Wouw 1 - Thema 1 - Handleiding - inkijk methode

Page 1

Deze klas is top!

Thema 1

Themaoverzicht

WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten

Les 1 Ik spreek af

Les 2 Een dag in de klas

Les 3 De dagen van de week

Les 4 In de hoek

Les 5 Van baby tot kind

Les 6 Mijn gezin

Les 7 Zo gaat het goed

Les 8 Evaluatiemoment

50 minuten 100 minuten 50 minuten 100 minuten 50 minuten 50 minuten 75 minuten 25 minuten

WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten

2 Thema 1: Deze klas is top!

Inleiding

Welkom in het eerste leerjaar! Een nieuw leerjaar en een grote stap voor de zesjarigen. In dit thema maken de leerlingen kennis met hun klas en hun klasgenootjes. Een nieuwe klas brengt onbekende afspraken met zich mee. Het is aanpassen om van de kleuterklas over te schakelen naar het dagverloop van een eerste leerjaar. Aan ons om dit op een leuke manier over te brengen naar de leerlingen.

Je begint het thema met een WOUW-moment. Kies voor het WOUW-moment dat het beste past bij de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van de schoolomgeving en de klemtonen die de school legt. Maak samen met de leerlingen kennis met vosje Mo, denk samen na over de overstap naar de lagere school, maak een tijdscapsule of maak kennis met de gewoontes en routines uit het eerste leerjaar. Zo prikkel je de leerlingen om te ontdekken wat het verschil is tussen de derde kleurterklas en het eerste leerjaar.

Na het WOUW-moment verdiepen we ons verder in de klasafspraken, het dagverloop en komen de dagen van de week aan bod. We graven dieper in de gezinssituaties en de levensloop van de leerlingen. Ook verkeer en hoe ons erin te begeven is een belangrijk punt om aan te kaarten in het begin van het schooljaar. Safety first!

De focus in dit thema ligt op het domein mens, maatschappij en tijd. Hoe ga ik om met anderen en met een groep. Begrippen van tijdsaanduidingen en – indelingen komen aan bod net als ordenen en plannen van de tijd. We eindigen met verkeer en mobiliteit.

Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan de slag met hun nieuw verworven kennis. De leerlingen zijn aan zet. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het beste bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit. Zo kunnen ze een tijdscapsule maken, een video maken om de leerlingen die volgend jaar naar het eerste leerjaar komen voor te bereiden, bedenken hoe een dag van een superheld er zou kunnen uitzien, iemand interviewen over zijn of haar gezinssamenstelling of afspraken op school benoemen en visualiseren.

Het thema biedt ook heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de klas en de muren van de school te houden. Een oefening in het verkeer, of een uitstap naar een kinderdagverblijf of rusthuis behoren tot de mogelijkheden. Maak hier zeker op een veilige manier gebruik van.

In les 2 zijn er foto’s nodig die de leerlingen thuis moeten nemen. Geef die opdracht op voorhand mee, zodat je tijdens die les de foto’s kunt gebruiken.

3 Thema 1: Deze klas is top!

Overzicht opties WOUW-moment 1

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

50' Vosje Mo, de kleine spring-in-’t-veld, moet naar het eerste leerjaar. Ons vosje is een beetje onzeker en heeft allerlei vragen over deze grote stap. De leerlingen maken op een speelse manier kennis met het hoofdpersonage van dit thema.

1

Vosje Mo

50' De leerlingen denken na over hoe ze de overstap naar de lagere school zo aangenaam mogelijk kunnen laten verlopen.

50' Terug in de tijd! Of toch voor even. De leerlingen maken een tijdscapsule zodat ze op het einde van het schooljaar kunnen terugblikken op hun tijd in het eerste leerjaar. Een ideale activiteit om samen met de derde kleuterklas terug op te pikken.

50' Het eerste leerjaar is niet de derde kleuterklas. Dat brengt nieuwe regels met zich mee. De leerlingen maken kennis met gewoontes en routines in een eerste leerjaar.

2 Hoe gaan
school? 2
we naar
3 De tijdscapsule 3
4 Hoe doen we
het eerste
4
het in
leerjaar?
4 Thema 1: Deze klas is top!

50'

We maken een mooie collage over onszelf en hangen die op in de klas in volgorde van onze verjaardagen. Zo weten we het jaar door wanneer er een feestje aankomt.

5

5

Onze verjaardagkalender

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

5 Thema 1: Deze klas is top!

Les 1 Ik spreek af

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen de regels van de klas verwoorden.

2. De kinderen kunnen de regels van de klas toepassen.

3. De kinderen kunnen verwoorden waarom de regels nodig zijn.

4. De kinderen kunnen zich weerbaar opstellen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 2 - 4 - bijlage 1: vraagkaarten - bijlage 2: rollenspel - zes vellen A3-papier - fototoestel of smartphone

Vooraf

Hang het vragenoverzicht (bijlage 1) op een duidelijk zichtbare plaats op. Doorheen het thema behandelen we in elke les een vraag.

6 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Verwijs naar het gekozen WOUW-moment en de vragen die de klas ging beantwoorden de komende lessen. Toon alle kaarten van de vraagkaarten (bijlage 1) en bekijk samen de eerste kaart: Hoe maak ik vrienden? Stel de vraag en geef de leerlingen even de tijd om hierover na te denken. Hang de kaart op.

2 Kern

2.1 Klasgesprek

Ga met de leerlingen in een kring zitten. Stel volgende vragen: - Hoe kun je een goede vriend zijn voor elkaar?

- Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we goede vrienden worden? Laat de leerlingen een aantal suggesties doen.

We kunnen ervoor zorgen dat we goede vrienden zijn door afspraken te maken. Welke klas willen we graag? Wat vinden we belangrijk?

Vat de afspraken samen in vijf tot zes kernafspraken en schrijf ze in het groot op het A3-papier. Begin elke afspraak met: ‘Wij willen een klas die…’ .

Eén afspraak per blad.

Probeer negatieve verwoordingen zoveel mogelijk om te draaien naar positieve. ‘Geen spullen laten rondslingeren’ wordt dan ‘materiaal weer netjes opruimen’.

Trek bij mooi weer met de klas naar buiten.

2.2 Partnerwerk: foto’s maken

Verdeel de leerlingen in minimum zes groepen. (Minimum evenveel groepen als er afspraken zijn). Leg uit dat we een foto gaan maken van elke afspraak, zodat we die zeker niet vergeten. Vergeet iemand een afspraak, dan kan die even terugkijken naar de foto’s.

Vertel dat ze met hun groep mogen bedenken hoe ze de afspraak kunnen uitbeelden. Geef de groepen elk een afspraakflap en vertel hen welke afspraak ze moeten nadoen. Laat de leerlingen even oefenen. Wanneer ze klaar zijn, mogen ze je aanspreken om de foto te nemen. Bekijk en bepaal of het eventueel al haalbaar is om de leerlingen zelf de foto te laten nemen. Wellicht wel! Zijn de leerlingen klaar, dan nemen ze hun werkboek op pagina 2 en 3 en bekijken de prenten.

2.3 Rollenspel

Laat twee leerlingen naar voor komen. Geef hen een prent (bijlage 2) en laat ze die naspelen. Stel na het rollenspel de volgende vragen:

- Volgen deze leerlingen de afspraken?

- Wat kunnen ze beter of anders doen?

- Hoe kun je reageren als iemand iets doet wat jij niet fijn vindt?

7 Thema 1: Deze klas is top!

Laat de leerlingen de hokjes rood of groen kleuren in het werkboek op pagina 2 en 3. Fout gedrag is rood, goed gedrag is groen.

Volgende situaties komen aan bod: - afval weggooien - iemand een duw geven, pijn doen - iemand helpen of steunen - op de juiste manier het woord vragen (vinger opsteken) - geen geduld hebben om aan het woord te komen, voor de beurt spreken - juist opruimen - aandachtig luisteren naar elkaar - iets stuk maken in de klas - iemand doen schrikken door luid te roepen

Bespreek samen het stappenplan in het werkboek pagina 4. De eerste stap is altijd STOP zeggen. Zeg dit luid en duidelijk. Laat de leerlingen luidop oefenen.

Wat kan je doen als iemand niet stopt wanneer jij dat vraagt? Dan haal je de leerkracht erbij. Laat de leerlingen in duo het stappenplan oefenen. Daarna komen er twee leerlingen naar voren om het rollenspel te spelen. Doe dit een aantal keer. Maak groepen van drie: twee leerlingen en één minileerkracht. Ze kiezen een situatie uit het werkboek pagina 2 of 3 en spelen een rollenspel.

3 Slot

Vraag de leerlingen even te evalueren: hebben we een antwoord op de vraag ‘Hoe kun je een goede vriend zijn?’.

We doen een pluimenronde. Iedereen in de klas mag een pluim geven. Vertel iets wat je vond dat goed ging of wat iemand knap gedaan heeft of iemand die je geholpen heeft … Je krijgt nu één minuut om na te denken. Daarna vertel je aan je buur wat jouw pluim is.

Print de foto’s van de fotoshoot na de les af en kleef ze op het blad met dezelfde afspraak. Dat kunnen er meerdere zijn. Hang de afspraken achteraf op een centrale plaats in de klas, zodat je er naar kan terugverwijzen.

8 Thema 1: Deze klas is top!

Les 2 Een dag in de klas

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen het dagverloop van de klas begrijpen aan de hand van de daglijn.

2. De kinderen kunnen de begrippen ‘voormiddag’, ‘middag’, ‘namiddag’, ‘ochtend’, ‘avond’ en ‘nacht’ gebruiken.

3. De kinderen kunnen de activiteiten van de dag in een logische en chronologische volgorde plaatsen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 5 - bijlage 1: vraagkaarten - bijlage 3: vertelplaten Fien de Vergeteltrien - bijlage 4: van dag tot nacht - bijlage 5: dagritmekaarten - kopieerblad 1: de dag van Remi - kopieerblad 2: Fien Vergeteltrien - kopieerblad 3: dagritmekaarten - kopieerblad 4: van dag tot nacht - lijst van vosje Mo - foto’s van de leerlingen

Vooraf

Laat de leerlingen thuis foto’s maken van hoe hun dag eruit ziet. Doe dit zelf ook tijdens de lesmomenten, speeltijd … Geef de opdracht een aantal dagen op voorhand, zodat je ook foto’s van een woensdagmiddag en een weekenddag krijgt. Vraag de leerlingen de foto’s afgedrukt mee te brengen of druk ze zelf af.

9 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Verwijs naar de vraagkaart die uithangt in de klas.

Welke vragen hebben we al beantwoord?

Hoe maak je fijne vrienden?

Toon kaart 2 (bijlage 1) en hang die op.

Wat is de volgende vraag?

Hoe ziet een dag in onze klas eruit?

Laat mij even iets vertellen over Fien de Vergeteltrien. Fien heeft een hele rare dag.

Vertel het verhaal van Fien de Vergeteltrien aan de hand van de vertelplaten (bijlage 3). Je vindt het verhaal op de ommezijde van de prenten.

2 Kern

2.1 De dag van Remi

Verdeel de klas in groepen van vier.

Geef elke groep ‘De dag van Remi’ (kopieerblad 1). Laat hen een normale dag in elkaar puzzelen.

- Remi staat op.

- Remi poetst zijn tanden.

- Remi zit in de klas.

- Remi eet zijn middageten.

- Remi speelt buiten.

- Remi kijkt tv.

- Remi gaat slapen.

Overloop hierna de dag klassikaal. Geef aan dat sommige activiteiten op verschillende momenten kunnen gebeuren.

2.2 Hoe ziet onze dag eruit?

Vraag aan de leerlingen hoe hun dag eruitziet. Gebruik hiervoor bijlage 4: van dag tot nacht.

Vraag: ‘Op welk moment slapen we allemaal?’

Hang de picto ‘slapen’ op (bijlage 5: dagritmekaarten)

Reik zo de verschillende dagdelen aan en hang ze op de juiste plaats op de tijdlijn. Baseer je vragen op het dagritme van de klas. Voorbeeld: speeltijd in de voormiddag en speeltijd in de namiddag. Het tijdstip van andere activiteiten zoals turnen, zwemmen, hoekenwerk … hangt af van het uurrooster van je klas.

Laat de leerlingen vooral de verschillende begrippen een aantal keer herhalen: voormiddag, namiddag, ochtend, avond, nacht …

Neem werkboek pagina 5. Verbind het dagdeel met de juiste prent.

Geef de leerlingen elk een prent van Fien (zie kopieerblad 2). Laat hen achter hun stoel staan.

Ga zitten als dit bij je prent past:

- Fien doet dit tijdens de dag.

- Fien doet dit tijdens de nacht.

- Fien doet dit tijdens de voormiddag.

- Fien doet dit tijdens de namiddag.

-

10 Thema 1: Deze klas is top!

Laat de leerlingen elk drie potloden nemen. Lees onderstaande stellingen voor. Past de stelling niet bij een leerling dan moet die een potlood wegnemen. Wie geen potloden meer heeft, is uit.

- Ik poets mijn tanden in de ochtend en in de avond.

- Ik eet cornflakes in de ochtend.

- Ik heb een mama of papa die ’s nachts moet werken.

- Ik doe graag nog een dutje in de namiddag.

- Mijn mama of papa leest ‘s avonds een verhaaltje voor.

- Ik kom ’s ochtends met de fiets naar school.

-

Laat de leerlingen hun foto’s nemen en terug in hun groep zitten. We maken nu zelf onze eigen daglijn. Eerst sorteren jullie je eigen foto’s: wat doe je ’s morgens, in de voormiddag … ? Daarna kleven we alles op één groot blad.

Laat de leerlingen hun dag samenstellen.

Laat de leerlingen kopieerblad 4 ‘van dag tot nacht’ samen met de foto’s op een groot blad kleven. Hang deze op in de klas als geheugensteuntje.

3 Slot

Overloop de vraag van de dag: hebben we een antwoord? Wat hebben we juist geleerd? Blik eventueel al vooruit naar de volgende vraag.

Laat de leerlingen rondlopen in de klas. Klap in je handen en noem een dagdeel. Laat hen een activiteit uitbeelden van op dat moment in de dag, om dan terug rond te lopen.

11 Thema 1: Deze klas is top!

Les 3 De dagen van de week

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen de dagen van de week opsommen.

2. De kinderen kunnen de begrippen eergisteren, gisteren, vandaag, morgen en overmorgen gebruiken en toepassen.

3. De kinderen kunnen de dagen van de week herkennen aan steeds terugkerende momenten.

4. De kinderen kunnen zich zelfstandig doorheen de school bewegen en kennen de belangrijkste plaatsen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 6 - 7 - bijlage 6: dagen van de week - kopieerblad 5: dagen van de week - foto’s activiteiten van de klas en de leerlingen - groot A2-blad

Vooraf

Voor de vorige les maakten de leerlingen foto’s met hun activiteiten doorheen de dag. Deze kunnen opnieuw gebruikt worden.

Zorg zelf voor foto’s van activiteiten die doorheen de schoolweek gebeuren (turnles, zwemmen, fruitdag … ).

Verstop voor de les begint de dagen van de week (bijlage 6) ergens in de school. Kies plaatsen die de leerlingen goed kennen.

Knip op voorhand de dagen van de week uit (kopieerblad 5). Zorg dat iedere groep straks een pak met alle dagen heeft.

Deze les kun je laten aansluiten met de vorige les om tijd te winnen. Hou er dan wel rekening mee dat de leerlingen een herhalingsmoment missen. Herhaal dan regelmatig de dagen van de week in de ochtend.

12 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Toon kaart 3 (bijlage 1) ‘Hoe ziet een week in klas 1 eruit?’ en hang die op bij de andere twee. Vandaag bekijken we onze week eens van naderbij. Stuur de leerlingen per twee of per drie op pad doorheen de school op zoek naar een prent. Zorg dat je zeven groepen hebt, voor elke prent één groep. Geef telkens een duidelijke tip waar je een prent verstopt hebt. Maak duidelijk afspraken hoe ze zich moeten gedragen om zo andere klassen niet te storen. Hebben ze de prent gevonden, dan brengen ze die terug mee naar de klas.

2 Kern

Hang de prenten samen met de leerlingen in de juiste volgorde aan het bord. Laat de leerlingen hierna de dagen luidop herhalen. Begin bij maandag, maar ook een keer bij woensdag, donderdag … en ga telkens tot zondag. Varieer in het opzeggen:

- De leerlingen klappen erbij.

- De jongens een dag en de meisjes een dag afwisselend.

- De linkerhelft van de klas, de rechterhelft van de klas afwisselend.

Stel daarna de vragen:

- Welke dag komt voor donderdag?

- Welke dag komt na dinsdag? -

Toon de foto’s van de dagactiviteiten en laat de leerlingen verwoorden wat ze zien. Hang de foto bij de juiste dag en stel deze vragen:

- Op welke dag is het maar een halve dag school?

- Op welke dag gaan we zwemmen?

- Op welke dag gaan we turnen?

- Op welke dagen komen we niet naar school? -

Welke dag zijn we vandaag?

Schrijf het woord ‘vandaag’ erbij en zet een pijl erboven. Welke dag zijn we morgen?

Zet een pijl voorwaarts boven de juiste dag en schrijf er het woord ‘morgen’ bij. Welke dag zijn we overmorgen?

Zet een dubbele pijl voorwaarts van vandaag naar overmorgen en schrijf er ‘overmorgen’ bij. Doe hetzelfde voor gisteren en eergisteren.

Oefen hierna verder de begrippen:

- als het gisteren woensdag was, welke dag zijn we dan morgen?

- als het vandaag dinsdag is, welke dag waren we dan eergisteren? -

Verdeel de klas in groepen. Laat elke groep een naam verzinnen. Schrijf de namen op het bord. Zet een streepje bij de groepen die het juiste antwoord geven. Geef elke groep de prenten van de dagen van de week (kopieerblad 5).

13 Thema 1: Deze klas is top!

Tijd voor de grote ‘dagen-van-de-week-quiz’! Er komen tien vragen. Jullie krijgen telkens tien seconden om te overleggen. Als ik ‘ja’ zeg dan steken jullie de juiste dag in de lucht. Elke groep die het juist heeft, krijgt een punt. Zijn jullie er klaar voor?

- Als we vandaag gaan zwemmen, welke dag zijn we dan morgen?

- Als het gisteren woensdag was, welke dag zijn we dan vandaag?

- Als we morgen gaan turnen, welke dag zijn we dan vandaag?

- Als we morgen maar een halve dag school hebben, welke dag zijn we dan overmorgen?

- Als het gisteren zaterdag was, welke dag zijn we dan vandaag?

- Als het gisteren zondag was, welke dag waren we dan eergisteren?

- Als het morgen vrijdag is, welke dag waren we dan gisteren?

- Als het vandaag maandag is, welke dag zijn we dan overmorgen?

- Als het overmorgen woensdag is, welke dag waren we dan eergisteren?

- Als het morgen donderdag is, welke dag waren we dan gisteren?

Verdeel de punten. Kijk wie de winnaar is en geef een applausje. Neem het werkboek pagina 6-7 en laat de leerlingen per duo de oefening oplossen:

- Leerling 1 kiest één van de zes weekschema’s en beschrijft dit.

- Leerling 2 luistert en zet een kruisje als hij weet welke weekschema het is. Wissel om.

De duo’s werken de zes dagschema’s af. Duo’s die klaar zijn, kunnen de opdracht nog eens overdoen door met een ander kleurtje het juiste schema aan te kruisen.

3 Slot

Hang het A2-blad aan het bord. Verdeel het blad in zeven en vul samen de dagen van de week in. Benoem de dagen: wat is vandaag, wat was gisteren, wat deden we gisteren?

Hang de foto’s op die je in de klas maakte.

14 Thema 1: Deze klas is top!

Les 4 In de hoek

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen hun dagverloop beschrijven.

2. De kinderen kunnen hun dagverloop vergelijken met dat van iemand anders.

3. De kinderen kunnen de dagen van de week opsommen en functioneel gebruiken.

4. De kinderen kunnen de begrippen dag, nacht, (voor)middag en namiddag gebruiken.

5. De kinderen kunnen reflecteren op regels en afspraken.

6. De kinderen kunnen de begrippen baby, peuter en kleuter begrijpen en toepassen.

7. De kinderen kunnen hun activiteiten plannen en hierover reflecteren.

Lesmateriaal

- werkboek p. 8 - 15 - bijlage 7: Vosje Mo - video 1: vosje Mo - timer

15 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

We kijken eens hoe het is gesteld met onze vragenlijst. Welke vragen hebben we allemaal al afgevinkt?

Vandaag gaan we geen nieuwe vraag onderzoeken, maar we gaan kijken wat jullie nog weten van de vorige vragen. Zijn jullie daar klaar voor?

2 Kern

We maken eerst een planning voor we aan het hoekenwerk beginnen. Neem werkboek pagina 8. Leg uit dat de leerlingen zelf mogen beslissen in welke volgorde ze de hoeken afwerken, maar dat ze wel elke hoek moeten doen. Laat de leerlingen aanduiden met welke hoek ze beginnen (één bolletje), welke ze als tweede bezoeken (twee bolletjes) … Daarna gaan ze naar hun eerste hoek. Zet de timer op 10 minuten. Gaat de timer af, dan wisselen de leerlingen van hoek.

Hieronder vind je een toelichting bij de hoeken. Verduidelijk klassikaal eerst waar je het nodig acht.

Hoek 1: dagen van de week met onze helden

Laat de leerlingen in duo werken. In het werkboek op pagina 9 staan vier helden. De kinderen geven de vier helden een naam en verzinnen welke speciale krachten ze elk hebben. Bekijk samen het stickervel. Daar tonen zij al even een staaltje van hun kunnen: - vliegen als een vogel - jezelf onzichtbaar maken - zo sluw sluipen als een kat - iemand bevriezen - met bovenmenselijke kracht zware dingen tillen - supersnel spurten - … maar ook tussendoor even luieren Op pagina 10 stellen de kinderen het weekschema op van hun helden. Wanneer doen/oefenen ze wat? De kinderen kleven eerst hun eigen weekschema. Ze kleven daarna het weekschema na van hun partner. Met de reservestickers kunnen ze eigen weekschema’s maken en op de blancostickers kunnen ze nog nieuwe extra vaardigheden tekenen.

Hoek 2: dagverloop

Laat de leerlingen de activiteiten uitknippen en in de juiste volgorde leggen. Als het juist ligt, dan verschijnt vosje Mo aan de rechterkant. Dan mogen ze dit kleven in het werkboek pagina 11.

Hoek 3: klasafspraken en -regels

Laat de leerlingen twee leerlingen van de klas tekenen die ze een pluim willen geven. Geef een signaal als de werktijd bijna om is, zodat ze aan elkaar kunnen vertellen aan wie ze de pluim hebben gegeven en waarom.

Hoek 4: levensloop

Laat de leerlingen kijken naar video 1 van Vosje Mo toen hij klein was. Als ze klaar zijn, leggen ze de prenten (bijlage 7) in de juiste volgorde.

16 Thema 1: Deze klas is top!

3 Slot

Bespreek kort klassikaal het werk in de verschillende hoeken. Laat de tijdsbegrippen uit de voorbije lessen zoveel als mogelijk correct gebruiken en verwoorden.

Hoek 1

Welke namen hebben jullie verzonnen? Welk weekschema’s zijn er gevormd? Welke extra vaardigheden hebben we onze helden gegeven?

Hoek 2

Welk dagverloop tonen de tekeningen? Wat is er gelijk met dat van jou? Wat is er anders?

Hoek 3

Wie gaf er pluimen aan wie? Laat enkele kinderen aan het woord.

Hoek 4

Maak de link naar les 5 waar we het gaan hebben onze eigen levenslijn.

Neem tot slot met de leerlingen samen het hoekenplan in het werkboek door. Hebben ze zich aan hun planning kunnen houden? Is het gelukt om alle hoeken te bezoeken of zijn ze in één hoek blijven hangen? Laat hen de duimen onderaan pagina 8 omkringen.

17 Thema 1: Deze klas is top!

Les 5 Van baby tot kind

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen de begrippen ‘nu’, ‘daarvoor’ en ‘daarna’ gebruiken.

2. De kinderen kunnen de verschillende levensfases benoemen.

3. De kinderen kunnen voor de verschillende levensfases een aantal kenmerken opsommen.

4. De kinderen kunnen hun eigen levenslijn vergelijken met die van een leeftijdsgenoot.

5. De kinderen kunnen hun geboortedatum en leeftijd zeggen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 16 - 17 - video 1: vosje Mo - digitale tijdslijn: van baby tot kind - foto’s van de leerlingen - laptops of tablets met internetverbinding (voor verschillende groepen) - wit papier

Vooraf

Vraag de ouders om foto’s van de leerlingen door te mailen of mee te geven toen ze baby, peuter, kleuter, kind waren. Foto’s die ouders meegeven, scan je in en geef je terug mee aan de leerlingen. Zet de foto’s klaar in een presentatie of in de digitale tijdslijn en zet de presentatie of digitale tijdslijn klaar op de laptops of tablets

18 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Hang kaart 4 (bijlage 1) uit.

Vandaag gaat het over de vraag ‘Moeten alle kinderen naar school?’. We gaan eens onderzoeken wat jullie daar al over weten. Vorige les hebben jullie een video gezien over Vosje Mo. We gaan nog eens kijken zodat iedereen het weer weet.

Toon video 1 van Vosje Mo uit les 4 hoek 4.

2 Kern

Neem het werkboek pagina 16 - 17 en overloop de prenten met de leerlingen. Wat zien jullie? Wat zou bij elke periode horen?

Laat de leerlingen de oefening zelfstandig oplossen en verbeter die samen.

Kinderen die de cijfersymbolen nog niet kunnen schrijven, kunnen werken met de stippen van het getalbeeld.

Maak met behulp van de digitale tijdslijn nu de overstap naar hun eigen leven. Demonstreer en bespreek samen met de kinderen.

Zoals Mo groeit, groeien wij ook. Kijk, ik heb Mo eens naast Timo gezet. Dat ziet er dan zo uit.

Verdeel de leerlingen nu in groepen. Elke groep heeft zijn laptop of tablet met de presentatie of digitale tijdslijn. Laat de leerlingen de foto’s overlopen en benoemen als baby - peuter - kleuter - kind.

Overloop nu de foto’s klassikaal. Herkennen de leerlingen elkaar toen ze klein waren?

Dat was allemaal vroeger, maar weet iemand welk jaar we nu zijn?

Wie weet in welk jaar hij of zij geboren is?

Hoe oud ben je nu?

Teken een tijdlijn op het bord.

Herneem de vraag: ‘Welk jaar zijn we nu?’. Denk samen na over hoe we dit kunnen weten: kijken op de computer, vragen aan een kind van een oudere klas …

Duid op de tijdlijn het huidige jaartal aan.

Wie weet in welk jaar hij of zij geboren is? En hoe oud ben je dan nu?

Duid samen het geboortejaar, van de meeste leerlingen in de klas, aan. Laat de leerlingen hun volledige geboortedatum zeggen.

Laat de leerlingen tegen de buur voor, naast en achter zich hun geboortedatum vertellen.

3 Slot

Geef de leerlingen een leeg papier. Laat ze een gebeurtenis uit hun baby- of peuter- of kleutertijd tekenen. Spoor hen aan om specifiek te zijn. Hang achteraf de tekeningen op de klastijdlijn.

19 Thema 1: Deze klas is top!

Les 6 Mijn gezin

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen hun gezin beschrijven.

2. De kinderen kunnen hun gezin vergelijken met dat van anderen.

3. De kinderen kunnen de verschillende levensfases benoemen en beschrijven.

Lesmateriaal

- werkboek p. 18 - 22

- audio 1: interview met vosje Mo

20 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Vandaag gaan we vraagjes stellen aan vosje Mo, we gaan hem interviewen.

Verduidelijk eventueel het woord interview.

Vraag aan de leerlingen wat ze allemaal willen weten over het gezin van vosje Mo. Welke vragen moeten we stellen om te weten wie er allemaal in zijn huis woont?

Vertel dat er iemand al zo slim was om vosje Mo te interviewen.

2 Kern

2.1 Audio beluisteren

Laat audio 1 horen.

Interviewer: Hallo vosje Mo, hoe gaat het met je?

Vosje Mo: Hallo allemaal! Het gaat wel goed met mij vandaag, ik heb weer zin om een heleboel nieuwe dingen te ontdekken. Waar zal het vandaag over gaan?

Interviewer: Hmm… We zullen eens op de vragenlijst kijken. Vandaag gaat het over … vosje Mo zelf!

Vosje Mo: Oh spannend! Wat willen jullie allemaal over mij weten?

Interviewer: Wel, we zijn heel benieuwd naar wie er allemaal in jouw huisje woont.

Vosje Mo: Wel, dat zit zo, ik woon hier met mama. Vroeger woonde mijn papa Wim hier ook, maar die woont nu in een ander vossenhol. Daar kom ik ook soms. Mijn pluspapa Koen is vorig jaar in het vossenhol van mama komen wonen. En mijn pasgeboren zusje die woont hier natuurlijk ook!

Interviewer: Ach zo, nu snap ik het helemaal, hoor. En krijgen jullie dan vaak bezoek in jullie vossenhol?

Vosje Mo: Ja, er komt wel veel bezoek. De ouders van mijn mama, oma en opa Snuit, die komen elke woensdagmiddag op mij en mijn zusje passen. En de ouders van mijn papa, oma en opa Staartje, die wonen een beetje verder, daar ga ik dikwijls op bezoek.

Interviewer: Dankjewel vosje Mo, voor het superinteressante interview!

Vosje Mo: Graag gedaan!

2.2 Bespreking audio

Bespreek samen met de leerlingen: hoe ziet het gezin van vosje Mo eruit? Wie woont er in het vossenhol en wie woont in de buurt? Laat het fragment eventueel een tweede keer horen.

Vosje Mo is de zoon van mama en papa Wim.

Toen ging papa Wim in een ander vossenhol wonen en kwam papa Koen erbij. Dat is Mo’s pluspapa. Samen kregen ze een nieuw vosje, het kleine zusje.

Oma en opa Snuit komen op woensdag op Mo en zijn zusje passen. Mama is hun kind.

Oma en opa Staartje zijn de ouders van papa Wim. Die wonen dichtbij Mo’s hol.

Vraag de leerlingen hoe dat bij hen zit. Wie woont er bij hen in hun huis? Bij wie komen de grootouders vaak thuis, of een tante of nonkel? Is er een gezin dat aan kangoeroewonen doet? Is er iemand met twee mama’s of twee papa’s?

Stel vragen die passen binnen je klassituatie.

21 Thema 1: Deze klas is top!

Laat de leerlingen in het werkboek pagina 18 invullen. In het werkboek pagina 19 staat een leeg huis. Kies of je de leerlingen laat tekenen of je het knipblad uit het werkboek gebruikt. Laat de leerlingen hun gezinsleden tekenen of in het huis kleven. Wie woont er bij hen in huis?

2.3 Interview elkaar

Verdeel de klas in duo’s. Laat ze elkaar interviewen. Bespreek eerst samen welke vragen ze elkaar kunnen stellen:

- Wie woont er bij je thuis?

- Wie zijn je mama en papa?

- Heb je broers of zussen?

- Wonen die allemaal in hetzelfde huis?

- Ben je de oudste of de jongste?

- Zie je oma en opa vaak?

- Komen ze soms op bezoek?

Laat de leerlingen eerst oefenen met elkaar, daarna brengen enkele duo’s hun interview vooraan de klas.

Wie de WOUW-actie ‘tijdscapsule’ gekozen heeft, kan dit filmen.

Wijs de leerlingen op de verschillen en gelijkenissen tussen elkaars gezinnen.

3 Slot

Bouw samen de tijdslijn op aan het bord: wie heeft een broer of een zus die baby is? Noteer ‘baby’ op het bord en teken eventueel een kenmerkend voorwerp (fopspeen). Ga zo verder met peuter, kleuter, lagereschoolkind.

Waar passen jullie broers en zussen onder de tijdslijn, onder welk hokje? Welk voorwerp past erbij? Noteer de namen van de broers en zussen op de passende plaats.

22 Thema 1: Deze klas is top!

Les 7 Zo gaat het goed

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen verschillende vervoersvormen benoemen.

2. De kinderen kunnen veilig een zebrapad oversteken.

3. De kinderen kunnen zaken benoemen die een verkeerssituatie veilig en onveilig maken.

4. De kinderen kunnen verwoorden dat een fluovest en een helm het fietsen veiliger maken.

Lesmateriaal

- werkboek p. 23 - bijlage 8: verkeerstips - gelijke stapelbare voorwerpen (evenveel als er kinderen in klas zijn), zoals bouwblokken - Kahoot!-quiz (herhaling)

Vooraf

Als er geen zebrapad is dichtbij school, teken dan in geval van nood eentje op de speelplaats. Idem voor het verkeerslicht.

Verstop de prenten (bijlage 8) rond veilig verkeersgedrag op de speelplaats.

23 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

1 Instap

Hoe komen we naar school? Dat gaan we vandaag onderzoeken.

Toon kaart 6 (bijlage 1) en hang die op.

Neem de blokjes. Leg uit dat elk blokje één kind van de klas voorstelt. Stel vragen en stapel evenveel blokjes op elkaar als er leerlingen antwoorden: wie komt met de fiets naar school? Wie komt met de auto? Wie komt te voet?

Zo ontstaat een statistiek.

Bespreek: hoe komen de meeste kinderen naar school? En de minste? Is er een groot verschil?

Bevraag eventueel nog andere klassen en neem ze mee op in de grafiek.

2 Kern

Neem de leerlingen mee naar buiten. We gaan kijken hoe we veilig naar school kunnen komen.

Laat ze de prenten (bijlage 8: verkeertips) zoeken die verstopt zitten. Bespreek deze als ze allemaal gevonden zijn. Welke vijf tips hebben we nu gevonden?

1. Helm dragen.

2. Fluovestje dragen.

3. Fiets in orde.

4. Veilig oversteken.

5. Stoppen aan rood licht.

Wie houdt zich aan deze regels? Waarom zijn die regels nodig?

- Een helm dragen we om beter beschermd te zijn wanneer we vallen met de fiets.

- Met een fluovestje ben je zichtbaar in het donker, maar ook overdag. De autobestuurders zien je zo beter stappen of fietsen.

- Een fiets die helemaal in orde is, is een veilige fiets. Als er iets stuk is, of je licht werkt niet, dan ben je niet meer veilig op de baan.

Ga samen naar een zebrapad dichtbij de school. Vraag de leerlingen of ze weten hoe je moet oversteken aan een zebrapad.

Voor we oversteken, kijken we goed of er geen auto’s komen. Je kijkt naar links, want daar komen de auto’s eerst. Dan kijk je naar de andere kant en dan weer naar links of er van die kant zeker nog steeds geen auto’s komen. Dan kun je oversteken: je loopt goed door en gaat in één keer naar de overkant.

Benadruk het belang van goed op de stoep te wachten tot er zeker geen auto’s komen. Doe voor. Oefen dit in met de leerlingen.

Schakel een extra volwassene in om mee te helpen begeleiden.

Doe hetzelfde bij een verkeerslicht.

Je wacht op de rand van de stoep als het licht rood is. Pas als het licht echt groen is, mag je oversteken. Kijk goed voor je de straat opgaat. Loop stevig door, maar wees voorzichtig.

24 Thema 1: Deze klas is top!

Doe voor en oefen in.

Is er geen verkeerslicht dichtbij de school, laat dan een leerling aan de overkant een rood/groen bordje in de lucht steken.

3 Slot

3.1 Verkeersregels

Keer terug naar de klas en herhaal nog eens de regels terwijl je de prenten ophangt in de klas. Neem het werkboek pagina 23 en laat de leerlingen omkringen of het goed is of fout. Laat hen hun keuze verwoorden.

3.2 Herhalingsmoment

We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. In het werkboek pagina 24 zie je een aantal herhalingsoefeningen die de inhoud van een aantal lessen herhalen. Op Kabas vind je aanvullend een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen en de lessen te bekijken en te bespreken.

Daarbij kunnen de leerlingen het blanco bolletje bij het nummer van elke opdracht inkleuren volgens de eenvoudige legende: - dit wist ik al. - dit weet ik nu.

De bedoeling is vooral om de leerlingen nog even te laten nadenken over wat we in dit thema allemaal hebben leren kennen en hebben geleerd.

Je kunt de herhalingsoefeningen en de kleuropdracht zowel individueel (contractwerk, huistaak …) als klassikaal laten uitvoeren. Het is evenwel nooit de bedoeling om alle leerstof nog eens te gaan herhalen en uitleggen in detail.

Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.

25 Thema 1: Deze klas is top!

Les 8 Evaluatiemoment

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen veilige en onveilige verkeerssituaties benoemen.

2. De kinderen kunnen de dagen van de week benoemen en functioneel gebruiken.

3. De kinderen kunnen de verschillende dagdelen benoemen.

4. De kinderen kunnen gebeurtenissen chronologisch ordenen.

5. De kinderen kunnen de verschillende levensfases benoemen en ordenen.

Lesmateriaal

- kopieerblad 6: toets - kopieerblad 7: correctiesleutel toets - kopieerblad 8: selfie - powerpoint 1: selfie - kleurpotloden

26 Thema 1: Deze klas is top!

Lesverloop

Deel de toetsbladen uit (kopieerblad 6). De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in iedere vraag aan.

Opdracht 1: Wat mag wel? wat mag niet?

Hierbij kleuren de leerlingen het vakje rood bij gedrag dat niet volgens de regels is. Gedrag dat wel volgens de regels is, kleuren ze groen.

Opdracht 2: Wanneer doe je dit?

Hierbij verbinden de leerlingen een gebeurtenis met het juiste dagdeel.

Opdracht 3: Vul het weekschema aan.

Geef de volgende opdrachten: Vandaag is het maar een halve dag school. Zet een kruisje bij vandaag. Welke dag is het overmorgen? Zet een bolletje bij die dag. Gisteren gingen we zwemmen. Teken een driehoekje bij gisteren.

Opdracht 4: Verbind de voorwerpen. Hierbij verbinden de leerlingen het juiste voorwerp met de juiste levensfase.

Opdracht 5: Wat is veilig wat is onveilig? Hierbij kleuren de leerlingen het hokje bij veilig gedrag groen, en bij onveilig gedrag rood.

Beoordeling

Opdracht 1: 1 punt per juist antwoord. Totaal: 4 punten Opdracht 2: 1 punt per juist antwoord. Totaal: 3 punten Opdracht 3: 1 punt per juist antwoord. Totaal: 3 punten Opdracht 4: 0,5 punt per juist antwoord. Totaal: 3 punten Opdracht 5: 1 punt per juist antwoord. Totaal: 2 punten

Totaal: 15 punten

De selfie

Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 8) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.

Start de powerpoint met de eerste dia. Lees zelf de vraag voor. Herhaal die nog eens en verduidelijk indien nodig ook de mogelijke antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.

De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …

27 Thema 1: Deze klas is top!

Overzicht opties WOUW-actie

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

100' Terug in de tijd! Nu stellen de leerlingen zelf hun tijdscapsule samen, en verstoppen die!

1

De tijdscapsule

100' De leerlingen die volgend jaar naar het eerste leerjaar komen voorbereiden? De leerlingen maken een video zoals bij WOUW-moment 4: welkom in mijn klas. Ze stellen op die manier hun eigen klas voor.

Welkom in mijn klas

100' Ook superhelden moeten naar school. Maar hoe zou zo’n dag eruit zien? De leerlingen bedenken hoe de dag van een superheld eruit zou kunnen zien.

100' Even de journalist uithangen! Want hoe zit het met de gezinnen van andere mensen? De leerlingen interviewen een persoon buiten de klas over diens gezinssamenstelling.

1
2
2
3
De dag van de superheld 3
4 Interview met … 4
28 Thema 1: Deze klas is top!

100' Niet alleen in klas gelden er regels. De verschillende lokalen in school hebben elk hun eigen afspraken. De leerlingen benoemen en visualiseren de afspraken die passen bij een andere plaats op school dan de klas.

5

5

Afspraken in de …

50' In deze eerste les taalinitiatie Frans maken de leerlingen kennis met de Franssprekende wouw, Milan. Ze leren elkaar in het Frans begroeten en vragen hoe het met elkaar gaat. Ten slotte leren ze zichzelf voorstellen en zingen ze een eerste Franse liedje. Bonjour !

Bonjour, je m’appelle … et toi ?

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

29 Thema 1: Deze klas is top!

Begrippen- en namenlijst

Les 1 afspreken afspraken regels stop dag week veilig

Les 2 dag ochtend voormiddag middag namiddag avond nacht

Les 3 maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag vandaag gisteren eergisteren morgen overmorgen

Les 4 dag ochtend voormiddag middag namiddag avond nacht maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag vandaag gisteren eergisteren morgen overmorgen

Les 5 baby peuter kleuter kind nu daarvoor daarna levenslijn geboortedatum leeftijd

Les 6 gezin ouder mama papa plusmama pluspapa oma opa broer zus jong(ste) oud(ste)

Les 7 veilig onveilig helm fluovestje zebrapad stoep oversteken

30 Thema 1: Deze klas is top!
31 Thema 1: Deze klas is top!
32 Thema 1: Deze klas is top!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.