1 minute read
On fait des crêpes !
1 Regarde la vidéo et réponds aux questions. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Quel repas est-ce qu’on prépare ? Welk gerecht bereiden we?
b Entoure. Tu as déjà fait des crêpes toi-même ? Oui / Non Omcirkel. Heb je zelf al eens pannenkoeken gemaakt?
2 Quels sont les ustensiles qu’on emploie pour préparer les crêpes ? Entoure-les.
Welk keukengerei gebruiken we om pannenkoeken te maken? Omcirkel ze.
3 Quels sont les ingrédients qu’on utilise pour préparer les crêpes ? Entoure-les.
Welke ingrediënten gebruiken we om pannenkoeken te maken? Omcirkel ze.
4 On part au magasin. Remplis la liste des ingrédients. Choisis :
We gaan naar de winkel. Vul het ingrediëntenlijstje aan. Kies uit: beurre – lait – œufs – farine – sucre – sel
* 250 gr de
* ½ litre de
* 2 cuillères de
* 4
* 1 pincée de
* 50 gr de
Na een hoeveelheid (behalve na een getal) gebruiken we altijd DE/D’ in het Frans.
Boite à outils p. 22
5
Oh non, le livre de recettes est tombé et la recette des crêpes est toute mélangée. Peux-tu mettre les étapes dans l’ordre correct ? Colle les autocollants à l’endroit correct.
Oh nee, het kookboek is gevallen en het recept voor pannenkoeken is helemaal door elkaar geraakt. Kun jij het weer in de juiste volgorde zetten? Plak de stickers op de juiste plek.
