10 minute read

Ook voor hulp op de computer naar dbieb

Next Article
Woningnood

Woningnood

Bankzaken via de computer regelen, een afspraak maken bij de gemeente of een zorgnota declareren. Tegenwoordig regel je steeds meer online. Als je niet bent opgegroeid met de computer kan dat een flinke uitdaging zijn.Voor iedereen die een digitaal steuntje in de rug kan gebruiken organiseert dbieb gratis cursussen en handige inloopspreekuren.

Klazien van der Harst (80) Leeuwarden

Advertisement

De cijfers van mensen die moeite hebben met de computer, tablet of smartphone liegen er niet om. Maar liefst 11% in de leeftijd van 16 tot 65 jaar is niet digitaal vaardig. In de groep boven de 55 jaar is dit aantal zelfs 20%. Deelnemers aan de cursus hoeven zich dan ook beslist niet te schamen. Klazien van der Harst kan erover meepraten. Door de jaren heen doorliep zij het ‘complete aanbod’ van dbieb en is nu digitaal zo handig als wat…

VAN TYPEMACHINE TOT IPAD

In het begin van haar werkzame leven was ze vaardig op de typemachine. Een log apparaat in een koffer. De backspace was een flesje of een velletje type-ex waarmee je de zwarte letter deed verdwijnen. Al snel werd de typemachine vervangen door de eerste computer. “Collega’s leerden ons de basisbeginselen, typen konden we immers al. Het was een verademing dat als je een foutje maakte, je het gewoon opnieuw kon doen.”

OEFENGROEPEN

De échte kneepjes van het computeren leerde ze bij dbieb. “Met mijn notebook ben ik gestart bij oefengroep Bilgaard. We oefenden op de computer, wisselden ervaringen uit en dronken samen koffie. Deze manier van leren voorziet écht in een behoefte. Vooral de sociale functie is belangrijk.” Inmiddels heeft mevrouw naast haar notebook ook een iPad en een smartphone. Appen, bellen en mailen… ze draait haar hand er niet meer voor om.

BLIJVEN LEREN

Nog steeds is mevrouw Van der Harst een trouwe cursist bij dbieb. Na de oefengroepen volgde ze cursussen Word, Excel, Windows10 en bestandsbeheer. Ook bij de inloopspreekuren en digi-special is ze een graag geziene bezoeker. Inmiddels is ze 80 jaar en ervaart ze dagelijks de voordelen van haar digitale vaardigheden. “Maar ik heb veel fouten gemaakt hoor! Dat is helemaal niet erg, ik kan me nu redden. Als ik het even niet weet, ga ik gewoon naar de digi-dinsdag in dbieb voor hulp. Het is fijn om te weten dat ik op dbieb kan terugvallen. De mensen van dbieb nemen de tijd en hebben geduld; dat is belangrijk.”

“ALS JE HET EENMAAL WEET, GAAT ER EEN WERELD OPEN”

Het mag duidelijk zijn: mevrouw Van der Harst is er trots op dat ze de stap heeft gezet en raadt iedereen aan om hetzelfde te doen.“ De techniek gaat zo snel, de maatschappij is zo in beweging. Ik merk dat leeftijdsgenoten het vaak niet meer interesseert en dat ze het te moeilijk vinden. Kinderen of kleinkinderen willen gerust helpen, maar leggen het vaak zo snel uit dat het niet begrepen wordt. Hierdoor haken veel mensen af. Jammer, want als je het één keer weet dan gaat er een wereld voor je open, ik vind het fantastisch. Ik heb het afgelopen jaar zelfs leren beeldbellen. Wat een ervaring en wat fijn dat het is gelukt!” ■

HULP BIJ DIGITALE VRAGEN

Een computercursus, een inloopspreekuur, telefonische hulp. dbieb heeft een breed aanbod. Kijk maar eens op dbieb.nl/digihulp of bel 058 - 234 77 77

• ONLINE CURSUS WERKEN MET DIGI - 30 APRIL, 7, 21 & 28 MEI.

Opgave via dbieb.nl/werkenmetdigid.nl

Haal ook eens een boek uit een minibieb!

Er zijn in de gemeente Leeuwarden heel veel minibiebjes. Een deel daarvan staat vermeld op www.minibieb.nl zoals Aafs perkament in Grou, minibieb Akasiahôf in Stiens en Huize Cronje in Leeuwarden.

Maar er zijn ook veel niet geregistreerde boekenkastjes. Op de foto zie je het ‘Kiekeboekastje’ in Idaerd. Het is ontzettend leuk om in deze kleine biebjes rond te neuzen. Vaak zitten er verrassende pareltjes in. Neem mee wat je aanspreekt of breng boeken die je weg wilt doen er naartoe, zodat iemand anders er nog van kan genieten! ■

De moeder van Ritsko van Vliet overleed toen hij twee jaar was. Door het artiestenleven van zijn vader verbleef hij tijdens zijn jeugd bij meer dan tien pleeggezinnen in Leeuwarden. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over zijn jeugdervaringen en de buurten waar hij toen woonde. Dit keer deel drie. De eerste twee delen kun je teruglezen op www.seniorenkrant.nl In mijn pubertijd zat ik in een pleeggezin aan de Tesselschadestraat. Op een dag kreeg mijn vader onenigheid met mijn pleegmoeder. Ze had de bloemen die ik aan mijn jarige tante gaf bij de maandelijkse afrekening gezet, terwijl ik in mijn onschuld tegen pa had gezegd dat haar man die bloemen op zijn werk had gekregen. En dus ging ik in de zomer van 1966, veertien jaar oud, naar een nieuw gezin aan de Trompstraat 48.

Tekst: Ritsko van Vliet, Van Vliet Beleving.

Gezelligheid troef IN DE TROMPSTRAAT

GEPOEDERD MET EEN LAAGJE MEEL

De familie Sprietsma was een echt arbeidersgezin. Sprietsma werkte op het Noordvliet bij Koopmans Meelfabriek. Als hij moe van het sjouwen thuiskwam, klopte zijn vrouw hem af in de achtertuin. Ik zie nog de rozen voor me, gepoederd met een laagje meel. Het was een hele verandering: van de gegoede stijve familie van de Tesselschadestraat naar dit eenvoudige, maar warme gezin. Ze hadden één thuiswonende zoon en twee andere kwamen geregeld met hun pronte vrouwen langs. Zondagen met een overvolle etenstafel, gezellige verjaardagen met een flesje bier en Sinterklaas die een tobbe vol pakjes achterom bracht. Tussen de stoere kerels zag ik op een kleine zwart-wit teevee Ajax in de mist winnen van Liverpool.

STRENG VERHOOR

Op een dag stond de kinderbescherming op de stoep. In mijn nieuwe kamertje onderwierp een strenge mevrouw mij aan een verhoor. Of ik mij hier wel thuis voelde en wat diepere vragen waar een puber alleen maar oppervlakkige antwoorden op wil geven. Onlangs vond ik een agenda uit 1968, die ik als dagboekje gebruikte. Daaruit blijkt wel dat ik echt happy was. Voor mij was eindelijk aandacht, mijn flauwe mopjes werden met gelach ontvangen. Ik ontpopte mij tot een sfeermaker, soms tot vervelens toe.

THE SUMMER OF LOVE

Iedere maand kocht ik een Muziek Express, want ik ambieerde een carrière als popster. Wel wat hoog gegrepen voor iemand die tijdens de muziekles alleen mocht trommelen op een prullenbak. Ik kwam dan ook niet verder dan wat playbacken met een mattenklopper als gitaar. Dankzij het voetballen verwierf ik mij snel een plek tussen de buurtjeugd. Iedere dag op het schoolplein van de Karel Doormanschool of op het aflopende grasveld in het Vijverparkje. Bij het poten werd ik als ‘dat snelle swartsje’ snel gekozen. Toch ging ik niet mijn idool George Best achterna, maar tourheld Jacques Anquetil. Ik haalde regelmatig een ijsje bij salon Halbesma in de Ossekop. De eigenaar, voorzitter van wielerclub De Friesche Leeuw, maakte mij enthousiast. Ik wilde net als Anquetil een Gitane-fiets. In the summer of love poetste ik zeven weken lang kaarsenstandaards, maakte mosterdpotjes schoon en dekte tafels in het Eurohotel. Met de verdiende 350 gulden kocht ik bij het Rennershuis mijn eerste racefiets.

ULTRAKORT WOLLEN ROKJE

Ik was een jongen die op weg was om een man te worden. Er was maar weinig nodig om alle bijbehorende gevoelens aan te wakkeren. Nancy Sinatra, in een ultrakort wollen rokje bij mij aan de wand, maakte al het nodige los. Inderdaad Something Stupid. De agenda verhaalt van alle verliefdheden. Jetta, de droom van de Bleeklaan. Corrie uit Zwolle, die in Friesland een heropvoeding kreeg. Mijn oudere buurmeid Sjammie, die al wist hoe ze jongens moest inpalmen. Debbie, de knappe zuster van mijn Indische klasgenoot. Het hockeymeisje Catrien viel uiteindelijk voor mijn avances. Ik leerde haar kennen tijdens een schooluitwisseling in Assen. Met haar heb ik twee maanden, zoals dat toen heette, gecorrespondeerd. Eerst hunkerend, met complimenten in superlatieven, op het laatst moeizaam zoekend naar een strelend woord.

RIVAAL IN DE LIEFDE

Grote vriend Jopie Terwijn uit de Jacob Binckesstraat was mijn rivaal in de liefde. Volgens mijn dagboek schaatste hij geniaal (ik harkte maar wat) en wilde hij Jetta ook hebben. Onlangs zocht ik Joop via Facebook op en hadden we na ruim vijftig jaar weer contact. Jetta? Hij kon zich er niets meer van herinneren. Wat hij wel wist waren de vele damavonden. Het dagboek vermeldt een tussenstand van 74-80 in zijn voordeel.

THOSE WERE THE DAYS

Maar ik moest ook weer weg uit de Trompstraat. Mevrouw Sprietsma had last van reuma en iemand extra in huis werd haar teveel. Op vier maart staat een grote streep door mijn agenda. Die dag laat ik een zeldzaam mooie anderhalf jaar achter mij. Ik heb nooit meer iets in die agenda geschreven. Het was voorbij met de verslagjes van een doodgewone dag, de verliefde zinnetjes, de pubergedachten gevangen in woorden. Gelukkig heb ik met Joop afgesproken om die tijd eens terug te halen. Het zal wel een potje dammen worden. Met weinig woorden, maar met blikken die elkaar begrijpen. En op de achtergrond Radio 192 met de hit uit 1968. Those were the days. ■

Ritsko trots als een tourwinnaar op zijn racefiets.

Tekst: Boukje Wiersma - Meraki Tekst & Zo Foto's Simon van der Woude en Historisch Centrum Leeuwarden

EEN PORTRET VAN OPA AUKE EN KLEINZOON MARTIJN RAUWERDA

Bootjes in de Prinsentuin. De aanblik van de Achmeatoren. Een ijsje eten bij La Venetia. Dansen in Zalen Schaaf. Zomaar wat beelden van de stad Leeuwarden die iedereen zal herkennen. Een bezoek aan de bijzondere winkel van Auke Rauwerda aan de Westerplantage past naadloos in dit rijtje. Het karakteristieke pand staat al een paar jaar leeg. Er is een nieuw, modern onderkomen. Maar de nostalgie van die oude volgepakte sluip-door-kruip-door winkel zal altijd een begrip blijven in onze stad. “Als Auke Rauwerda het niet heeft, dan bestaat het niet”.

De bijzondere sfeer van de 85 jaar oude ijzerwarenhandel die acht panden besloeg en drie verdiepingen telde, leeft in het klein voort aan de Verlengde Schrans. Daar vind je namelijk Hoyte van der Wal. Niet iedereen weet dat Rauwerda-telg Martijn (26) het gezicht is van deze zaak. En zijn opa Auke (77) is er ook regelmatig te vinden. De twee hebben een bijzondere band. Ik spreek beide mannen in een hoekje achter in de zaak, natuurlijk tussen allerlei spullen. De winkel is eigenlijk een uurtje dicht, maar de telefoon rinkelt voortdurend en collega Willem Poelstra heeft zijn handen vol aan alle klanten en telefoontjes.

DE SFEER VAN DE WESTERPLANTAGE LEEFT HIER EEN BEETJE VOORT

Auke Rauwerda was lange tijd een van de leveranciers van Hoyte van der Wal en de familie nam de zaak een paar jaar geleden over. Een logische stap, vindt Auke. “Het is mooi dat we het konden overnemen. De sfeer van de Westerplantage leeft hier nog een beetje voort. De vraag was alleen: wie moest er naartoe? En toen zei mijn kleinzoon Martijn dat hij wel interesse had.” Martijn wilde wel wat meer verantwoordelijkheid. Op dat moment stond hij niet eens echt stil bij de charme en gemoedelijkheid van deze winkel, maar die past hem als een jas. De winkel heet nog steeds Hoyte van der Wal. “Hoyte is een begrip, net als Auke Rauwerda. Dus dat blijft zo.”

IK HEB DAAR MIJN HELE LEVEN RONDGELOPEN

De sluiting van de oude winkel heeft veel impact op Auke gehad, al zag hij wel in dat het niet meer kon. “Er waren problemen met aanvoer, bereikbaarheid en parkeren. De opslag was enorm bewerkelijk, alles moest met de hand”, legt hij uit. “Maar het heeft me wel verschrikkelijk zeer gedaan. Ik ben daar geboren en heb er mijn hele leven rondgelopen. De oude winkel had een sfeer die iedereen prachtig vond. Dat had te maken met de indeling van de gebouwen en het zoeken naar de spullen. Als klanten iets moesten hebben zei ik: loopt u maar even mee. Dat we precies wisten waar alles lag vond men geweldig. Tijdens Simmer 2000 kwamen hier veel mensen uit het buitenland. Die waren vijftig jaar weg geweest. Voor hen leek het alsof bij ons de tijd had stil gestaan.”

SPIJKERS ZOEKEN

Martijn was als kind iedere zaterdagmiddag in de winkel te vinden. “Mijn vader Ronald nam me mee en had maar één boodschap: ik heb het wel druk, dus je moet jezelf vermaken. Maar die middagen vlogen voorbij. Ik zocht vaak spijkers die op de grond lagen. Die moesten natuurlijk mee naar huis. Meestal kreeg ik een paar gulden van mijn vader en daarmee kocht ik snoep in het snoepwinkeltje op de hoek.”

This article is from: