de MBO krant - nummer 4 - maart 2009

Page 3

Inhoud

maart 2009

3

Conferentie Taal is cruciaal III

Nederlands leren in beroepspraktijk Er zat flink wat mbo-kennis op het podiumpluche tijdens de derde ‘Taal is Cruciaal’ conferentie in Nootdorp. Op 13 maart kruisten Jos Leenhouts (MBO Raad), Ben Rijgersberg (Colo) en Simon Verhallen (ITTA) de degens met staatssecretaris Marja van Bijsterveldt van OCW. Het taalniveau moet omhoog, maar wel met oog voor de unieke positie van het mbo.

Karin Lukassen (links) en Akke Vos willen kennisdeling tussen en binnen mbo-instellingen stimuleren.

Ondersteuning op maat voor scholen

Het Steunpunt Taal en Rekenen mbo van start

Het gemiddelde taalniveau van de Nederlandse scholier daalt. Die tendens wil ook staatssecretaris Marja van Bijsterveldt doorbreken. In het mbo moet meer aandacht komen voor taal en de eisen moeten omhoog. Onder andere door middel van lessen Nederlands en centrale examinering, zoals de commissie Meijerink voorstelt. Hiermee kan bijvoorbeeld de aansluiting van mbo op hbo soepeler verlopen. Eind april gaat Van Bijsterveldt haar beleidsvoornemens aan de Tweede Kamer toelichten. Dat deed ze al in Nootdorp, tegenover tweehonderd conferentiedeelnemers: ‘Taal is de zuurstof van kennis. Eenderde van de mbo-uitstroom is laaggeletterd, dat is alarmerend. Die achterstand valt zeker niet alleen het mbo te verwijten, meestal begint het al in het lager onderwijs. Dat betekent dat we over de gehele linie een inhaalslag moeten maken.’ Badwater

Het taal- en rekenonderwijs is volop in beweging. OCW wil in alle onderwijssectoren het taal- en rekenniveau intensiveren en verbeteren. De commissie Meijerink heeft daarvoor referentieniveaus opgesteld. Het is aan de scholen zelf om het onderwijs zo in te richten dat leerlingen het gewenste niveau halen. Het Steunpunt Taal en Rekenen mbo ondersteunt de mbo-instellingen daarbij. Sinds begin dit jaar zijn Akke Vos en Karin Lukassen de twee beleidsadviseurs bij het Steunpunt Taal en Rekenen mbo. Samen dachten ze na over goede manieren om scholen te ondersteunen. Vos legt uit dat hun ondersteuning drie richtingen kent. ‘Op de eerste plaats stimuleren we kennisdeling tussen en binnen mbo-instellingen. Daarnaast willen we voor scholen het aanbod aan leermiddelen, diagnostische toetsen en ondersteuningsmogelijkheden inzichtelijk maken. En we zijn het centrale communicatieplatform voor ontwikkelingen op het gebied van taal en rekenen.’ ‘Het gaat bij dit laatste echt om communicatie in twee richtingen’, vult Lukassen aan.

‘We geven informatie over de visie en besluiten van de staatssecretaris. Tegelijkertijd verzamelen we vragen en opmerkingen uit het veld, zodat ze op het ministerie daarmee hun plannen kunnen aanscherpen.’ Vraag en antwoord

Voor het Steunpunt Taal en Rekenen mbo zijn de vragen die ze van de scholen ontvangen leidend bij de activiteiten die ze organiseren. ‘We zoeken steeds naar middelen waarmee we die vragen zo adequaat mogelijk kunnen beantwoorden’, geeft Lukassen aan. ‘Allereerst is er de helpdesk. Via de website www. steunpunttaalenrekenenmbo.nl of telefoonnummer (0318) 648 565 kan iedereen vragen aan ons stellen over taal- en rekenonderwijs in het mbo. We geven dan direct antwoord of gaan bij het ministerie te rade.’ De antwoorden op veel gestelde vragen komen uiteraard op de website. Daarnaast is het steunpunt actief op marktplaatsmbo.nl. Daar is een aparte categorie voor ‘Talen en Rekenen’ beschikbaar waar scholen bijvoorbeeld onderwijsmethoden kunnen delen. En tot slot wil het steunpunt via regiobijeenkomsten contactpersonen van scholen met elkaar in contact brengen, zodat er sterke netwerken ontstaan. Daarbij sluiten ze zich zoveel mogelijk aan bij initiatieven die al lopen in het land.

Flitsbijeenkomsten

In februari en maart organiseerde het steunpunt drie flitsbijeenkomsten. Aanleiding was de brief die de staatssecretaris 22 december vorig jaar stuurde. Daarin staat welk reken- en taalniveau ze van mbo-leerlingen verwacht. Deze norm wordt vanaf 2014 centraal geëxamineerd, in ieder geval voor niveau 4. Het steunpunt ontving veel vragen over de uitwerkingen van de brief. Op de flitsbijeenkomsten in Meppel, Den Haag en ‘s-Hertogenbosch gaf Marjo Jansen van het ministerie van OCW een nadere toelichting op de brief van de staatssecretaris. Aukje Bergsma en Rianne Voesten van het Cito vertelden over de diagnotische toetsen die vanaf het voorjaar 2009 beschikbaar zijn. Jan Paul de Vries, Jan Kastelein van het CEVO en Ingeborg Riedijk van de MBO Raad schetsten het gekozen tijdspad voor de invoering van de centrale examinering. Vragen

Ook nu kwamen er weer veel vragen uit de zaal. Klopt het bijvoorbeeld dat deelnemers op de niveaus 1, 2 en 3 voorlopig niet kunnen zakken op een onvoldoende beheersing van Nederlands en rekenen, maar wel op een onvoldoende beheersing van een Moderne Vreemde Taal? � meer informatie: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl

De staatssecretaris verhult niet dat centrale examinering een eisenverzwaring inhoudt: ‘Het niveau moet omhoog. We moeten de leerlingen uitdagen, eisen stellen. Dat is ook goed. Een goede taalbeheersing werkt vaak als een bevrijding.’ Daarbij is maatwerk van belang, weet Van Bijsterveldt: ‘De niveaus 1 en 2 moeten we vooral opleiden tot goede vakmensen, maar zeker aan niveau 4 stellen we hoge eisen. Zij stromen immers vaak door naar het hbo. Daarom moeten ze van hetzelfde niveau zijn als de leerlingen die vanuit de havo komen. Overigens is daar het taalniveau nu eveneens te laag.’

Jos Leenhouts, bestuurslid van de MBO Raad, onderstreept de noodzaak van centrale examinering. Tegelijkertijd waarschuwt ze voor een te rap tempo. ‘Je moet er de tijd voor nemen. Verkennen en kunnen bijstellen, anders gooi je het kind met het badwater weg. Een valide examinering opstellen duurt vijf jaar.’ Aanknopingspunten

Net als Leenhouts benadrukken Simon Verhallen van het ITTA en Ben Rijgersberg van Colo de unieke positie van het mbo. Het rapport Meijerink gaat daar enigszins aan voorbij, omdat het volgens Verhallen vanuit het voortgezet onderwijs is gedacht en zo de koppeling met het vak Nederlands maakt. Terwijl in het mbo nu eenmaal de beroepspraktijk centraal staat. ‘Het mbo is geen havo’, vult Rijgersberg aan. ‘We moeten het Nederlands vooral leren bij de leerbedrijven, op een beroepsgerelateerde manier. En kijk eerst wat er bij een leerling al in het kwalificatiedossier zit, denk dan pas aan examinering.’ Verhallen tenslotte weet dat het koppelen van die beroepspraktijk aan het Nederlands niet gemakkelijk is: ‘Maar het biedt absoluut veel aanknopingspunten voor de taalontwikkeling.’ Daarna kreeg de staatssecretaris het boek ‘Drieslag taal: het praktijkboek taalbeleid Nedelands in het mbo’ uitgereikt waarin onder andere een ROC-brede taalvisie wordt bepleit. Ook in de beroepspraktijk, met hulp van de docenten Nederlands.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
de MBO krant - nummer 4 - maart 2009 by de MBO krant - Issuu