e n
k k
r
s e e d
die op het Seminarie studeerde en waarmee ik samen op Romereis ging. Zo maakte ik kennis met de familie en van het één kwam het ander. Wivine gaf al 9 jaar les in het lager onderwijs toen ik haar ontmoette. Ze werd daarna benoemd in de lagere school van Meer en daar is ze gebleven tot in 1988. In 1966 zijn we getrouwd en gaan wonen in de Minderhoutsestraat. Ik had voordien al een stuk grond gekocht op de Aard en daar hebben wij dan ons huis gebouwd. Het plan heb ik zelf getekend en buiten de ruwbouw heb ik veel zelf gedaan in het huis. Misschien daarom dat het dak ooit eens is gaan vliegen (lacht smakelijk).In Sint Lucas Hasselt was er ook een afdeling architectuur en in het begin heb ik er ook wel aan gedacht om architect te worden. Ik ben namelijk nogal technisch aangelegd. Hoewel ik in sierkunsten altijd wel goed gescoord heb, zeg ik toch ook wel regelmatig: “Ik ben meer een knutselaar dan een kunstenaar”. Ik heb heel veel interesses en ben graag met mijn handen bezig. En tussendoor probeerde ik ook nog wat voor mezelf te beeldhouwen, maar veel tijd bleef er meestal niet over. Het zal pas later zijn, na mijn pensioen, dat ik me volop in het beeldhouwen en in andere vormen van kunst kon beginnen uitleven.
Burgemeester Van Aperen bij de opening van het IKO gebouw in de Dokter Versmissenstraat. Paul Verbeeck en directeur Jef Martens kijken toe, samen met schepen Desmedt, Pauwels en Coenegrachts.
DHM: Vaak zagen we u ook wel lopen met een zwarte baret, een typisch beeld van een Franse schilder. In 1979 kochten wij in Frankrijk, in de Languedoc , een huisje, op 35 km van Montpellier. Het was eerder een ruïne met een dak dat gelukkig niet lekte. Daar heb ik heel wat energie in gestoken om er iets gezelligs van te maken. Gedurende een jaar of tien reden wij daar elke Paasvakantie en in de grote vakanties naar toe om te werken en te genieten. Toen dat allemaal zowat achter de rug was, vond ik op zeker moment mijn schildergerief van Sint Lucas terug, en zo ben ik beginnen aquarelleren. Eerst alleen in Frankrijk, later hier, en ook tijdens onze vele reizen. En dan maakte ik gewoonlijk ook nog alle lijsten hiervoor zelf. Maar dat was toch altijd nog gemakkelijker dan beeldhouwen op verplaatsing. Ik kon toch moeilijk al mijn beeldhouwgerief meesleuren naar Frankrijk. Omgekeerd hebben wij toch wel een aantal grote stenen vanuit Frankrijk meegebracht. DHM: Maar dat beeldhouwen is toch je grote liefde gebleven? Beeldhouwen is en blijft nog altijd mijn grootste passie. Uiteindelijk ben ik hiermee toch altijd bezig geweest. Ik heb met verschillende materialen gewerkt, van klei tot brons, van hout tot polyester, van blauwe hardsteen tot wit marmer. En liefst van al werkte ik buiten. Je kan je wel voorstellen dat niet iedereen in huis daar blij mee is wanneer ge met een slijpschijf in steen begint te werken. Eén van de werken waar ik de meeste leuke herinneringen aan over hou is toch wel de ‘Papboer’ in Minderhout aan de gevel van de bibliotheek. Het was vooral aangenaam omdat ik in eigen dorp iets kon verwezenlijken en omdat
Wil de echte Paul Verbeeck rechtstaan, als een wedstrijd bij de opening van zijn tentoonstelling in het IKO. het een werk mocht zijn met grote afmetingen. Ik ben nog altijd heel content over het idee en de uitwerking ervan. Ook het bronzen beeldje van het dansende boerenkoppel in het H.Bloedpark ter ere van Louis Doms vind ik nog steeds een gelaagd en een mooi werk. Eén van de eerste openbare werken in Hoogstraten was zeker het half reliëf van deken Lauwerys achteraan in de Sint Katharinakerk. Daarnaast denk ik ook nog aan het werk in de gevel van de drukkerij Haseldonckx (dit huis werd afgebroken voor de nieuwe kantoren van KBC ) recht tegenover het stadhuis, de Sint Joris in de Sint-Katharinakerk, de houten kerstbeelden in de kapel van het Seminarie, de herinneringsplaat voor Jos Adams in het IKO, enz. Ook heb ik heel wat werken in opdracht gemaakt, vaak voor bepaalde families in Hoogstraten. Zo hebben bijvoorbeeld alle kinderen van de familie Mercelis een beeldhouwwerk van mijn hand in bezit. Ook de wisselbegijn van
Begijntjes Laat Besluit heb ik gemaakt. Ik ben ook jaren lid geweest van de jury van dit folkloristisch kinderfeest. DHM: Heb je je talenten kunnen doorgeven aan je kinderen? Geen enkele van mijn drie zonen is beeldhouwer geworden maar toch zijn er twee die iets van het artistieke of het technische van mij hebben opgepikt Onze Jef is de oudste. Die wilde absoluut naar het VITO in Hoogstraten gaan. Wij hebben hem eerst drie jaar naar het Seminarie gestuurd, maar hij bleef maar zagen voor technisch onderwijs. Uiteindelijk is hij toch naar het VITO gegaan en daar is hij helemaal open gebloeid. Nadien is hij verder gaan studeren voor industrieel ingenieur en later afgestudeerd als burgerlijk ingenieur aan de VUB in Brussel met een doctoraat er bovenop. Hij werkt nu
DE HOOGSTRAATSE MAAND - JANUARI 2012 - 5
DHM_januari_321.indd 5
22-12-2011 10:50:39