2 minute read

6.2.2 Condenseren

WIST-JE-DAT

Het leidenfrost effect

Zou jij jouw hand onderdompelen in vloeibaar lood? Scan de QR-code en bekijk het filmpje.

Dit filmpje illustreert het leidenfrost effect. Ga naar de miniwebsite als je meer over het leidenfrost effect wil leren.

6.2.2 Condenseren

De overgang van gasvormige fase naar vloeibare fase noemen we condenseren. Tijdens het condenseren gebeurt het omgekeerde proces als tijdens het verdampen. Als er warmte-energie onttrokken wordt, neemt de bewegingsenergie af en komen de deeltjes dichter bij elkaar te zitten. Zowel de inwendige kinetische energie als de inwendige potentiële energie nemen dus af.

Op een bepaald moment bewegen de deeltjes zo traag en zijn ze zo dicht bij elkaar, dat ze terugkeren naar een vloeistof. De stof heeft haar kookpunt bereikt en condenseert. Tijdens het condenseren wordt alle onttrokken warmte-energie gebruikt om de inwendige potentiële energie van de stof te verlagen. De inwendige kinetische energie van de deeltjes daalt niet meer en de temperatuur blijft constant. Alle warmte-energie die aan het systeem onttrokken wordt, zorgt voor een verandering van de aggregatietoestand.

De warmte die onttrokken wordt tijdens het condenseren is latente warmte.

Er moet evenveel warmte onttrokken worden om een stof te laten condenseren als dat er warmte nodig is om dezelfde stof te laten verdampen.

WIST-JE-DAT

Melk of chocolademelk wordt vaak opgewarmd door er stoom door te laten gaan. De latente warmte die de stoom laat condenseren zorgt dan voor de opwarming van de melk. Tijdens dit proces verandert ook de textuur van de melk. We spreken van het opschuimen van melk.

Een condensatieketel maakt gebruik van de opgewekte warme rookgassen om water voor te verwarmen. Meer weten over de werking van een condensatieketel? Scan dan de QR-code en bekijk het filmpje.

WIST-JE-DAT

T

Tkookpunt

gas vloeistof en gas komen samen voor

vloeistof

condenseren begint condenseren is compleet t

Op de y-as van deze grafiek staat de temperatuur, op de x-as staat de tijd. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt er meer warmte onttrokken. We zouden op de x-as dus ook de warmte Q kunnen noteren.

Condenseren gebeurt bij het kookpunt. Bij die temperatuur gaat de stof over van gasvormige fase naar vloeibare fase.

Tijdens het condenseren blijft de temperatuur constant en komt de stof tegelijkertijd in vloeibare en gasvormige fase voor.

Het kookpunt verschilt van stof tot stof en is afhankelijk van de druk. Dit beeld toont wat er gebeurt bij atmosferische druk.

Een stof kan enkel op het kookpunt tegelijk in gasvormige en vloeibare toestand voorkomen.

De warmte die nodig is om een stof te laten verdampen is even groot als de warmte die onttrokken wordt tijdens het condenseren.

This article is from: