Zeventig jaar autogeschiedenis in de Noorderkempen
Garage F. Geudens: van Ferre, Gerard, Paul tot … Op zaterdag 9 en zondag 10 januari 2016 kunnen we met zijn allen een kijkje gaan nemen in de nieuwe toonzaal van Garage Geudens. Dat op zich is al nieuws. Maar… als je weet dat Ferre Geudens zijn eerste wagen in maart 1946 verkocht, is het verhaal van Garage Geudens ook het verhaal van 70 jaar autogeschiedenis in onze regio. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden slechts enkele notabelen van het dorp een auto. Die moesten ze dan ook zeer goed verstoppen voor de Duitsers opdat ze niet in beslag genomen zouden worden. Voor zover we kunnen achterhalen verkocht Ferdinand Geudens (alias “De Ferre”) de eerste auto in het Hoogstraatse. Wat later kwam garage Snoeys op de Vrijheid, garage Aerts vanaf ’55 op de Heilig Bloedlaan en later ook op de Vrijheid.
De Liebig De Ferre, geboren in 1904 in Ekeren, werkte ten tijde van de Tweede Wereldoorlog als technieker bij de Liebig compagnie. Hij stond in voor het onderhoud van machines en het wagenpark van de firma. In die tijd had de Liebig compagnie zijn oog laten vallen op de woeste gronden gelegen tussen Maxburg en Meersel-Dreef. Daardoor kwam Ferre regelmatig in Meer. Na een depannage opdracht op een avond in 1943, werd Ferre samen met een andere technieker onderschept door de Duitsers. Er was in die tijd namelijk een uitgaansverbod na tien uur ’s avonds. Ze werden opgepakt in Beveren-Waas en gingen achter slot en grendel in de Begijnenstraat. De volgende dag werden ze onmiddellijk op de trein gezet naar Duitsland.
Waar alles begon. De winkel van garage Ferre Geudens in Meerdorp, waar men ook terecht kon voor radio’s en TV’s maar ook voor elektriciteit, loodgieterij en zoveel meer. kasteel van ‘den Baron’, waar Fons Rommens en Melanie Krijnen toen woonden.
Ondergedoken Toen de trein in Duitsland aankwam, werden alle namen afgeroepen, alleen de namen van Ferre en zijn compaan (‘Fik Forel de Fred’) ontbraken op de lijst. Waarop ze beslisten om zo snel mogelijk te vluchten. Door toedoen van de Liebig compagnie konden ze onderduiken in Meer bij het
Ferre leefde er ondergedoken, maar bleef in het geheim werken en leerde zo de mensen van het dorp kennen. Zijn vrouw Pauline Schumacher verbleef heel die tijd in Ekeren en kwam af en toe op bezoek in Meer. Notaris Aloïs Rommens en Burgemeester Vermeulen – twee van de weinige inwoners van Meer die toen een auto hadden – zagen in Ferre een zeer bekwaam vakman en gaven hem na de oorlog de raad om een eigen garage te beginnen. En zo geschiedde… Ferre en Pauline begonnen met een werkhuis voor onderhoud en herstellingen aan auto’s, landbouwmachines en vrachtwagens. Omdat in die tijd een garage alleen niet leefbaar was en men na de oorlog nood had aan allerlei diensten, begonnen ze ook een winkel. Deze was gelegen in de tweewoonst links naast de ingang van de huidige Carrefour in Meer. Men kon er terecht voor radio’s, de eerste tv’s, waterleidingen, elektriciteitswerken en nog veel meer.
Net niet naar de Congo
Ferre Geudens met zijn personeel en enkele dames bij de werkplaatsen van de garage die midden de jaren ’50 verhuisde van gronden bij de vredesboom naar de Meerseweg.
De eerste werkplaats was in de oude wasserij van Fons Jansen, het huis van ‘Kees van Gat’ zoals men in Meer zegt. Deze werd al vlug te klein en daarom werd er een groter werkhuis gebouwd waar zich nu de opslagplaats van Jos Bols bevindt.
DE HOOGSTRAATSE MAAND - JANUARI 2016 - 19