Janus 3 D - leerwerkboek hoofdstuk 2, 5 en 10

Page 1

Inhoudstafel

253 3 Inhoudstafel Inleiding 2 Hoofdstuk 1 Germanen versus Romeinen 22 Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 38 Hoofdstuk 3 Brood op de plank 58 Hoofdstuk 4 Kerstening, Kerken en ketterij 74 Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 92 Hoofdstuk 6 De standensamenleving 110 Hoofdstuk 7 De strijd om de macht 124 Hoofdstuk 8 Veranderingen in het Oosten 140 Hoofdstuk 9 De strijd om het Heilige Land 158 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 178 Hoofdstuk 11 De Bourgondiërs 196 Hoofdstuk 12 Stugge stedelingen 214 Hoofdstuk 13 Op de schouders van reuzen 234 Verklarende woordenlijst en historische begrippen 248 Inhoudstafel 253

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers

Hoe verwierven de Franken de macht in West-Europa na de val van het West-Romeinse Rijk?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan tot welk domein ze behoren.

Jean Fouquet (ca. 1415-1480), keizerskroning van Karel de Grote door paus Leo III, miniatuur, Grandes Chroniques de France, Tours, 1455-1460.

Karel de Grote (748-814) was vanaf 768 koning van de Franken en vanaf 800 zelfs keizer. Onder zijn bewind was de omvang van het Frankische Rijk het grootst. Hij was een van de meest invloedrijke middeleeuwse heersers.

b IJk de tijdlijn en plaats er bovenstaande bronnen op.

Zogenaamde kroon van Karel de Grote, 10e-11e eeuw.

Karel de Grote werd vaak met deze kroon van het Heilige Roomse Rijk afgebeeld. De kroon werd waarschijnlijk pas in 962 gemaakt, Karel kon hem dus nooit gedragen hebben. De kroon werd vermoedelijk gemaakt voor Otto I (912-973), de eerste keizer van het Heilige Roomse Rijk.

38 3 Hoofdstuk 2 Krijgers
worden heersers
1
400 476 500 600 700 800 900 1000 1100
2

3

Jean Marcellin (1821-1884), standbeeld, Gregorius van Tours, 1853.

Gregorius van Tours (ca. 538-594) was een Gallo-Romeinse bisschop, historicus en hagiograaf die veel aanzien genoot bij de Frankische aristocratie.

4

Replica van de zegelring van Childerik met opschrift CHILDERICI REGIS (koning Childerik), gevonden in zijn graf in Doornik. Childerik (ca. 436-481) was de vader van Clovis en regeerde over de Salische Franken. Hij was eerder een verkozen legeraanvoerder dan een echte koning. De zegelring was typisch voor Romeinse magistraten, wat aangeeft dat hij onder de Romeinen diende.

6

Gouden solidus met de afbeelding van koning Theobert, ca. 534.

De Germaanse stammen gebruikten de Byzantijnse solidus als betaalmiddel. Theobert I (ca. 503-548), de kleinzoon van Clovis (ca. 466-511), liet zijn eigen munten slaan naar Byzantijns voorbeeld. Hiermee plaatste hij zich op gelijke voet met de keizer, bij wie dat wrevel opwekte.

Anoniem, graftombe van Karel Martel, kathedraal van Saint-Denis, ca. 1260.

De machtige Merovingische hofmeier Karel Martel (ca. 689-741) versloeg in 732 het oprukkende Arabische, islamitische leger in de Slag bij Poitiers. Hiermee voorkwam hij een verdere expansie van de islam in (West-)Europa.

39 3 Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers
© J. Patrick Fischer (CC BY-SA 3.0)
5
Zijn werken zijn gebaseerd op eerdere, verloren gegane geschriften en persoonlijke ervaringen. Deze werken zijn enkele van de weinige bronnen over de Merovingers die we hebben. © Louvre Museum (CC BY 3.0) 1200 1300 1400 1492 1600 1700 1800 1900

Ontrafeld

1 DE STERKSTE ONDER DE GERMANEN

In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, van de troon gestoten. Verschillende Germaanse stammen of volkeren waren nu aan de macht in het gebied dat voordien het West-Romeinse Rijk was. Historici duiden dit moment dan ook aan als het begin van de middeleeuwen.

a Bekijk onderstaande kaart en los bijhorende vragen op.

West-Europa na 476

Sueben

West- en Oost-Goten

Bourgondiërs

Vandalen

rijk van de Odoaker

Oost-Romeinse Rijk

Angel-Saksen

Franken

Alemannen

40
3 Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 1 Op basis van de situatie op de kaart kunnen we spreken van continuïteit discontinuïteit met de situatie voor 476. 2 Waarom?

b Een van die Germaanse stammen, waren de Salische Franken. Zij konden rekenen op het sterke leiderschap van hun stamhoofden of koningen. De eerste koning onder wie het Frankische Rijk tot bloei kwam, was Merovech. Onderstaande stamboom toont de eerste drie Frankische koningen.

Merovech (ca. 411-458)

Childerik I (ca. 436-481)

Clovis I (ca. 466-511)

1 In ‘Germania’ van Tacitus lezen we dat Germaanse stammen hun leiders verkozen. Klopt dit wel als er een stamboom bestaat? ja nee

2 Dit was het begin van de Merovingische dynastie. Waar zou de naam ‘Merovingisch’ vandaan komen, denk je?

c Vergelijk de kaart ‘Frankische Rijk in 511’ met ‘West-Europa na 476’. Wat merk je op?

d Welke koning was hier verantwoordelijk voor?

Het Frankische Rijk in 511

Aken

Parijs

oorspronkelijke gebied van de Salische Franken veroverd op de Ripuarische Franken (ca. 496) veroverd op Syagrius (ca. 486) veroverd op de Goten, Alemannen en Bretoenen (ca. 486-511)

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 41 3

e Lees onderstaande bron over Clovis’ overwinning op Syagrius (430-487), de laatste Romeinse heerser over een deel van Gallië. Analyseer de bron aan de hand van je Janusje-van-alles.

“Het leger van Clovis plunderde vele kerken, want hij was nog steeds verzonken in de dwalingen van afgoderij. De soldaten hadden, naast andere sieraden, (...) een vaas van wonderbaarlijke grootte en schoonheid gestolen. De bisschop van deze kerk stuurde boodschappers naar de koning en smeekte om de vaas terug te krijgen. De koning (...) antwoordde de boodschapper: “Volg ons naar Soissons, want daar moeten alle dingen die zijn verworven, worden verdeeld. Als het lot mij deze vaas geeft, zal ik doen wat de bisschop verlangt.”

Toen Soissons bereikt was en de hele buit in het midden van het leger was gelegd, wees de koning naar de vaas en zei: “Ik vraag je, o meest dappere krijgers, mij de vaas niet te weigeren naast mijn rechtmatige deel.” (...) Één van de soldaten, onstuimig, jaloers en ijdel, hief zijn strijdbijl omhoog en verpletterde de vaas, terwijl hij riep: “Je zult hiervan niets krijgen tenzij een gewoon lot je het geeft.” Iedereen was stomverbaasd.

De koning droeg zijn vernedering met de kalmte van geduld, en toen hij de gebroken vaas had ontvangen, gaf hij hem aan de boodschapper van de bisschop (...).

Na een jaar beval hij het hele leger volledig uitgerust samen te komen voor een inspectie. Nadat hij ze allemaal had bekeken, kwam hij bij de breker van de vaas en zei tegen hem: “Niemand draagt zijn wapens zo onhandig als u; want noch uw speer, noch uw zwaard, noch uw bijl is gereed voor gebruik.” En hij greep diens bijl en wierp hem op de grond. Toen de soldaat zich bukte om het op te rapen, (...) verpletterde de koning diens hoofd met zijn eigen bijl. “Zo,” zei hij, “heb je de vaas in Soissons gebruikt.” Toen de soldaat gestorven was, liet de koning de anderen afmarcheren. Een geweldige angst om wat hij had gedaan, maakte zich van allen meester.”

bron: naar Gregorius van Tours (ca. 538-594), Historia Francorum, boek II, 6e eeuw

Stap 2

Stap 4

Stap 5

Deze bron is een historische bron historisch werk.

Is de bron primair of secundair?

Wie schreef de bron?

Wie?

Wanneer?

Waarom?

Over wie gaat de bron?

Wanneer werd de bron geschreven?

Wanneer vond de gebeurtenis die wordt beschreven plaats?

Waarom werd deze bron gemaakt?

f Kruis aan welke historische vragen je met deze bron kan beantwoorden.

Hoe namen de Salische Franken wraak?

Hoeveel macht had een Frankische koning in de vroege middeleeuwen?

Hoe verkregen Frankische soldaten hun deel van de oorlogsbuit tijdens de vroege middeleeuwen?

Welk percentage van de Salische Franken was christen aan het begin van de middeleeuwen?

Bron

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 42 3

2 GERMANEN WERDEN CHRISTENEN

a In zijn ‘Historia Francorum’ schreef Gregorius van Tours (ca. 538-594): “Het leger van Clovis plunderde vele kerken, want hij was nog steeds verzonken in de dwalingen van afgoderij.” Kunnen we hieruit opmaken dat Clovis een gelovig man was? Beargumenteer je antwoord.

In 496 waren de Franken en Alemannen met elkaar in oorlog. Tijdens de Slag bij Tolbiac (huidig West-Duitsland) leden de Franken zware verliezen en zag het ernaar uit dat ze het onderspit zouden delven. Volgens de legende vroeg Clovis aan de god Wodan om hem de overwinning te schenken. Dit hielp niet, dus dacht hij aan zijn christelijke vrouw Clothilde (ca. 480-545) en haar god en zei: “God van mijn vrouw, als gij echt zo sterk zijt als mijn vrouw beweert, kom mij dan helpen en laat mij deze strijd winnen. Dan zal ik mij tot het christendom bekeren.” Daarop keerde het tij en wonnen de Franken de veldslag. Na deze overwinning bekeerde Clovis zich tot het christendom.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 43 3
b Waarom bekeerde Clovis zich, volgens de legende, tot het christendom? Ary Scheffer (1795-1858), Bataille de Tolbiac 496, olieverf op doek, 1836.

c Vergelijk onderstaande bronnen over de bekering van Clovis. Markeer in elke bron de motivatie van Clovis om zich te bekeren.

“Groot nieuws heeft ons bereikt: je hebt het bestuur van dit gebied op je genomen. Denk eraan dat je moet luisteren naar raadgevers die je roem kunnen verrijken. Laat je op een integere en eerlijke manier leiden door je goedheid. Verlaat je op je bisschoppen en wend je altijd tot hen om raad. Want als je een goede verstandhouding met hen hebt, zal je land er alleen maar door versterkt kunnen worden. Stel de inwoners van je steden in hun recht (...) opdat allen je liefhebben en eren.”

bron: naar Remigius van Reims (ca. 437-533), Frankisch bisschop, Brief aan Clovis, ca. 496

Bron 1

“De goddelijke voorzienigheid heeft in u de scheidsrechter van deze tijd ontdekt. De keuze die u voor uzelf gedaan hebt, is geldig voor iedereen. Zet uw overwinningen voort, uw succes is het onze en overal waar u zult strijden, zullen wij de overwinning behalen.”

bron: naar Avitus van Vienne (ca. 450-518), bisschop van Vienne, brief aan Clovis

Bron 2

“Over de motieven van Clovis is in de historiografie naar voren gebracht dat Clovis hiermee de Gallisch-Romeinse aristocratie, die al rooms-katholiek was, achter zich wilde krijgen. Zo kon hij de Visigoten, die een rijk hadden opgebouwd in het huidige Spanje en Zuid-Frankrijk en de ‘ketterij’ van het arianisme aanhingen, makkelijker bestrijden. Hoogstwaarschijnlijk was Clovis’ bekering inderdaad ingegeven door machtspolitieke ambities. Hoe machtspolitiek zijn motief ook was, zijn doop vormde een belangrijke stap in de kerstening van West-Europa.”

Bron: op basis van historiek.net, https://historiek.net/koning-clovis-koning-franken/69866/, geraapleegd op 05/03/2021

d Zijn dit primaire of secundaire bronnen? Kruis voor elke bron het juiste antwoord aan.

Bron 1

Bron 2

Bron 3

Is de bron primair of secundair?

Is de bron primair of secundair?

Is de bron primair of secundair?

e Welke bron is het meest betrouwbaar om de motieven van Clovis te achterhalen? Waarom?

Bron 3

Vanaf Clovis’ bekering konden de Frankische koningen rekenen op de steun van de Kerk. De geletterde geestelijken werden ingeschakeld in het bestuur. Zo kreeg de Kerk ook veel invloed en macht. Dankzij de vele schenkingen werd ze ook steeds rijker.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 44 3

3 HET FRANKISCHE RIJK NA DE DOOD VAN CLOVIS

Clovis liet in 507 de mondelinge Germaanse wet opschrijven. Deze Salische wet (Lex Salica) was het eerste niet-Romeinse wetboek in West-Europa. Deze wet regelde ook het erfrecht.

59.6. Maar van Salisch land zal geen deel van de erfenis aan een vrouw komen; maar de gehele erfenis van het land zal aan het mannelijke geslacht komen.

bron: naar Clovis I (466-511), Lex Salica, vroege 6e eeuw

Bron

a Bekijk Clovis’ stamboom en bijhorende kaart. Welke gevolgen had het Salische erfrecht na de dood van Clovis?

Clovis (ca. 466-511)

Theuderik I (ca. 485-534)

Chlodomer (ca. 495-524)

Childebert I (ca. 497-558)

De verdeling van het Frankische Rijk onder Clovis’ kinderen, 511

Chlotarius I (ca. 498-561)

Clothilde (ca. 502-531)

Aken

Parijs

Theuderik I

Childebert I

Chlotarius I

Chlodomer

b Markeer in de stamboom wie niet deelde in de erfenis. Waarom kreeg dit kind van Clovis geen deel van de erfenis?

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 45 3

c Geef een mogelijk probleem dat zou kunnen ontstaan als gevolg van deze erfregeling.

De Salische wet bleef eeuwenlang een invloed uitoefenen op de Europese wetten. Zelfs de Belgische Grondwet uit 1831 nam de Frankische regels rond het erfrecht over. Dit werd pas in 1991 aangepast onder koning Boudewijn (1930-1993).

d Wat is het gevolg van deze aanpassing in de Belgische Grondwet?

Hoofdstuk
46 3
2 Krijgers worden heersers

4 ZWAKKE KONINGEN, STERKE HOFMEIERS

Einhard (ca. 770-840) was een Frankische geschiedschrijver. Zijn werk is een van de belangrijkste bronnen van informatie over de Merovingers. Hij schreef de ‘Vita Karoli Magni’, de officiële biografie van Karel de Grote (ca. 747-814), in opdracht van Karels zoon, Lodewijk de Vrome (778-840).

a Lees onderstaand uittreksel uit de ‘Vita Karoli Magni’ en los bijhorende vragen en opdrachten op.

Henry Moke (1803-1862) en Eugène

Hubert (1853-1931), Clovis III met Pepijn van Herstal, Geïllustreerde geschiedenis van België, Lebègue, Brussel, 1880. Pepijn was de vader van Karel Martel en de overgrootvader van Karel de Grote.

“Het geslacht van de Merovingers (...) zou hebben geregeerd tot aan koning Childerik III [751]. Hoewel de lijn dus met hem lijkt te eindigen, was het geslacht al lange tijd krachteloos en stelde het niets meer voor. De rijksmiddelen en de koninklijke macht waren stevig in handen van de hofmaarschalken, die ‘hofmeiers’ werden genoemd. Er restte de koning niets anders dan op zijn troon te zetelen en de schijn van heerser hoog te houden. Hij mocht de gezanten aanhoren die van overal kwamen, en hen bij hun vertrek ogenschijnlijk op eigen gezag van antwoord dienen. Die antwoorden waren hem echter gedicteerd of zelfs opgedrongen. Behalve zijn nutteloze koningstitel en een karige toelage die de hofmeier hem naar eigen goeddunken toekende, had hij geen ander eigendom dan één domein met een zeer bescheiden opbrengst. Als hij ergens naartoe moest gaan, reisde hij op een kar die werd getrokken door een ossenspan, zoals bij de boeren. Voor het bestuur van het rijk en het uitvoeren en regelen van alle binnenen buitenlandse aangelegenheden droeg de hofmeier zorg.”

bron: naar Einhard (ca. 770-840), Vita Karoli Magni, ca. 817-836

Bron

1 Markeer wie volgens Einhard de eigenlijke macht in handen had.

2 Onderstreep in het blauw de rol die de Merovingische koningen speelden.

3 Onderstreep in het rood de taken van de hofmeiers.

4 Einhard schetste een positief negatief beeld van de laatste Merovingische koning.

5 Waarom zou Einhard dit gedaan hebben? Denk aan de opdrachtgever voor de bron.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 47 3

Karel Martel (ca. 689-741) werd in 717 hofmeier van het Frankische Rijk. Hij reorganiseerde het Frankische leger en bestuur en kon daardoor zowel zijn binnenlandse als buitenlandse tegenstanders het hoofd bieden. Zijn belangrijkste zege was ongetwijfeld in 732 in de Slag bij Poitiers, toen hij de opmars van een Arabisch leger stopte. Zijn macht binnen het Frankische Rijk werd zo groot dat hij in wezen de plaats van de Merovingische koning had ingenomen, zonder zichzelf tot koning uit te roepen.

Charles de Steuben (1788-1856), Bataille de Poitiers, olieverf op doek, 1837.

a Duid Karel Martel en zijn Arabische tegenstander, Abd er-Rahman (?-732), aan op het schilderij.

b Waaraan kun je zien dat dit schilderij eigenlijk over hen gaat en niet zozeer over de veldslag zelf?

c Welk symbool trekt meteen de aandacht als je naar het schilderij kijkt?

d Hoe maakte de schilder duidelijk dat Karel Martel op het punt stond om de overwinning te behalen?

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 48 3

Historici raken het echter niet eens over het belang van de Slag bij Poitiers. Er zijn twee verschillende kampen die elk aan hun eigen stelling vasthouden.

Stelling 1

Volgens het ene kamp ging het om een grote schermutseling en hadden de Arabieren geen groter plan om Europa in te nemen en de islam te verspreiden.

Stelling 2

Volgens het andere kamp hadden de Arabieren wel de intentie om Europa in te nemen en was het Karel Martel die hen tot staan heeft gebracht. Vanuit deze visie heeft Karel Martel het christendom in Europa gered.

e Verklaar in je eigen woorden wat eurocentrisch betekent.

f Kruis aan welke van deze stellingen we ‘eurocentrisch’ zouden kunnen noemen.

De Slag bij Poitiers is opgenomen in het Europese collectieve geheugen. Vaak wordt er in campagnes door conservatieve politici en groeperingen naar teruggegrepen. Groeperingen die ijveren om de islam uit Europa te weren en/of migratie te stoppen, grijpen vaak terug naar het symbolische getal 732 of Poitiers. De identitaire beweging is zo’n groepering en heeft vertakkingen in verschillende Europese landen.

Een manifestatie van Génération Identitaire, een identitaire beweging uit Frankrijk, 2017.

Het symbool van de identitaire beweging. Dit stelt de Griekse letter Lambda voor en verwijst naar het schild van de Spartanen die de Perzen tegenhielden aan de grens met Europa.

g Zijn de beweegredenen van Karel Martel te vergelijken met het doel dat de identitaire beweging voor ogen heeft? Motiveer je antwoord.

Wist je dat …

… Karel Martel een bastaardzoon was van de Merovingische hofmeier Pepijn van Herstal (ca. 635-714)? Uit schrik voor de reactie van zijn echtgenote werd de geboorte van Karel aangekondigd als “De kerel die verwacht werd, is gekomen.” Zo kreeg Karel zijn (toen heel ongewone) naam.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 49 3

Pepijn de Korte

In 741 volgde Pepijn de Korte (714-768) zijn vader Karel Martel op als hofmeier. De ‘Annalen van de Frankische koningen’ zijn een van de weinige bronnen die we hebben over de Merovingers. Men vermoedt dat deze ook door (onder andere) Einhard werden opgesteld.

“Anno 749. Burchard, bisschop van Würzburg, en Fulrad, priester en kapelaan, werden naar paus Zacharias gestuurd om zijn advies te vragen met betrekking tot de koningen die toen regeerden in Frankrijk, die de titel van koning hadden maar niet echt koninklijk gezag. De paus antwoordde (...) dat het beter zou zijn dat hij die werkelijk de macht had, koning zou worden genoemd.”

“Anno 751. In dit jaar werd Pepijn met de goedkeuring van de paus tot koning van de Franken benoemd, en in de stad Soissons werd hij gezalfd met de heilige olie (...). Maar Childerik, die de naam van koning droeg, werd van zijn lokken ontdaan en naar een klooster gestuurd.”

bron: naar (vermoedelijk) Einhard (ca. 770-840), Annales regni Francorum, ca. 795 Bron

a Markeer in de bron waarom de paus van mening was dat de titel van koning aan Pepijn de Korte toebehoorde.

b Hoe rekende Pepijn af met de laatste Merovingische koning?

c Hoe slaagde Pepijn erin om de Merovingische dynastie definitief te beëindigen?

Door de staatsgreep van Pepijn de Korte eindigde de Merovingische dynastie en kwam de dynastie van de Karolingers aan de macht. Toen Pepijn stierf, werd zijn rijk volgens Frankische gewoonte en de Salische wet verdeeld onder zijn zonen Karel en Karloman. Die laatste overleed al in 771, waardoor Karel het volledige rijk in handen kreeg. Hij zou uiteindelijk Karel de Grote worden.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 50 3
Henri Martin (18010-1883), De onttroning van Childerik III, L’histoire de France Populaire, Parijs, 1876.

5 WEST-EUROPA VERENIGD ONDER KAREL DE GROTE

Uitbreiding van het Frankische Rijk, 5e-9e eeuw

Frankisch gebied in 481

veroveringen door Clovis, 481-511 veroveringen 531-614 veroveringen 714-768 veroveringen door Karel de Grote, 768-814 afhankelijke gebieden rijk van Syagrius Visigotisch koninkrijk grenzen van het Rijk, 824

SPAANSEMARK

a Welke gebieden voegde Karel de Grote aan het Frankische Rijk toe?

b Welke belangrijke christelijke stad kreeg hij in handen?

c Zoek op welke volkeren Karels rijk bedreigden.

Vanuit het Oosten:

Vanuit Spanje:

Vanuit Italië:

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 51 3
Ravenna Rome
Doornik Soissons Aachen

d Lees onderstaande bron en los bijhorende vragen en opdrachten op.

Jean Fouquet (ca. 1415-1480), keizerskroning van Karel de Grote door paus Leo III, Grandes Chroniques de France, miniatuur, Tours, ca. 1455-1460.

“Anno 800. Toen de koning zich op de heilige dag van de geboorte van de Heer uit zijn gebed voor het graf van de zalige apostel Petrus verhief om de mis te gaan bijwonen, plaatste paus Leo [?-816] hem een kroon op het hoofd en daarbij werd hij door het volk van Rome toegejuicht: “Leve en heil de verheven Karel, de door God gekroonde grote en vredebrengende Roomse keizer.” En na deze lovende steunbetuigingen werd hij door de paus geëerd, net zoals dat bij de oude keizers gebeurde, en voortaan werd hij niet met ‘doorluchtige’, maar met ‘keizer’ en ‘augustus’ aangesproken.”

bron: naar (vermoedelijk) Einhard (ca. 770-840), Annales regni Francorum, ca. 808

1 Welke titels kreeg Karel de Grote na zijn inname van Rome? Markeer deze in de tekst.

2 Van welk volk waren deze titels afkomstig?

3 Waarom was het zo belangrijk dat de paus hem kroonde?

Bron

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 52 3

Na zijn keizerskroning werd Karel de machtigste leider in Europa. Later kreeg hij de bijnaam ‘vader van Europa’, omdat hij als eerste sinds de val van het West-Romeinse Rijk (West-)Europa opnieuw verenigde. Het schilderij hiernaast toont deze macht op een symbolische manier.

e Waaraan kun je afleiden dat dit een ideaalbeeld en geen realistische weergave van Karel is?

Albrecht Durer (1471-1528), Karel de Grote, olieverf op hout, 1513. De symbolen van keizerlijke macht die hier afgebeeld worden (de keizerlijke kroon en de rijksappel), werden kort na Karels dood vervaardigd.

f Wat zou de paus in ruil voor de keizerskroning aan Karel gevraagd hebben?

Karel beschouwde zichzelf als opvolger van de Romeinse keizers. Onder zijn leiding ontwikkelden zich een kunsten architectuurstijl die gebaseerd waren op de Romeinse. Hij centraliseerde het onderwijs, waarbij geestelijken ambtenaren opleidden, zodat deze later in de administratie en het bestuur van het rijk konden worden ingeschakeld. Dit noemt men de ‘Karolingische renaissance’.

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 53 3

6 HET KAROLINGISCHE RIJK VALT UIT ELKAAR

Karel de Grote overleed in 814 en liet het rijk na aan zijn enige zoon, Lodewijk de Vrome. Die slaagde erin om het lange tijd in stand te houden, maar nog voor zijn dood in 840 brak er een burgeroorlog uit tussen zijn zonen. Pas in 843 kwam er opnieuw rust in het rijk. Met de hulp van paus Gregorius IV (ca. 795-844) werd het Verdrag van Verdun gesloten.

erfdeel van Karel de Kale (823-877)

erfdeel van Lotharius I (795-855)

Verdrag van Verdun, 843

erfdeel van Lodewijk de Duitser (806-876)

a Leg uit wat er met het Karolingische Rijk gebeurde na de dood van Lodewijk de Vrome. Waarom gebeurde dit?

b Wie kreeg welk deel? Maak de juiste combinaties en schrijf de namen van de delen op bovenstaande kaart. De oudste zoon kreeg de keizerstitel.

Midden-Frankische Rijk

Oost-Frankische Rijk

West-Frankische Rijk

Karel de Kale

Lodewijk de Duitser Lotharius

keizerstitel

c Uit het Oost- en West-Frankische Rijk groeiden op lange termijn twee grote, rivaliserende landen. Deze rivaliteit bleef tot in de 20e eeuw een belangrijke politieke rol spelen. Welke landen waren dit?

d Naast de dynastieke twisten werd het Karolingische Rijk geconfronteerd met een aantal externe dreigingen die West-Europa op haar grondvesten deden daveren. Zoek in je historische atlas een kaart over de politieke situatie in Europa tijdens de 9e en 10e eeuw. Welke volkeren bedreigden West-Europa?

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 54 3

Kern

Na de val van het West-Romeinse Rijk was Europa verdeeld tussen Germaanse stammen die onderling streden om de macht. In 481 werd Clovis (ca. 466-511) de nieuwe vost van de Salische Franken. Hij bracht eenheid en breidde de Frankische overheersing uit over heel Gallië. In 486 vergrootte hij zijn rijk voor het eerst door de laatste Romeinse generaal Syagrius (430-487) te verslaan in de Slag bij Soissons.

DE EERSTE FRANKISCHE DYNASTIE: DE MEROVINGERS

Na Soissons groeide Clovis’ gezag aanzienlijk en verenigde hij de voorheen verdeelde Frankische stammen ten westen van de Rijn. Hij stichtte de eerste middeleeuwse dynastie: de Merovingers, naar zijn grootvader Merovech (ca. 411458).

Clovis bekeerde zich in 497 tot het christendom, vermoedelijk op aansturen van zijn vrouw. Zo kon hij de GalloRomeinse aristocratie, die al christelijk was, aan zijn kant krijgen. Bovendien kon hij zo zijn strijd tegen de Visigoten, die de ketterij van het arianisme aanhingen, verantwoorden. Zijn bekering legitimeerde de strijd en zorgde ervoor dat de Kerk aan zijn kant stond.

Door als raadgevers op te treden, verwierven de paus en bisschoppen veel invloed en wereldlijke macht. Zo werd het christendom ook verder verspreid in de veroverde gebieden.

DE TWEEDE FRANKISCHE DYNASTIE: DE KAROLINGERS

Het Salische erfrecht bepaalde dat de gebieden van de koning na zijn dood steeds onder al zijn mannelijke nakomelingen verdeeld werden, wat voor heel wat onrust zorgde. De Merovingers raakten verwikkeld in een familiestrijd en lieten het bestuur van het rijk over aan de hofmeiers

Die trokken gedurende de 7e en 8e eeuw steeds meer macht naar zich toe, ten nadele van de Merovingers. Na zijn overwinning in de Slag bij Poitiers in 732, kreeg de hofmeier Karel Martel (689-741) veel macht in het rijk. Zijn zoon, Pepijn de Korte (714-768), maakte met de steun van de Kerk in 751 een einde aan de dynastie van de Merovingers door Childerik III (ca. 693-754) af te zetten. Hij stichtte de dynastie van de Karolingers

Na een lange reeks overwinningen, verenigde Karel de Grote (ca. 747-814) West-Europa voor het eerst sinds de val van het West-Romeinse Rijk. Hij werd in 800 tot keizer gekroond door paus Leo III (ca. 675-741), die daarmee ook de Kerk en haar invloed ter beschikking van Karel stelde, in ruil voor bescherming. Karel beschouwde zich als de opvolger van de Romeinse keizers en liet zich door hen inspireren voor de Karolingische renaissance

55 3 Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers

Nog voor de dood van Lodewijk de Vrome (778-840), Karels opvolger, woedde er een burgeroorlog tussen diens zonen. Deze werd in 843 beëindigd met het Verdrag van Verdun, dat het Karolingische Rijk verdeelde onder de zonen van Lodewijk. Lotharius I (795-855), de oudste, erfde de keizerskroon en het Midden-Frankische Rijk. Lodewijk de Duitser (806-876) kreeg het Oost-Frankische Rijk en Karel de Kale (823-877) het West-Frankische Rijk. Deze zouden uitgroeien tot het latere Duitsland en Frankrijk. Dit was het begin van een eeuwenlange rivaliteit, die tot in de 20e eeuw zou blijven duren.

Verdrag van Verdun

bekering van Clovis

497

476

val van het West-Romeise Rijk

Slag bij Poitiers

732

751

koningstitel voor Pepijn de Korte

overlijden Karel de Grote

814

843

800

keizerskroning Karel de Grote

Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers 56 3

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd.

Historische vraag: Hoe verwierven de Franken de macht in West-Europa na de val van het West-Romeinse Rijk?

KENNEN EN KUNNEN

Je kunt de manier waarop de Franken de macht verwierven in West-Europa situeren in tijd en ruimte.

Je kunt informatie afleiden uit een historische bron over de Franken.

Je kunt bronnen analyseren aan de hand van het Janusje-van-alles.

Je kent het belang van de kerstening van Clovis.

Je kent de betekenis van de termen continuïteit en discontinuïteit en kunt deze toepassen op de situatie voor en na de val van het West-Romeinse Rijk.

Je kent de grondbeginselen van de Salische wet in de context van de Frankische samenleving.

Je kunt de gelijkenissen en verschillen tussen de Salische wet en onze huidige wetgeving aangeven.

Je kunt de bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit van bronnen aantonen.

Je kunt uitleggen hoe de hofmeiers geleidelijk aan de macht van de Merovingische koningen overnamen.

Je kunt uitleggen hoe een historische gebeurtenis, zoals de Slag bij Poitiers, in het collectieve geheugen werd opgenomen en in een hedendaagse context gebruikt en/of misbruikt kan worden.

Je kunt een historische beeldvorming evalueren.

Je kent de verschillende historische domeinen en kunt bronnen en historische vragen indelen in deze domeinen.

Je kunt uitleggen wat de Karolingische renaissance was.

Je kent het resultaat van het Verdrag van Verdun.

57 3 Hoofdstuk 2 Krijgers worden heersers

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden

Wie waren de Noormannen die Europa in de ban hielden tussen de 8e en 11e eeuw?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan tot welk domein ze behoren.

Matthew Paris (1200-1259), Knoet de Grote, La estoire de seint Aedward le rei translatee de latin, miniatuur, Londen, ca. 1250-1260.

Knoet de Grote (ca. 994-1035) was een Deense prins die erin geslaagd was om koning van Denemarken, Engeland en Noorwegen te worden. Hij was de eerste christelijke koning in Scandinavië en regeerde tot aan zijn dood in 1035.

b IJk de tijdlijn en plaats er bovenstaande bronnen op.

Gjermundbuhelm, Gjermundbu, ca. 950. In tegenstelling tot hoe men in de media Vikinghelmen afbeeldt, hadden deze geen horens. Deze zouden de drager alleen maar tot doelwit maken van vijandelijke pijlen. Bovendien zouden zulke helmen gemakkelijk van het hoofd kunnen geslagen worden en een belemmering vormen in kleine ruimtes.

92 3 Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden
476 500 600 700 800 900
1
2
© NTNU Vitenskapsmuseet (CC BY 2.0)

SCHOTSE GEBIEDEN ANGELSAKISCH MERCIA

NORTHUMBRIË DANELAW WALES Canterbur y Londen York Cambridge 3

Anoniem, Vikingschip, tapijt van Bayeux, 1068. Het tapijt van Bayeux vertelt het verhaal van Willem de Veroveraar (ca. 1028-1087) die vanuit Normandië het kanaal overstak en Engeland veroverde na de Slag bij Hastings in 1066. Het tapijt is 70 meter lang en er wordt ook een Vikingschip op afgebeeld.

Tweehandige bijl, Harub, ca. 950. De dubbelhandige bijl was groter en zwaarder dan de andere bijlsoorten. Men had beide handen nodig om deze te dragen en gebruiken. Dit type stond in de middeleeuwen bekend als een ‘Deense bijl’ en werd in heel Europa gevreesd. Deze bijl had geen decoraties of inscripties, wat erop wijst dat de bijl niet voor de sier was, maar ook gebruikt is.

© Museum Silkeborg

Zilveren munt met de afbeelding van koning Olov Skötkonung, Uppland, ca. 1030. Ook de Noormannen sloegen hun eigen munten. Op deze munt staat de Zweedse koning Olov Skötkonung (ca. 980-1022) afgebeeld, die regeerde van 995 tot 1022. Hij was de eerste Zweedse vorst die munten liet slaan, vandaar zijn bijnaam ‘Schatkoning’.

93 3 Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 1000 1100 1200 1300 1400 1492
6 4
De ‘Danelaw’ was een deel van Engeland dat tussen 886 en 954 een Vikingkolonie was. Het gebied werd bestuurd door Deense Noormannen die er ook hun wetten oplegden, vandaar de term Danelaw: Deense wet.
WESSEX EN AFHANKELIJKHEDEN
5

Ontrafeld

1 VIKINGEN OF NOORMANNEN?

a Onderstreep de termen die jij aan ‘Vikingen’ linkt.

plunderaars

zeevaarders

moordenaars landbouwers kunstenaars

handelaars politici ontdekkingsreizigers

verkrachters

b Verklaar waarom je deze woorden hebt onderstreept. Waarop is jouw beeld over dit volk gebaseerd?

c Bekijk onderstaande afbeeldingen en beschrijf de kenmerken van de afgebeelde Vikingen.

veroveraars verhalenvertellers ©

1 Welk kenmerk vind je in elke afbeelding terug?

2 Hier zie je nog eens de tweede bron uit ‘Fenestra’. Hoe verschilt deze van bovenstaande afbeeldingen?

94 3 Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden
2013 King Features Syndicate, Inc. Vertegenwoordigd door BN Licensing B.V.
© NTNU Vitenskapsmuseet (CC BY 2.0)

Het idee dat Vikingen helmen met horens droegen, ontstond in de 19e eeuw. Kunstenaars uit die tijd wisten niet hoe deze krijgers eruitzagen en baseerden zich op oude beschrijvingen van de Germanen. Die droegen wel helmen met versieringen.

d De termen ‘Viking’ en ‘Noorman’ worden soms door elkaar gebruikt, maar dekken wel een andere lading. Lees onderstaande definities en leg het verschil tussen beide termen uit.

“Alle Vikingen (...) zijn Noormannen, maar niet alle Noormannen, in de etnische betekenis als (vroegmiddeleeuwse) personen uit Scandinavië, zijn Vikingen.”

Bron: Luit van der Tuuk (1954-heden), Vikingen, Noormannen in de Lage Landen, 2015, VBK Media, Utrecht

“Vi·king (de; m; meervoud: Vikingen, Vikings)

Scandinaviër die als zeerover de kusten van West-Europa enz. teisterde in de 8e-11e eeuw.”

Bron: Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal, Van Dale Uitgevers, 2015, Utrecht

De Noormannen waren een Germaanse stam die zich in Scandinavië gevestigd had. De term ‘Viking’ is een samenstelling van de oud-Noorse woorden ‘vik’ en ‘ing’. Vik kon zowel fjord, rover als handelaar betekenen. Het bijvoegsel -ing betekende zoveel als ‘afkomstig van’. Samen krijgen we dus ‘iemand die afkomstig is van de fjorden’. De term ‘vikingr’ betekende ‘vechten op zee’.’ Vikingar’ werd gebruikt om te verwijzen naar de Noormannen die aan vikingr deden.

De expansie van de Vikingen, 8e-11e eeuw

oorspronkelijk vestigingsgebied van de Noormannen nieuwe vestigingsgebieden van de Noormannen belangrijke steden en nederzettingen

typisch Scandinavisch fjord

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 95 3
Hólar Skálholt Kirkjubøur Bergen Trondheim Sigtuna Birka Kaupang Ribe Haithabu Wollin Staraja Ladoga Nowgorod Kiew Byzantium Palermo Quentowic Dorestad York Londen Dublin Borg Reykjavik

Barre levensomstandigheden

De Noormannen leefden voornamelijk in (Zuid-)Noorwegen, Zweden en Denemarken. Het landschap was er ruw en bestond voornamelijk uit bos, water, ijs en rotsen. Er was dan ook heel weinig landbouwgrond ter beschikking, waardoor men elders op zoek moest gaan naar vruchtbare gronden en/of een andere bron van inkomsten. Bovendien was het bij de Noormannen traditie dat de oudste zoon steeds het volledige eigendom van de vader erfde, de andere kinderen kregen niets. Zij moesten elders een leven zien op te bouwen.

Bodembedekking in Noorwegen

landbouwgrond naaldbos kreupelbos

gletsjers, sneeuw en rotsen

2 ZEEVARENDE PLUNDERAARS

A Furore Normannum Libera Nos Domine!

a Wat zou dit 9e-eeuwse Franse gebed kunnen betekenen, denk je?

b Welke conclusie kunnen we trekken uit het feit dat er zelfs gebeden over (of beter: tegen) de Vikingen waren?

c De eerste grote aanval van de Vikingen in Europa kwam er op 8 juni 793, toen het klooster van Lindisfarne werd aangevallen. Bekijk de kaart hiernaast en voer bijhorende opdrachten uit.

1 Duid Lindisfarne aan.

2 Arceer het gebied waar de Vikingen vandaan kwamen.

3 Teken de route die ze volgden om Lindisfarne te bereiken.

Noordzeegebied

Noordzee

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 96 3

d Bekijk bovenstaande foto’s van de ruïnes van Lindisfarne. Welk type doelwit kozen de Vikingen uit voor hun plundertochten?

De Vikingen waren vooral geïnteresseerd in waardevolle materialen, zoals goud en zilver. Kloosters en andere religieuze gebouwen hadden veel dergelijke kostbaarheden en waren over het algemeen slecht beveiligd en verdedigd.

Anoniem, Lindau evangeliën, Sankt Gallen, ca. 812-833.

Belangrijke religieuze boeken werden vaak versierd met edelstenen en goud.

e Onderstreep in onderstaande bron waar de geleerde Alcuinus (ca. 735-804) de schuld voor de aanval legde.

“Omdat een heidens volk de dienaars van God heeft vermoord en hun voorwerpen gestolen heeft. Welke zekerheid kunnen de kerken van Brittannië hebben, als zelfs Sint-Cuthbert en zoveel heiligen zichzelf niet kunnen verdedigen? Is dit het begin van een groot lijden, of is dit het resultaat van de zonden van degenen die daar wonen? Dit voorval was geen toevalligheid, maar een teken van grote schuld.”

Bron: naar Alcuinus van York (ca. 735-804), brief aan Higbald (?-803), bisschop van Lindisfarne, 793

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 97 3
Bron

f Onderstreep in onderstaande bron waarom de aanval op Lindisfarne volgens Alcuinus zo dramatisch was..

“Nog nooit is er zulke terreur te zien geweest in Brittannië als we nu hebben geleden onder dit heidense volk. Een dergelijke gebeurtenis werd niet eens voor mogelijk gehouden. De kerk van Sint-Cuthbert is besprenkeld met het bloed van de priesters van God, en al de voorwerpen zijn geplunderd: een plaats heiliger dan welke dan ook in Brittannië is overgegeven aan de plunderingen van een heidens volk.”

Bron: naar Alcuinus van York (ca. 735-804), brief aan Ethelred (?-796), koning van Northumbrië, 793

Bron

“In deze tijd vielen ze Frisia aan met hun gewoonlijke verrassingsaanval. Ze kwamen naar ons onvoorbereide volk op het eiland Walcheren, waar zij velen afslachtten en plunderden. Zij bleven enige tijd op het eiland, zoveel schatting heffend als zij wilden. Toen vielen zij Dorestad aan met dezelfde furie en hieven daar op dezelfde manier schatting. Toen de keizer van deze aanvallen hoorde, stelde hij zijn geplande reis naar Rome uit (...) en haastte zich naar het fort in Nijmegen vlak bij Dorestad. Toen de heidenen hiervan hoorden, trokken zij zich onmiddellijk terug.”

Bron: naar Prudentius van Troyes (?-861), Annalen van Sint-Bertijn, Sint-Omaars, 837

g Waar waren de Vikingen volgens bovenstaande bronnen op uit?

Bron

h De annalen van Sint-Bertijn hebben het over een keizer die ten strijde trekt tegen de Vikingen. Welke keizer was dit? Motiveer je antwoord.

Tip

Denk hiervoor terug aan de leerstof van hoofdstuk 2 ‘Krijgers worden heersers’.

i Lees onderstaande bron. Hoe verschilde het contact met de Vikingen in 852 met dat in 837?

“De mannen uit het Noorden gingen naar Frisia met 252 schepen, en nadat zij een betaling hadden ontvangen van de gewenste grootte, gingen zij naar elders.”

Bron: naar Prudentius van Troyes (?-861), Annalen van Sint-Bertijn, Sint-Omaars, 852

Bron

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 98 3

j Lees onderstaande bronnen. In welke andere buit waren de Vikingen nog geïnteresseerd? Markeer de passages waarop je je antwoord baseert.

“De heidenen hebben Walcheren verwoest en veel vrouwen in gevangenschap afgevoerd, samen met onmetelijke hoeveelheden rijkdommen van allerlei aard.”

Bron: anoniem, jaarboek van Xanten, Xanten, 837

Bron

“Amlaib en Imar kwamen terug naar Dublin van Schotland met 200 schepen, en met hen een groot aantal gevangenen van Angelse, Britse en Pictische afkomst.”

Bron: naar de vier meesters (ca. 17e eeuw), Annalen van het koninkrijk Ierland, Donegal, ca. 1632-1636

Het vijandbeeld van de Vikingen

Bron

In de bronnen die we tot nu toe over de Vikingen gelezen hebben, wordt er een erg negatief beeld geschetst. Zoals de meeste bronnen uit deze periode, waren ze allesbehalve neutraal.

a Wie stelde deze bronnen op?

b Wat zegt dit over de betrouwbaarheid van de bronnen?

c Wat zegt dit over de representativiteit van de bronnen?

d Zijn deze bronnen bruikbaar in een historisch onderzoek? Waarom (niet)?

e Hoe kunnen we de inhoud van deze bronnen controleren?

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 99 3

De Vikingen bij ons

a Ook in onze streken waren de Vikingen heel actief en voerden ze verschillende raids uit. Bekijk onderstaande tabel en plaats de nummers op de juiste plaats op de blinde kaart.

jaartal van de raid plaats van de raid

1 834

2 836

3 837

4 880

5 882

6 884

De Lage Landen, ca. 800

Dorestad

Antwerpen

Walcheren

Doornik

Atrecht

Leuven

7 891 Luik

8 991

9 1009

Groningen

Utrecht

b Welke geografische eigenschappen hebben al deze plaatsen met elkaar gemeen?

c Bovenstaande afbeeldingen zijn hedendaagse replica’s van traditionele Vikingschepen. Beschrijf op basis van de foto’s de typische eigenschappen van deze schepen.

d Hoe werden zulke schepen genoemd?

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 100 3
© Larvor (CC BY-SA 3.0)

3 ONTDEKKINGSREIZIGERS EN KOLONISTEN

In de 9e eeuw was er een sterke bevolkingsgroei in Scandinavië en was er zelfs sprake van overbevolking. Samen met de erfregeling waarbij enkel de oudste zoon erfde, zorgde dit ervoor dat velen elders hun geluk gingen zoeken. In 865 vielen Deense krijgers Engeland binnen met het plan zich hier permanent te vestigen. Na een jarenlange strijd veroverden ze steeds meer gebieden. Engeland werd bijgevolg overspoeld door Denen, Noren en Zweden. Uiteindelijk kregen de Noormannen in 886 een eigen gebied in Engeland toegewezen waar ze hun eigen wetten konden laten gelden. Dit gebied werd daarom ‘Danelaw’ genoemd. In 954 werd dit gebied echter opnieuw ingelijfd door Engeland. De Noormannen gingen zich ook in andere gebieden vestigen. Uiteindelijk zouden ze zich ook bekeren tot het christendom (rond 1100 waren nagenoeg alle Noormannen gekerstend) en gingen ze op in de lokale bevolking.

Ontdekkingstochten van de Noormannen, 8e-11e eeuw

Vinland

IJsland

Hebriden

Faeröer Orkneyeilanden

Atlantische Oceaan

Groenland Noordzee Oostzee

Scandinavië

Vikingroutes Noormannenkolonies

Normandië

Zwarte Zee

Middellandse Zee

a Bekijk bovenstaande kaart. In welke gebieden stichtten de Noormannen kolonies?

b Welke routes gebruikten ze?

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 101 3
Rijn Donau
DnjestrDnjepr Wolga Don

c Markeer in onderstaande tekst de redenen waarom de Noormannen kolonies stichtten.

Rond 960 werd Thorvald Asvaldsson (?-980) verbannen uit zijn thuisland Noorwegen. Hij vestigde zich met zijn familie in IJsland, dat door zijn grootvader ontdekt was. Nadat zijn zoon, Erik de Rode (950-1003), zijn buurman doodde in een conflict, moest ook hij vluchten en trok hij verder naar het westen om zich uiteindelijk in Groenland te vestigen. Daar stichtte hij enkele kolonies die uitgroeiden door de instroom vanuit het overbevolkte IJsland. Eriks zoon, Leif Eriksson (ca. 9701020), trok zelf nog verder naar het westen en ontdekte als eerste Europeaan (Noord-)Amerika, zo’n 500 jaar voordat Columbus hier aankwam.

De Noormannen vestigden zich over heel Europa, maar waren niet overal welkom. De gruweldaden van de Vikingen waren gekend en daardoor vielen ze vaak zelf ten prooi aan geweld.

In 2010 werd een massagraf ontdekt bij Dorset (Zuid-Engeland). In het graf vond men de resten van 54 Vikingen die gewelddadig om het leven kwamen.

d Wat kun je afleiden uit bovenstaande bronnen?

“De koning gaf het bevel om alle Denen in Engeland te doden. Dit was dienovereenkomstig gedaan op de dag van St.-Brice; omdat het de koning was verteld, dat ze hem van zijn leven zouden beroven, en daarna heel zijn raad, en dan zijn koninkrijk zonder enige weerstand.”

Bron: anoniem, Angelsaksische kroniek, 1002

Bron

e De Noormannen hebben duidelijk hun stempel gedrukt op de geschiedenis. Heel wat plaatsnamen kunnen teruggeleid worden tot de kolonies van de Noormannen. Zoek op wat de oorsprong is van onderstaande plaatsnamen.

Rusland

Vinland

Normandië

Overal waar Vikingen voet aan wal zetten, kregen ze een andere naam. In Engeland kreeg men hoofdzakelijk te maken met Denen en men noemde hen ‘Dani’. De inwoners van het hedendaagse Duitsland spraken van ‘Askomanner’ of ‘Esmannen’, omdat delen van hun schepen van essenhout gemaakt waren. In Byzantium werden ze ‘Varjagen’ genoemd en dienden ze in de 10e en 11e eeuw als huurlingen in het leger.

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 102 3

4 VAARDIGE KUNSTENAARS

Net als de Kelten en de Germanen, waren de Noormannen meer dan enkel woeste krijgers. Vaak waren het echte kunstenaars die steen, hout, been en metaal bewerkten. Ze gebruikten veel natuurlijke elementen in hun kunstwerken.

a Hieronder zie je een aantal voorwerpen die door de Noormannen gemaakt werden. Benoem de materialen waaruit ze gemaakt zijn en geef hun functie.

b De Noormannen hadden ook een eigen schrift met runentekens. Onderstaande voorwerpen werden met runen versierd. Benoem telkens over welke voorwerpen het hier gaat.

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 103 3
© Rbo R o y ( C C BY 2. 0)
muesuMtnuH©

In Maes Howe, een plaats in Orkney (Schotland), werden heel wat graffiti van de Noormannen gevonden. Deze graffiti werden aangetroffen in een grafheuvel uit de steentijd. De runen werden dus pas eeuwen na het oprichten van de graftombe aangebracht.

Historici hebben deze graffiti vertaald. We sommen hier enkele zinnetjes op:

- Ingigerth is de mooiste van alle vrouwen. (Dit stond naast een tekening van een kwijlende hond.)

- Ofram, zoon van Sigurd, kraste deze runen.

- Haermund Hardaxe kraste deze runen.

- Thorir

- Het is zeker waar wat ik zeg dat schatten werden meegenomen.

c Waarom zouden de Vikingen deze runen in de muren van dit bouwsel hebben gekrast?

d Lees onderstaand uittreksel uit de ‘Orkneyinga Saga’. Wat is het belang van de vondst van de runen in Maes Howe voor dit verhaal?

“Het gebeurde op de tiende dag voor Kerst dat Svein in Gairsay zat en dronk met zijn huisgenoten. Hij begon te spreken en wreef over zijn neus. “Het is mijn mening dat Graaf Harold naar onze eilanden zal komen (want de echte earl was weg op kruistochten).” Zijn huisgenoten spraken dit echter tegen, gezien zware stormen de eilanden teisterden. (...) Graaf Harold begon echter zijn reis naar de Orkneys op kerstdag. Hij had vier schepen en 100 manschappen. Hij legde aan nabij Grimsay. Ze kwamen aan in Hamnavae, waaruit ze vertrokken op de dertiende dag na Kerst. Ze moesten verblijven in Orkahow [Maes Howe] tijdens een sneeuwstorm. Twee van hun mannen werden daar gek, en dat was een flinke hindernis voor het vervolg van hun reis.”

Bron: anoniem, Orkneyinga Saga, IJsland, ca. 1200, hoofdstuk 105 Bron

Wist je dat …

… de Orkneyinga Saga eind 12e, begin 13e eeuw werd geschreven? Het vertelt het verhaal van de Vikingen in de Orkney-eilanden. De onbekende IJslandse auteur baseerde zich hiervoor op mondelinge overleveringen en mogelijk andere, verloren gegane bronnen.

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 104 3

5 HET EINDE VAN HET VIKINGTIJDPERK

Rond het jaar 1000 nam de macht en invloed van de Noormannen af. Vaak wordt 1066 aangeduid als het jaar waarin de macht van de Vikingen definitief werd gebroken. Toen leverde de koning van Noorwegen, Harald III (1015-1066), ook gekend als Harald Hardrade, slag met de Engelse koning Harold II (1023-1066) bij de Stamford Bridge, vlakbij York.

a Duid Harald aan op bovenstaande afbeelding.

b Waarom koos je deze figuur?

c Wat was de uitkomst van de slag voor Harald? Kruis het juiste antwoord aan. winst verlies onduidelijk

d Vergelijk het ‘Battle for Stamford Bridge’ wandtapijt met het tapijt van Bayeux. Kruis telkens het juiste antwoord aan.

Battle of Stamford Bridge wandtapijt

1 Is dit een primaire bron? ja nee

2 Werden dezelfde kleuren gebruikt? ja nee

3 Is het bruikbaar als historische bron? ja nee

4 Werd het in dezelfde stijl gemaakt? ja nee

5 Werd het met dezelfde bedoeling gemaakt? ja nee

6 Is het historisch correct? ja nee

7 Heeft het dezelfde omvang? ja nee

De aanval van Harald op Engelse bodem was de laatste grote veldslag van de Vikingen. Het Vikingtijdperk eindigde in de 11e eeuw doordat ze zich uiteindelijk integreerden in Europa en assimileerden met de lokale bevolking. Zo kregen de voorouders van Willem de Veroveraar, die Noormannen waren, een groot stuk land in Frankrijk. Dit is de oorsprong van de naam ‘Normandië’. Zij heersten over dit gebied en hielpen bij het afslaan van latere Vikingaanvallen.

De kerstening van de Noormannen en het bouwen van forten en burchten zijn twee andere redenen voor het einde van het Vikingtijdperk.

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 105 3
Battle of Stamford Bridge Tapestry Project, Battle of Stamford Bridge Tapestry, paneel 9, 2016 © Stamford Bidge Tapestry group Anoniem, dood van koning Harold II, tapijt van Bayeux, 1068.

Kern

De Noormannen waren een noordelijke tak van de Germanen die in Scandinavië leefden. In tegenstelling tot de West-Europese Germanen, die zich na de val van het West-Romeinse Rijk gradueel tot het christendom bekeerden, bleven de Noormannen nog eeuwenlang trouw aan hun oude, heidense goden

De Vikingen waren het deel van de Noormannen dat op rooftocht ging, terwijl de andere Noormannen voornamelijk boeren waren. Alle Vikingen waren Noormannen, maar niet alle Noormannen waren Vikingen.

Vikingen werden vaak afgebeeld als moordlustige, verkrachtende en plunderende woestelingen uit het Noorden. Ze waren zeker brutaal tijdens de plundertochten, maar deden ook aan handel, gingen op ontdekkingsreizen en maakten kunst

PLUNDERTOCHTEN

De enige geschreven bronnen over de Vikingen uit die tijd, werden geschreven door hun tegenstanders en/of slachtoffers. Het waren de monniken die de aanvallen neerpenden, zij waren nagenoeg de enige geletterden in deze periode. Via brieven en annalen krijgen we een beeld van het aantal aanvallen en de verschrikking die deze met zich meebrachten. De eerste grote aanval vond plaats in 793 op het eiland Lindisfarne, aan de oostkust van Engeland. De aanval was wreed, maar voor de christelijke Engelsen was het vooral schokkend dat een heilige plaats werd aangevallen. Deze aanval wordt als het begin van de Vikingperiode beschouwd.

De redenen voor de plundertochten waren voornamelijk het gebrek aan degelijke landbouwgronden in Scandinavië en het erfstelsel waarbij de oudste zoon alles erfde. Hierdoor moesten de overige nakomelingen elders op zoek naar rijkdom.

De raids van de Vikingen waren er vooral op gericht om waardevolle voorwerpen te bemachtigen, bijvoorbeeld zilver. Abdijen en kloosters hadden veel zilver en goud en vormden een makkelijk doelwit, aangezien ze zich niet konden verdedigen. De Vikingen beperkten zich niet enkel tot geestelijken, ook dorpen en steden moesten eraan geloven. Verder namen ze ook slaafgemaakten en vee mee.

De brutaliteit waarmee ze tekeer gingen, had ook een tactisch nut. Bij een volgende aanval of bezoek waren de gemeenschappen meteen bereid losgeld of heffingen te betalen om zo gespaard te blijven.

SCHEEPSVAART

Dankzij hun kennis van scheepsbouw, hadden de Noormannen een technologisch voordeel. De snekken of drakars waren licht, stevig en geschikt om zowel op zee als rivieren te varen. Bovendien waren ze zeer snel en wendbaar. Naast plunderaars, waren de Vikingen dan ook ontdekkingsreizigers en handelaars. Overal in Europa stichtten ze handelsposten

Toen de Vikingen in de 8e eeuw begonnen met hun plundertochten, wist men niet veel van hen, enkel dat ze uit het Noorden kwamen. Afhankelijk van de streek die ze plunderden, kregen ze andere namen.

106 3 Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden

KOLONISATIE

De eerste Vikingkolonies werden in IJsland en Groenland gesticht. Ze vestigden zich op verschillende plaatsen in Europa en assimileerden zich geleidelijk aan met de lokale bevolking. Het waren ook de Noormannen die als eerste Europeanen (Noord-)Amerika bereikten, ze lagen aan de basis van het latere Rusland en vestigden zich definitief in Groot-Brittannië en Frankrijk (Normandië). Daarnaast gingen ze ook op expedities tot in Klein-Azië en Noord-Afrika.

NA 1100

Tot ongeveer 1100 waren de Vikingen een te duchten volk. Uiteindelijk werden ze als laatste alle Europese volkeren gekerstend. Vanaf dan ging men ook overal in Europa versterkte burchten optrekken. Beide evoluties zorgden ervoor dat er een einde kwam aan de plundertochten. Uiteindelijk versmolten de Noormannen die zich buiten Scandinavië vestigden met de lokale elites.

Hoofdstuk 5 Demonen uit het Noorden 107 3
476 900 980 1030 1000 793 1492 ontdekking Vinland aanval Lindisfarne kolonisatie van Groenland kolonisatie van IJsland Slag bij Hastings Slag bij Stamford Bridge begin kerstening Vikingen 1066

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd.

Historische vraag: Wie waren de Noormannen die Europa in de ban hielden tussen de 8e en 11e eeuw?

KENNEN EN KUNNEN

Je kunt uitleggen wat de hedendaagse beeldvorming van de Noormannen is en je kunt deze toetsen aan de historische realiteit.

Je kunt het begin- en eindpunt van het Vikingtijdperk situeren in tijd en ruimte.

Je kunt de gebieden waar de Noormannen vandaan kwamen en de gebieden naar waar ze uitweken situeren in de ruimte.

Je kent de redenen waarom de Noormannen aan hun expansie begonnen.

Je kunt omschrijven welke bronnen er over de Noormannen zijn.

Je kunt de (schriftelijke) bronnen over de Noormannen evalueren en contextualiseren.

Je kunt beschrijven hoe de Noormannen werden gepercipieerd in Europa.

Je kunt een breder beeld geven van de Noormannen: als handelaars, landbouwers, kunstenaars en kolonisten.

Je kunt aantonen dat er in het heden verwezen wordt naar elementen uit de geschiedenis van de Noormannen en hier voorbeelden van geven.

108 3 Hoofdstuk 5
Demonen uit het Noorden

Hoofdstuk 10

Kathedralenbouwers

Hoe veranderde de West-Europese kunst in tijdens de middeleeuwen?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan tot welk domein ze behoren.

De Gentse Sint-Baafskathedraal werd in de loop van de 14e en 15e eeuw gebouwd op de fundamenten van een romaanse kerk. In deze kathedraal kun je nog steeds het wereldberoemde veelluik ‘De aanbidding van het Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck uit 1432 bewonderen.

b IJk de tijdlijn en plaats er bovenstaande bronnen op.

Anoniem, Christusfiguur, detail van de Zoë mozaïek in de Aya Sofia, Istanbul, 1028.

De Byzantijnse kunst stond volledig in het teken van het geloof. Er werden veel religieuze mozaïeken, fresco’s en iconen gemaakt. Deze mozaïek beeldt Christus uit tussen keizerin Zoë (ca. 978-1050) en keizer Constantijn IX (ca. 1000-1055).

De Sint-Laurentiuskerk in het Oost-Vlaamse Ename is een opmerkelijk monument. De kerk werd rond 998 in opdracht van Herman van Verdun (?-1029) in de vroegromaanse, Ottoonse stijl gebouwd. Ename lag op de grens tussen Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk en had hierdoor een zeer strategische positie.

178
3 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers
2 3 © Paul Hermans (CC BY-SA 4.0) 1
476 500 600 700 800 900
© PMRMaeyaert (CC BY-SA 3.0)

De bouw van de vroeggotische Notre-Dame kathedraal in Parijs werd gestart in 1163. Het gebouw was voltooid in 1345 en is nog steeds een symbool van schoonheid. Op 15 april 2019 werd een groot deel van de kathedraal door een brand vernield.

Anoniem, Paus Gregorius I in eigentijdse klederdracht, moderne illustratie in middeleeuwse stijl. Paus Gregorius I (ca. 540-604) gaf de opdracht om alle bestaande liturgische muziek te verzamelen en te stroomlijnen. De term ‘gregoriaanse muziek’ is van deze paus afgeleid.

Hans Memling (ca. 1433-1494), Het laatste oordeel, olieverf op paneel, 1467-1471. Het laatste oordeel was een populair onderwerp bij middeleeuwse schilders. Hans Memling was een van de Vlaamse Primitieven, de bekendste schilders van hun tijd.

Anoniem, Gruuthuse manuscript, 1395-1408. Het ‘Gruuthuse manuscript’ is een verzamelhandschrift van Middelnederlandse teksten dat opgesteld werd tussen 1395 en 1408. Het is een van de grootste verzamelingen van Middelnederlandse teksten. Een van de bekendste teksten uit het manuscript, is het ‘Egidiuslied’.

179 3 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers
All Rights Reserved.
6
© Corbis.
5
4
1000 1100 1200 1300 1400 1492
7

Ontrafeld

1 DE DORPSKERK VAN ENAME, GEEN GEWONE ROMAANSE KERK

De Sint-Laurentiuskerk is het enige nog bestaande gebouw in België dat dateert uit de Ottoonse periode (ca. 925-1050). Deze kerk heeft twee koren, een uitzonderlijke architectuur en de oudste in Vlaanderen bewaard gebleven muurschilderingen.

a Bekijk onderstaande foto’s van de kerk en beantwoord bijhorende vragen. Kruis telkens het juiste antwoord aan.

1 Welk type ramen heeft de kerk? rondboog spitsboog

2 Wat is de grootte van de ramen? relatief klein relatief groot

3 Welke indruk geeft de kerk? horizontaal verticaal

4 Wat voor muren heeft de kerk? dikke muren smalle muren

Dit zijn allemaal typische kenmerken van de romaanse bouwkunst. Deze kerk heeft nog een vlakke, houten zoldering. Later maakte men overwelvingen in steen, dit noemen we een ‘tongewelf’.

b Omdat de toren niet langer stabiel was, werd de kerk in 1990 grondig gerestaureerd en onderzocht. Toen archeologen het orgel verwijderden, ontdekten ze twee koren en een fresco boven het oostkoor. Boven dat koor bevond zich bovendien een tribune van waaruit een belangrijke persoon de mis kon bijwonen. Bekijk onderstaande afbeeldingen en het grondplan op de volgende pagina en los bijhorende vragen en opdrachten op.

180
3 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers
©
© LimoWreck (CC BY-SA 3.0)
www.enamemijndorp.be
© Christian Lassure (CC BY 3.0) oostkoor met tribune © Paul Hermans (CC BY-SA 4.0) Anoniem, Majestas Domini (Christus), detail van het herontdekte fresco boven het oostkoor, ca. 11e eeuw. © PAM Ename

grondplan van de Sint-Laurentius kerk

1 Archeologen zijn van mening dat deze kerk niet enkel voor de lokale boerenbevolking gebouwd werd, maar ook ter ere van keizer Otto III (980-1002). Waarom denken zij dit?

2 Markeer de twee koren op het grondplan.

3 In ‘Fenestra’ zagen we een mozaïek die sterk lijkt op het fresco in Ename. In welke stijl werd deze dus gemaakt?

4 Er werden dure verfsoorten gebruikt om dit fresco te maken. De felblauwe verf was afkomstig uit Afghanistan. Uit welk mineraal werd deze verf gemaakt?

Je kent het misschien wel uit Minecraft. Tip

5 Wat kun je besluiten uit het feit dat er een niet-lokale stijl werd gebruikt? Kruis het juiste antwoord aan.

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 181 3
Waarschijnlijk heeft een niet-lokale kunstenaar dit fresco gemaakt. Het fresco was een combinatie van lokale en niet-lokale stijlen. © Daniël Pletinckx-Visual Dimension bvba

c In de kerken in onze streek is er meestal enkel een oostkoor aanwezig. Door de ontdekking van het tweede koor, een westkoor, wisten archeologen dat de Sint-Laurentiuskerk een Ottoonse (Duitse) kerk was. Bekijk onderstaande kaarten en beantwoord bijhorende vragen.

Verdrag van Verdun, 843

erfdeel van Karel de Kale (823-877) erfdeel van Lotharius I (795-855) erfdeel van Lodewijk de Duitser (806-876)

1 Welk rijk bestond niet meer in 974?

2 In welk rijk lag Ename in 974?

3 Aan welke rivier ligt Ename?

4 Waar komt de naam ‘Ottoons’ vandaan?

Leie Schelde IJzer

Frankrijk

Situatie Ename in 974 versterkte nederzettingen graafschap Vlaanderen grens tussen het Heilige Roomse Rijk en Frankrijk

Heilige Roomse Rijk

5 Op welke plaatsen liet de keizer van het Heilige Roomse Rijk versterkte nederzettingen aanleggen?

6 Tegen wie wilde de keizer zijn westelijke grenzen beschermen?

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 182 3
Ename
Brugge
Antwerpen Valenciennes

d Hieronder zie je een reconstructie van een romaanse kerk. Tussen de 10e en 12e eeuw doken overal in Europa gelijkaardige bouwwerken op. Plaats de cijfers van de kenmerken op de juiste plaats.

1 rondboog

2 tongewelf

3 kleine ramen

4 dikke, massieve muur

5 steunbeer

6 zuil met versierd kapiteel

7 blinde arcade

Wist je dat …

… de Franse archeologen Charles de Gerville (1769-1853) en Arcisse de Caumont (1801-1873) rond 1825 voor het eerst de bouwkunst uit de 10e tot 12e eeuw omschreven als romaans? Ze dachten dat deze architectuur, net zoals de Romaanse talen uit het Latijn voortkomen, geïnspireerd was op de Romeinse architectuur.

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 183 3

2 DE NOTRE

EEN BIJZONDERE GOTISCHE KATHEDRAAL

Op 15 april 2019 werd Frankrijk opgeschrikt door een zware brand in de Notre-Dame kathedraal van Parijs. Het 12e-eeuwse vroeggotische bouwwerk ademt geschiedenis en symboliek uit.

Welke schatten konden gered worden en wat ging verloren na de verwoestende brand in de Notre-Dame?

“Drie grote roosvensters uit de 12e en 13e eeuw zijn gered door de brandweer. Ook de twee torens aan de westkant van het gebouw, die in de 13e eeuw werden gebouwd, bleven overeind. Het roosvenster tussen beide torens bleef intact, al is het wel geblakerd door het vuur. De smalle gotische torenspits die voor de ogen van de wereld afbrandde, is helaas reddeloos verloren. De spits werd in de 13e eeuw gebouwd en in 1860 gerenoveerd. Verschillende kleinere glasramen uit de 14e eeuw werden door de rook en het vuur aangetast. In de 19e eeuw werden honderden zogenaamde ‘chimères’ of ‘duivelse beelden’ van dierlijke wezens aan de buitengevel van de Notre-Dame toegevoegd. De wezens die ook in de Disneyfilm ‘De klokkenluider van de Notre-Dame’ te zien zijn, hebben de vlammenzee overleefd. Aanvankelijk leek de windhaan die bovenaan de middeleeuwse kathedraal prijkte voorgoed verloren, maar deze werd als bij mirakel ’s anderendaags teruggevonden.”

Bron: op basis van Het Nieuwsblad, https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20190415_04331377, geraadpleegd op 19/03/2021

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 184 3
DAME
-
VAN PARIJS,
Bron
© GodefroyParis (CC BY-SA 4.0)

a Benoem de elementen van de Notre-Dame die vernoemd werden in de tekst

b Welke kenmerken van de gotische bouwkunst kun je afleiden uit onderstaande foto’s van het interieur van de Notre-Dame?

voor de brand

na de brand

1 Welk type ramen heeft de kathedraal? rondboog spitsboog

2 Wat is de grootte van de ramen? relatief klein relatief groot

3 Welke indruk geeft de kerk? horizontaal verticaal

4 Welk type gewelf heeft de Notre-Dame? kruisribgewelf tongewelf

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 185 3
©JulieAnneWorkman (CCBY-SA30) © PanageoteanGraphics,derivative workLämpel(CCBYSA4 0 )
© Kurt Muehmel (CC BY-SA 3.0)
© AFP/Belga

c Vanaf de 13e eeuw verschenen dergelijke machtige gebouwen in verschillende Europese stadscentra als teken van macht, rijkdom en geloof. Plaats de cijfers van de termen op de juiste plaats.

1 grote gebrandschilderde ramen

2 kruisribgewelf

3 luchtboog

4 roosvenster

5 spitsboog

6 verticale lijn

7 steunbeer

… het begrip ‘gotiek’ in het 15e-eeuwse Italië gebruikt werd als spotnaam? Het was een verwijzing naar de ‘onderontwikkelde’ Goten die de Romeinse restanten in Italië hadden verwoest.

186 3
Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers Wist je dat …

d Het grondplan van romaanse en gotische kerken heeft meestal de vorm van een Latijns kruis. Dezelfde onderdelen komen steeds terug. Duid op onderstaand grondplan de verschillende delen van de kerk aan door het cijfer van de delen op de juiste plaats te zetten.

1 apsis

2 koor

3 kooromgang

4 schip

5 straalkapel

6 transept

7 voorhal

8 zijbeuken

e Voor de romaanse bouwmeesters vormden het kerkgebouw en de beeldhouwwerken erop één geheel. De gotische bouwwerken zien er helemaal anders uit. Vergelijk de beeldhouwwerken in de romaanse en gotische stijl met elkaar. Welke indruk maakten ze op de bevolking? Wat was hun onderwerp en voor welk doel werden ze gemaakt?

Dit zijn voorbeelden van romaanse timpanen, gebeeldhouwde taferelen boven de portalen van kerken.

Sainte-MarieMadeleine basiliek, Vézelay, 11e-12e eeuw.

Abdijkerk van Sainte-Foy, Conques, 11e-12e eeuw.

Saint-Lazar kathedraal, Autun, 12e eeuw.

Dit zijn voorbeelden van gotische beeldhouwkunst in en rondom kerken.

romaans

Notre-Dame kathedraal, Parijs, 12e eeuw.

Notre-Dame kathedraal, Reims, 13e eeuw.

gotisch

Welke indruk en gevoelens wekken de beelden op?

Wat is het onderwerp van de beelden?

Wat was het doel van de beelden?

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 187 3
N Z O W

f

Romaanse en gotische kunst hadden elk hun eigen typische kenmerken. Zo zien we dat men in de romaanse kunst figuren eerder onrealistisch afbeeldde, de anatomie hiervan klopt niet. De technieken om dit realistisch weer te geven, waren nog niet ontwikkeld. Dit is ook de reden waarom de figuren een neutrale gezichtsuitdrukking kregen. In de gotische kunst zien we wel realistische figuren met correcte anatomische verhoudingen, maar deze hadden nog steeds een statisch karakter.

Zowel de romaanse als gotische kunst beeldden voornamelijk religieuze en Bijbelse taferelen uit. Middeleeuwse kunst was functioneel en bedoeld om het geloof uit te leggen aan de ongeletterde gelovigen. Daarnaast schilderde men ook historische én Bijbelse gerechtigheidstaferelen, deze hadden ook een pedagogische functie. In mindere mate werden ook portretten geschilderd.

De gotische schilders beheersten de technieken om diepte en lichtperspectief te schilderen, terwijl bij de romaanse schilderkunst alles vlak afgebeeld wordt en ruimtelijkheid volledig ontbreekt. Vooral in de tweede helft van de middeleeuwen werden het graafschap Vlaanderen en hertogdom Brabant toonaangevend binnen de schilderkunst dankzij de zogenaamde ‘Vlaamse Primitieven’, de bekendste schilders van hun tijd. Vanaf de gotische periode zien we dat schilderijen ook hun weg vonden naar de huizen van rijke burgers.

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 188 3
Kruis aan welke stijl je in onderstaande foto’s herkent. Heilig-Bloedkapel Brugge, 15e eeuw. romaans gotisch 1 Sint-Walburgakerk Veurne, 13e eeuw. romaans gotisch 2 Tower of Londen, 1078. romaans gotisch 3 Notre-Dame kathedraal Reims, 1211-1275. romaans gotisch 4 Korenstapelhuis Gent, late 12e eeuw. romaans gotisch
5
Stadhuis Brugge, 1376-1400. romaans gotisch 6 © Wolfgang Staudt

3 ROMAANS EN GOTISCH: MEER DAN EEN BOUWSTIJL

Als je een museum binnenstapt, behoren de middeleeuwse kunstwerken vaak tot de hoogtepunten van de collectie. Als je naar de kleurrijke schilderijen, gedetailleerde verluchte handschriften of fijn afgewerkte houten en stenen beelden kijkt, dan blijft er van het cliché van de zogenaamde ‘duistere middeleeuwen’ nog maar weinig over. Zeker in de tweede helft van de middeleeuwen kunnen we in West-Europa spreken van een culturele bloei.

a Het Janusmuseum voor middeleeuwse kunst opent bijna de deuren. Richt de zalen in volgens de twee grote middeleeuwse stijlperiodes: romaans (10e-12e eeuw) of gotisch (13e-16e eeuw). Kruis bij elk kunstwerk aan uit welke stijlperiode het stamt.

Meester Gislebertus (ca. 12e eeuw), Het laatste oordeel, timpaan, Saint-Lazare kahedraal, Autun, ca. 1130-1145.

Dirk Bouts (ca. 1410-1475), Het laatste avondmaal, olieverf op paneel, ca. 1464-1467.

Anoniem, beelden van Maria en Elisabeth, Notre-Dame kathedraal, Reims ca. 1220.

Anoniem, Christus en de twaalf apostelen, tempera op paneel, ca. 1100.

Duccio di Buoninsegna (ca. 1255-1319), Christus verschijnt voor de hogepriester Annas, tempera op paneel, ca. 1308-1311.

Anoniem, middenpilaar westelijke muur, abdijkerk van Souillac, ca. 1120-1135.

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 189 3
romaans gotisch 3 romaans gotisch 6 romaans gotisch 5 romaans gotisch 1 romaans gotisch 2 romaans gotisch 4

Anoniem, Imervardkruis, houtsnede, Dom van Braunsweig, ca. 1173.

7

Meester van 1499 (ca. tweede helft 15e eeuw), diptiek van Christiaan de Hondt, olieverf op paneel, ca. 1499.

10

Meester van Santa Maria van Tahull (ca. eerste helft 12e eeuw), De Madonna op haar troon, fresco, Santa-Mariakerk, Tahull, ca. 1123.

13

Veit Stoss (ca. 1447-1533), retabel, houtsnede, Mariakerk, Krakau, ca. 1477-1489.

8

Anoniem, De heilige Lucas tekent de Maagd naar Rogier van der Weyden, olieverf op paneel, ca. 1500.

11

Anoniem, duivel, kapiteel, Sint-Pieterskerk, Chauvigny ca. 12e eeuw.

Jean Foucquet (1420-1471), Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen, olieverf op paneel, ca. 1450.

12

Anoniem, Christus Pantocrator, fresco, Sint-Isidorusbasiliek, Léon, ca. 12e eeuw.

14

Gerard David (ca. 1455-1525), Het oordeel van Cambyses, olieverf op hout, ca. 1498.

15

Hoofdstuk 10
190 3
Kathedralenbouwers romaans gotisch romaans gotisch romaans gotisch romaans gotisch romaans gotisch romaans gotisch romaans gotisch 9 romaans gotisch romaans gotisch

4 TUSSEN DE REGELS LEZEN

In de tweede helft van de middeleeuwen werden teksten in West-Europa niet enkel in het Latijn, maar ook in de volkstalen geschreven. Middeleeuwse literatuur is meer gelaagd dan je op het eerste gezicht zou denken. Achter het letterlijke verhaal ging vaak een extra laag verscholen met een morele, didactische of maatschappijkritische boodschap. In deze volksverhalen werd de hoofdrol meestal gespeeld door heiligen of dieren die zich als mensen gedroegen.

Een van de bekendste voorbeelden hiervan, is het 13e-eeuwse verhaal ‘Van den vos Reynaerde’. In dit dierenepos roept de leeuw Nobel, de koning van het dierenrijk, alle dieren van zijn rijk bijeen. Alle dieren komen opdagen, behalve de schelm Reynaert de vos. Op de bijeenkomst aan het hof klagen de dieren over Reynaerts misdaden. De dieren hebben heel herkenbare, uitgesproken menselijke kenmerken: ze waren hebberig, stikjaloers of hielden er een weinig respectabele levenswandel op na. De dieren hielden de middeleeuwse toehoorder een spiegel van de eigen samenleving voor.

a Het verhaal zoals het hieronder staat, is gebaseerd op het ‘Comburgse handschrift’, een verzameling teksten van een anonieme auteur uit het Gentse die tussen 1380 en 1425 opgetekend werd. Lees onderstaand uittreksel van het verhaal en analyseer het aan de hand van je Janusje-van-alles.

Van den vos Reynaerde

“Ergens in de sinksendagen, toen de bosjes en de hagen vol met groene blaadjes stonden, had koning Nobel doen verkondigen dat hij een hofdag houden zou. Hij was eerzuchtig en hij wou nog iets aan zijn imago doen.

Alle dieren gingen toen op weg naar ‘t hof. Ja, iedereen, ‘t zij groot of klein, behalve één: Reynaert de vos. Die durfde niet. Hij was zó een deugeniet, hij had al zóveel kwaad gedaan en had zó een slechte naam dat hij zich niet meer durfde tonen.

Toen iedereen verzameld was, was er niemand -behalve de das- die niet kwam klagen over Reynaert, die deugniet met zijn grijze baard. De eerste klacht kwam van de kant van Isengrin en zijn verwanten. [Wolf Isengrin sprak] “Vele hoogstgeplaatste heren kunnen het u affirmeren: Reynaert heeft mij al zoveel gekoeioneerd. ‘t Is crimineel! Zelfs al maak je perkament van al het laken dat in Gent gemaakt wordt, kan ik zijn misdrijven nóg niet voor de helft beschrijven.”

Toen Isengrin was uitgesproken, stond een hondje recht, Courtois. Het vertelde ‘en françois’ dat het een arme drommel was die van de winter in zijn sas geweest was met een stuk saucisse, maar dat Renard, ce sâle complice, hem die saucisse had afgenomen, zodat hij haast was omgekomen! Tybeert de kater, die sprong nijdig in de ring en zei: “Onpartijdig, bent u niet, mijn Heer en koning! Dit lijkt mij hier een schertsvertoning! Omdat u niet van Reynaert houdt, mag iedereen, ‘t zij jong of oud, hem zomaar door de modder sleuren! Hoor Courtois nu toch eens zeuren! Wat die hond vertelt, verdorie, dat is nog uit de prehistorie! Dat worstje was niet eens het zijne bovendien! Het was het mijne!”

Bron: op basis van Walter Verniers (1958-heden) Van den vos Reynaerde naar het Comburgse handschrift, Hans Kuster Music, Kobbegem, 2012

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 191 3
Bron

Stap 2

De bron is een historische bron historisch werk.

Stap 3 bronnen

Stap 4

Stap 5

Duid aan om wat voor bron het gaat.

geschreven bronnen ongeschreven bronnen

gesproken bronnen materiële bronnen

Is de bron primair of secundair?

Wie?

Wat en waarvoor?

Waar en wanneer?

Hoe?

Waarom?

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 192 3

Kern

ROMAANSE STIJL

Tussen de 10e en 12e eeuw was de romaanse bouwstijl dominant in West-Europa. Romaanse kerken waren massieve en monumentale gebouwen. De stenen tongewelven werden ondersteund door dikke muren en pijlers. De ramen waren eerder klein en lieten niet veel zonlicht binnen. De rondbogen en forse torens benadrukten de horizontale indruk van de bouwwerken.

De romaanse fresco’s en beeldhouwwerken waren vooral bedoeld om het geloof aan de ongeletterde bevolking uit te leggen. Vooral het laatste oordeel was een populair onderwerp. De kunstwerken en gebouwen vormden één geheel, waardoor de beelden en taferelen gewrongen in het timpaan boven de ingang zaten.

GOTISCHE STIJL

Vanaf de 13e eeuw kwam de meer geavanceerde gotische bouwkunst op. De indrukwekkende kathedralen benadrukten de verticale lijn van de stijl. Hier viel wel veel licht binnen door de gebrandschilderde spitsboogen roosvensters. Kruisribben leidden de druk van de zware gewelven via kruisribben af naar luchtbogen en steunberen buiten het gebouw.

De beeldhouwkunst werd levendiger en realistischer, de beelden kwamen los van het oppervlak. Schilderijen hingen vanaf dan niet enkel meer in kerken, maar ook in privéwoningen van rijke burgers. Kunst bracht nog steeds hoofdzakelijk een moraliserende, christelijke boodschap over. De nadruk was wel verschoven naar de liefde en genade van God. In de tweede helft van de middeleeuwen werden onze streken toonaangevend binnen de schilderkunst dankzij de Vlaamse Primitieven

193 3 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers

Aanvankelijk was Latijn de dominante cultuurtaal. In de loop van de tweede helft van de middeleeuwen verschenen de eerste teksten in de volkstalen. De oudste Middelnederlandse teksten dateren uit deze periode. Hierin gaven heiligen het goede voorbeeld of hielden dieren de mensen een spiegel voor van hoe het (niet) moest. Deze teksten waren vaak erg gelaagd. Achter de letterlijke lezing ging een laag met morele, didactische of maatschappijkritische boodschap verscholen. Net als de andere kunsttakken, wilde literatuur de middeleeuwse mens aanzetten tot een deugdelijk, christelijk leven

Sint-Laurentiuskerk Ename

start van de bouw van de Notre-Dame van Parijs

romaanse kunst gotiek

Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers 194 3
LITERATUUR
1000 1100 1200 1300 1400 1492 1500 1600 900 998
1163
Vlaamse Primitieven vanaf 1100 literatuur in de volkstalen

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd.

Historische vraag: Hoe veranderde de West-Europese kunst tijdens de middeleeuwen?

KENNEN EN KUNNEN

Je kunt de romaanse en de gotische stijl situeren in de tijd.

Je kunt de kenmerken van de romaanse en gotische bouw-, beeldhouw- en schilderkunst herkennen en benoemen.

Je kunt de verschillen tussen een romaans en een gotisch kunstwerk herkennen.

Je kunt verbanden leggen tussen het godsbeeld tijdens de middeleeuwen en de beeldhouwkunst.

Je kunt een voorbeeld geven van culturele contacten tussen westerse en niet-westerse culturen.

Je kunt uitleggen welke functie de romaanse en gotische kunst had.

Je kunt een morele, didactische of maatschappijkritische boodschap in een Middelnederlands werk herkennen.

195 3 Hoofdstuk 10 Kathedralenbouwers
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.