4.6 Modul 6 module 6

4.6 Modul 6 module 6

seine Meinung ausdrücken / auf eine Meinung reagieren zijn mening uitdrukken / op een mening reageren

zustimmen overeenstemmen

Das finde ich (auch). Ich bin (auch) dafür. Dat vind ik (ook). Ik ben daar (ook) voor.

Ich bin für [+ AKK] Ik ben voor …

Ich bin für den Umweltschutz. Ik ben voor de bescherming van het milieu.

… möchte ich am liebsten besuchen, weil ich gerne … … zou ik het liefst bezoeken, omdat ik graag …

Ich mag … sehr gerne. … finde ich nämlich supercool. Ik hou heel veel van … … vind ik namelijk super cool.

Ich finde … einen sehr attraktiven Wasserpark, denn … finde ich Spitze / … sind ganz toll.

Ik vind … een heel aantrekkelijk waterpretpark, want … vind ik de max / … zijn heel leuk. Damit bin ich (auch) einverstanden. Daar ga ik (ook) mee akkoord. Das sehe ich genauso. Daar denk ik ook zo over.

widersprechen tegenspreken

Das finde ich (auch) nicht. Dat vind ik (ook) niet. / Ik vind (ook) van niet.

Ich bin (auch) dagegen. Ik ben daar (ook) tegen.

Ich bin gegen … [+ AKK] Ik ben tegen …

Ich bin gegen die Tierquälerei in Tierparks. … finde ich (auch) nicht attraktiv. … finde ich nämlich eher langweilig. Ik ben tegen de dierenmishandeling in dierenparken. … vind ik (ook) niet aantrekkelijk. … vind ik namelijk eerder saai.

Meiner Meinung nach sind Wasserparks wie … überhaupt nicht mein Ding, weil … zu gefährlich sind.

Volgens mijn mening zijn waterpretparken zoals … helemaal mijn ding niet, omdat … te gevaarlijk zijn. Damit bin ich (auch) nicht einverstanden. Daar ga ik (ook) niet mee akkoord. Das sehe ich anders. Daar denk ik anders over.

Begrüßung begroeting

Liebe Mitschülerinnen und Mitschüler… Beste medeleerling… Ich begrüße/wir begrüßen Sie/euch herzlich zu meiner/unserer Präsentation. Ik heet/wij heten u/jullie van harte welkom op mijn/onze presentatie.

Thema der Präsentation thema van de presentatie

In meiner/unserer Präsentation werde ich/werden wir Ihnen/euch unseren Freizeitpark vorstellen. In mijn/onze presentatie zal ik/zullen wij ons pretpark voorstellen.

Gliederung der Präsentation

Als Erstes werde ich/werden wir auf … [+AKK] eingehen. Dann…/Danach…/Anschließend erzähle ich/erzählen wir etwas über … [+AKK]

opbouw van de presentatie

Om te beginnen zal ik/zullen wij ingaan op… Dan…/Daarna…/Aansluitend vertel ik/ vertellen we iets over…

Zum Schluss möchte ich/möchten wir über … [+AKK] sprechen.

Abschluss

Tot slot zou ik graag/zouden we graag over…praten.

slot

Zusammenfassend lässt sich sagen, dass… /Zusammenfassend kann man sagen, dass … Bij wijze van samenvatting kun je zeggen dat…

Dank dankwoord

Vielen Dank für Ihre/eure Aufmerksamkeit. Hartelijk dank voor uw aandacht. Vielen Dank fürs Zuhören. Hartelijk dank voor het luisteren.