk de verschillende voedingsmiddelen. Laat de leerlingen benoemen of het van een plant of van een dier afkomstig is.

Maak aansluitend oefening 1, 2 en 3 in het werkboek op pagina 10 en 11. Bespreek samen.

2.3 Melk is goed voor elk

Waar komt melk vandaan? Laat de leerlingen antwoorden. (Melk komt van dieren. We drinken voornamelijk melk van de koe, maar je hebt ook melk van geiten, schapen …)

Melk is altijd van dierlijke afkomst. Sojamelk, amandelmelk … mogen volgens de Europese wetgeving niet onder de noemer melk vallen omdat die plantaardig zijn. Daarom noemen we deze producten sojadrink, amandeldrink …

Melk is afkomstig van een dier. Met melk kan je heel wat producten maken. Welke? Laat de leerlingen brainstormen welke bereidingen ze kennen. Noteer ze op het bord.

Maak oefening 4 in het werkboek op pagina 12.

Besluit:

Er bestaat dus voedsel dat we direct kunnen gebruiken, zonder bewerking. Het wordt gekweekt door een landbouwer of een tuinbouwer.

De afgeleide producten worden eerst bewerkt zodat we ze kunnen gebruiken als bewerkt voedsel. Het is belangrijk dat het geproduceerde voedsel gezond en veilig bij ons terecht komt.

3 Slot

Laat de leerlingen de memory (bijlage 2) spelen waarbij ze herhalen waar onze voedingsmiddelen vandaan komen.

17 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 6 De bel doet het niet

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen de eigenschappen van ijzer vergelijken met die van hout en kunststof.

2. De kinderen kunnen voorbeelden geven van ijzer-, hout- en kunststofproducten.

3. De kinderen kunnen aangeven welke stof het best geschikt is om een product te maken.

4. De kinderen kunnen opnoemen welke onderdelen er nodig zijn om een bel te laten werken.

5. De kinderen kunnen een gesloten stroomkring herkennen en aanduiden.

Lesmateriaal

- werkboek p. 13 - 15 - bijlage 1: professor Ouw - kopieerblad 2: circuits - video 6: de bel van de professor - batterijen - elektriciteitsdraad - belknop/schakelaar - bel - schroevendraaier - ijzeren staven (ongeveer 20 cm) - houten blokken (ongeveer 20 cm en even dik als de ijzeren staven) - plastic rietjes (ongeveer 20 cm) - Kahoot!-quiz (herhaling)

Vooraf

Maak op voorhand de drie versies van de circuits (kopieerblad 2).

Zorg ervoor dat de ijzeren staven en de houten blokken even dik zijn. Let er op dat de plastic rietjes even lang zijn als de ijzeren staven en de houten blokken. Voorzie voldoende exemplaren zodat de leerlingen in groepjes kunnen experimenteren.

18 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

1 Instap

Speel video 6 af of vertel het verhaal aan de hand van de vertelplaat (bijlage 1f).

2 Kern

2.1 De bel doet het niet

Vertel de leerlingen dat je vier dingen nodig hebt om een bel te maken:

- Een batterij omdat je stroom nodig hebt.

- Elektriciteitsdraad om de stroom door te geven.

- Een bel die lawaai maakt.

- Een schakelaar of belknop om de elektriciteitsdraden te verbinden.

Neem de drie circuits en laat de leerlingen ondervinden welke werkt en welke niet. Bespreek oefening 1 in het werkboek op pagina 14 en laat hen de tekening aanduiden waar de bel werkt. Laat de leerlingen uitleggen waarom in de andere tekeningen de bel niet werkt. Corrigeer waar nodig.

1 De bel kan werken: batterij levert stroom, er loopt een draadje naar de ene kant van de schakelaar, er loopt een draadje van de andere kant van de schakelaar naar de bel, er loopt een draadje van de andere kant van de bel naar de batterij. We hebben een gesloten kring als we op de knop duwen. De bel werkt.

2 De kring is wel gesloten, de bel blijft voortdurend bellen of zoemen. De knop om de draadjes te koppelen of te ontkoppelen is niet in de kring opgenomen. De bel werkt wel, maar ze kan niet meer uit. Dat is niet de bedoeling, dus dit is niet goed.

3 De kring is wel gesloten, maar er is geen batterij in de kring die stroom aanvoert. De belt werkt niet.

Laat de leerlingen formuleren wat professor Ouw moet bekijken zodat zijn bel weer zou werken:

- De bel vervangen.

- Kijken of er nog stroom is.

- Kijken of de schakelaar nog werkt.

2.2 Eigenschappen van materialen

Vertel het vervolg van het verhaal van professor Ouw Bij professor Ouw is er veel te vinden. Het ene materiaal is al sterker dan het ander. De professor heeft het allemaal al uitgeprobeerd. Hij bedenkt ook steeds nieuwe dingen. Nu probeert hij spijkers in plastic te maken. We onderzoeken mee of dat wel een goed idee is.

Verdeel de klas in verschillende groepjes en geef hen als opdracht: bouw drie bruggen uit hetzelfde materiaal. Een brug uit ijzer, een brug uit hout en een brug uit rietjes en vergelijk. Deel de ijzeren staven, houten blokken en plastic rietjes uit. Geef hen de tijd om de bruggen te bouwen. Laat hen de kracht van de bruggen testen door telkens hetzelfde voorwerp er op te plaatsen, bijvoorbeeld een gom, een etui … Laat de leerlingen op basis van hun waarnemingen oefening 2 in het werkboek pagina 15 invullen.

19 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Bespreek hun bevindingen klassikaal:

IJzer, hout en kunststof hebben elk hun eigen kenmerken. Daarom zijn ze beter of minder goed geschikt om te gebruiken.

Hout is erg licht, maar kan rotten.

IJzer is sterk, maar is zwaar en kan roesten.

Met kunststof kun je allerlei vormen in diverse kleuren maken. Kunststof roest niet, maar is slecht voor het milieu. Daarom moeten we ervoor zorgen dat we plastic zoveel mogelijk opnieuw kunnen gebruiken. We zien deze materialen ook in onze eigen omgeving. We kijken rond ons, in en buiten de klas.

Wie kan iets aanwijzen dat van hout is?

Wie kan iets aanwijzen dat van plastic is?

Wie vindt iets van ijzer?

Maak opdracht 3 in het werkboek pagina 15. Bespreek de oefening daarna klassikaal.

3 Slot

3.1 Slot

Overloop alle prenten van professor Ouw. Laat de leerlingen samenvatten wat ze per prent geleerd hebben van professor Ouw.

3.2 Herhalingsoefeningen

We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. In het werkboek zie je een aantal herhalingsoefeningen die de inhoud van een aantal lessen herhalen. Op Kabas vind je aanvullend een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen en de lessen te bekijken en te bespreken.

Daarbij kunnen de leerlingen het blanco bolletje bij het nummer van elke opdracht inkleuren volgens de eenvoudige legende: - Ik weet.

- Ik begrijp.

De bedoeling is vooral om de leerlingen nog even te laten nadenken over wat we in dit thema allemaal leerden (kennen).

Bij iedere les geven wij zelf ook een indicatie van hoe je iedere opdracht kunt inkleuren. Dit vind je hieronder terug. Straks in de toetsen kunnen de oranje opdrachten als kennis worden bevraagd terwijl de groene opdrachten bevraagd worden als toepassing waarbij het begrijpen wordt geëvalueerd.

Je kunt de herhalingsoefeningen en de kleuropdracht zowel individueel (contractwerk, huistaak …) als klassikaal laten uitvoeren. Het is evenwel nooit de bedoeling om alle leerstof nog eens te gaan herhalen en uitleggen in detail.

Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.

20 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 1 1 2 3 4 5

Les 2 1 2 3

Les 3 1 2 3

Les 4 1 2 3

Les 5 1 2 3 4

Les 6 1 2 3

21 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Les 7 Evaluatiemoment

Lesdoelen Gesloten boek

1. De kinderen kunnen veel voorkomende materialen sorteren/groeperen op basis van de eigenschappen, zoals drijfvermogen, oplosbaarheid, magnetisme, herbruikbaarheid.

2. De kinderen kunnen voorbeelden herkennen van gevaarlijke, giftige, gezonde en ongezonde situaties.

3. De kinderen kunnen aanduiden welke vergroottechnieken we waarvoor gebruiken aan de hand van voorbeelden.

4. De kinderen kennen eigenschappen van materialen en hulpmiddelen.

Open boek

1. De kinderen kunnen producten opsommen die van plantaardige en dierlijke afkomst zijn.

2. De kinderen kunnen voorbeelden geven van voedingsmiddelen die gemaakt worden met alledaagse producten.

3. De kinderen kunnen veel voorkomende materialen sorteren/groeperen op basis van de eigenschappen, zoals drijfvermogen, oplosbaarheid, magnetisme, herbruikbaarheid.

4. De kinderen kunnen de eigenschappen van ijzer, hout en kunststof met elkaar vergelijken.

Lesmateriaal

- kopieerblad 3: geslotenboektoets

- kopieerblad 4: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 5: openboektoets - kopieerblad 6: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 7: selfie - powerpoint 3: selfie

Vooraf

Voorzie per leerling een kopie van kopieerbladen 3, 5 en 7.

22 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Lesverloop

Deel de toetsbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop kort de vragen. De leerlingen markeren de belangrijkste woorden in de opdrachten.

De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen. Bij de openboektoets mag dat wel.

Beoordeling

Gesloten boek

Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punt(en)

Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punt(en)

Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punt(en)

Opdracht 4: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punt(en)

Totaal: 10 punten

Open boek

Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punt(en)

Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punt(en)

Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punt(en)

Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punt(en)

Totaal: 10 punten

De selfie

Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 7) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.

Start powerpoint 3 met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is. Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.

De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …

23 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Overzicht opties WOUW-actie

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

100' Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! Een leeg blad papier, maar toch met een boodschap. De leerlingen schrijven geheime boodschappen naar elkaar, vrienden, familie … met onzichtbare inkt.

100' Pudding, een heerlijke lekkernij die makkelijk te maken is. Maar, de ene eet liever vloeibare pudding, de andere heel dikke. Laat de leerlingen uitzoeken hoe je de beste pudding maakt.

100' Nee, geen visvijver in de klas. Of toch? De leerlingen hengelen naar de juiste materialen. Wat trekt de magneet aan en wat niet?

100' Bellen blazen en kijken hoe lang ze verder zweven. Kleine bellen, iets groter bellen of wat dacht je van kingsize bellen? Laat de leerlingen aan de slag gaan met allerlei materiaal en blaas de grootste bellen.

1
1
Geheimschrift
2 Pudding? Pudding! 2
3 Het loze vissertje 3
4 Blub, een bel 4
24 Thema 6: Het labo van professor Ouw

50' In de eerste les van dit thema gingen de leerlingen aan de slag met een magneet. We pikken daar in deze les taalinitiatie Engels verder op in. De leerlingen oefenen de nieuwe woordenschat in een liedje en spelen pictionary, memory en een bordspel. Taalplezier verzekerd!

Magnet Land

50' In deze les taalinitiatie Frans leren de leerlingen uitdrukken uit welke materialen de voorwerpen uit het labo van professor Ouw bestaan, in het Frans! Ook nemen ze het sorteerproces van diverse materialen onder de loep. Laten we zorg dragen voor onze planeet Aarde!

Terre
Je protège la
!
altijd Kabas voor het meest recente aanbod. 25 Thema 6: Het labo van professor Ouw
Check

Begrippen- en namenlijst

Les 1 magneet zeven drijven zinken herbruikbaar licht zwaar proef resultaat

Les 2 oplossen communicerende vaten

Les 3 brandbaar niet-brandbaar gevaar veilig gezond ongezond giftig Les 4 vergroten verkleinen vergrootglas lens loep verrekijker telescoop microscoop

Les 5 plantaardig dierlijk ingrediënt product puur bewerkt Les 6 ijzer hout kunststof batterij schakelaar rotten roesten

26 Thema 6: Het labo van professor Ouw
27 Thema 6: Het labo van professor Ouw
28 Thema 6: Het labo van professor Ouw

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Wouw 2 - Thema 6 - Handleiding - inkijk methode by die Keure - Issuu