r s
WORTEL
Jef Haest Nationaal kampioen Asduif Snelheid jonge duiven Met veel zorg voor het hok en een schouderklopje voor de duiven WORTEL – Op nationaal niveau is het kleine Wortel allicht het meest gekend door ‘Wortelkolonie’ de (voormalige ) ‘thuis’ van de generaties landlopers en nu een prachtig als landschap beschermd domein. Duivenliefhebbers, ook van buiten België, kennen ook de ‘kolonie’ duiven van Jef Haest. Hij behaalde in 2000 de Nationale titel Snelheid en deed die prestatie in 2010 nog eens over. “Hoe komt zoiets toch” vraagt Jef zich af…. en dat is nu precies ook wat wij wilden weten. Hoe het begon Broer Wim, die 13 jaar ouder is, was de eerste duivenmelker in de familie. Hij had kort na ‘den Oorlog’ een duif opgevangen, die ondanks de slechte tijden “blonk in zijn vel”…. Het werd liefde op het eerste gezicht en Wim Haest startte met duiven. Toen Wim in 1950 trouwde en de ouderlijke boerderij verliet, nam Jef de hele duivenhandel over. In 1970 bouwde Jef de woning waar hij nu nog woont, bouwde hij achteraan eenvoudige maar prima hokken en nam opnieuw een geweldige start.
De duivenkolonie De basis van de kolonie duiven werd gevormd met duiven van Corneel Kinschots uit Meerle en van Marcel Verhoeven van St.-Jozef Rijkevorsel. In de loop der jaren heeft Jef er nog weinig duiven bijgehaald. Als gevolg daarvan moet hij opletten dat er niet te veel aan te nauwe inteelt gedaan wordt. Jef Haest is een vakman, die ten strijde strekt met een kleine (oude en jonge) vliegploeg. Hij begint elk seizoen met 15 oude en jaarlingen, 22 jonge duiven… en 2 koppels kwekers. Jef is tegenstander van medicamenten zowel voor zijn duiven als voor zichzelf. Toen hij in de loop van het afgelopen jaar een operatie moest ondergaan, was het eerste wat hij na zijn verdoving vroeg “Ge hebt toch niet te veel antibiotica in mijn lijf gespoten?” De duiven krijgen altijd dezelfde mengeling voorgezet… en oud en jong krijgt tweemaal per week look, ajuin en appelazijn in het drinkwater. In de winter en ook tijdens de rui krijgen ze regelmatig snoepzaad in het voederbakje.
Weduwschap De weduwnaars worden op 25 november gekoppeld en trekken vier jongen groot. Engeland is afnemer van de tweede ronde. De duivinnen en doffers worden opgeleerd en eind maart zitten ze op het weduwschap. Bij de inkorving krijgen de doffers hun duivin een paar minuten te zien. Meer moet dat niet zijn want anders weten de heren al wat er gaat komen. Na thuiskomst van de vlucht blijven doffers en duivinnen samen tot ’s middags.
Vakman met regels De voeding berust bij veel melkers op bijgeloof. Hier is het altijd “vollen bak”… zoveel ze willen. Maar er heerst discipline op het hok. Wanneer ik met krabber en blik op het hok kom gaan alle duiven automatisch in hun nestvak zitten… en ze komen er niet uit zolang ik aan het kuisen ben. “Ik heb het al dikwijls ondervonden “, zegt Jef “duivenmelker dat wordt je niet…je bent zo geboren. Ge hebt het in de vingers… en sommige melkers lukken nooit, zelfs al hebben ze de beste duiven op hok. Kweken is ook zo simpel als iets. Ik koppel de goede met goede of, beter nog de beste met de beste. Dat lukt al jaren. Ik heb ook maar een heel klein medicijnenkastje”, gaat Jef verder, “Als de dierenarts niets vindt, dan geef je toch niks”.
Tenslotte: de goeie duif “Een duif die regelmatig bovenaan de uitslag staat en regelmatig een eerste prijs vliegt is voor mij een goede duif” zegt Jef. “Een goede duif heeft goede (zachte) pluimen. Ik zie graag een duif met “heldere” ogen en ze mag best wat gespierd zijn. De vleugels moeten soepel zijn,
geen duiven met stramme stekkers op mijn hok. Ze mag ook goed gesloten zijn en ik hou van een kop met uitstraling. Ik hou vooral van nijdige duiven… duiven waarvoor je in de winter met handschoenen aan naar je hok moet… omdat ze zo hard in je handen pikken. Telkens ik op mijn hof kom praat ik tegen mijn duiven. Ik geef ze ook al eens een speels schouderklopje… de band melker – duif is iets waar ik veel waarde aan hecht. En, winter en zomer klaar staan voor je duiven… zo hoort het (fh)
Een “Asduif” Een “Asduif” is een “krak” van een duif die over zes achtereenvolgende vluchten op Quievrain met jonge duiven uit heel België het beste resultaat haalt. Dat deed Jef met zijn “Kleine Donkere”. Hij vloog driemaal de eerste prijs, tweemaal de tweede en éénmaal de derde. Na de berekeningen kwam de Kleine Donkere met klasse aan de top.
DE HOOGSTRAATSE MAAND - JANUARI 2011 -
DHM_januari_309.indd 67
67
23-12-2010 11:53:04