Rapport Gezonde Stad Monitor 2015

Page 1



INHOUDSOPGAVE 04 08 14 20 24 30

EEN MONITOR VOOR INZICHT EN INSPIRATIE SCHONE LUCHT ENERGIE GROEN GRONDSTOFFEN VOEDSEL

D E G E ZO N D E STA D

-3-

M O N ITO R


EEN MONITOR VOOR INZICHT EN INSPIRATIE


www.degezondestad.org

1. WAT IS DE GEZONDE STAD MONITOR? De Gezonde Stad monitor heeft als doel de uitdagingen waar de stad op milieugebied voor staat, inzichtelijk en zichtbaar te maken. Deze monitor laat zien of de stad gezond is. Belangrijke opzet is om concreet te maken wat er dit jaar in de stad moet gebeuren. Wij hebben deze monitor ontwikkeld en geschreven om bedrijven, organisaties en mensen te inspireren en aan te zetten tot actie. Per milieuthema hebben we doelen gesteld, die we vervolgens hebben vertaald naar wat er nú in 2015 moet gebeuren. Ook al stipt deze monitor soms ingewikkelde en mondiale thema’s aan, het is duidelijk dat Amsterdammers zich bewust zijn van de uitdagingen. Toch is het niet altijd meteen duidelijk wat er moet gebeuren. We werken in deze monitor met vijf thema’s; º Schone Lucht º Voedsel º Energie º Groen º Grondstoffen Onze ambitie van een gezonde stad hebben we vertaald in doelen voor de ‘groene kant’ van duurzaamheid, de zogeheten P van Planet. Uiteraard zijn de economische (Profit) en de menselijke (People) aspecten ook relevant voor de duurzame ontwikkeling van de stad. Op het moment dat we concrete acties of projecten ontwikkelen om onze ambitie te gaan realiseren, komen deze drie dimensies allen aan bod. Per thema beschrijven we;

º Het probleem en de uitdaging º De doelen voor de lange en de korte termijn º De toegepaste methodiek, indicatoren en gemaakt keuzes 2. DOELSTELLINGEN Per thema hebben we doelen gesteld voor zowel de korte als de lange termijn. Soms komen onze doelen overeen met die van de gemeente of een andere overheid. In andere gevallen zijn externe experts of wijzelf van mening dat deze te weinig ambitieus zijn om de uitdagingen het hoofd te bieden. Steeds hebben we experts geraadpleegd om doelen vast te stellen.

D E G E ZO N D E STA D

-5-

M O N ITO R


We hebben gebruik gemaakt van lange termijn doelstellingen, vaak voor 2020 of 2025. Het formuleren van doelen voor de lange termijn is makkelijk. Om die doelen ook echt te halen is het nodig om de weg er naartoe te identificeren, en zo te bepalen wat we dit jaar al moeten doen. We hebben de lange termijn doelstellingen daarom vertaald naar wat er in 2015 zou moeten gebeuren. Om de doelstellingen voor 2015 uit te drukken gebruiken we twee opties: º percentuele groei (per jaar een vast percentage), als er nog weinig activiteit is. Op deze manier volstaat een bescheiden voortgang in de beginjaren om bijvoorbeeld technieken te ontwikkelen of draagvlak te zoeken. º een absolute groei als er sprake is van enige omvang van het duurzamer alternatief (zoals bij windmolens). Er moet dan een vast aantal per jaar bijkomen.

3. DE MONITOR IS CONSTANT IN ONTWIKKELING De komende jaren volgen we de ontwikkelingen en de voortgang op de verschillende thema’s. Deze monitor brengen we nu voor het eerst uit, en dat zullen we in de toekomst periodiek blijven doen. We denken aan een jaarlijkse monitor. Zodat we kunnen bijsturen als de ontwikkeling te langzaam gaat, partijen kunnen aanspreken of kunnen assisteren, maar vooral ook zelf actie kunnen nemen door nieuwe projecten of initiatieven te starten. We zien de monitor ook als een welkome manier om successen te vieren, waarmee we de ontwikkeling een positieve stimulans geven. Deze eerste versie van de monitor is een bèta-variant, een project in ontwikkeling. We zijn ons ervan bewust dat er meer data beschikbaar is dan wij hebben gevonden en dat we mogelijk nuances over het hoofd hebben gezien. De komende jaren gaan we de monitor verder uitwerken en verbeteren. Verder vinden we dat de stad niet stopt bij de gemeentegrenzen. We denken erover volgend jaar in kaart te brengen hoe het er op duurzaamheidsgebied voor staat met de agglomeratie Amsterdam. inclusief bijvoorbeeld Diemen, Zaandam en Amstelveen. Zusterorganisaties in Den Haag, Utrecht en Rotterdam hebben aangegeven volgend jaar een vergelijkbare monitor uit te brengen zodat we ook steden onderling kunnen vergelijken.

D E G E ZO N D E STA D

-6-

M O N ITO R


4. UITGANGSPUNTEN Over het algemeen gaan we in deze monitor uit van de status quo en nominale groei zoals voorspeld door bureau onderzoek en statistiek (O+S) van de gemeente Amsterdam of het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee willen we niet zeggen dat die nominale groei vaststaat bij de ontwikkeling naar een gezonde stad. Wel laten we zien wat er nodig is bij verder stabiele omgevingen en gelijk blijvende geëxtrapoleerde groei c.q. ontwikkelingen. Daarbij ligt onze focus op wat wij in Amsterdam kunnen doen. We beperken ons niet tot alleen de bewoners die ingeschreven staan in Amsterdam. Amsterdam ontvangt jaarlijks 17 miljoen tijdelijke Amsterdammers die niet zijn ingeschreven als bewoner. Ook deze bezoekers zijn meegenomen in berekeningen omdat zij zowel milieudruk op de stad geven als van invloed zijn op behoefte aan infrastructuur en middelen (restaurants, taxi’s, rondvaartboten).

5. HET DELEN VAN LEGITIEME DATA De data in dit onderzoek is door middel van literatuuronderzoek en gesprekken met experts verkregen. Hierbij is voorkeur gegeven aan bronnen met een institutionele referentie, zoals onderzoeksrapporten, jaaroverzichten of beleidstukken. Een overzicht van geraadpleegde bronnen en experts is te vinden in het databestand, dat beschikbaar is op onze website. Data zonder dergelijke validatie (blogs, boeken, e.d.) zijn alleen meegenomen als het duidelijk is waar de data vandaan komt, in de lijn ligt van betrouwbaar onderzoek en een duidelijke communicatieve meerwaarde heeft. De totale dataset delen we ook. We nodigen uit om mee te denken, ontbrekende data aan te leveren en te helpen fouten op te sporen. Zo willen we de kwaliteit van de monitor ieder jaar verbeteren. Ook zijn we er van overtuigd dat we zoveel mogelijk moeten samenwerken om de ambitie van een gezonde stad dichterbij te brengen. Dat begint bij het delen van data. We moedigen aan om zelf met deze dataset aan de slag te gaan om zo nog meer inzicht te creëren in de uitdaging. Feedback en aanvullingen voor de volgende zijn welkom via info@degezondestad.org

www.gezondestadmonitor.nl

D E G E ZO N D E STA D

-7-

M O N ITO R


SCHONE LUCHT


1. VIEZE LUCHT MAAKT ONS ZIEK Ongezonde lucht zorgt voor gezondheidsgevaren zoals vroegtijdige sterfte en verminderde levenskwaliteit bij de bewoners van Amsterdam. Speciaal kwetsbare groepen zijn ouderen, kinderen en mensen met longaandoeningen. De oorzaken van ongezonde lucht zijn: ยบ onvolledige verbranding waarbij (ultra)fijnstof ontstaat; ยบ hete verbranding waarbij NOx (stikstofoxiden) ontstaan. Sinds 1999 is al bekend dat de stad Amsterdam niet voldoet aan Europese normen voor schone lucht. Sinds 2009 is beleid gemaakt dat zich vooral richt op het stimuleren van elektrisch vervoer. Vooral de laatste jaren had dit een goed effect door verbeterde technieken en fiscale maatregelen. Toch is zelfs in 2014 het elektrische voertuig nog sterk in de minderheid: slechts 1,5% van het motorisch vervoer is elektrisch. Het aandeel vervuilend vervoer in Amsterdam is daarmee verantwoordelijk voor circa 30% van de lokale NO2 luchtvervuiling. Gelukkig is het grootste aandeel van het vervoer in Amsterdam toe te schrijven aan fietsen (72,4%). De hoeveelheid fietsbewegingen in Amsterdam is ongekend hoog, ook in vergelijking met andere steden in de wereld. Er is dus door het vele fietsen zeer weinig vervuilend vervoer in Amsterdam. Maar kwetsbare groepen wonen of bewegen vaak nog steeds langs bronnen van vervuilde lucht (zoals de A10). En fietsers zijn aangewezen op hetzelfde fietspad te rijden als (2-takt)scooters. Uit onderzoek van TNO blijkt dat de uitstoot van 2-taktscooters tot 3.000 (!) keer vervuilender is dan die van een bestelbusje. Bovendien blijkt uit onderzoeken van De Gezonde Stad en van de gemeente Amsterdam dat het aandeel 2-talktscooters in het verkeer aanzienlijk is (tussen de 26% en 42%).

2. IN 2025 RIJDEN EN VAREN WE UITSTOOTVRIJ Ons doel is dat in 2025 de lucht 30% schoner is. Dat willen we voornamelijk bereiken door ervoor te zorgen dat al het verkeer in 2025 uitstootvrij is. En hier ligt veel potentie. Hoewel grote veranderingen nooit snel of makkelijk worden opgepikt, zien wij de afgelopen jaren al veel progressie in elektrisch vervoer. Eigenlijk is deze verandering allang aan de gang.

D E G E ZO N D E STA D

-9-

M O N ITO R


De techniek om de luchtkwaliteit te verbeteren is inmiddels vrij eenvoudig en betaalbaar: elektrisch uitstootvrij vervoer is een goede oplossing. Bovendien biedt het een fiscaal voordeel en legt de gemeente Amsterdam de benodigde infrastructuur aan, waarbij de laadpalen voor personenauto’s het meest zichtbaar zijn. Ook is er al infrastructuur voor andere elektrische vervoersmiddelen zoals scooters (aangelegd door De Gezonde Stad), vrachtwagens en boten. Grofweg het gebied binnen de ring en ten zuiden van het IJ is een milieuzone waarin alleen schone vrachtwagens welkom zijn. Deze milieuzone wordt uitgebreid naar bestelbusjes, en de gemeente gaat onderzoeken of de zone ook kan gelden voor taxi’s, scooters en touringcars. Dat is ook nodig, want de milieuzone heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit terwijl er nog veel andere vervoermiddelen dan vrachtwagens zijn die een grote impact hebben op de luchtkwaliteit. We willen naast elektrisch vervoer ook minder personenauto’s in de stad. Dat heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit en op de sociale interactie in het verkeer, de verkeersveiligheid en het ruimtebeslag die het vervoer in de stad heeft. Deze monitor gaat echter uit van de huidige situatie en voorspelde groei zonder nieuw beleid. Maar we behartigen nieuw beleid om het aandeel fiets ten koste van het aandeel autovervoer in de stad te stimuleren. Ook het waterverkeer speelt een essentiële rol bij de doelstelling, aangezien (met name) rondvaartboten een groot lokaal effect hebben op de luchtvervuiling in Amsterdam. Het afgelopen jaar is gebleken dat ook rondvaartboten uitstootvrij kunnen rondvaren met elektromotoren en voldoende accucapaciteit aan boord. Onlangs heeft De Gezonde Stad daarvoor een keurmerk uitgebracht, zodat klanten en bewoners kunnen zien welke boot voldoet aan het gewenste eindbeeld: 100% uitstootvrij.

“Doelstelling: over 20 jaar zijn alle verbrandingsmotoren de stad uit en zijn ze vervangen door schone vormen van vervoer.” Lucas Reijnders (UvA)

D E G E ZO N D E STA D

- 10 -

M O N ITO R


3. WAT MOETEN WE IN 2015 DOEN EN WAT KAN JIJ DOEN? Om onze doelen voor 2025 te halen, moeten we nu in actie komen. In 2015 zullen de volgende vervoersmiddelen die nu van fossiele brandstoffen gebruik maken, elektrisch moeten worden aangedreven: º 502 scooters º 2498 auto’s º 63 taxi’s º 167 bestelbusjes º 1 bus º 1 rondvaartboot º 1 pontje Elektrische motoren zorgen er in ieder geval voor dat de lucht lokaal schoner wordt omdat de verbrandingsmotor verdwijnt. De elektriciteit zelf moet op termijn ook geheel schoon worden opgewekt, bijvoorbeeld met windmolens. Onze dataset geeft meer inzicht in de getallen en de noodzakelijke ontwikkeling voor de komende jaren. Deze is vrij beschikbaar op de website van De Gezonde Stad.

“We hebben een uniek logistiek stelsel op het water. Laten we daar beginnen om de distributie in de stad te verduurzamen.” Cor Gerritsen (ICOVA)

4. DE VOORDELEN Onderzoek heeft aangetoond dat de huidige luchtkwaliteit in Amsterdam de gemiddelde levensverwachting met ruim een jaar verkort. Door dus over te stappen op elektrisch vervoer en de luchtkwaliteit met 30% te verbeteren, kunnen we langer en gezonder leven.

D E G E ZO N D E STA D

- 11 -

M O N ITO R


5. METHODIEK Bij ons onderzoek naar de stand van zaken van de luchtvervuiling hebben we de volgende keuzes gemaakt: º NO2 en roet als indicatoren (overgenomen uit de recente Agenda Duurzaamheid 2015 van de gemeente Amsterdam); º Het vervoer in relatie tot luchtvervuiling aanduiden in aantallen voertuigen per categorie en niet per afgelegde km per categorie. Het toevoegen van die data zou de interpretatie complexer maken en minder goed te communiceren; º Groene oppervlakte is opgenomen als mogelijke oplossing om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het aandeel luchtvervuilende stoffen dat groen kan opnemen is minimaal vergeleken met de hoeveelheid uitstoot. In de infographic laten we een nominale stijging van het aantal auto’s in de stad zien, maar eigenlijk willen we minder auto’s. Mocht de groei van het Amsterdamse wagenpark doorzetten, dan is duidelijk wat de groei van het aantal elektrische auto’s moet zijn. We hebben dus de vervanging van bestaande vervoersmiddelen door hun uitstootvrije (elektrische) variant als indicator genomen. Elk type brandstof heeft een andere uitstoot. Zo stoot diesel veel meer roet uit dan gas, maar een vergelijkbare hoeveelheid NO2. Vervanging heeft dus per oorspronkelijke brandstof een verschillend effect. Maar uitstootvrij is in ieder geval (lokaal) schoon. De luchtvervuiling door industrie en verkeer buiten de stad is niet meegenomen, we kiezen ervoor te monitoren wat wij in Amsterdam kunnen doen.

D E G E ZO N D E STA D

- 12 -

M O N ITO R


D E G E ZO N D E STA D

- 13 -

M O N ITO R


ENERGIE


1. ENERGIE OPWEKKING IS NOG STEEDS VERVUILEND Het merendeel van de energie die we nu in Amsterdam gebruiken wordt opgewekt door de verbranding van fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas). Hierbij wordt veel CO2 uitgestoten waardoor de aarde opwarmt. Dit heeft drastische gevolgen voor het klimaat op aarde: de zeespiegel stijgt en weertypen veranderen lokaal sterk: droogtes zijn intensiever en duren langer en de regenval wordt heftiger. Ook is de frequentie en intensiteit van orkanen groter. Het gevolg hiervan is dat gebieden onbewoonbaar worden en gebieden waar men voedsel kan verbouwen kunnen krimpen en verschuiven. Wereldwijd gaat de blootstelling aan andere weertypes veelal gepaard met verlies aan biodiversiteit. Deze effecten zullen ook hun invloed hebben op de stad Amsterdam. Om deze klimaatverandering tegen te gaan moeten we energie besparen en meer energie duurzaam opwekken. Het gebruik van fossiele brandstoffen moet afnemen.

2. DUURZAME ENERGIE OPWEKKING IS DE TOEKOMST Ons doel is om 20% van de benodigde energie in Amsterdam in 2020 volledig duurzaam op te wekken. Volgens verschillende onderzoeken en experts is het goed mogelijk om in 2030 energieneutraal te zijn. Onder andere Lucas Reijnders (emeritus hoogleraar milieukunde, Universiteit van Amsterdam) en Marjan Minnesma (directeur Urgenda) geven op basis van onderzoek aan dat dit mogelijk is. Maar dat lukt natuurlijk alleen als we daar met bewoners, bedrijven en overheden achter gaan staan. Met de door de gemeente geformuleerde doelstelling voor energiebesparing (20% in 2020) loopt de stad in pas met internationale afspraken. Wat betreft het duurzaam opwekken van energie wil de stad in 2020 echter maar 7,3 % van de energie duurzaam opwekken (nu 4,9%). Deze doelstelling is te laag en loopt ver achter in vergelijking tot andere steden. Een stad als Stockholm heeft een indrukwekkend percentage hernieuwbare energie van 60%. Ook steden zonder directe toegang tot het relatief goedkope waterkracht, zoals Kopenhagen en zelfs New York, scoren met respectievelijk 17% en 11% duurzame opwekking van energie beter. Voor 2020 is het daarom reĂŤler om een doelstelling te noemen van 20%

D E G E ZO N D E STA D

- 15 -

M O N ITO R


hernieuwbare energie ten opzichte van het totaal aan opgewekte energie in 2020. Daarmee ligt de stad op koers met de doelstelling om in 2030 daadwerkelijk klimaatneutraal te worden. Eén van de manieren om energie te besparen is het benutten van restwarmte (van deels hernieuwbare bronnen zoals het AEB of van gas zoals de Diemer elektriciteitscentrale) voor de verwarming van gebouwen. Inmiddels zijn 62.000 huizen aangesloten op dit warmtenet. De ambitie is om het aantal aansluitingen te vergroten tot 102.000 huizen in 2020.

“50% van de biodiversiteit gaat eraan als we niet CO2-neutraal worden. We moeten samen druk blijven zetten.” Marjan Minnesma (directeur Urgenda)

Voor elektriciteit geldt dat opslag altijd gepaard gaat met verlies en dat opgewekte energie bij voorkeur direct nuttig gebruikt wordt. Dit kan bijvoorbeeld door een smart grid (slim elektriciteitsnet) dat de beschikbare energie koppelt aan de vraag. Opslag van energie is ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van duurzame energie omdat de meeste vormen van hernieuwbare energie (wind en energie) niet op ieder moment aangezet kunnen worden. Ook daar kan een smart grid soelaas bieden door bijvoorbeeld accu’s van auto’s in te zetten om vraag en aanbod in evenwicht te brengen. En ook om het energiemanagement achter de meter (vraag) te koppelen aan het aanbod.

“Opslag van energie. Daar is nog een gat, dus daar zou je nog veel kunnen betekenen.” Lucas Reijnders (emeritus hoogleraar milieukunde UvA)

Er zijn gelukkig veel partijen in de stad actief bezig met duurzame energieopwekking: de hoeveelheid elektriciteit opgewekt met zonnepanelen verdubbelt grofweg ieder jaar. De daken van de stad bieden nog ongekende mogelijkheden voor zonnepanelen.

D E G E ZO N D E STA D

- 16 -

M O N ITO R


Windmolens zijn belangrijke bronnen van duurzame energie. Amsterdam heeft een aantal locaties waar windmolens goed zouden staan, zoals de haven en langs de ring A10 in Noord.

“Fossiele energie, alleen de naam al…” Vandebron, online marktplaats voor energie

Een belangrijke doelstelling is het besparen van 20% van de energie. Dat lukt alleen door op grote schaal gebouwen te isoleren. De vrijblijvende afspraken met woningbouwcorporaties daarover geven wat dat betreft geen goed vooruitzicht. Het is daarom van groot belang ook andere manieren van besparen te omarmen en de resultaten goed te blijven monitoren.

3. WAT MOETEN WE IN 2015 DOEN? Om onze doelen voor 2025 te halen, moeten we nu in actie komen. In 2015 moet de stad de volgende stappen zetten: º meer duurzame energie opwekken met 18 windturbines of 27.167 daken met zonnepanelen. º 3% aan energie besparen º 7364 extra huizen aangesloten op het warmtenet

º 15404 klimaat neutrale huizen

Onze dataset geeft meer inzicht in de getallen en de noodzakelijke ontwikkeling voor de komende jaren. Deze is vrij beschikbaar op de website van De Gezonde Stad.

4. VOORDELEN Het almaar oppompen en leegschrapen van fossiele bronnen alleen om de energie ervan te benutten is zonde, verspillend en bedreigt het voortbestaan van generaties na ons. Het is zogezegd eindig. Een zinniger energiesysteem voorkomt dit. Daarnaast zijn er voordelen die we nu al kunnen oogsten, namelijk dat een robuuster energiesysteem voorspelbaarder is, prijzen minder schommelen en we minder afhankelijk zijn van dubieuze regimes. Bovendien gaat het delven van steenkool gepaard met schrijnende mensenrechtenschendingen.

D E G E ZO N D E STA D

- 17 -

M O N ITO R


De maatregelen voor een beter energie systeem, zoals energiebesparing en duurzame opwek van energie, hebben veel invloed op de andere stedelijke thema’s. Door bijvoorbeeld het vervangen van vervuilende kolencentrales krijgen we ook veel schonere lucht. Daarnaast zal de toename van duurzame energie ook de technische ontwikkeling hiervan stimuleren. Zo krijgen we steeds efficiëntere zonnepanelen.

5. METHODIEK Bij ons onderzoek naar de stand van zaken van energie hebben we naar de volgende indicatoren gekeken: º Reductie CO2 uitstoot º Energiebesparing (per persoon) º Hernieuwbare energie (per persoon) º Duurzame warmte/koelingssystemen

D E G E ZO N D E STA D

- 18 -

M O N ITO R


D E G E ZO N D E STA D

- 19 -

M O N ITO R


GROEN


1. EEN GEZONDE STAD IS EEN GROENE STAD Meer groen is een verademing voor het leven in de stad. Zowel voor mensen als dieren voegt groen waarde toe aan de omgeving. Groen kan namelijk een oplossing bieden voor allerlei stedelijke uitdagingen: º In juli 2014 liep Amsterdam 5 miljoen euro economische schade op aan de gevolgen van heftige regenval. Het water kon niet weg door de vele stenen in de stad. º Ook is de stad verhit, op warme dagen is het tot wel 9 graden warmer dan buiten de stad. Gemiddeld overlijden 40 mensen per jaar als gevolg van hittestress. º Daarnaast ervaren op dit moment 1 op de 5 Amsterdammers veel geluidsoverlast, terwijl groen geluid dempt. º In Amsterdam leven ruim 10.000 verschillende soorten planten en dieren, waarvan er 300 bedreigd zijn. Deze hebben op dit moment onvoldoende ruimte om zich te ontwikkelen.

2. IN 2025 IS DE STAD 2X ZO GROEN In 2025 willen we dat er 2x zoveel groen oppervlak in de stad is. Groen is alle ruimte in de stad waar planten kunnen groeien: op daken, langs gevels en in volle grond. Er zijn veel verschillende mogelijkheden om de stad te vergroenen. Laten we om te beginnen eens serieus aan de slag gaan met het aanleggen van groene daken. Er is ruim 12 km2 aan plat dak in de stad dat nu opgebruikt is. Vooral op de grond zijner vele kleinschalige mogelijkheden. Zo kunnen huidige versteende hoekjes omgebouwd worden tot postzegelparken, en kunnen er meer geveltuintjes worden aangelegd. Elke stoeptegel minder is voor het groen betekent meer groen oppervlakte. Een belangrijk onderdeel van groen is de biodiversiteit. Dwars door Amster dam lopen ecologische routes, waarlangs dieren- en plantensoorten zich kunnen verplaatsen. De routes worden vaak onderbroken door bijvoorbeeld wegen. In 2012 heeft de gemeente 248 van dat soort knelpunten geconstateerd. In 2013 en 2014 zijn er al 111 knelpunten opgelost. Wij willen dat in 2020 75% van de ecologische knelpunten zijn opgelost, om zo de mobiliteit, het bereik en de voortplanting van dieren en planten te bevorderen.

D E G E ZO N D E STA D

- 21 -

M O N ITO R


3. WAT MOETEN WE IN 2015 DOEN EN WAT KAN JIJ DOEN? Om onze doelen voor 2025 te halen, moeten we nu in actie komen. In 2015 moet de stad op de volgende manier vergroenen : º 200 hectare meer groen, doordat iedere Amsterdammer 28 stoeptegels uit de grond haalt; º een oppervlakte van 17 voetbalvelden meer aan groene daken; º 11 van de 137 ecologische knelpunten zijn opgelost. Onze dataset geeft meer inzicht in de getallen en de noodzakelijke ontwikkeling voor de komende jaren. Deze is vrij beschikbaar op de website van De Gezonde Stad.

4. DE VOORDELEN Meer groen in de stad zal leiden tot het vasthouden van water bij heftige regenval. Daarnaast leidt groen tot verkoeling en zorgt het voor demping van geluid. Bovendien biedt meer groen de ruimte voor de biodiversiteit om zich verder te ontwikkelen. Groen draagt bij aan het welbevinden van bewoners van de stad. Het ontspant en verlaagd stressniveaus. Het is een voorwaarde voor biodiversiteit en robuuste ecosystemen. Bovendien zorgt een groen dan voor energiebesparing en verhoogt het de opbrengst van de zonnepanelen op dat dak.

“Niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van het groen is belangrijk.” Lucas Reijnders (emeritus hoogleraar milieukunde UvA)

D E G E ZO N D E STA D

- 22 -

M O N ITO R


Meer groen is ook direct van belang voor het aanpassen van de stad aan een veranderend klimaat. Het zorgt ervoor dat de stad zweet (tegen hittestress) en ontlast het riool bij heftige regenval. Dit zou anders naast potentiële overstromingen ook gigantische investeringen in grotere capaciteit van dat riool en waterbuffers kosten.

“Eco-steden zijn de toekomst en dé oplossing om verharding (sociaal en fysiek) en klimaatverandering het hoofd te bieden.” Els Corporaal

5. METHODIEK Voor groen werken wij met de volgende indicatoren: 2 º Groen oppervlak (km ) 2 º Water oppervlak (km ) 2 º Verstening (km ) º Hittestress / urban heat island effect (°C) In de infographic laten we precies zien hoeveel ruimte er is voor vergroening in Amsterdam. Dit schept een zeer positief beeld. Niet alleen is er heel veel ruimte beschikbaar, dit extra groen heeft een goede invloed op allerlei problemen in de stad. De gezondheid van bewoners, de aanpassingen aan een veranderend klimaat en de biodiversiteit van de stad.

D E G E ZO N D E STA D

- 23 -

M O N ITO R


GRONDSTOFFEN


1. CIRCULAIRE ECONOMIE ALS OPLOSSING VOOR SCHAARSE GRONDSTOFFEN In veel apparaten die we dagelijks gebruiken zitten grondstoffen. Grondstoffen worden al eeuwen uit de grond of uit de natuur gehaald, maar worden nu steeds schaarser. Deze grondstoffen gebruiken we onder andere voor computers, zonnepanelen of mobiele telefoons. Behalve dat grondstoffen schaarser worden, kost het winnen van grondstoffen uit mijnen (bijvoorbeeld aardmetalen) of planten (bijvoorbeeld rubber) en de productie van materialen uit deze grondstoffen veel energie. Ook vinden vaak sociale en ecologsiche misstanden plaats bij de winning van ruwe grondstoffen, bijvoorbeeld omdat er sprake is van zeer gevaarlijke arbeidsomstandigheden of omdat het milieu wordt vervuild. Daarnaast worden we steeds afhankelijk van de landen die de grondstoffen hebben. Denk aan China, dat 97% van de zeldzame aardmetalen produceert. Tegelijk produceren we veel afval, waar deze waardevolle grondstoffen ook in zitten. Afval is dus een potentiele bron van grondstoffen. Nuttige reststoffen kunnen opnieuw toegepast worden. Ook in Amsterdam. Het gaat hier nadrukkelijk niet om grondstof waar energie mee geproduceerd kan worden. Dat noemen we namelijk brandstof.

“Afval is een mening� Remko Zuidema (Ondernemer)

UPCYCLING EN DOWNCYCLING

Een belangrijk principe is de circulaire economie, kortom het inrichten van de maatschappij in kringlopen waarbij materialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. We onderscheiden hierbij downcycling en upcycling. Downcycling is het benutten van materialen in minderwaardige toepassingen dan de oorspronkelijke. Dit gebeurt met vervuilde reststromen of reststromen die vanuit hun aard (chemisch-fysisch) niet eenvoudig te upcyclen zijn. Bij upcycling worden materialen zo behandeld dat ze opnieuw in hoogwaardige toepassingen kunnen worden toegepast. Upcyclen is een uitdaging voor alle reststromen om te komen tot een kringloopsamenleving.

D E G E ZO N D E STA D

- 25 -

M O N ITO R


“Binnen 20 jaar moeten we alle materialen die we gebruiken hergebruiken in hoogwaardige toepassing, dus geen downcycling.” Lucas Reijnders, emeritus hoogleraar milieukunde

Om materialen hoogwaardig te kunnen hergebruiken moeten producten zo worden ontworpen dat de verschillende componenten en materialen waaruit het product is opgebouwd eenvoudig te scheiden zijn. Voorbeelden van producten die ontworpen zijn om efficiënt te demonteren zijn bureaustoelen en auto’s.

2. IN 2020 HALEN WE DRIE KEER MEER GRONDSTOFFEN UIT DE STAD Onze doelstelling is om in 2020 drie keer zoveel grondstoffen te verkrijgen uit ons eigen afval dan nu het geval is. Dit doen we door voormalige afvalstromen te onderbreken en de nuttige grondstoffen eruit te filteren. Bij huisvuil is het zaak om zo vroeg mogelijk in de keten de reststromen gescheiden te houden en apart van elkaar aan te bieden - het scheiden van afval door bewoners. Dit maakt het mogelijk dat reststromen niet eerst allemaal centraal ingezameld hoeven te worden, maar kunnen worden ingezet daar waar een toepassing is. Dat wil zeggen dat het percentage scheiding van afval door bewoners relevant is. Amsterdam ligt wat dat betreft nogal achter. Het scheidingspercentage is nu 19%. Ons doel is dat in 2020 65% van het huishoudelijk afval wordt gescheiden, gelijk aan de ambitie van de gemeente. Het is daarmee relevant om ook heldere doelstellingen te stellen per gescheiden fractie van het huisvuil. In 2020 moet de helft van het gft (groente, fruit- en tuinafval) in Amsterdam circulair (hoogwaardig) worden hergebruikt, en wordt er 5% minder afval geproduceerd per inwoner. Vervolgens moeten deze grondstoffen natuurlijk ook gebruikt worden en voorgaande nieuwe materialen vervangen. Hiervoor zijn lokale netwerken en samenwerkingsverbanden van groot belang. Zo kan het bedrijf dat het gescheiden plastic afval ophaalt, dit plastic meteen verwerken tot een bouwmateriaal. In de stad moeten kringlopen verkleind worden. Er zijn nieuwe (productie)processen nodig waarin verschillende schakels van

D E G E ZO N D E STA D

- 26 -

M O N ITO R


de nieuwe keten met elkaar verbonden worden. Zo verduurzamen we de productie aanzienlijk, waardoor het huidige consumptieniveau minder schadelijke impact heeft.

“De stad heeft een grondstoffenregisseur nodig” Cor Gerritsen (ICOVA)

Naast huisvuil is het riool een bron van grondstoffen. Met name fosfaat is een grondstof voor kunstmest dat schaars wordt (alleen Marokko, de VS en China hebben nog een mijn van betekenis) en van groot belang is voor de voedselvoorziening. Bovendien zorgt de kristallisatie van fosfaatzouten voor opstoppingen in het riool. Dat laatste is reden voor Waternet om het fosfaat uit het riool te halen. 130 ton fosfaat wordt op dit moment jaarlijks uit het riool teruggewonnen, dat is 13% van al het aanwezige fosfaat in rioolwater. Wij denken dat het verstandig is om dit op te schalen, onder andere door te kijken naar de stromen uit horeca. In 2020 willen we dat 200 ton fosfaat uit ons rioolwater wordt gehaald. Uitdaging daarbij is ook een markt(toepassing) voor die hoeveelheid fosfaat te vinden. Voor de hand ligt het te gebruiken voor het vruchtbaar maken van teelgrond. Hiervoor is een wijziging in de wettelijke toelatingseisen nodig. Die wordt nog dit jaar verwacht.

3. WAT MOETEN WE IN 2015 DOEN? Als Amsterdammers scheiden we, vergeleken met andere steden, heel weinig afval. In 2013 produceerde een Amsterdammer gemiddeld 322 kg afval, waarvan 19% werd gescheiden. In 2015 moet dat percentage omhoog naar 23%, ofwel 70kg. Als we dat realiseren zijn we daadwerkelijk op weg om de doelstelling van 2020 te halen: 65% scheiden. Daarnaast halen we in 2015 144 ton fosfaat uit het afvalwater. Onze dataset geeft meer inzicht in de getallen en de noodzakelijke ontwikkeling voor de komende jaren. Deze is vrij beschikbaar op de website van De Gezonde Stad.

D E G E ZO N D E STA D

- 27 -

M O N ITO R


4. DE VOORDELEN De natuur is al circulair opgebouwd. Het afval van het ene dier, is het voedsel van een ander. De kleinste beestjes zetten het afval om in pure elementen die planten en andere dieren weer gebruiken voor hun eigen productie, zoals zuurstof en stikstof. Ons eigen productiesysteem is nog lang niet zo efficiënt. Veel van de producten die wij maken, eindigt als afval dat wij niet hergebruiken. Hierdoor komen deze bouwstoffen niet terug in het productiesysteem, waardoor we de oorspronkelijke bronnen uitputten. De vraag naar producten blijft stijgen, en daarmee dus ook de vraag naar grondstoffen. Een circulair productiesysteem is de enige oplossing. Door productieprocessen opnieuw in te richten en schakels aan elkaar te knopen kunnen de nuttige onderdelen van producten weer opnieuw gebruiken. Hierdoor hoeven we minder nieuwe materialen te mijnen. Ook verkleinen we hiermee de bergen met afval die nu overal ter wereld ontstaan. Door ons afval als grondstof te gebruiken, lossen we meerdere problemen in één keer op.

5. METHODIEK Voor het thema grondstoffen hebben we naar de volgende indicatoren gekeken: º scheiding huishoudelijk afval

º terugwinnen fosfaat

Wat betreft huisvuil hebben we voor de berekening van de doelstelling voor 2015 de volgende som gemaakt. Omdat de hoeveelheid afval per huishouden stijgt en omdat er een nieuw inzamelingsysteem opgezet zal moeten worden, rekenen we met een percentuele groei; een factor van 123% per jaar. Het scheidingspercentage loopt dan van 19% (in 2014), naar 23% (in 2015 = ca 70kg), en uiteindelijk 65% in 2020. Dit kan alleen als iedereen ook het gft (40% van het huisvuil) apart gaat aanbieden. De gemeente Amsterdam zou dit gescheiden op moeten halen of speciale bakken zetten voor gft. Experts (bijvoorbeeld Remko Zuidema) geven aan dat in sommige (kleinere) gemeenten al meer dan 95% gescheiden wordt. Het maximum ligt tegen de 99%. Het AEB (Afval Energie Bedrijf) haalt na de omzetting in energie overigens 95% van het metaal (ferro en non-ferro) uit het verbrande materiaal. Voor het overige doet het AEB nog niet aan nascheiding. Maar het AEB en de stad zijn bezig met het testen van nieuwe

D E G E ZO N D E STA D

- 28 -

M O N ITO R


innovatieve inzamelsystemen voor de hoogbouw. Omdat uiteindelijk brongescheiden materialen sneller en beter op waarde te krijgen zijn dan uit de nascheiding.

D E G E ZO N D E STA D

- 29 -

M O N ITO R


VOEDSEL


1. ER IS GEEN RUIMTE VOOR ONZE TREK Voedsel is door verschillende experts aangeduid als een sleutelthema van een duurzame samenleving. Het verbouwen van ons voedsel neemt teveel ruimte in beslag. Als iedereen ons eetpatroon zou hebben zijn er 2,3 aardbollen nodig om al dat voedsel op te verbouwen. Ons voedselsysteem is daarmee kwetsbaar en niet duurzaam. Hierdoor worden ecosystemen bedreigd. Bovendien is onze voedselzekerheid door klimaatverandering allerminst gegarandeerd, bijvoorbeeld omdat toenemende droogtes of juist overstromingen zorgen voor minder opbrengst uit de landbouw. Verder halen we voedsel soms van ver. We eten weinig groenten uit het (lokale) seizoen. Ons voedsel bevat daarnaast te veel calorieën en te veel dierlijke producten. Tot slot verspillen we een groot deel van ons voedsel, het verdwijnt simpelweg in het afval. Ons voedselsysteem is afhankelijk van olie en kunstmest die de aarde belasten en het gebruikt te veel zoet water en te veel landoppervlak om op deze manier een groeiende en welvarender wereldpopulatie te voeden.

“80% van het voedsel is olie” Zef Hemel

Indicatoren voor een duurzamer voedselsysteem zijn al samengebracht in de zogenaamde voedselafdruk, naar analogie van de ecologische voetafdruk, die het produceren en transporten van voedsel uitdrukt in hectaren grond die ervoor nodig zijn. Voor ons huidige voedsel is 2,1 hectare nodig per Amsterdammer. Wereldwijd is er 0,9 hectare landbouwgrond per persoon beschikbaar. Een goede indicator en doelstelling is dus om onze voedselafdruk te verlagen naar 0,9. Dat betekent in de eerste plaats minder dierlijke producten. Vervanging van vlees door dezelfde hoeveelheid kaas, ei of andere dierlijke producten verlaagt echter niet direct de voedselafdruk. Kaas wordt bijvoorbeeld gemaakt van melk, dat gemaakt wordt door een koe. Deze koe heeft juist een zeer hoge druk op de beschikbare landbouwgrond en stoot ook relatief veel broeikasgassen uit.

D E G E ZO N D E STA D

- 31 -

M O N ITO R


2. IN 2025 PAST ONS EETPATROON OP ONZE AARDE In 2025 hebben we een ander eetpatroon. Een optie is om zes dagen per week geen vlees of zuivel te eten, waarmee we onze voedselafdruk verkleinen tot minder dan 0,9 hectare. Behalve een aangepast eetpatroon kunnen we ook ons voedselproductie systeem aanpassen; een duurzamer en efficiënter voedselsysteem dat meer is ingericht op het sluiten van kringlopen, gecombineerd met efficiënt (bijvoorbeeld gestapeld) gebruik van de beschikbare oppervlakte. Een andere belangrijke factor waarmee de voedselafdruk verkleind kan worden is het terugdringen van voedselverspilling. Per jaar koopt de Amsterdammer 368 kg vast voedsel in. Een klein deel hiervan wordt onvermijdelijk verspild (denk aan botten en schillen). Van het eetbare deel wordt echter alsnog 13,5% verspild door de consument. Verspilling kan worden teruggedrongen. Ook spreken we over voedselkilometers. Een voedselkilometer is de afstand die een product aflegt vanaf het land tot aan jouw bord. Onze voedselafdruk is voor 15% het gevolg van transport (de overige 85% is productie). Ons voedsel reist namelijk 526 miljoen kilometer per jaar (totale Nederlandse consumptie). Dit is 13.150 rondjes om de aarde. Dit betekent dat het transport van het voedsel dat we in Nederland consumeren gepaard gaat met een CO2 uitstoot van 1,6 miljoen ton CO2 per jaar. Voedselkilometers kunnen we verminderen door voedsel lokaal te produceren en consumeren. Op dit moment zijn er 122 stadslandbouw locaties in Amsterdam. De komende jaren moet de hoeveelheid landbouw in de stad verder stijgen. Plekken die nu nog ongebruikt zijn, zoals daken of braakliggende terreinen, kunnen we hiervoor geschikt maken. Ook vermindert verlaging van de voedselkilometers de kwetsbaarheid van het systeem.

“Stadslandbouw is meer dan een hobby.” Marjan Minnesma (directeur Urgenda).

D E G E ZO N D E STA D

- 32 -

M O N ITO R


3. WAT MOETEN WE IN 2015 DOEN? In 2015 verspillen we 10kg minder voedsel dan we nu doen, eten we 0,8 dagen per week geen vlees of zuivel en produceren we veel meer voedsel lokaal. Alleen met deze eerste stap gaan we de doelstelling van 2020 echt halen.

“We moeten allemaal Surinaams gaan eten: tofu, ei en kip.” Raksha Hoost, projectleider De Gezonde Stad.

4. DE VOORDELEN Door minder vlees en zuivel te eten verkleinen we onze voedselafdruk. Hiermee maken we een nieuw eetpatroon dat wereldwijd mensen kan voeden. De noodzaak hiervan neemt toe door globalisering en groeiende economieën. Een duurzame voedselproductie zorgt voor gezonder voedsel, meer lokaal voedsel en daarmee ook minder milieuvervuiling door vervoer. Daarnaast zorgt lokale stedelijke voedselproductie voor meer groen in de stad. Ook biedt stadslandbouw meer inzicht in voedselproductie, gezondere (en vaak lekkerdere) producten en kan voedselverspilling verminderd worden. Hierdoor creëer je zelfs een kleine circulaire economie in een huishouden.

5. METHODIEK Voor het thema voedsel hebben we gekeken naar de volgende indicatoren: º stadslandbouw º voedselverspilling º voedselkilometers º voedselafdruk In de infographic laten we precies zien welke stappen er nodig zijn om onze voedselafdruk zo te verkleinen dat we samen op één aardbol passen. Hiermee hebben we het voedselprobleem niet alleen inzichtelijker gemaakt, maar ook gekwantificeerd. Toch roepen deze stappen veel vragen op. Ons eetpatroon is iets waar iedereen persoonlijk bij betrokken is. Daarom vonden we deze stappen belangrijk om te noemen. In het onderzoek kwam steeds vaker naar boven hoe belangrijk het is om ons eigen eetpatroon, hoe moeilijk we het ook vinden, aan te passen.

D E G E ZO N D E STA D

- 33 -

M O N ITO R


Maar waarom moeten we behalve geen vlees ook minder zuivelproducten eten? Het helpt alleen om minder vlees te eten als we dat niet vervangen voor dezelfde hoeveelheid dierlijke producten. Om te ontwikkelen naar een voedingspatroon dat in een betere balans staat met de natuurlijke bronnen die beschikbaar zijn, moeten we in 2015 al 0,8 dag in de week geen dierlijke eiwitten eten: geen vlees en geen zuivel. Een dag per week geen dierlijke eiwitten eten is prima haalbaar en zal een zeer positief effect hebben op ons voedselsysteem met effecten op de klimaatimpact van ons voedsel, het land- en zoet watergebruik en op onze gezondheid.

D E G E ZO N D E STA D

- 34 -

M O N ITO R


D E G E ZO N D E STA D

- 35 -

M O N ITO R


COLOFON TEKST

De Gezonde Stad

REDACTIE De Gezonde Stad

VORMGEVING EN ILLUSTRATIE Walkie Talkie, www.burowalkietalkie.com




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.