Krak wiskunde 3/4 - Tipsbundel Onderweg

Page 1

educatieve uitgaven
tipsbundel Onderweg

Leerkracht

1 Deze bundel is bedoeld als een ‘Eerste Hulp Bij Oefeningen’bundel. Je kan die leerkrachtgestuurd en leerlinggestuurd inzetten.

Leerkrachtgestuurd: je gebruikt de tips zelf om de leerlingen op weg te helpen. Jij houdt de tipsbundel bij en beslist wie welke tip wanneer krijgt.

Leerlinggestuurd: de leerling beslist wanneer hij/zij in de tipsbundel gaat kijken. Je legt de bundel op een vaste plaats zodat de leerlingen zelfstandig kunnen doorwerken.

2 De leerling krijgt de afbeelding van het werkblad uit zijn boekje en kan naast de moeilijke oefening de tip(s) raadplegen.

3 Hij/zij gaat na het lezen van de tip verder aan de slag. Indien nodig volgt er nog een tweede of derde tip.

Leerling

1 Deze bundel is een hulp wanneer je vast zit bij een oefening.

2 Zoek de bladzijde uit het werkboek en kijk naar de oefening waar je vast zit.

3 Lees de eerste tip. Die helpt je een stapje verder.

4 Soms heb je nog meer tips en krijg je nog wat extra uitleg.

5 Wanneer je het overzicht achteraan in het werkboekje aanvult, geef je bij ‘ik kon het alleen’ het bolletje een andere kleur bij de bladzijdes waar je de tips gebruikt hebt.

2

Werk kleur per kleur.

Draai je blad mee met de rijrichting van de auto.

Teken met potlood waar de auto naartoe rijdt. Gom per auto uit als dat nodig is of werk met verschillende kleuren.

Doorstreep een auto als je die gebruikt hebt.

Zet telkens een streepje in de straat waar een auto eindigt.

Tel alle streepjes per straat op. Zo weet je hoeveel je in elk wit vak moet schrijven.

Tel alle witte vakjes op. Het totaal moet gelijk zijn aan het aantal auto’s die klaar stonden aan het kruispunt.

3

Samen op wandel

Een grote groep wandelaars vertrekt samen op tocht. Bij elk knooppunt splitst de groep in twee: de groep die naar rechts gaat, is steeds maar half zo groot als de groep die naar links gaat. Ze starten aan het eerste knooppunt met 810 wandelaars. Alle wandelgroepen eindigen in één van de wandelhutten van A tot P.

1 Het aantal wandelaars waarmee de groep start, werd al ingevuld. Noteer nu verder naast elk knooppunt het aantal wandelaars dat er voorbijkomt.

1 810 5 9 13

2 6 10 14

3 7 11 15

4 8 12

2 Lees en kleur in.

De letter van de wandelhut waar de meeste wandelaars eindigen, kleur je groen. De letter van de wandelhut waar de kleinste groep wandelaars eindigt, kleur je geel.

D

I M J N

De wandelhutten waar even grote groepen wandelaars eindigen, geef je eenzelfde kleur.

D H C G E B F

L P K O M J N

3 Lees en vul aan. Antwoord met een letter of een getal. De kleinste groep eindigt in wandelhut . Die groep bestaat uit mensen. In wandelhut A is het aantal wandelaars dubbel zo groot als in de wandelhutten en Na drie keer naar rechts stappen en splitsen, zijn ze in die groep nog met Het aantal wandelaars aan alle knooppunten is altijd deelbaar door

Als je weet dat de grootste groep wandelaars steeds naar links gaat, dan weet je ook in welke wandelhut het meeste wandelaars zullen eindigen.

Als je weet dat de kleinste groep wandelaars steeds naar rechts gaat, dan weet je ook in welke wandelhut het minste wandelaars zullen eindigen.

= wandelknooppunt

D H C G A E B F L P K O I M J N 2 1 3 7 15 14 13 12 11 10 9 8 6 5 4
5
H C G A E B F L P K O
4
4

Bij de politie

Agenten zorgen ervoor dat het verkeer in een stad veilig verloopt. Ze regelen het verkeer, controleren de weggebruikers en helpen na een ongeluk. Elke agent weet precies welke taak hij of zij moet uitvoeren.

1 Bereken voor elke taak het startuur, de duur of het einduur. Vul de tabel aan.

Tel de duur van een taak bij het startuur om het einduur te kennen.

Bereken het tijdsverschil tussen het startuur en het einduur om de duur van een taak te kennen.

Om het startuur van een taak te kennen, moet je de tijdsduur wegdoen van het einduur.

Het gekleurde deel van een klok toont het aantal uren dat een taak duurt. Eén stukje is 1 uur.

2 De agenten kunnen zelf hun werkuren kiezen. Kleur de taken die elke agent kan uitvoeren of kleur de werkuren. Hou rekening met de planning van de taken. Elke agent toont met zijn vingers hoeveel taken hij die dag uitvoert. Een agent krijgt niet meer dan een half uur pauze per dag. Sommige agenten nemen zelfs geen pauze.

Een agent kan op hetzelfde moment nooit twee taken tegelijk uitvoeren.

Kijk naar de tabel bij oefening 1. Je ziet hoeveel agenten er nodig zijn om een taak uit te voeren. Zet in de tabel telkens een streepje als je weet dat een agent een bepaalde taak gekregen heeft.

Zijn er al genoeg agenten die een taak doen? Dan kunnen er geen agenten meer bijkomen.

Hou de vingers van de agenten in de gaten. Zo weet je hoeveel taken hij/zij moet uitvoeren.

Op welk uur start de werkdag van de agent? Met welke taak kan hij dan beginnen?

Kleur eerst de taken die maar op één bepaald tijdstip van de dag kunnen worden uitgevoerd.

taak aantal agenten startuur
einduur verkeer regelen 2 08:00 4 uur . . : . . 2 15:30 90 min. . . : . . controle papieren 1 17:00 . . : . . fietscontrole 1 06:00 07:30 1 . . : . . 5 uur en 30 min. 15:30 hulp bij noodgeval 2 . . : . . 19:00 snelheidscontrole 1 09:00 15:00
duur
06:00 12:00 20:00 06:00 12:00 20:00 06:00 12:00 20:00 06:00 12:00 20:00 6
5
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.