MBO-krant 57 (mei 2020)

Page 1

de MBO·krant Maurijn Odé, projectleider Circulaire Regionale Economie aan het ROC van Flevoland, vertelt over dit bijzondere project.

In de laatste aflevering over practoraten is Paulo Moekotte, practor Mediawijsheid aan het Mediacollege Amsterdam, aan het woord.

Pagina 2 Practoraat

Pagina 3 Adnan Tekin

Pagina 7 Circulaire economie

nummer 57 juni/juli 2020

Hendrik de Kok, Landelijk Ambassadeur mbo, loopt stage in het ziekenhuis. Hij vertelt over werken aan de coronafrontlinie.

Pagina 10 Voortgang keuzedelen

Pagina 12 Ambassadeur

Afschaffing onderwijs­ overeenkomst vanaf 2022

45ste editie WorldSkills

De afschaffing van de onderwijsovereenkomst in het mbo wordt een jaar uitgesteld. In ieder geval tot 2022 maken scholen nog gebruik van de onderwijsovereenkomst. Aanvankelijk was het de bedoeling om de wet in werking te laten treden vanaf het schooljaar 2021-2022. Onlangs stemde het kabinet in met het definitieve voorstel, dat betekent dat de onderwijsovereenkomst ook de komende twee studiejaren verplicht blijft. Betere rechtspositie

Met de afschaffing van de onderwijsovereenkomst worden de rechten van mbo-studenten anders geborgd. Zo krijgen studenten de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen beslissingen van de school. Een onafhankelijke commissie geeft een advies aan de instelling over de situatie. Mochten studenten hiertegen in beroep willen gaan, dan kunnen zij dat doen bij de Raad van State. Ook krijgen studenten betere rechten bij schorsing of verwijdering. Studenten mogen straks maximaal voor één week worden geschorst. Bij verwijdering krijgt de student altijd de kans om gehoord te worden. Administratieve lasten

Thuisonderwijs met name voor niveau 1- en 2-studenten lastig Het verzorgen van onderwijs op afstand is in het mbo een grote uitdaging. Dat geldt in het bijzonder voor de studenten van de entreeopleiding en die van de niveau 2-opleidingen. Dat blijkt uit onderzoek van de onderwijsinspectie.

Via telefonische interviews met de bestuurders van de ruim zestig mbo-scholen heeft de Inspectie van het Onderwijs zich een beeld gevormd van het mbo-onderwijs tijdens de coronacrisis. De bestuurders zijn blij met de inzet en de flexibiliteit van de onderwijsteams: in korte tijd hebben zij het afstandsonderwijs op de rit gekregen. Zij constateren dat de teams ‘een steile leercurve’ hebben doorgemaakt in de

ontwikkeling van digitaal onderwijs. Ook na de crisis zullen scholen hiervan profiteren. Veel scholen hebben noodgedwongen het onderwijsprogramma aangepast. Met name de praktijkvakken en de beroepspraktijkvorming zijn hiervan de dupe. Veel scholen hebben juist meer aandacht besteed aan algemene vakken: taal, rekenen en burgerschap. Volgens bestuurders is het door de verschraling van het programma soms lastig studenten te blijven motiveren. ‘De praktijk is de kern van het mbo’, zo schrijft de inspectie. Dit speelt in het bijzonder bij studenten van de entreeopleiding en van niveau 2-opleidingen. Het volgen van afstandsonderwijs vergt de nodige zelfdiscipline en organiserend vermogen. Financiële zorgen

De coronacrisis stelt de schoolbesturen ook op

andere terreinen voor de nodige problemen. Zo zien bestuurders de werkdruk bij docenten toenemen. Zij ondersteunen de onderwijsteams zo veel mogelijk met thuiswerkfaciliteiten en digicoaches. Ook zijn er financiële zorgen: veel instellingen vrezen een daling van het aantal inschrijvingen. Door de financieringssystematiek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal dit overigens pas over twee jaar tot problemen kunnen leiden. Een acuut knelpunt is het komend schooljaar: hoe richt je een ‘anderhalvemeterschool’ in, hoe vind je voldoende stageplekken, hoe werk je achterstanden weg? Duidelijk is dat de gevolgen van het coronavirus nog lang zichtbaar zullen zijn in het mbo. Op pagina 4 en 5 van deze MBO•Krant vind je een uitgebreid artikel over de ervaringen met digitaal thuisonderwijs in coronatijd.

Dit soort rechten zijn tot nu toe vastgelegd in de individuele onderwijsovereenkomst die studenten bij de start van de mbo-studie tekenen. In de praktijk blijkt de overeenkomst studenten weinig rechtszekerheid te bieden. Bovendien moet de school de overeenkomst aanpassen, bijvoorbeeld als een keuzedeel wordt gevolgd. Om die reden wil minister Van Engelshoven de overeenkomst afschaffen.

Het nieuws van de dag Dagelijks nieuws over het mbo? Kijk op www.mbo-today.nl


2

Practoraat in praktijk

de MBO·krant

5

Tekin kan aan de bak! Op 13 mei heeft de MBO Raad Adnan Tekin benoemd tot voorzitter. Je zou voor hem gehoopt hebben dat hij onder een gelukkiger gesternte zijn werkzaamheden per 1 juni kan aanvangen. Maar het is niet anders. De coronacrisis trekt nu eenmaal ook door het mbo diepe sporen. Dat is echter geen reden om bij de pakken neer te zitten, te klagen of ­ijlings terug te keren in oude gewoonten en gebruiken.

vragen aan:

Practor Paulo Moekotte

(slot)

Practoraat Mediawijsheid

Slimmer omgaan met media en technologie Voor het zevende en laatste deel uit de serie over practoren en hun practoraat sprak de MBO•krant met Paulo Moekotte. Hij is practor van het practoraat Mediawijsheid van het Mediacollege Amsterdam, het HMC, het ROC van Amsterdam MBO College West en ROC TOP. Vijf vragen aan practor Paulo Moekotte.

heid is een containerbegrip. Wij hebben aandacht voor meerdere aspecten van het begrip. Dat betekent de didactische inzet van technologie; de invloed van technologie op instrueren en leren. Maar ook de positie van mediawijsheid in het curriculum van het beroepsonderwijs. Dat laatste zowel ten aanzien van de invloed van technologie op informatieoverdracht en -verwerking, als van de persoonlijke en professionele ontwikkeling van onze studenten.’

Hoe is het practoraat Mediawijsheid ontstaan? ‘Het practoraat Sociale Media van het Mediacollege was in 2012 het eerste practoraat in Nederland. Doelstelling was om te kijken naar interessante toepassingen van sociale media voor het onderwijs. Uit dit practoraat is in 2017 het practoraat Mediawijsheid ontstaan. De transitie had een aantal redenen. Jorick Scheerens, de projectleider, werd ambassadeur van de landelijke stichting “Ieder MBO een practoraat”. Ook bleek er behoefte om het practoraat te koppelen aan meerdere scholen en daarmee de impact te vergroten. Daarnaast vonden we het belangrijk om de adoptie en invloed van media en technologie in het onderwijs breder te benaderen en ook de consequenties van het gebruik van technologie in het onderwijs mee te nemen, voor docenten en studenten.’

Misinformatie en desinformatie zeg je, wat is het verschil? ‘Misinformatie is informatie die verkeerd overkomt. Een boodschap kan inaccuraat zijn of anders worden gehoord dan hij is bedoeld. Dat kan bewust zijn, maar het is meestal onbewust. Desinformatie is heel bewust verkeerde boodschappen de wereld in sturen. Dan moet je denken aan zaken als propaganda, misleiding en manipulatie. Wij maken dit laatste onderwerp en ook een concept als fake news overigens niet te groot. Die term komt vooral in het politieke domein voor. Het probleem van fake news wordt ook overschat. Mensen in Nederland zijn minder snel verkeerd geïnformeerd dan we denken. Uit onderzoek blijkt dat dit hooguit geldt voor 10% van de bevolking. In de Verenigde Staten daarentegen is het probleem groter en daar is ook vooral het medialandschap meer gepolariseerd. De berichtgeving is daar sterker eenzijdig gekleurd.’

Wat is het doel van het practoraat? ‘Het practoraat heeft twee doelen. Het eerste doel is docenten in het mbo mediawijzer maken, zodat ze technologie en sociale media didactisch beter inzetten. Het tweede doel is stilstaan bij de inhoud van die media en van mediaoverdracht. Dat gaat over bronbeoordeling en over misen desinformatie. Maar ook over kansen en mogelijkheden in een samenleving die meer en meer digitaliseert. Mediawijs-

Waar besteden jullie vooral aandacht aan? ‘Docenten en studenten op een slimme en ook productieve manier met media en technologie om leren gaan, begint bij de docent. En die ontwikkeling stimuleren we vooral door docenten op experimentele wijze nieuwe vormen van onderwijs te laten ontwikkelen. We geven ook rich-

ting aan het onderwijs. Bijvoorbeeld door de ongenuanceerde toon eraf te halen. Lange tijd heeft het gebruik van sociale media een negatieve bijklank gehad. Vanuit een gezondheidsperspectief werd het steevast neergezet als een bedreiging of een gevaar, en dan vooral voor jongeren. Steeds meer onderzoek laat zien dat het juist ook veel positieve kanten heeft. Sociale media helpen bij zelfredzaamheid, participatie en ook in het onderwijs kunnen sociale media een grote positieve rol spelen. Die balans tussen kansen en knelpunten is belangrijk: het gaat ons om de positieve en negatieve effecten van (sociale) media en het vergroten van de kansengelijkheid van jongeren.’ Hoe vul je het practoraat in? ‘We zijn bezig met technologie, media en mediawijsheid in verschillende beroepscontexten, en niet alleen in de onderwijscontext van docent en student. In bijvoorbeeld de zorg neemt technologie een steeds grotere rol in: hoe zorg je dat oudere zorgvragers met die technologie kunnen omgaan? Dat moet bijvoorbeeld via de thuiszorg worden aangeleerd. Daarbij gaat het om meer dan domotica. Veel ouderen haken immers ook maatschappelijk digitaal niet aan. Als we de samenleving anders, digitaler inrichten, moeten we zorgen dat mensen zich kunnen blijven redden. Zo verhoogt een zorgverlener de kwaliteit van leven én speelt hij of zij een rol bij digitale inclusie. Ons practoraat heeft onder meer een keuzedeel ontwikkeld omdat we vonden dat de bestaande keuzedelen niet voldeden. In dat nieuwe keuzedeel staat de vraag centraal hoe je technologie slim voor je laat werken, inzet om adequaat en passend te communiceren of efficiënt samen te werken. En dan niet alleen hoe je omgaat met data en in welke vorm je informatie bewaart of verspreidt op de werkplek.’

Integendeel: het beroepsonderwijs en daarbinnen de mbo-scholen zouden bij uitstek het voortouw kunnen en moeten nemen om in veel opzichten Nederland sociaal, maatschappelijk en economisch weer uit het dal te halen. Nu in elke regio de arbeidsmarkt ingrijpend verandert, grootschalige werkloosheid dreigt, de inburgering vertraagt en hele groepen zwakkeren in de samenleving het nog moeilijker krijgen, zouden de ROC’s, AOC’s en vakscholen zich bij uitstek moeten positioneren als de centra in de buurt om de boel weer aan de gang te krijgen. Natuurlijk is er allereerst aandacht voor de zittende studenten. Zij mogen, na een periode van afstandsonderwijs en vermoedelijk onderbroken stages, straks eindelijk weer ‘in company’ hun opleiding vervolgen en/of afronden. Maar daarnaast is dit voor de MBO Raad en de instellingen een gelegenheid bij uitstek om zich, onder leiding van de nieuwe voorzitter, te presenteren als de katalysator in de regio waar het gaat om na- en omscholing, NT2 en inburgering, betrekken van specifieke groepen bij het onderwijs en hulp aan bedrijven in de noodzakelijke transitie en voorbereiding op nieuwe markten. Die insteek vergt ongetwijfeld interne reorganisaties, nieuwe loketten en activiteiten. Maar dat zijn de scholen aan hun stand en doelstelling verplicht! ‘Post-corona’ moeten de getoonde flexibiliteit en het opgedane improvisatievermogen een vervolg krijgen. En dat dient aan de buitenwereld getoond te worden. Via de Stichting Ether Reclame bijvoorbeeld. Het valt me op dat de laatste tijd veel brancheorganisaties en/of koepels van bedrijven via de STER hun belang benadrukken en hun onmisbaarheid in deze bijzonder periode onderbouwen. Daarnaast spenderen de (concurrerende) particuliere scholingsinstituten handenvol geld om hun cursusaanbod onder de aandacht te brengen. Het zou mooi zijn als ook de MBO Raad en Connect Groen (de opvolger van de AOC Raad) de kijkers laten weten dat in hun eigen buurt een instelling bestaat die behulpzaam kan zijn om deze moeilijke tijden door te komen en een nieuw perspectief kan bieden. Dus bel de STER, ‘be good and tell it’! Adnan Tekin heeft een mooi cv met betrekking tot onderwijs, politiek en bedrijfsleven. Bovendien heeft hij een, daaruit voortvloeiend, imposant netwerk. Dat maakt hem uitermate geschikt om in dit alles het voortouw te nemen. Daarbij wens ik hem wijsheid en succes. Coleta van Buuren


Kort nieuws

juni/juli 2020

Extra steun voor studenten met vertraging Het kabinet maakt extra geld vrij om studenten die pas later kunnen afstuderen te compenseren. Een mbo-student die voor eind januari 2021 alsnog zijn diploma behaalt, kan een tegemoetkoming krijgen van €300 euro. Het geld is bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten die studenten moeten maken doordat zij dit schooljaar niet meer kunnen afstuderen. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die hun eindstage noodgedwongen moesten afbreken. Extra ondersteuning

De compensatieregeling is onderdeel van een breder pakker van maatregelen waarmee het kabinet de gevolgen van de coronacrisis voor

het onderwijs wil verzachten. Tot dit pakket behoort ook de mogelijkheid voor scholen om extra geld aan te vragen voor het bijspijkeren van studenten die achterstanden oplopen. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van zomerscholen of herfstscholen, maar ook door het organiseren van voldoende stages. Aanvraagrondes

Scholen kunnen de extra ondersteuning in twee rondes aanvragen. In totaal is 68 miljoen euro beschikbaar. De scholen kunnen op korte termijn meedoen aan de eerste aanvraagronde. De MBO Raad organiseert voorlichtingssessies, zodat scholen precies weten wat ze kunnen verwachten en wat er van hen wordt verwacht.

Onzekerheid over aanmeldingen nieuwe schooljaar Welk effect heeft de coronacrisis op het aantal inschrijvingen bij mbo-scholen? Voorlopig is veel onzeker.

De periode voor de zomer is altijd spannend voor scholen: op hoeveel nieuwe studenten kunnen we volgend jaar rekenen? Die spanning is dit jaar extra groot. Bij de online voorlichtingsactiviteiten die scholen hebben georganiseerd bleek dat veel jongeren twijfelen over hun studiekeuze. Hoe ontwikkelen de baankansen in ‘het nieuwe normaal’? Is een tussenjaar nu misschien aantrekkelijk? Of is het vanwege de economische krimp juist verstandig om een beroepsopleiding te volgen? Passie

Adnan Tekin benoemd tot voorzitter MBO Raad Adnan Tekin is tijdens de algemene ledenvergadering van de MBO Raad benoemd tot voorzitter. De 47-jarige Tekin is op 1 juni gestart bij de brancheorganisatie van het mbo en krijgt 1 juli de voorzittershamer overgedragen van Frank van Hout, die tijdelijk de honneurs waarnam na het vertrek van Ton Heerts. Met Tekin verwachten de leden van de MBO Raad een voorzitter binnen hebben gehaald met een breed net-

werk (zowel landelijk als regionaal) binnen de overheid, de politiek en het bedrijfsleven, en met de nodige ervaring in het onderwijs in relatie tot de arbeidsmarkt. Als een rode draad door zijn werk tot nu toe voor de Tweede Kamer, de gemeente Amsterdam en de provincie NoordHolland lopen thema’s als onderwijs en arbeidsmarkt, onderwijs als emancipator voor kwetsbare groepen, de aanpak van jeugdwerkloosheid en onderwijskwaliteit.

Colofon De MBO•krant is een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en andere onderwijsprofessionals in het mbo. CONCEPT: Ravestein & Zwart (R&Z) VORMGEVING: Lauwers-C REDACTIE: Pieter van Megen (hoofdredacteur), Rutger Zwart, Twan Stemkens (TST Communicatie), Olaf van Tilburg en Jaap den Ouden. TEKST: Ravestein & Zwart, Rutger Zwart, Jaap den Ouden, Coleta van Buren (2), Dirk Megens (5) en Conrad Berghoef (12).

BEELD: Sander Morel (1), WorldSkills Netherlands (6), Wilmar Dik (9), Claudia Otten (10)en Joep van Aert (12). Verder danken we alle anderen eveneens voor het beschikbaar stellen van het beeldmateriaal. DRUK: BDU, Barneveld OPLAGE: 16.500 Proefabonnement? Mail naar info@dembokrant.nl. Dan krijg je voor 10 euro drie nummers! www.dembokrant.nl www.mbo-today.nl

3

Dat ‘corona’ effect zal hebben op het aantal inschrijvingen is duidelijk. Zo geeft MBO Amersfoort aan dat er voor opleidingen in de sectoren horeca, toerisme en uiterlijke verzorging minder belangstelling is. Opleidingen in de sector zorg en welzijn staan juist volop in de belangstelling. Bert van Wede, directeur Onderwijsbedrijven, waarschuwt voor kortetermijndenken: ‘Jongeren twijfelen nu over een opleiding tot kapster, steward of gastvrouw. Maar op langere termijn is er voldoende perspectief voor de beroepen die nu onder druk staan. Over drie jaar, als de opleiding is afgerond, kan er zo weer een tekort aan personeel zijn in deze sectoren. Zorgopleidingen

De populariteit van zorgopleidingen is niet overal zichtbaar. Bij Aventus (Deventer, Apeldoorn en omgeving) is geen verschil met andere jaren

Op de site Kiesmbo.nl staat veel informatie voor aankomende studenten.

zichtbaar. Woordvoerder Joyce van de Stroom: ‘We zitten op vrijwel hetzelfde niveau als vorig jaar. Ook tijdens de online welkomsessies, die we met de studenten hebben gehouden, komt niet duidelijk naar voren dat ze vanwege deze bijzondere tijd voor de opleiding hebben gekozen.’ Bij Curio (West-Brabant) lijkt de animo voor een zorgopleiding wel toe te nemen. Volgens woordvoerder Mia Bink wordt er meer dan in andere jaren naar zo’n opleiding geïnformeerd. Maar concrete cijfers over de toename heeft Curio nog niet. Bij Hogeschool Windesheim (Zwolle) blijft het aantal aanmeldingen voor zorgopleidingen wat achter bij vorige jaren. Leerbanen

Ook op andere leerlingenstromen zal de coronacrisis zeker effect hebben. Zo kan de doorstroom van mbo-gediplomeerden naar het hbo leiden onder de crisis. Hoe aantrekkelijk is het om een hbo-studie te

volgen, als het onderwijs voor 90% online plaatsvindt? En wat blijft er in de afstandssamenleving over van het studentenleven? Verder is het aannemelijk dat het aantal leerbanen de komende tijd sterk afneemt. In april startten er 50% minder leerbanen dan een jaar eerder. Om het tij te keren is SBB inmiddels een leerbanenoffensief begonnen. 1 juni

Door de coronacrisis heeft het kabinet de aanmelddatum voor mbo-opleidingen verschoven, van 1 april naar 1 juni. Ook op 1 juni was echter nog niet duidelijk waar scholen straks bij het begin van het schooljaar op kunnen rekenen. Er zijn studenten die zich voor meerdere studies inschrijven en ook na 1 juni kunnen jongeren zich nog aanmelden voor een studie. Echte duidelijkheid zal er dus rond 1 september zijn, als het nieuwe schooljaar is begonnen.

Nieuwe, kortdurende cao voor het mbo De MBO Raad en de onderwijsvakbonden hebben een akkoord bereikt over een cao met een looptijd van een jaar. Alle medewerkers krijgen naast een loonsverhoging van bijna 3,5% een uitkering van ruim 800 euro.

Het akkoord kan een tussen-cao genoemd worden. De gemaakte afspraken hebben alleen betrekking op de arbeidsvoorwaarden. De salarissen worden per 1 juli 2020 verhoogd met 3,35%. Daarnaast ontvangt iedere medewerker die op 1 juli 2020 in dienst is een eenmalige uitkering van bruto 825 euro. Voor parttimers geldt een lager bedrag,

naar rato van de omvang van het dienstverband. Salarismix

De nieuwe afspraken hebben een looptijd tot 15 mei 2021. Meer ingewikkelde zaken, zoals de salarismix – de verdeling van docenten over de diverse loonschalen – , worden doorgeschoven naar een commissie. Het komende jaar gaat een werkgroep, bestaande uit vier personen namens de schoolbestuurders en vier personen namens de medewerkers, zich buigen over onderwerpen als het carrièreperspectief van de docent en de salarisstructuur. Positief advies

De onderhandelaars leggen het akkoord voor aan hun achterban, met een positief advies. Tamar van

Gelder van de AOb: ‘Dit was voor nu het maximaal haalbare, we wilden dat het geld naar de werkvloer gaat. Mbo-instellingen hebben op dit moment geen tijd en ruimte om grote veranderingen door te voeren. Medewerkers en besturen moeten zich volledig kunnen focussen op het onderwijsproces.’ CNV Onderwijs onderhandelaar Floor Provoost is eveneens content: ‘We zijn blij dat we in korte tijd tot een goed resultaat zijn gekomen. Het zou niet passend zijn om de medewerkers in het mbo lang in het ongewisse te laten. Ze zien nu op de loonstrook van juli het resultaat.’ Ook de MBO Raad is tevreden. Frank van Hout, nog tot 1 juli waarnemend voorzitter: ‘Er liggen prima afspraken. We zetten er vaart achter, zodat de salarisverhogingen snel concreet zichtbaar zijn.’


4

Corona

de MBO·krant

Thuisonderwijs in coronatijd Half maart stond Nederland ineens op zijn kop; de intelli-

kijken, maar zorgt dat ze zo snel mogelijk van start kunnen.’

gente lockdown begon. Het onderwijs was een van de

Teams vs ELO

vele sectoren die vrijwel helemaal op slot gingen. Dat moment vormde de start van grootschalig thuisonderwijs. De MBO•Krant verzamelde een aantal ervaringen tot nu toe. Wat gaat goed, wat kan beter en wat kunnen we ervan leren voor het tijdperk na corona?

T

erugkijkend ging het allemaal heel snel. Toen begin maart een groot deel van Nederland nog steeds ervan uitging dat corona “slechts een griepje was” werd de roep, vooral in de getroffen gebieden, steeds luider om maatregelen te nemen en de scholen te sluiten. Halverwege maart gebeurde dat daadwerkelijk. In hoog tempo moesten onderwijsinstellingen en docenten bedenken hoe ze leerlingen en studenten les konden geven op afstand. Een klus van formaat, ook in het mbo. Paulo Moekotte, practor Mediawijsheid bij het Mediacollege Amsterdam en elders in deze krant ook al aan het woord, blikt terug op deze hectische periode. ‘Onderwijsinstellingen gingen vooral zelf aan de slag. Kennisnet begon wel met het ontsluiten van kennis via specifieke websites voor het po, vo en mbo. Maar mijn ervaring is dat scholen vooral zelf aan de slag zijn gegaan. Binnen de eigen afgesloten omgeving kozen scholen voor het eigen al bekende platform. En dat is ook wel logisch. Je gaat docenten niet aanraden om rond te

Marije Hoek-Kemna, adviseur Educatieve Technologie, ROC van Twente ‘Vertelden wij een half jaar geleden dat je kon chatten met studenten dan werd dat vaak weggewoven, nu blijkt het ideaal!’

Jurgen van der Hel, voorzitter JOB en student Onderwijsassistent aan mboRijnland ‘Thuis heb je meer afleiding, waardoor je lastiger concentratie vasthoudt dan in een klaslokaal waar veel minder afleiding is en je bijvoorbeeld niet op je telefoon kan.’

In het onderwijs en ook in het mbo viel de keuze in de meeste gevallen op Microsoft Teams. Moekotte: ‘Veel scholen zijn de afgelopen jaren gaan werken met Teams. Voor Teams zijn bovendien heel veel tutorials beschikbaar of snel beschikbaar gemaakt, zoals door het practoraat. In korte tijd is Microsoft Teams dus de “standaard” geworden binnen het onderwijs en binnen het mbo. De bestaande elektronische leeromgevingen (ELO), waar scholen ook al mee werken, voldoen vaak niet. Om een heel eenvoudige reden: voor afstandsonderwijs heb je veel video-interactie nodig. De gemiddelde ELO heeft helemaal geen videobelfunctie voor hele klassen. Die leeromgevingen zijn bedoeld voor inzet in een normale onderwijssetting in de klas, als hulpmiddel voor individueel offline-onderwijs en niet voor thuisonderwijs op afstand. Daarbij kwam dat het onderwijs in een noodtempo moest worden ingericht. Een fabrikant als Microsoft is dan enorm in het voordeel. Teams is geen onderwijsomgeving, maar wel een omgeving die geschikt is voor communicatie, interactie en samenwerking. En dat was nu nodig. Microsoft kan on the fly, functionaliteit toevoegen via updates die in hoog tempo beschikbaar kwamen. Maar ELO’s hebben een heel ander distributie- en ontwikkelmodel. Veel traditioneler met versies die elkaar veel langzamer opvolgen. Ze kunnen niet bijblijven bij een grote speler als Microsoft en ze hebben in de eerste weken, toen het erop aankwam, de boot gemist.’


Corona

juni/juli 2020

Snel aan de slag

Docenten blijven het onderwijs afvuren maar een student moet daar zelf kaas van maken. Dat vereist veel van de zelfregulatie van studenten én van het aanpassingsvermogen en de onderlinge samenwerking van docenten: hoe ga je daarmee om? Het is een enorme switch voor alle partijen.’

Marije Hoek-Kemna, adviseur Educatieve Technologie bij ROC van Twente, herkent het verhaal van Moekotte. ‘Binnen ons ROC was een grote meerderheid al getraind in online lesgeven via Teams, maar dit werd nauwelijks ingezet. Dankzij deze trainingen en de grote beschikbaarheid van Teams lukte het de docenten wel om snel aan de slag te gaan. De twee colleges die daarin nog geen scholing hadden ontvangen, hebben die versneld online gevolgd. Doordat we in elk college ambassadeurs educatieve technologie én Office365 (i-coaches) hebben, waren er voldoende aanspreekpunten en konden zij hun collega’s online via Teams helpen door ze de functionaliteiten van bepaalde programma’s uit te leggen. Zelfs “de achterhoede” maakte tot genoegen van de ambassadeurs gebruik van Teams!’

Na corona

Wisselende signalen

Jurgen van der Hel voorzitter JOB en student Onderwijsassistent aan mboRijnland, constateert dat er wel de nodige verschillen zijn tussen scholen en de mate waarin die succesvol thuisonderwijs leveren. En niet in de laatste plaats ook verschillen tussen docenten én studenten onderling. Digitaal onderwijs vereist van beiden heel andere vaardigheden. En die liggen de één nu eenmaal meer dan de ander. ‘Mijn eigen onderwijsteam doet het bijvoorbeeld heel goed. Ze sturen agendaverzoeken voor lessen, afspraken en deadlines en de communicatie verloopt sowieso goed. Maar thuisonderwijs is ook lastig omdat het kennis van docenten vereist maar ook heel veel discipline van studenten vraagt. School en de rest van je leven lopen veel meer door elkaar. Thuis heb je sowieso meer afleiding, waardoor je lastiger concentratie vasthoudt dan normaal gesproken in een klaslokaal. Daar is veel minder afleiding: je kunt bijvoorbeeld niet op je telefoon. Thuisonderwijs vraagt het een en ander van studenten: ze moeten zelfstandiger zijn, beter opletten en zelf deadlines scherper in de gaten houden.’ Praktijkonderwijs

‘Een andere uitdaging is natuurlijk het praktijkonderwijs. Onderwijs wordt zo veel mogelijk aangepast. en bij de opleiding die ik volg, kan ook het praktijkonderwijs nog wel worden gegeven. Het is niet ideaal maar in een aangepaste vorm kan het doorgaan, waardoor je ook veel van de waarde van praktische vakken behoudt. Voor andere opleidingen, autotechniek bijvoorbeeld, is dat natuurlijk veel lastiger zo niet onmogelijk. Die opleidingen kunnen niet zonder praktijkonderwijs en dat is nu nauwelijks mogelijk. Daarom is het goed dat het praktijkonderwijs binnenkort weer van start gaat.’ Jurgen van der Hel ziet de nodige uitdagingen maar in zijn conclusie is hij zeker niet negatief over de inzet en prestaties van scholen en docenten. ‘Het is niet perfect, maar gegeven de moeilijke omstandigheden hebben we het best goed voor elkaar, dat mag ook wel gezegd worden. Verder is het vooral belangrijk dat scholen en docenten met studenten in gesprek blijven over wat wel en niet kan en wat nodig is.’ Uitdaging

Ook Paulo Moekotte signaleert dat thuisonderwijs het nodige vergt van studenten en docenten. ‘Het ging en moest allemaal heel snel. Iedereen zorgde voor zijn eigen oplossing. En de student moet zich ineens aan de haren omhoog trekken. Het onderwijs binnen een instelling is 100% dedicated, studenten zijn die context nu kwijt en volgen het onderwijs misschien wel hangend op de bank, achter een laptop met de smartphone in de hand waarop ze hele andere dingen aan het doen zijn. Niemand gaat bovendien vijf uur videoonderwijs achter elkaar geven (of volgen).

Paulo Moekotte, practor Mediawijsheid, Mediacollege Amsterdam ‘Bestaande elektronische leeromgevingen kunnen niet bijblijven bij een grote speler als Microsoft. Ze hebben in de eerste weken, toen het erop aankwam, de boot gemist.’

‘Ik ben een groot voorstander van het landelijk trekken van alle ervaringen met thuisonderwijs. Veel ervaringen zijn landelijk wel degelijk vergelijkbaar, dus wat is nu de beste manier van digitaal afstandsonderwijs: en hoe rol je die uit?’

Een krappe meerderheid van de studenten is best te spreken over thuisonderwijs: 52% is tevreden. Slechts 16% is ontevreden. [Bron: JOB-enquête]

Het is natuurlijk koffiedik kijken, maar het is te verleidelijk om het niet te doen: gaat corona het onderwijs veranderen? Marije Hoek HoekKemna verwacht van wel. ‘Deze ervaring heeft zeker invloed. Doordat docenten “gedwongen” werden om alternatieven te zoeken voor hun reguliere les, hebben ze heel veel kennis opgedaan van programma’s en tools om hun les te verzorgen. Als adviseurs hebben wij daarin geadviseerd en gestuurd en gezorgd voor uitleg. Onder meer in webinars hebben we, naast aan de functionaliteiten, ook aandacht besteed aan didactiek en veiligheid. Veel van de online-tools zijn ook heel goed in te zetten in een “offline” les. Het aantal licenties voor LessonUp − een tool voor interactieve lessen − is op ons ROC verdubbeld en deze tool is ook goed bruikbaar in een “gewone” les. Dat geldt ook voor Microsoft Forms of Teams. Vertelden wij een half jaar geleden bijvoorbeeld dat je kon chatten met studenten dan werd dat vaak weggewoven, nu blijkt het ideaal! Ik verwacht dat digitale werkvormen meer ingezet zullen gaan worden in een reguliere les en dat er bij roosterproblematiek − lokalen- of docenten­ tekort − er nu makkelijker een beroep kan en zal worden gedaan op technologie.’ Evaluatie

Voor Paulo Moekotte is het wanneer de situatie achter de rug is vooral belangrijk dat er een deugdelijke (landelijke) evaluatie plaatsvindt. ‘De eerste evaluaties zijn al gestart en leveren gemixte resultaten op (zie ook het kader over de JOB-enquête). Grofweg zeggen docenten: het gaat heel goed, beter dan verwacht; maar het is wel veel werk. Maar studenten vertellen toch ook een ander verhaal.’ Moekotte hoopt vooral dat scholen niet ieder hun eigen evaluatie doen, op basis van hun eigen problematiek en hun eigen oplossingen. ‘Ik zie in zijn algemeenheid binnen het mbo te weinig kennisdeling. Ik ben een groot voorstander van het landelijk trekken van alle ervaringen, zeker ook nu met thuisonderwijs. Veel ervaringen zijn landelijk wel degelijk vergelijkbaar. Dus we kunnen best brede conclusies trekken over vragen als: wat is de beste manier van digitaal afstandsonderwijs? En hoe rol je die dan op grote schaal uit? En gaan we hieruit lering trekking voor toekomstig, meer blended onderwijs? Veel partijen, binnen en buiten het onderwijs, zijn niet helemaal onafhankelijk. Ze hebben ook hun eigen agenda. Hoe krijg je zo veel mogelijke ervaringen en leermomenten bij elkaar? Via kennisnet? Via de onderwijsraad? Ik hoop in elk geval van harte dat dit gaat gebeuren, maar vrees dat de evaluatie alleen in de eigen organisatie wordt gedaan.’

5

COLUMN Ik vind er geen bal aan zo Begin maart kwam ik na een lange treinreis aan in Leeuwarden. Op uitnodiging van de organisatie van Wordskills Netherlands mocht ik aanwezig zijn bij Skills The Finals in de WTC Expo. Het voelt inmiddels als een hele tijd geleden, maar het is op het moment van schrijven slechts twee maanden. In deze periode is de hele (onderwijs)wereld op zijn spreekwoordelijk kop gaan staan. Maandag 16 maart kwam ik voor voorlopig de laatste keer fysiek met mijn team samen op het ROC Nijmegen. Om voldoende afstand te bewaren spraken we af in ‘Het Café’. Op minimaal anderhalve meter afstand van elkaar maakten we plannen voor de komende weken. Er werd nagedacht over hoe we digitaal lessen gaan geven, hoe we stagebegeleiding vormgeven en hoe we de voortgang kunnen blijven meten. Ik liep door het gebouw heen en zag op allerlei plaatsen collega’s met elkaar de schouders eronder zetten. Een soort studiedag XXL, op naar het ‘nieuwe normaal’ in het onderwijs. Door mijn ervaring met video’s opnemen zien veel collega’s mij als een expert hierin. Met veel enthousiasme deelde ik die dag – en ook daarna – mijn kennis met hen. In plaats van mijn studenten, gaf ik nu mijn collega’s een lesje online didactiek. Toen na een aantal weken duidelijk werd dat deze periode nog tot (minimaal) aan de zomervakantie zou gaan duren en dit dus het nieuwe normaal werd, ging ik nadenken. Is dit waarom ik docent geworden ben? Ik weet niet hoe jullie ervaringen zijn, maar de eerste weken was het nog allemaal leuk en nieuw, maar na een week of zes ben ik er al wel weer klaar mee om tegen mijn laptop te praten. Ik mis het echte contact met mijn studenten. Even een persoonlijke vraag, een schouderklop of gewoon ouwehoeren over bijvoorbeeld het voetbal. En onze studenten missen het ook. Stuk voor stuk geven ze aan school te missen. Niet alleen de lessen, maar ook elkaar, de gezelligheid, het samenwerken in de praktijk en de pauzes. Het onderwijs is zo veel meer dan alleen kennis overdragen, dat is in dit nieuwe normaal eens temeer duidelijk geworden. Hopelijk kunnen we elkaar snel weer ontmoeten, ik kijk ernaar uit, want ik vind er geen bal aan zo…

JOB-enquête JOB zette een enquête uit om de ervaringen van studenten met thuisonderwijs te verzamelen. 1300 studenten hebben die enquête ingevuld. Een krappe meerderheid van die studenten is best te spreken over thuisonderwijs: 52% is tevreden. Slechts 16% is ontevreden.

Jurgen van der Hel van JOB licht de resultaten toe. ‘Het belangrijkste kritiekpunt van studenten richt zich op gebrekkige communicatie vanuit school: in het begin van de crisis was slechts 20% tevreden over de communicatie door school. Dat verbeterde overigens

wel door de tijd. Ook de enquête bevestigt dat er sterke verschillen zijn tussen scholen en opleidingen in het thuisonderwijs. Sommige studenten geven aan dat alles goed doorloopt. Anderen krijgen eigenlijk niet of nauwelijks onderwijs, alleen een stapel huiswerk.’

Dirk Megens Leraar van het Jaar mbo


6

Vakwedstrijden

de MBO·krant

Het woord ‘wedstrijd’ impliceert competitief gedrag. De drive om al je tegenstanders zo ver mogelijk achter je te laten, de wil om alles op alles te zetten voor die zoete smaak van de zege. Bij de vakwedstrijd CAD-tekenen gaan de deelnemers zeker tot het gaatje om te winnen, maar strijdlust en fanatisme gaan hier gepaard met synergie en saamhorigheid: scholen slaan de handen ineen om, via de vakwedstrijden, de opleiding naar een hoger plan te tillen.

Z

omer 2019, Nijmegen. Een groepje docenten met CAD-tekenen in het curriculum komt op uitnodiging van Ronald Schroevers (Scalda Techniek en Design Vlissingen en als expert CAD-tekenen betrokken bij WorldSkills Netherlands) bijeen. Het doel: kijken of er animo is om meer samen te werken. Kennis en ervaringen uitwisselen tijdens de Skills-vakwedstrijden – een van die momenten waarop de docenten sowieso al samenkomen – is natuurlijk leuk en aardig, maar er is meer winst te halen als de synergie gestructureerder door de aderen van de docenten en dus ook de opleidingen stroomt. Wat te denken van een gezamenlijk opgezet trainingsprogramma? Of meer afstemming bij het inkopen van studiematerialen? Wereldniveau

Iets minder dan een jaar later, in een coronagekleurde tijd waarin we noodgedwongen thuis moeten werken en leren, somt Ronald Schroevers op wat er in de tussentijd allemaal afgesproken is. Want ja, de animo om meer samen te werken is er zeker. Niet alleen bij het allereerste groepje docenten, maar ook bij diverse andere scholen die inmiddels zijn aangehaakt. Zodoende zijn er allerlei initiatieven ontplooid en plannen gesmeed. Waarbij de vakwedstrijden nog steeds een belangrijke, zo niet cruciale rol spelen. ‘Wij willen graag onze opleidingen naar een hoger plan tillen en nemen daarbij het niveau op het hoogste podium – EuroSkills en WorldSkills – als stip op de horizon’, vertelt Ronald. Vroege start vakwedstrijden

Om bij deze internationale wedstrijden structureel hoog te eindigen, gaat het groepje voortvarende docenten de Nederlandse vakwedstrijden ietwat anders organiseren. ‘We zijn nu, met instemming van Erik van der Zwan, algemeen directeur van WorldSkills Netherlands, bezig hiervoor een pilot op te zetten’, legt Ronald uit. ‘Binnen die pilot gaan we een aantal veranderingen doorvoeren. Zo starten we het komende schooljaar al heel vroeg met de voorrondes op de scholen en de kwalificatieronde. In november weten we al welke acht studenten de strijd met elkaar aangaan tijdens Skills The Finals. Die vroege seizoenstart heeft een duidelijke reden. Bij Eu-

Opperste concentratie bij deze twee finalisten in het onderdeel CAD-tekenaar (foto: WorldSkills Netherlands)

Vakwedstrijden als vliegwiel voor upgrade opleiding roSkills en WorldSkills werken de deelnemers met Inventor, een professioneel 3D CAD-softwarepakket. Bij sommige ROC’s in Nederland is dat eveneens de software die bij de lessen gebruikt wordt. Maar er zijn ook scholen die werken met andere professionele softwarepakketten voor het ontwerpen en maken van producten. SOLIDWORKS of Solid Edge bijvoorbeeld. We willen er voor zorgen dat de beste tekenaar met het softwarepakket Inventor naar EuroSkills en WorldSkills afgevaardigd wordt. Vandaar dat we hebben afgesproken dat elke school tot en met de kwalificatieronde werkt met software naar keuze. Daarna oefenen de deelnemers alleen nog met Inventor. Ze hebben dan nog vier, vijf maanden om alle ins & outs van dit programma onder de knie te krijgen, voor zover nodig.’ Dubbele bezetting

Een andere aanpassing die onder de pilot valt, is dat elke school met een dubbele bezetting naar de kwalificatieronde mag. ‘Het kan dus zijn dat er twee studenten van een school in de finale komen’, legt Ronald uit. ‘De beste drie gaan immers naar de finaleronde. De overige

Bram Pruntel, docent werktuigbouwkunde Deltion College: ‘Vakwedstrijden sluiten doorgaans aan op een opleiding. Maar CAD-tekenen is geen opleiding; het is een vak binnen de opleiding engineering/werktuigbouwkunde. Via de wedstrijden krijgen studenten de kans zich te verdiepen. Iedereen heeft ’t druk, dus het is handig dit als groep op te pakken. Ik ben nog niet zo lang docent en

ben zodoende blij dat ik met collega-docenten kan sparren. Onze studenten nemen het tegen elkaar op, maar wij docenten hebben één gezamenlijk doel: het niveau van CAD-tekenen landelijk opschroeven. We hebben afgesproken dat we steeds meegaan naar de wedstrijden. Terwijl onze studenten aan de opdrach-

ten werken, kan ik met mijn collega-docenten ervaringen en kennis uitwisselen. Ook buiten de wedstrijden om weten we elkaar te vinden. Die ruimte krijgen we van het management. Dergelijke steun is essentieel. Mijn leidinggevenden zien gelukkig in dat het samen optrekken met andere opleidingen meerwaarde heeft.’

vijf finalisten zijn de beste van vijf andere scholen. Maar dat is niet de enige reden van deze aanpassing. Het is erg prettig om een trainingsmaat te hebben. De studenten kunnen elkaar ondersteunen, aanvullen en sterker maken, terwijl de docent aan twee kandidaten evenveel trainingstijd kwijt is als aan één kandidaat. Bij Scalda werk ik al een tijdje met een vergelijkbare opzet: op dinsdag komt mijn Talentenklasje samen, met daarin een eerste-, tweede-, derde- en vierdejaars. De studenten trainen elkaar, terwijl ik faciliteer en aanstuur. Er ontstaat daar veel synergie.’

We hebben weliswaar zojuist gehoord dat het evenement verplaatst is naar begin januari 2021, maar de training met onze nationale kampioen Gerben gaat gewoon door. Ondanks COVID-19 kunnen we veel doen. Vaak slaan we daarbij twee vliegen in één klap. Zo is Gerben nu bezig met nieuwe scantechnieken. Dat levert ook weer nieuw lesmateriaal op, waarvan andere scholen gebruik kunnen maken. Er is eigenlijk een voortdurende kruisbestuiving gaande tussen vakwedstrijden en vakopleiding.’

Gezamenlijk lesprogramma

Het derde onderdeel van de pilot zorgt wellicht voor de grootste verandering voor de opleidingen: het plan om een gezamenlijk lesprogramma samen te stellen. ‘We brengen nu in kaart wat alle scholen per lesjaar en per periode aan lesstof aanbieden. Dat zetten we in een Excel-bestand. Dit bestand vergelijken we vervolgens met de EuroSkills- en World­ Skills-opdrachten van de afgelopen tien jaar. Ik heb daarover allerlei gegevens verzameld. Vervolgens bepalen we het lesprogramma. Het wordt softwareonafhankelijk, zodat de scholen kunnen blijven werken met hun vaste CADtekenprogramma’s. Al het lesmateriaal komt op een site te staan en is toegankelijk voor iedereen. Ik ben zelf al druk bezig met allerlei materiaal te digitaliseren. Daarnaast krijg ik ook van alles aangereikt van collega-docenten. Laatst nog een reeks instructiefilmpjes: mooi materiaal voor het lesprogramma.’ Next stop: Graz

Het is de bedoeling dat de veranderingen al het komend schooljaar uitgeprobeerd worden. Het zijn dus drukke tijden voor Ronald. ‘Ja, want ondertussen zitten we ook middenin de voorbereidingen op EuroSkills in Oostenrijk.

EuroSkills uitgesteld tot januari 2021 De Europese kampioenschappen voor beroepen zouden oorspronkelijk van 16 tot en met 20 september plaatsvinden. Maar COVID-19 gooit, zoals bij zoveel kampioenschappen, roet in het eten: er gelden tot in de herfst reisrestricties in Europa. Gelukkig is er geen afstel, alleen maar uitstel: van 6 tot en met 10 januari 20121 mogen ongeveer 600 jonge vakmensen de strijd met elkaar aangaan om de titel van beste vakman of vakvrouw van Europa. Er zijn in totaal 45 wedstrijden, sommige in teamverband. Namens Nederland doen 26 mbostudenten mee. Plaats van handeling is het Oostenrijkse Graz. www.worldskillsnetherlands.nl/teamnl


juni/juli 2020

Circulaire regionale economie

7

Samen pionieren

‘I

k kom uit het bedrijfsleven’, begint Maurijn Odé zijn verhaal. ‘Ik heb zeiljachten verhuurd en zeilles gegeven. Daarna ben ik het onderwijs ingegaan. In eerste instantie om les te geven over ondernemerschap. Met een Europese subsidie zijn we bij het ROC van Flevoland het “College for business” begonnen. Dat onderwerp lag mij. Vervolgens ben ik steeds meer dingen gaan doen bij het ROC. Ik heb ook geleerd om op zoek te gaan naar cofinanciering bij gemeente en provincie. Wat dat betreft was het dan ook niet gek dat Helen ten Bos van het subsidiebureau bij mij terechtkwam met de vraag of ik ook iets wilde doen met circulariteit en met de circulaire economie, en of we samen konden gaan nadenken over hoe we dit kunnen implementeren in ons onderwijs. Ik dacht meteen: dat moeten we doen!’

Samen met Aeres Hogeschool, het bedrijfsleven, lokale overheden en de provincie Flevoland ontwikkelt MBO College Lelystad, onderdeel van het ROC van Flevoland, een leerlijn circulaire economie voor de hele regio Flevoland. De leerlijn speelt in op de kansen die een circulaire regionale economie biedt, onder meer met een practoraat, consequente aandacht voor circulariteit in het curriculum en een keuzedeel Duurzaamheid. Maurijn Odé, projectleider & practor Circulaire Regionale Economie aan het ROC van Flevoland, vertelt.

van werken en een circulaire economie door. Er is geen pasklare handleiding voor; het is een ontdekkingstocht. Het practoraat heeft een belangrijke rol in die gezamenlijke ontdekkingstocht. Dat practoraat is gelinkt aan MBO College Lelystad en ik ben de practor daarvan. Dat practoraat is breder dan het normaal gesproken is. Wij zijn gekoppeld aan Aeres Hogeschool en Hogeschool Windesheim en ons practoraat is niet alleen ondersteunend. Vanuit het practoraat organiseren we allerlei activiteiten, het hele jaar door, zoals een diner pensant en sustainability labs. Maar altijd met studenten daarbij. Dat is voor ons heel belangrijk.’ Keuzedeel en wicked problems

‘Uiteindelijk is uit dit traject een aanvraag voor een RIF-subsidie gerold, samen met een heel aantal partners werken we nu aan een circulaire regio. Die RIF-subsidie is bedoeld voor 5 jaar en hij loopt nu al een tijdje. Het mooie van zo’n subsidie als deze, is dat zo’n aanvraag je dwingt om na te denken over de toekomst. Juist voor een onderwerp als verduurzaming is dat essentieel. Dat onderwerp staat nog wel even op de agenda. In alle beleids- en uitvoerings­ agenda’s is 2030, maar vaak ook pas 2050 de einddatum. Het vraagstuk van verduurzaming blijft, maar het is ook een onderwerp dat enorm in ontwikkeling is en waarvan het belang alleen maar gaat toenemen. Het betekent dat we alle innovaties mede met een groene bril moeten bekijken. Ook onze partners blijven daarmee bezig en we streven naar een langdurige relatie.’

Hoe ziet de samenwerking met de aangesloten bedrijven eruit? ‘Ieder mbo werkt samen met het bedrijfsleven. Maar wij richten ons dus uitsluitend op vormen van hybride leren, vooral bíj bedrijven. We doen een circulaire toer waarbij onze studenten workshops bij bedrijven volgen. En we hebben een specifiek keuzedeel. In het tweede jaar kunnen studenten van onze opleidingen kiezen voor het keuzedeel “Duurzaamheid in beroep”. Aan de eindstage is bovendien een challenge gekoppeld, waarin studenten antwoord geven op de vraag hoe circulair hun stage was. Daarnaast staat die praktische aanpak centraal in alle events. In onze Labs4Sustainability werken we met zogeheten wicked problems. Onze bouwstudenten ontwikkelen daarin bijvoorbeeld een nieuwe windmolen. Het gaat daarbij om het uitdagen van studenten door ze vragen voor te leggen, zonder daarbij al aan te geven hoe ze die vragen moeten beantwoorden; dat mogen ze zelf ontdekken. Dan kun je ook denken aan vragen als: kun je een warmtemolen bedenken?’

Circulair gedachtegoed

Samenwerking

Een circulaire economie voor de hele regio, dat klinkt als een forse opgave en een breed onderwerp, wat valt daar allemaal onder? ‘We doen veel verschillende dingen onder die noemer. Maar binnen het ROC zijn we hoofdzakelijk bezig om studenten het circulaire gedachtegoed te leren toe te passen in hun (toekomstige) werkveld. Ook wij willen daarbij zo veel mogelijk hybride samenwerken met het bedrijfsleven, zoals voor eigenlijk alle mbo’s tegenwoordig geldt. We hebben uiteraard vooral circulair werkende bedrijven gezocht om mee samen te werken. Niet alleen in Lelystad, maar in de hele Metropoolregio Amsterdam. We werken intensief samen met 35 bedrijven van groot tot klein. Dan gaat het niet alleen om (gast)lessen, maar eigenlijk om alles wat met circulariteit en circulair werken te maken heeft.’

En samenwerking is heel belangrijk, samenwerking met heel veel verschillende partijen, ook buiten de regio. ‘Vanuit het ROC van Flevoland werken we samen met vijf practoraten in de regio Amsterdam, waarmee we maandelijks overleggen. Maar ook in de rest van het land zoeken we samenwerking. Zo werken we bijvoorbeeld ook samen met het Friesland College. En met Circulair Friesland.’ Samenwerking blijkt het sleutelwoord, want Odé werkt niet alleen samen met andere ROC’s, hboinstellingen en bedrijven, maar ook met gemeenten en de provincie Flevoland. ‘We doen bijvoorbeeld een project op de Markerwadden. Vanuit de provincie kwam de vraag hoe recreatie en natuur in dat gebied te combineren zijn. Samen met de gemeente Lelystad, Almere en de provincie Flevoland werken we ook aan de klimaatopgave. En we werken aan de human capital-agenda van de provincie. Ook vanuit die overheden zijn de reacties goed. Ambtenaren laten weten dat ze de directe feedback die ze krijgen heel verfrissend vinden. Ook voor hen is het onderwerp pionieren. Dat pionieren, die gezamenlijke ontdekkingstocht, is kenmerkend voor dit onderwerp.’

RIF-subsidie

Maurijn Odé (links) tijdens het diner pensant dat in februari plaatsvond.

Publiek-private samenwerking

‘Dit onderwerp leent zich bij uitstek voor publiek-private samenwerking’, vertelt Odé desgevraagd. ‘De transitie naar een meer duurzame, circulaire economie is volop in ontwikkeling. En het is voor alle partijen, uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven, een nieuw onderwerp. Met elkaar maken we die verandering naar een circulaire manier

Een schematische weergave van de werkwijze van Labs4 Sustainabilty.


8

Praktijkonderwijs

de MBO·krant

Hoe werkt coronaonderwijs in de praktijk van het mbo? Verrassend goed wel. Toen minister-president Mark Rutte de maatregel uitsprak om de scholen te sluiten kwamen mbo-scholen voor een grote opgave te staan. Hoe is het praktijkonderwijs van het mbo te organiseren als docenten en studenten niet meer naar school mogen komen? Bij SVO vakopleiding food leerden ze dat onderwijs op afstand misschien wel de toekomst heeft.

E

en huzarenstukje noemt Arjan den Otter het. Het docententeam van SVO, de vakopleider voor de foodbranche, had een week de tijd om al het onderwijs voort te zetten op afstand. ‘Stel je een digitale war room voor waar heel snel grote beslissingen genomen worden.’ Den Otter geeft als docent van SVO les aan een groep productiemedewerkers vlees. ‘BBL niveau 2, waarmee je door kunt stromen naar niveau 3 slager’, zegt Arjan den Otter. ‘Jongens en meisjes die de eerste kneepjes van het vak leren bij het leerbedrijf en een dag in de week naar school komen voor onderwijs.’ Het begin

De eerste week van de intelligente lockdown hebben de docenten van SVO geen les gegeven maar nagedacht hoe zij het onderwijs vorm zouden geven op afstand. ‘Dat betekende heel veel kennis delen met elkaar. Hoe werkt Teams nou? Hoe gaan we dat doen? Het ontwikkelen van je lesmateriaal op deze nieuwe methode van lesgeven. En hoe bereiken en betrekken we de studenten, de leerbedrijven en de ouders.’ Laagdrempelig

Bijkomend voordeel is dat SVO het lesmateriaal online had. ‘Wij gebruiken hier al geen boeken meer. Al het lesmateriaal is digitaal, dus we gingen nadenken hoe we dat nog beter kunnen ontsluiten en aanbieden. En wat we nog niet hadden zoals bepaalde uitleg, dat zijn we gaan filmen. De afgelopen tijd zijn er nieuwe video’s gemaakt zoals een instructiefilm hoe je vlees kunt keuren op kwaliteit en calculeren om de opbrengst uit te rekenen.’ De aanwezigheid bij zijn lessen is nu zelfs hoger

dan Den Otter normaal gewend is. ‘De studenten van SVO komen soms van ver en zijn druk bij hun werkgevers. De klas is ook erg divers. De jongste student is 16 en de oudste 32. Ik merk dat digitale lessen volgen laagdrempelig is en goed past in de drukke levens. En we zitten er ook bovenop, juist nu. Elke lesdag informeer ik ook de leerbedrijven en ouders wat we gedaan hebben.’ Korte blokjes

Ondertussen doet Den Otter ook zelf ervaring op hoe het is om lessen te volgen via online colleges. ‘Ik studeer zelf aan een docentenopleiding. Dan volg ik regelmatig hoorcolleges van drie uur vanaf een scherm. Dat kan ik niemand aanraden en ik zou het zeker niet bij mijn eigen studenten zo inzetten. Ik denk dat we het prima doen met korte blokjes uitleg via video. Ik merk dat studenten de aandacht ongeveer 20 minuten goed kunnen vasthouden. Dan moet je iets anders laten doen zoals samenwerken of een interactieve opdracht.’ Positief

Den Otter ervaart deze periode dan ook als positief voor het onderwijs. ‘Natuurlijk zijn er veel motorische vaardigheden die studenten moeten ontwikkelen. Maar gelukkig zijn verreweg de meeste leerbedrijven gewoon hartstikke druk. En als docent leer ik ontzettend veel bij. Ik gebruik online tools die ik nog niet kende zoals quizzen en interactieve powerpoints. En we worden steeds creatiever in ons onderwijs. De Van Drie Groep bezorgt bij de studenten thuis een stuk vlees dat ze moeten klaarmaken met een video zodat ik het als docent kan beoordelen. Zo ga je mee met de

Arjan den Otter: ‘Als docent leer ik ontzettend veel bij’.

‘Een klas uit Limburg, Friesland en vanuit Rotterdam die samen Engels volgen’

tijd en maak je gebruik van wat er allemaal al is, maar wat nog niet echt doordrong tot het onderwijs. En dat kan wat mij betreft nog verder gaan: met een VR-bril lopen door een onderneming? Dat zou echt heel handig zijn!’ Een virtuele koelcel hebben we inmiddels al beschikbaar.

Na 15 juni Studenten

De studenten en leerbedrijven zijn er best gelukkig mee. Niet meer die ene dag in de week op reis naar de school in Houten, Heerhugowaard of Valkenburg. En met de tijd die het oplevert kunnen er toch weer wat overuren gemaakt worden bij de bedrijven. Waar je misschien wat meer afhakers zou verwachten door de coronacrisis, is de opkomst van studenten bij de lessen van SVO juist toegenomen. ‘We zitten er dan ook bovenop’, zegt bestuurder van SVO Karel de Leest. ‘Zodra een student afwezig is worden werkgever en thuis gelijk gebeld.’ Op afstand

Karel de Leest: ‘We zitten er bovenop’.

stap om helemaal over te gaan in maart was dus niet zo groot, behalve dat we nu alle lessen ook op afstand geven. Daar hebben we onszelf een week de tijd voor gegeven om alles voor te bereiden. De techniek, maar ook kennisnemen van de didactiek online. En ik moet zeggen dat het vanaf het begin erg goed gaat. De tevredenheid bij docenten en studenten is groot, en ook bij de leerbedrijven. Ik merk wel dat er vermoeidheid ontstaat bij docenten door het hele dag achter de computer zitten. Ik hoor die geluiden en begrijp ze. Hele dagen achter het scherm zitten valt zwaar.’

Ook binnen de eigen organisatie zijn de banden aangetrokken. Alle leidinggevenden houden hun teams scherp en evalueren hoe het gaat. Dat dit allemaal digitaal en op afstand moet, is voor SVO geen groot probleem gebleken, legt De Leest uit. ‘SVO is een landelijke organisatie met vestigingen verdeeld over het hele land. Wij werkten al regelmatig op afstand met elkaar via Microsoft Teams. De

Hoe het onderwijs eruit ziet na 15 juni als de school naar alle waarschijnlijkheid weer open zal gaan? Het zal toch houtje-touwtje zijn met alle beperkingen die er gelden, denkt De Leest. Maar toch kijkt hij ernaar uit. ‘Lesgeven is veel meer dan kennisoverdracht. Wat je nu doet is leuk, maar er is meer. Zoals de dynamiek van de klas. Lesgeven is meer dan je verhaal vertellen.’ De Leest is ervan overtuigd dat de praktijkvakken nog altijd op de schoollocaties zullen worden gegeven in de toekomst. ‘Er is wel iets ingezet op het vlak van digitalisering, maar vaak zijn wij daar al mee bezig. Het filmen van handelingen bijvoorbeeld. We zien ook dat bij een aantal vakken het onderwijs goed digitaal gegeven kan worden. Beroepsgericht Engels is een voorbeeld. Een docent kan vanuit de hoofdlocatie Houten een vak geven aan een klas die inlogt. En die klassen kunnen door heel Nederland zitten. We zullen combinaties zoeken met scholen en organisaties om goed les te geven op afstand en dan zit ik vooral te denken aan landelijke lessen voor SVO. Die lessen worden ook steeds beter en zo bouw je een bibliotheek op.’


Mbo’ers Pakken Aan

juni/juli 2020

Mbo’ers Pakken Aan in 2020-2021 Het Youtube-programma Mbo’ers Pakken Aan gaat in januari 2021 weer van start. Dit onlineprogramma draait om de verkiezing Landelijk Ambassadeur mbo, die wordt gekozen tijdens het landelijke ambassadeursgala. Vanwege de coronacrisis is het jaarlijkse Ambassadeursgala uitgesteld van november 2020 naar mei 2021. Scholen kunnen hun ambassadeur tot 11 december 2020 aanmelden. Vier vragen over Mbo’ers Pakken Aan in 2021 aan Frank van Hout, de waarnemend voorzitter MBO Raad. Eind 2019 werd Hendrik de Kok uitgeroepen tot Landelijk Ambassadeur mbo. Hoe is hij dat eigenlijk geworden? ‘Hendrik de Kok is de Landelijk Ambassadeur mbo geworden door eerst mee te doen aan het Youtubeprogramma Mbo’ers Pakken Aan en daarna tijdens het gala grote indruk te maken met zijn pitch. 42 ambassadeurs van 42 scholen gingen in Mbo’ers pakken in teams met elkaar de strijd aan om voor een leerbedrijf een goed idee te bedenken en uit te werken rondom het thema gezonde leefstijl. Een vakjury beoordeelde alle studenten op vijf criteria en gaf hen hiervoor punten. De teamwinnaars mochten tijdens het gala pitchen waarom zij de ideale Landelijk Ambassadeur mbo zouden zijn. Hendrik won met een bijzonder gloedvol betoog.’ Waarom is dit programma er eigenlijk? ‘Mbo’ers Pakken Aan laat zien dat de maatschappij niet zonder mbo’ers kan en dat onze studenten

met twee benen in de maatschappij staan. De studenten voeren hun challenges uit bij drie bijzondere leerbedrijven, in de praktijk dus. Dat is waar het mbo voor staat.’ Scholen kunnen zich weer aanmelden om mee te doen. Waarom móet je hier als school echt aan meedoen? ‘Studenten zijn het goud van het mbo. Als ambassadeurs dragen ze de waarden uit van je school en van het mbo in het algemeen. Ze hebben ook een voorbeeldfunctie richting andere studenten. Door mee te doen aan Mbo’ers Pakken Aan laat je ook als school zien hoe belangrijk je het vindt om als scholen samen op te trekken om het mbo positief onder de aandacht te brengen. En het gala is elk jaar weer de slagroom op de taart met een zaal bomvol studenten, ouders, docenten, leerbedrijven, schoolbestuurders en vips die prijzen uitreiken.’ Hoe gaat Mbo’ers Pakken Aan er dit jaar uitzien? ‘De opzet wordt hetzelfde als vorig jaar. Kijk eens op www.youtube.com/ ditismbo. Het enige verschil is wel dat – gezien de huidige tijd – de start en de grande finale verschoven zijn. De eerste opnames gaan plaatsvinden in januari 2021 en in mei maken we tijdens het Ambassadeursgala de winnaar bekend.’

Ook meedoen? In 2019 deden 42 mbo-studenten (scholen) mee aan Mbo’ers Pakken Aan. Wil jouw school ook (weer) meedoen? Neem dan contact op met info@ditismbo.nl. Frank van Hout

SBB pleit voor andere kijk op doelmatigheid SBB waarschuwt om niveau 2-opleidingen met een matig arbeidsmarktperspectief niet te snel te beëindigen. De samenwerkingsorganisatie wil studenten de kans niet ontnemen om een diploma te halen in een richting die hun interesse heeft. Een andere kijk op doelmatigheid is nodig.

dingen. Zo’n 87% van alle niveau 2-opleidingen bieden volgens SBB een gunstige kans op werk. Slechts bij 13% van de opleidingen is dat niet het geval. Herijking doelmatigheid

Dat is te lezen in een adviesrapport van SBB over niveau 2-opleidingen. Aanleiding voor dit advies vormen de zorgen over het arbeidsmarktperspectief van niveau-2 opleidingen. Volgens recente rapporten, bijvoorbeeld van de Commissie Macrodoelmatigheid en van de Commissie-Van Gils, kiezen te veel jongeren voor een opleiding met een mager arbeidsmarktperspectief.

Het gaat dan bijvoorbeeld over economisch-administratie beroepen of beroepen in het creatieve domein. De commissies adviseerden daarom werk te maken van brede, oriënterende opleidingen. Na een algemeen deel zouden studenten dan kunnen uitstromen in een richting met een goed arbeidsmarktperspectief. In het rapport nuanceert SBB de zorgen over de niveau 2-oplei-

Het rapport merkt echter ook op dat 40% van de niveau 2-studenten juist voor deze opleidingen met een mager arbeidsmarktperspectief kiest. Toch wil SBB niet te rigoureus ingrijpen, om studenten niet de kans te ontnemen een diploma te behalen in een richting waarvoor ze belangstelling hebben. In het rapport wordt gepleit voor een ‘herijking van doelmatigheid’. Voor een grote groep studenten is het beha-

len van een diploma een belangrijke succeservaring. Aansluiting bij motivatie helpt daarbij. Dossier Dienstverlening

De suggestie van een breed dossier voor dienstverlenende beroepen wordt door SBB wel interessant genoemd. De komende tijd gaat SBB onderzoeken welke kansen een breed dossier ‘Dienstverlening’ biedt. In het rapport wordt gewaarschuwd dat van zo’n breed dossier geen wonderen verwacht mogen worden. Andere maatregelen zijn volgens SBB kansrijker. SBB denkt dan aan maatregelen die zijn gericht op ondersteuning op maat: ‘Een enorme winst is te behalen in

het goed organiseren van maatwerk voor die studenten die extra ondersteuning nodig hebben.’ Daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan: ‘Juist nu, met een recessie op komst, vragen onderwijs en bedrijfsleven de minister hiervoor middelen vrij te maken.’ Keuzedelen

In het rapport maakt SBB ook een kritische opmerking bij het idee van remediërende keuzedelen op niveau 2. SBB roept scholen op terughoudend te zijn met dergelijke ‘bijspijker-keuzedelen’. Volgens het rapport zijn er ook andere manieren om vaardigheden op het juiste niveau te brengen.

9


10

MBO Brigade

de MBO·krant

Veranderaanpak keuzedelen: de voortgang In december 2019 presenteerde minister Van Engelshoven haar ‘veranderaanpak keuzedelen’. Meer ruimte in de regels moet het werken met keuzedelen voor scholen aantrekkelijker maken. Hoe is de stand van zaken, bijna een half jaar later? studiebelastinguren. Alle niveau 4-opleidingen – dus ook de driejarige opleidingen die vier jaar mogen duren – hebben dan een gelijke keuzedelenverplichting. Dit wordt geregeld via een aanpassing van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB. Naar verwachting gaat de nieuwe regelgeving gelden vanaf studiejaar 2021-2022.

H

et werken met keuzedelen, bedoeld om mbo-opleidingen flexibel en responsief te maken, zorgt bij mbodocenten voor flink wat hoofdbrekens. Zo hikken sommige scholen aan tegen de verplichte koppeling tussen keuzedelen en kwalificaties. Ook worstelen scholen met de examinering. En hoewel er bijna 1.000 keuzedelen zijn, kiezen veel scholen vanwege logistieke redenen voor het aanbieden van een beperkte set keuzedelen.

6

Persoonlijke vorming en keuzedelen

Scholen hebben de mogelijkheid om een keuzedeel te vervangen door een onderdeel ‘persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming’. Bij de MBO Brigade kwam de vraag binnen of een school die hiervoor kiest dit voor het gehele crebo moet doen. Dit is niet geval. De school heeft de vrijheid om dit op de ene locatie wel en op de andere niet te doen.

Veranderaanpak

Om iets aan de knelpunten te doen, presenteerde minister Ingrid van Engelshoven in december haar ‘veranderaanpak keuzedelen’. Door de regels te versoepelen hoopt Van Engelshoven dat scholen de potentie van de keuzedelen ten volle gaan benutten. Sommige veranderingen, zoals het loslaten van de koppeling tussen kwalificaties en keuzedelen, vragen om een wetswijziging. Bij andere maatregelen, bijvoorbeeld de examinering van keuzedelen, gaat het om een betere interpretatie van de regelgeving. Op dit moment wordt op het ministerie hard gewerkt aan de implementatie van de veranderaanpak. Daarbij speelt ook de MBO Brigade een rol. Deze brigade, opgericht in 2019 om scholen te helpen bij knellende regelgeving, ontvangt veel vragen van scholen over keuzedelen. Tijdens een brigade-broedplaats in januari bespraken zo’n vijftig medewerkers van scholen de diverse knelpunten, in aanwezigheid van minister Van Engelshoven en MBO Raad-voorzitter Frank van Hout. Ook op basis van die bespreking zijn diverse knelpunten aangepakt. Het volgende overzicht bevat de tien belangrijkste onderdelen van de veranderaanpak.

1

Geen koppeling meer

Scholen mogen straks zelf kiezen welk keuzedeel zij bij welke kwalificatie aanbieden.

7

Zelf keuzedelen ontwikkelen

Brigadier Rini Romme (MBO Raad) laat de publicatie ‘Ruimte in Regels’ zien.

Vanaf 1 augustus 2020 wordt alvast geen koppeling meer vastgesteld voor nieuwe keuzedelen. Daarmee loopt de minister vooruit op de wetswijziging waarmee straks ook voor bestaande keuzedelen geen koppelingen meer gelden. Scholen zijn voortaan vrij om zelf te kiezen welk keuzedeel zij bij welke opleiding willen aanbieden. Als hulpmiddel bij de selectie van aan te bieden keuzedelen kunnen scholen aan SBB een ‘overlapcheck’ vragen. Zo kan worden voorkomen dat de inhoud van keuzedelen overlapt met de reguliere lesstof.

2

Vrijstellingen

Studenten die binnen het mbo doorstromen naar een vervolgstudie of switchen van opleiding, krijgen ruimere mogelijkheden voor vrijstelling op al behaalde keuzedelen. Zo wordt voorkomen dat studenten bij doorstroom onnodige vertraging oplopen. Een en ander wordt nog nader uitgewerkt en daarna vastgelegd in de regelgeving. De hoop is dat deze nieuwe regelgeving kan gelden vanaf studiejaar 2021-2022.

3

Examinering

Webinar over hybride onderwijs Ook in coronatijd organiseert de MBO Brigade ‘broedplaatsen’. Zo vindt er op 24 juni een online webinar plaats over hybride leren. Samen met medewerkers van MBO Amersfoort buigt de brigade zich dan over vraagstukken die bij hybride onderwijs aan de orde zijn. Hoe betrek je het bedrijfsleven actief bij je onderwijs? Wanneer mogen mensen uit de praktijk onderwijs verzorgen? En wat betekent dat voor de onderwijstijd? Meer informatie op www.mbobrigade.nl.

Belemmerende regels? Door de coronacrisis doen scholen in versneld tempo ervaring op met allerlei onderwijsinnovaties. Soms komt daarbij aan het licht dat de wet- en regelgeving daar niet goed op is ingericht. Wie bij vernieuwing van het onderwijs tegen belemmerende wet- en regelgeving aanloopt, kan dit melden bij de MBO Brigade. De brigade zoekt samen met het onderwijsveld de ruimte in de regels, maar kan ook wijzigingen in de regelgeving

initiëren. Een casus kan gemeld worden via www.mbobrigade.nl. Kwetsbare jongeren Op 9 maart, vlak voor de coronacrisis, organiseerde de MBO Brigade bij Zadkine een broedplaats over kwetsbare jongeren. Linda Buijk vertelde over de aanpak van Zadkine, die gebaseerd is op twee pijlers: de klas als werkplaats en progressiegericht werken. Een verslag van de broedplaats is te vinden op www.mbobrigade.nl.

Scholen pakken de examinering van keuzedelen vaak groter aan dan nodig, met een mix van diverse examenvormen. Dit is echter niet verplicht. De school mag ook kiezen voor een lichtere vorm van examinering, bijvoorbeeld door representatief examineren of via portfolio. Examenleveranciers wordt gevraagd met uitvoerbare exameninstrumenten te komen.

4

Studiebelastinguren

Bij de ontwikkeling van keuzedelen wordt aangegeven hoeveel studiebelastinguren een keuzedeel gemiddeld vraagt. Dit is echter niet in beton gegoten: de ene student zal meer uren nodig hebben voor het keuzedeel dan de andere. Hierin is dus meer ruimte dan vaak wordt gedacht.

5

Vierjarige opleidingen

Naar aanleiding van een casus heeft de MBO Brigade gekeken naar opleidingen die vier jaar mogen duren. Bij deze opleidingen wordt de keuzedeelverplichting – die nu nog op 960 staat – teruggebracht naar 720

De minister wil scholen meer mogelijkheden bieden om zelf regionaal keuzedelen te ontwikkelen. Het huidige proces om tot een keuzedeel te komen ervaren scholen soms als bureaucratisch. Om dat proces te versimpelen, leggen scholen voortaan voorstellen voor keuzedelen niet meer voor aan de SBBsectorkamer. Als zij een keuzedeel ontwikkeld hebben, biedt SBB dit – met een advies van de Toetsingskamer – de minister ter vaststelling aan.

8

Bijspijkerkeuzedelen

De minister wil op niveau 2 – net als bij de Entreeopleiding – remediërende keuzedelen mogelijk maken. Keuzedelen worden dan ingezet om studenten met achterstanden bij te spijkeren. Sommige scholen zouden remediërende keuzedelen ook graag inzetten op niveau 3 en 4. Vooralsnog is echter de opvatting dat op niveau 3 en 4 andere oplossingen gevonden moeten worden om achterstanden weg te werken.

9

Regeldruk

Door de geplande afschaffing van de Onderwijsovereenkomst – wetgeving is in voorbereiding – hoeven scholen de keuzedelen niet meer toe te voegen aan de overeenkomst. Dit scheelt flink in de administratieve lasten rond keuzedelen. Ook wordt nog gekeken op welke andere manieren de regeldruk verminderd kan worden.

10

Onmisbare keuzedelen

Bij een broedplaats van de MBO Brigade kwam aan de orde dat door ontwikkelingen in het beroep sommige keuzedelen zo essentieel worden, dat ze onderdeel zouden moeten uitmaken van het reguliere onderwijsprogramma. Door ontwikkelingen in het beroep kan een keuzedeel dus eigenlijk verplichte kost worden. Als dit gebeurt moet dit leiden tot een aanpassing van het kwalificatiedossier. Scholen die dit soort ontwikkelingen signaleren, kunnen dit melden bij de sectorkamer die verantwoordelijk is voor het onderhoud van het kwalificatiedossier.


Team aan Zet

juni/juli 2020

11

Om snel en slagvaardig in te spelen op veranderingen binnen en buiten het onderwijs, kiest Noorderpoort voor ‘Team aan Zet’. Bij deze sturingsfilosofie krijgen teams de vrijheid om zelf en op hun eigen manier goed onderwijs te realiseren. Verantwoordelijkheid blijkt hand in hand te gaan met werkplezier.

H

et is een mantra dat je regelmatig hoort bij docentenbijeenkomsten: het ‘wat’ mag gerust door het management en de overheid bepaald worden, maar laat het ‘hoe’ over aan de professionals die dagelijks voor de klas of op de werkvloer staan. Docenten(teams) weten immers het best hoe zij, in samenspraak met studenten, werkveld en branche, kunnen zorgen voor kwalitatief hoogstaande opleidingen. Het is een overduidelijk pleidooi voor zelfsturende teams. Maar hoe stel je een onderwijsteam in staat om, vanuit de professionaliteit van de teamleden, invulling te geven aan toekomstbestendig beroepsonderwijs? Team aan Zet

Het is een cruciale vraag, die het Noorderpoort beantwoordde door een nieuwe sturingsfilosofie in te voeren: Team aan Zet. De mboinstelling wil vakkundig inspelen op onze snel veranderende maatschappij en beseft dat dit het beste bottom-up bereikt kan worden. De onderwijsteams krijgen zodoende de kans de kwaliteitszorg binnen hun opleiding zelf vorm te geven. De kaders en de speerpunten uit het Strategisch Plan 2016-2020 van Noorderpoort vormen daarbij weliswaar de basis (het ‘wat’), maar het team krijgt de ruimte daaraan invulling te geven. Dat gaat niet zonder slag of stoot, maar de extra financiële middelen die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vanaf 2015 beschikbaar stelt om de kwaliteit van het mbo te verbeteren (de zogeheten ‘kwaliteitsafspraken’) zorgden ervoor dat de teamleden de ruimte kregen om aan hun nieuwe rol als eigenaar van het onderwijs te wennen. Een team vol eigenaren en regisseurs

‘Het is een enorme verschuiving’, vertelt Joke de Jonge, teammanager bij de opleiding Maatschappelijke zorg niveau 3/Verzorgende-IG van Noorderpoort Gezondheidszorg & Welzijn. ‘Voorheen moest ik zelf de regie houden over alle onderwijsprocessen binnen het team; nu is er

een duidelijke werkverdeling. Elk teamlid heeft een of meerdere rollen en is ook eigenaar van een proces of procesonderdeel. De rollen binnen het team definiëren wij als “domeinen” en “taken”. Domeinen zijn grotere beleidsmatige rollen. BPV of examinering bijvoorbeeld. Daarnaast hebben we “taken”, kleinere, vooral uitvoerende rollen, die bijna altijd aansluiten op een domein. Bijvoorbeeld de taak BPV-coördinatie, die binnen het domein BPV valt. Mijn taak als teammanager binnen Team aan Zet is om de verbinding te houden tussen alle domeinen en taken.’ Verticale en horizontale verbindingen

Vier domeinhouders in het team nemen ook de rol van leerjaarcoördinator op zich. Zij geven inhoudelijk sturing aan hun eigen subteam. Het onderwijsteam heeft vier subteams. Elk subteam vertegenwoordigt een bepaald cluster binnen de opleiding: BOL leerjaar 1, BOL leerjaar 2/3, BOL VKT en BBL. De leerjaarcoördinatoren hebben hetzelfde takenpakket en voeren met elkaar de leerjaaroverleggen en studievoortgangsoverleggen. Door deze verticale verbindingen opereert een opleidingsteam als netwerkorganisa-

Zelfsturende teams bij Noorderpoort

Team aan Zet brengt verantwoordelijkheid én werkplezier tie. Daarnaast zijn er ook horizontale verbindingen, bijvoorbeeld als het gaat om domein- en taakgerichte overleggen, intake- en plaatsingsgesprekken, studentbegeleiding, onderwijsontwikkeling, BPV of de toetsing en examinering. ‘Grote troef bij het smeden van deze horizontale verbindingen is het al wat oudere concept van de vakgroepen’, vertelt De Jonge. ‘We hebben zeven vakgroepen geformeerd rondom de vakken die in alle opleidingen – en dus ook in alle subteams – gegeven worden. De vakken zorgen voor inhoudelijke verbinding tussen de verschillende subteams. Maar de grootste opbrengst is toch dat elke docent zich vanuit zijn of haar eigen vakdeskundigheid en professionaliteit nu heel erg gezien en gekend voelt in de opleiding.’ Werkplezier als ultieme beloning

Mea van Wonderen, beroepsgericht docent:

De student echt maatwerk bieden ‘Voordat we met Team aan Zet aan de slag gingen, werkten we volgens een vast stramien. De planning van week 1 tot en met week 10 lag al vooraf vast. Nu kunnen we daar vanuit het leerjaaroverleg van afwijken en de student echt maatwerk bieden. Een voorbeeld is het bepalen van het keuzedelenaanbod. Ik heb nu de vrijheid en ruimte om samen met het werkveld te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat een student een bepaald keuzedeel kan volgen. Verder is er ook tijd om echt het gesprek aan te gaan met de student over wat hem binnen een bepaald beroep nou enthousiast maakt of energie geeft. Ik kan hen coachen en bijvoorbeeld wijzen op nuttige keuzedelen. We kunnen samen een te bewandelen pad uitstippelen en het hierbij gewenste tempo.’

Er bestaat geen blauwdruk voor de wijze waarop de teamleden de regie op zich kunnen nemen. ‘Voor de teams was het dan ook een behoorlijke uitdaging om op hun eigen manier vorm te geven aan Team aan Zet’, onderstreept Joke. ‘Het vergt veel afstemming om de deskundigheid in het team zo in te zetten dat we als zelf-organiserend team de hoge verwachtingen die we bij Team aan Zet hebben in te lossen. Maar de investering in tijd en aandacht, de vele uren overleggen, puzzelen en finetunen hebben er nu wel voor gezorgd dat het werkplezier binnen

Ingrid Huitsing, beroepsgericht docent:

Buiten de kaders durven denken ‘Ik zie het als absolute kracht van Team aan Zet dat we de kans krijgen samen invulling te geven aan het onderwijs. Wij bepalen gezamenlijk hoe de roosters eruit zien. Dat vergt wel lef. We moeten buiten onze kaders durven te denken. Om het onderwijs kwalitatief vorm te geven dienen we én naar onszelf te kijken – wat vind ik nou belangrijk, wat is voor mij op dit moment goed? – én oog te hebben voor bijvoorbeeld het organisatiebelang. Er moet afstemming zijn tussen meerdere lagen.’

Judith Iedema, taal- en rekendocent:

Verantwoordelijkheid krijgen èn nemen ‘Team aan Zet betekent niet alleen meer verantwoordelijkheid krijgen, maar ook die verantwoordelijk nemen. Gelukkig dragen we de verantwoordelijkheid gezamenlijk. We doen dit als team en zo worden we ook beoordeeld. Dat gebeurt in het zogeheten teamontwikkelingsgesprek. Ik heb dus geen apart functioneringsgesprek met mijn teammanager, maar een gesprek met mijn collega’s. In dat gesprek, dat aan het eind van het schooljaar plaatsvindt, benoemt ieder teamlid zijn eigen kwaliteiten, maar ook die van de collega’s. Op die manier kunnen we nog beter op elkaar inspelen.’

mijn team gegroeid is. Door het eigenaarschap hebben de teamleden de mogelijkheid zelf keuzes in de werkzaamheden te maken. Ze verdelen de taken onderling en groeien door de nauwe samenwerking nog meer naar elkaar toe. Je merkt echt dat ze wat betreft visie en inhoud op één lijn zitten, waardoor de kwaliteit van ons onderwijs toeneemt. Als ik met onze studenten praat krijg

ik vaak te horen dat hun docenten met veel plezier voor de klas staan. Daar word ik als teammanager erg blij van.’ Het Kwaliteitsnetwerk mbo heeft op basis van interviews bij Noorderpoort een long read en een bijbehorende korte film gemaakt. Binnenkort te vinden op www.kwaliteitsnetwerk-mbo.nl.


12 Landelijk Ambassadeur

de MBO·krant

Vitale mbo-ambassadeur Landelijk Ambassadeur mbo Hendrik de Kok zag tijdens zijn afstudeerstage Verpleegkunde veel coronapatiënten. Hij werkt in het Brabantse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg, waar eind februari het eerste corona-geval van Nederland werd opgenomen. Sindsdien is het aanpoten. Eigenlijk hoeft hij niet zo nodig zelf in de spotlights te staan, de landelijk Ambassadeur mbo. Liever gaat Hendrik de Kok (25) op zoek naar het verhaal van andere mbo’ers die een bijzonder verhaal hebben over hun beroepspraktijk. Maar ja, ineens werd zijn eigen beroepsgroep tot de zogenoemde vitale beroepen geschaard. Verplegers zijn onontbeerlijk in de strijd tegen het coronavirus. Daarom wil hij bij uitzondering wel wat delen uit zijn éigen leven. Angstige mensen

Ja, hij lacht nog, maar het is wel heftig wat er gebeurt. ‘Ik heb veel te maken gehad met coronapatiënten. Eerst op de corona-verpleegafdeling. Maar ook op de afdeling cardiologie waar ik daarna werkte, zijn er erg zieke patiënten met het virus. Mensen zien er angstig uit als ze binnenkomen en soms kun je maar

beperkt wat voor ze doen. Er is geen geneesmiddel. Er mag maar één iemand op bezoek komen. Dat is verschrikkelijk. Ik wilde in de verpleging omdat ik iets wil kunnen betekenen voor mensen op een kwetsbaar moment. Ik heb soms het gevoel gehad dat dit niet altijd meer kon. Corona is onvoorspelbaar en werkt bij iedereen anders. In een kwartier kan het ziektebeeld van iemand enorm verslechteren. Soms moeten patiënten dan plotseling naar de intensive care. Dan mag er zelfs geen familie meer bij.’ Beetje afstand

‘Ik kon me er in het begin echt heel druk over maken. Ik voelde me hulpeloos. Daarna heb ik besloten dat ik gewoon zo goed mogelijk voor alle patiënten zorg. Onderling hebben we het er veel over met elkaar, dat helpt. En het helpt soms om een beetje afstand te nemen. Ik had tijdens een dienst een man die heel vermoeid en benauwd was door het virus. Dat was moeilijk om aan te zien. Na een tijdje krijg je toch een band met zo iemand en zijn familie. Uiteindelijk ging deze patiënt naar de ic. Los van de moeilijke momenten weet ik zeker dat ik op de goede plek zit. Het is een unieke situatie die ik hoop nooit meer mee te maken, maar het is ook erg leerzaam en een uitdaging. Ik heb nog nooit zo snel zo veel geleerd. Ik

Hendrik de Kok na het winnen van de titel van Landelijk Ambassadeur.

moet heel goed opletten, leer nog beter kijken. Ik wil uiteindelijk gaan werken voor Artsen Zonder Grenzen. Daarvoor heb je hbo Verpleegkunde nodig. De coronacrisis motiveert mij juist om nog verder te leren straks als ik klaar ben in juli.’

‘Een van de belangrijkste wensen van mensen op dit moment is gezond blijven. Mensen in de zorg zijn nu dus superbelangrijk Dat wist ik natuurlijk al wel, maar dat ook erkend wordt dat wij ons steentje daaraan bijdragen vind ik mooi, daar ben ik trots op.’

dat ik het mocht missen. Hoewel de promo’s en de teasers mij wel erg tegenstonden. Twee gekwelde jongemannen met een koffiemok in de handen op weg naar hun les, terwijl de proppen papier en schoolattributen hen om de oren vliegen. Je denkt wellicht dat ik dat cliché verzin, maar het was echt het iconische beeld van de serie.

zich helemaal laat gaan in een instafilmpje waarmee hij vervolgens de risee van de school wordt. Ten tweede, belangrijker nog: de begeleiders van Tim en Nicolaas, respectievelijk Bjorn en Sylke. Zij, en hun collega’s, zijn fantastisch. Want de worsteling van Nicolaas en Tim wordt afgewisseld met interviews met docenten van de school. En daarin komen wat mij betreft pas echt mooie dingen aan de orde.

100 dagen thuis Terwijl velen van ons zich noodgedwongen in het online lesgeven stortten, zond de VPRO de serie ‘100 dagen voor de klas’ uit. Programmamakers Tim den Besten en Nicolaas Veul gaven in de periode september-december 2019 les, om te ervaren hoe dat nou voelt, leraar zijn. Dat betekende: lesgeven, toetsen, nakijken, oudergesprekken en vloggen. Veel vloggen natuurlijk. Het blijft tv… Conrad Berghoef (coördinerend docent bij ROC Friese Poort Drachten) ging er eens goed voor zitten en werd zowaar geraakt.

Álles komt voorbij

Kijken naar ‘100 dagen voor de klas’ was als kijken naar een Rocky-film: je wilt het niet, je bent wel klaar met die clichés, maar tóch gaat er een onweerstaanbare aantrekkingskracht van uit. Want mocht je het niet gezien hebben: álles komt voorbij. Alles. De lessen die hopeloos de mist in gaan (met een bijna-jankende Nicolaas Veul), de asociale en onhandelbare leerling die het tóch fantastisch doet op zijn stage, een meisje dat uit de kast komt en daarbij Nicolaas in vertrouwen neemt want homoseksueel rolmodel, de ordehandhaver als knuffelbare klerenkast, het instagramfilmpje van een jonge docent na een paar biertjes te veel... Alle, maar dan ook alle clichébeelden uit het onderwijs komen voorbij. Spoiler: de conclusie van de heren over het vak als leraar: mooi, maar zwaar. Duhuh. Onderdompelen

‘Sinds wanneer is het concept ‘stage’ een tvformat?’ was mijn eerste gedachte. Beetje naïef natuurlijk. Want van werkelijk alles is een tv-format te maken. Mijn schoonmoeder kon altijd heerlijke taarten bakken, daar zouden ze ook eens… oh wacht. En mijn neef, boer in Oost-Groningen, is al jaren verstokt vrijgezel. Misschien moet hij eens van de tractor

af komen en zich onder de mensen begeven. Misschien dat een omroep er een programma in ziet. Maar ik dwaal af. Nicolaas en Tim gingen op stage op een middelbare school in Lelystad. Nicolaas als leraar Maatschappijleer en Geschiedenis, Tim als docent Nederlands. Toevallig drie vakken die mij na aan het hart liggen, dus ik vond niet

Toch raakte het programma me, om meerdere redenen. Allereerst de persoonlijkheden van Tim en Nicolaas. Ze sparen zichzelf niet, hebben een soort natuurlijke charme en de heren hebben zich echt voorgenomen om zich helemaal onder te dompelen. Het maakt dat je zelfs gaat glimlachen om overduidelijk gescripte scènes, zoals die met Nicolaas die

Dodelijke blik

Mijn persoonlijke favoriet: Nicolaas geeft aan dat de voorbereiding van een bepaalde les zo veel tijd en energie heeft gekost, dat hij de les van morgen liever maar even overslaat en aan Sylke wil teruggeven. Haar blik is dodelijker dan dodelijker wanneer ze heel vriendelijk zegt: ‘Ik schrik hiervan.’ Eigenlijk wil ze zeggen: ‘Ben je nou helemaal gek? Jij wilde leraar spelen. Denk je dat die leerlingen dat van ons zouden pikken?’ De begeleidende docenten zijn eerlijk, professioneel en hebben het onder controle. En over eerlijk gesproken: de leerlingen zijn behoorlijk hard in hun oordeel over de gastdocenten, en die hebben daar zichtbaar best wel moeite mee na hun laatste les. Bovenal was kijken naar ‘100 dagen voor de klas’ een soort porno. Vergeef me de vergelijking, maar ik keek naar docenten voor volle klassen, met leerlingen dicht op elkaar, en docenten die tussen de bankjes door wandelden, met stift in de hand. Ik zag high fives, een boks, respectvolle knuffels zelfs. Enfin. Ik hoef je niet uit te leggen dat dat in april/mei 2020 deed terugverlangen naar een tijd waarin het alledaagse niet zo bijzonder was, en het bijzondere alledaags.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.