mon in de moond Ik ben een podiummens, ik sta graag in de schijnwerpers Voornaam: Jozef Naam: Martens Geboorteplaats en datum: Hoogstraten 18-6-1952 Beroep: Beeldhouwer Burgerlijke stand: gehuwd Nationaliteit: Belg. Zo gewoon een burger op papier kan zijn, zo ongewoon is vaak zijn levensloop. Dat is niet anders voor Jef Martens, sinds kort vastbenoemd als directeur van het IKO te Hoogstraten. Bij velen echter beter bekend als 'rooie Jef' van de Spilzakken of als zangerboegbeeld van Cardo-Saxi. Voor ons een aanleiding om met hem eens uitgebreid te praten over die dingen die hem ter harte gaan, en die ons beroeren. Jef, de eerste in het rijtje van gemeentelijke schoolhoofden of de 'rode' lantaarn vôôraan.
Jef zag zijn eerste licht in de Vrijheid nr. 163, 'onder den toren' (die toen nog moest heropgebouwd worden). Als vierde kind van uurwerkmaker Jos Martens en Leonieke Verheyen groeide hij op tussen vijf zussen en twee broers. Dat er na deze rumoerige dreumes toch nog vier kinderen het gezin kwamen verrjken, zegt veel over vader en moeder. Al bij al ging het er bijzonder levendig en bij tijden muzikaal aan toe in de Martens-familie. Vader Jos was koster en goed bevriend met onderpastoor en begaafd pianist Jan Verstraelen (momenteel deken te Essen). Jan was bij Martens vriend aan huis en ontdekte het muzikaal en vooral vocaal talent en zo ontstonden de 'acht van Martens', een familiekoor dat meerstemmig populaire liedjes vertolkte. Ze kwamen twee keer op TVen dat was in die tijd (± 1965), toen er van 'tien' of 'acht om te zien' nog helemaal geen sprake was, toch heel wat. Vele Hoogst raatse jongens- en meisjesharten gingen bij het aanschouwen van al dat fraais een stuk sneller kloppen, en ook Jef had zo zijn aandeel in menig liefdesverdriet. De acht werden groter en Jef schreef zich als dertienjarige in voor het pas opgerichte IKO. Vader Jos was namelijk een van de stichters en zo vond Jef zijn weg naar de 'tekenschool' (toen nog tegenover de Rijkswacht). Jonge snaken en volwassen mensen, het zat er allemaal bijeen en volgde les bij Jos A dams, Paul Verbeeck, Raf Huet, Hugo Heyman, enz... Voor het eerst in een gemengde school, dat kon niet anders dan verwarring of struisdoenerij teweegbrengen en ook Jef belandde zo wel eens op het matje bij directeur Jos Adams. Toch zal hij er wel een en ander hebben opgestoken want de tekenmicrobe had hem zodanig te pakken dat hij naar Sint-Lucas in Brussel trok om er beeldhouwer te worden. Maar daarmee was misschien wel de plastische maar niet de muzikale kous af. Broer Gie, die Jef zijn kapaciteiten kende, loodsde hem bij de Spilzakken, waar hij als zangerentertainer ('rooie Jef') vooral op de H. Bloed-hoogdagen massa's volk in beroering bracht. De Spilzakken waren eerder toevallig ontstaan op een vrij podium in Jeugdclub Tinnen Pot. Zij herbergde ook een knapenkoor waarvan Jef lid en later dirigent werd. In deze gloriedagen van de Tinnen Pot (± 1970-1975) werd ook aan theater gedaan (Hier stond de wieg van 'Kopspel') en zo speelde Jef de hoofdrol in 'Ik spring een gat in de lucht' in een regie van schoon broer Gi Laenen. En springen kon Jef wel, vraag dat maar eens aan alle ex-Tinnen Potters die zich wat al te dicht bij Jef op de dansvloer waagden. 't Leek wel het zotte geweld in levende lijve, een historische evocatie waar Karel Boom van omver zou gaan en Rik Wouters u tegen zou zeggen. Zijn 'ros bloed', beweerde hij dan altijd, was daar de oorzaak van. Volgens hem produceerde dat enorm veel adrenaline en die vond bij Jef zijn weg wel. Ook zijn cupido, die reeds heel wat pijltjes verschoten had, vond zijn weg en trof dit keer goed raak bij Frie Verscheuren uit Wortel, die bij Jef op het Begijnhof introk. Net ajgezwaaid, net getrouwd en net niet genoeg geld om rond te komen met discotheekwerk bij broer Jan, kwam het werk als leerkracht in het IKO... net op tijd. 't Was nog niet veel, maar de stap was toch gezet: eerst in Meerle een jaartje en daarna het Lager Secundair in de Gelmelstraat. Toen in 1980 directeur Jos Adams opstapte en in Frankrijk warmere oorden zocht, werd Jef aangesteld als waarnemend directeur. En hij nam goed waar, want na enkele jaren zag hij dat er dringend meer ruimte moest komen voor de meer dan 300 leerlingen. Even werd nog gedacht - en gedeeltelijk uitgevoerd - dat de zolder, mits grondig herstel, de oplossing kon bieden, doch dat bleek niet veilig genoeg te zijn. Maar de Kela, intussen eigendom geworden van de gemeente Hoogstraten, had na enkele jaren nog steeds geen definitieve bestemming gekregen en Jefhapte toe... en hij liet niet meer los tot op de dag dat het lint officieel werd doorgeknipt en IKO er gehuisvest was.
Jef Martens Tot hier ons beknopt en onvolledig verhaal, want liever nog laten we Jef zelf aan het woord, hij praat zo graag en drukt zich gewoonlijk erg plastisch uit. We spraken af in een gezellige kroeg, voorwaar een plaats waar Jef zich op zijn gemak moet voelen. En ja hoor, nog voor hij van zijn Koninck nipt, is
hij reeds vertrokken.., van temperament gesproken! 'En toch heb ik niet dat geijkte temperament dat zo typisch is voor vele kunstenaars. Ik ben ook niet fanatiek ingesteld of zo... ik relativeer alles nogal vlug. Opgepast, ik kan wel eens extreem uit den bol gaan, maar een kwartier later denk ik dan bij mezelf, kom hé, overdrijf nu niet. Ambitie heb ik daarentegen wel altijd gehad, en nog trouwens. Maar eigenlijk ben ik een laatbloeier, in vele dingen. Veronderstel dat ik een kunstenaar zou zijn, wat zeker niet het geval is, want daarvoor moet je dag en nacht met je vak bezig zijn; Dan zou ik zeker vijftien jaar nodig hebben om tot een goed resultaat te komen. Er zijn mensen met veel talent die op korte tijd prachtige dingen maken. Velen hebben wel de aanleg, dat is de geestelijke en fysische mogelijkheid om kunstenaar te worden, maar ze
In de allereerste tekenles in de allereerste IKO, huis 'de Gulden Coppe' (1965).