Ambras magazine #9

Page 1


← Cover Jongeren aan het creëren in digitaal jeugdhuis Shift van Link in de Kabel in Leuven.

VOORWOORD

een Ambras zonder voorwoord

JEUGDBELEID

Een kennismaking boven Brussel

Onze nieuwe directeur en de nieuwe minister van Jeugd samen in het reuzenrad

JEUGDWERK

Van ervaren jeugdwerker naar praktijkexpert

Jeugdwerkers versterken met reflectie

JEUGDINFORMATIE

De kracht van verhalen

Mediamakers over programma's maken voor jongeren

JEUGDWERK

Een thuis vinden in het jeugdwerk

Het belang van vrije tijd voor thuisloze jongeren

JEUGDBELEID

Politisering in het jeugdwerk

4 experten over het belang van meerstemmigheid

VLAAMSE JEUGDRAAD

“Jongeren ghosten is geen optie”

Jongeren over het debat rond smartphones en sociale media

Ambras is een uitgave van De Ambrassade, waarin we ideeën, uitdagingen en initiatieven uitlichten over kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen en Brussel.

De Ambrassade werkt aan sterk jeugdwerk, kwaliteitsvolle jeugdinformatie en stevig jeugdbeleid. Zo willen we een positieve impact hebben op het leven van kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel.

Redactie

Floor Boeckx, Lisa De Deken, Anke Dirix, Hermelinde Hooft, Dora Lein, Isaac Verhaeghe en Sofie Willems

Dit magazine is 100% CO2-neutraal gedrukt op gerecycleerd en FSC-gecertificeerd papier. 4 6 12 20 28 36 42

Copywriting Sofie Willems

Foto’s

Foto's: Sien Verstraeten, Lucinde Wahlen en Hannah Moens

Vormgeving zwerm.studio

September 2025

Reacties, vragen of feedback?

Verantwoordelijke uitgever: Katrien De Maeyer info@ambrassade.be

@DeAmbrassade www.ambrassade.be

Leopoldstraat 25 1000 Brussel 02 551 13 50

Wil je inhoud van deze Ambras verspreiden of overnemen?

Voor niet-commerciële doelen mag dat. Maar zet De Ambrassade erbij als bron.

Voorwoord

Normaal gezien pronkt aan het begin van Ambras een grote foto van onze directeur met een inleiding over het magazine. Maar dit jaar niet: we pakken het anders aan, want De Ambrassade heeft een nieuwe directeur. Wie ook nieuw is, is minister van Jeugd Melissa Depraetere. Daarom nodigden we onze nieuwe directeur en de kersverse minister van Jeugd uit voor een kennismakingsgesprek, op een unieke plek boven Brussel. Een warme ontmoeting met elkaar en met jou als lezer, vanaf p. 6.

Met Ambras willen we uitzoomen uit onze organisatie: linken tussen het werk dat we bij De Ambrassade doen en onze sector, maar ook daarbuiten. En dat vertaalt zich ook in deze editie in vijf unieke stukken.

We brachten 4 straffe koppen samen om van gedachten te wisselen over meningsverschillen en meerstemmigheid. Dat resulteerde in een boeiend gesprek over politisering en het middenveld, ongehoorzaamheid en ongehoord zijn (p. 36).

Wat is de rol van media in onze samenleving? We vroegen het aan vijf mediamakers (p. 20).

Met hen spraken we over hoe zij hun rol én verantwoordelijkheid zien om programma’s te maken die jongeren raken én informeren én doen nadenken of debat op gang brengen. Want hoe maak je programma’s die jongeren aanspreken en waar ze zich bovendien in herkennen, zonder in stereotypen te vervallen?

We blikken terug op (en vooruit naar) het traject ‘van ervaren jeugdwerker naar praktijkexpert’ (p. 12): een straffe samenwerking tussen JES, Formaat en De Ambrassade die ervaren rotten in het vak samenbrengt om te reflecteren op hun job als jeugdwerker, te groeien en te leren van elkaar.

Uiteraard mag de mening van jongeren niet ontbreken in ons magazine. En waar hun stem nog te vaak ontbreekt in het publieke en politieke debat, geven we die graag een prominente plek. Op p. 42 lees je wat jongeren en de Vlaamse Jeugdraad nu echt vinden van het smartphone- en socialemediaverbod en waarom hun stem in dat debat gehoord moet worden.

Nog een verhaal dat verteld moet worden is dat van Jim, een thuisloze jongere (p. 28) Jim vond bij LEJO vzw niet alleen een warme plek en hulp, maar als vrijwilliger bezorgt hij nu ook andere jongeren in kwetsbare situaties een fijne tijd. Samen met LEJOjeugdwerker Emiel vertelt hij hoe belangrijk een toegankelijk vrijetijdsaanbod is voor jongeren die thuisloos zijn.

Veel leesplezier!

De Ambrassade

Wat vind jij van Ambras?

Beantwoord de 10 snelle vragen van ons lezersonderzoek. Ook als je dit magazine diagonaal leest. Dankzij jouw mening wordt de 10e Ambras nog beter!

“Een nieuwe bluswagen voor de brandweer van 700.000 euro, daar worden amper vragen bij gesteld. Maar in het jeugdwerk moeten we elke euro verantwoorden.”

Een gesprek over jeugdbeleid op hoog niveau

“Hopelijk is er een windje daarboven”, vlogde Melissa Depraetere in een Instagramstory op weg naar het reuzenrad op het Poelaertplein in Brussel. De nieuwe viceminister-president en minister van Jeugd, Wonen, Energie en Klimaat en Toerisme heeft er afgesproken met de nieuwe directeur van De Ambrassade Katrien De Maeyer. Het is warm, erg warm. Gelukkig is er wat schaduw in de cabine van het reuzenrad. “Heb je hoogtevrees?” vraagt de minister aan Katrien, die tot september 2024 zonecommandant was bij de brandweer. “Nee, maar ik heb wel graag de controle. Ik wil weten dat ik vasthang of veilig zit. Maar hier kan niet veel gebeuren, hé”, lacht ze.

tekst Isaac Verhaeghe, Hermelinde Hooft foto ’ s Hannah Moens

Het reuzenrad brengt ons tot op 55 meter boven het hoogste punt van Brussel.   Kijk eens naar buiten: wat is jullie band met Brussel?

DE MAEYER “Die moet nog groeien. Ik woon in Schoten, tegen Antwerpen. Ik heb vroeger wel bij het Agentschap Ondernemen gewerkt (dat nu VLAIO heet). Dat was eerst in de Koloniënstraat gelegen en daarna in het Ellipsgebouw. Dus ja, ik ging van het station naar m’n werk.”

DEPRAETERE   “Dus daarnaast kwam je niet vaak in Brussel? Bij mij bleef dat ook vaak het vijfhoekje tussen station, parlement, regering, kabinet en hoofdkwartier van onze partij. Maar eigenlijk is het wel een prachtige stad. Als ik in West-Vlaanderen met mijn vrienden over Brussel spreek, dan denken die: “Brussel, dat is verschrikkelijk. Daar gebeurt van alles en dat is niet veilig.” Ik heb hen doorheen de jaren wel allemaal een keer meegekregen op weekend naar Brussel. Dan zijn ze wel altijd superaangenaam verrast en heel enthousiast over alles wat hier te beleven valt.

Je hoort negatieve dingen over Brussel, maar dat is niet wat je ziet als je hier rondloopt. Er bestaan natuurlijk problemen en daar moet sowieso iets mee gebeuren, maar er is hier ook zoveel anders.”

De Ambrassade is er voor kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen én Brussel. Als minister van Jeugd maak je ook beleid voor kinderen en jongeren in Brussel. Hoe kijken jullie daarnaar?

DEPRAETERE   “Het Vlaamse jeugdwerk, dat kende ik al voor een stuk. Het Brusselse wat minder. Het geeft een andere dynamiek, jeugdwerk organiseren in een grootstad. Dat brengt uitdagingen met zich mee, zeker voor jongeren die hier opgroeien, maar ook heel veel kansen.

Bij ons in ’t dorp kende iedereen de Chiro, dat was het. Dat is hier anders in zo’n grootstad: je ziet veel meer creativiteit en diversiteit in initiatieven. De dingen die hier ontstaan zijn nieuw en uniek. →

Misschien minder groot of minder bekend dan in de rest van Vlaanderen, maar ik vind dat ook wel ’t mooie aan het Brusselse jeugdwerk. We kunnen daar in Vlaanderen ook echt nog iets van leren.

Ik heb een paar initiatieven mogen bezoeken in Brussel, de Molenbeek Rebels bijvoorbeeld, waar ze jonge meisjes verantwoordelijkheden geven in een basketclub en daar ook echt jeugdwerk van maken. Of Debateville, dat is supermooi om te zien hoe Brusselse jongeren die geen Nederlands spreken thuis leren discussiëren met elkaar. Ik was naar een event van hen geweest, en een meisje van een jaar of tien vertelde: “Bij mij heeft het al goed gewerkt. Ik wou een hond en intussen kan ik zo goed debatteren dat mijn ouders geen tegenargument meer hadden. Dus nu hebben we een hond.” Geweldig toch?”

Jullie hebben allebei in het jeugdwerk gezeten. Wat is het mooiste dat je daar hebt meegemaakt of geleerd?

DEPRAETERE  “Ik heb er vrienden voor het leven gemaakt. Ik hoor mijn vrienden van de Chiro nog elke dag. Dat is toch wel iets bijzonders, je hebt samen zoveel meegemaakt. Leuke dingen vooral. Maar ik vind ook dat je, zeker als je in de leiding komt, jezelf echt leert kennen. Je begint na te denken, over wat je later wil doen als job. Wat interesseert je? Je merkt snel: ben ik een organisator? Ben ik iemand die heel punctueel is? Ben ik iemand die de leiding neemt? En bij mij was dat al snel duidelijk: ik organiseer heel graag, ik neem heel graag de leiding. Je wordt ook niet uit het niets hoofdleiding, denk ik. Dat word je omdat je dat graag doet. En in die rol leer je zo veel.”

DE MAEYER “Dat vond ik ook zo mooi aan volwassen begeleider zijn in de Chiro. Je mag die leidingsploeg begeleiden in die eerste stappen naar zichzelf vinden, naar keuzes maken, naar fouten maken, naar het goed maken, naar compromissen zoeken… Dan merkte ik echt hoe graag ik zelf leiding was. Maar tegelijk besefte ik wat een verantwoordelijkheid je hebt als leiding: met 180 kinderen op kamp , daar 10 dagen voor zorgen, en die dan veilig terug aan hun ouders overdragen.”

DEPRAETERE  “Ik denk ook echt dat ik in de politiek ben gegaan door in het jeugdwerk te zitten. Politiek is mij niet van thuis uit meegegeven, want mijn ouders waren niet zo geïnteresseerd in politiek. Maar

ik denk dat die keuze heel hard beïnvloed is door wat ik als jeugdwerker of leiding heb gedaan. Omdat je in het jeugdwerk leert wat je zelf belangrijk vindt, waar je in gelooft. Ik vond het bijvoorbeeld heel belangrijk dat iedereen op kamp mee kon. Dat iedereen zich kon inschrijven, dat er geen drempels waren, dat ook iemand die minder sociaal was zich thuis voelde. Ik denk dat trouwens veel mensen in hun job meenemen wat ze in het jeugdwerk geleerd hebben.”

DE MAEYER “Mijn collega’s gaan dit misschien niet leuk vinden als ik dit zeg, maar we hebben in het jeugdwerk niet meteen de meest efficiënte vergaderingen. Maar je zit wel met allemaal mensen aan tafel die het gewoon zijn om hun mening te geven, hun gedacht te zeggen, en daarover in gesprek te gaan. Dat is zo’n verademing.”

Jullie zijn ongeveer op hetzelfde moment begonnen in jullie huidige jobs. Hoe hebben jullie je ingewerkt de voorbije maanden?

DEPRAETERE “Ik ben nu bijna een jaar minister. Ik wilde heel graag het beleidsdomein Jeugd doen, want je kan zo echt het verschil maken voor zoveel jongeren. Ik kom zelf uit een klassieke jeugdbeweging, maar ik vind het belangrijk om mijn blik te verruimen. Ik heb dan ook van bij de start gezegd dat het jeugdwerk me altijd mag uitnodigen als ze iets willen tonen. Ik kom met veel plezier langs. Ik heb dat intussen ook al vaak gedaan, ik ben al heel veel werkingen gaan bezoeken die ik nog niet kende. Ik vind dat wel straf om te zien hoeveel soorten jeugdwerk er zijn.”

DE MAEYER “Dat was voor mij ook echt een ontdekking. Ik had ook alleen ervaring met de jeugdbeweging. Door nu in deze sector te stappen ben ik echt onder de indruk van de diversiteit aan organisaties. En vooral van de manier waarop al die organisaties hun eigenheid behouden, maar toch DNA delen. Ze zijn er voor kinderen en jongeren en willen hen allemaal stimuleren om dingen te ontdekken en te experimenteren.”

DEPRAETERE “Er was zoveel dat ik nog niet wist als Chiro-leidster. We woonden in een klein dorp, dus zat bijna iedereen van het dorp automatisch in de jeugdbeweging. Er was een nieuw gezin met migratieroots in het dorp komen wonen.

Ik wist dat de Chiro ook iets voor die kinderen kon betekenen. Maar helaas kregen we dat gezin niet overtuigd. Ik worstelde daar heel hard mee: je ziet dat die thuis in een kwetsbare situatie leven, je hoopt dan iets voor die kinderen te kunnen doen, je gaat bij die mensen thuis langs en toch lukt dat maar niet. Ik vond dat toen heel erg, maar nu denk ik: er waren misschien ook andere dingen die we hadden kunnen voorstellen in plaats van onze jeugdbeweging. Jeugdbewegingen zijn fantastisch voor heel veel kinderen, maar niet voor iedereen. En gelukkig zijn er heel veel andere vormen van jeugdwerk waar jongeren wel een plek kunnen vinden.”

DE MAEYER “Nu ik weet wat er allemaal bestaat, laat ik mijn dochter van verschillende werkingen proeven. Deze zomer ging ze met vier verschillende organisaties op kamp, niet enkel op Chirokamp. Ze is gelukkig ook wel iemand die heel graag van alles probeert.”

Hoe zorg je ervoor dat jeugdthema’s niet onderaan de politieke agenda belanden?

DEPRAETERE “Neem nu dat een minister enkel bevoegd is voor Jeugd. Dan gaat 100% van de tijd en de aandacht daar naartoe, maar dan zijn de middelen en mogelijkheden ook maar beperkt tot dat stukje. Terwijl ik bevoegd ben voor veel domeinen, waarin veel linken te maken zijn naar Jeugd. Neem nu Toerisme: ik ga massa’s budget vanuit Toerisme verschuiven naar jeugdtoerisme. Of Klimaat, zoveel jongeren zijn daarmee bezig. Dat engagement voor het klimaat van jongeren stimuleert mij om extra stappen in dat beleid te zetten. Heel veel van wat we doen binnen woonbeleid is gefocust op jonge starters die voor het eerst een woning kopen. Ze kunnen niet altijd geld op tafel leggen als eigen inbreng. Dus mijn prioriteit is die eigen middelen te beperken, ervoor zorgen dat jongeren kunnen lenen voor het volledige bedrag. Ik kan dus veel linken leggen tussen mijn bevoegdheden, zonder dat Jeugd dan onderaan de agenda belandt.

“Ik denk echt dat ik in de politiek ben gegaan door in het jeugdwerk te zitten.”
MELISSA DEPRAETERE

Het is voor Jeugd ook echt goed dat ik viceminister-president ben. Ik kan vanuit die bevoegdheid op heel wat andere dossiers wegen. Zoals betaalbaar openbaar vervoer voor jongeren, investeringen in het mentaal welzijn van kinderen, noem maar op. Mijn aandacht in een volle week kan natuurlijk niet continu naar Jeugd gaan. Maar ik heb wel veel meer hefbomen aan de onderhandelingstafel. →

“Ik vind het belangrijk om de impact  van het jeugdwerk duidelijker en tastbaar te maken.”
KATRIEN DE MAEYER

Het zijn budgettair moeilijke tijden. Maar het is daarom net goed dat ik viceminister-president ben. We hebben onlangs een budgettaire oefening gedaan, er moest 380 miljoen bespaard worden. Ik heb toen onmiddellijk gezegd: “De budgetten van Jeugd zijn te klein, we doen hier geen een euro af.” Dat kan ik niet zeggen als ik enkel Jeugd in mijn portefeuille heb, want elke minister moet een stukje afgeven.”

Wat is voor jullie de maatschappelijke meerwaarde van het jeugdwerk?

DE MAEYER “Ik ben ingenieur van opleiding, dus sommige dingen benader ik wat meer rationeel. Maar als ik dat deed met de impact van het jeugdwerk keken heel wat mensen raar op. “Nee, je kan dat niet zomaar in euro’s uitdrukken”, zeiden ze. En ja, als ik die verhalen van het jeugdwerk hoor, besef ik wel dat dat klopt. Maar toch vind ik het belangrijk om na te denken over hoe we die impact van het jeugdwerk nog duidelijker en tastbaarder maken. Hoe kan je die impact bewijzen, ook economisch? Dat is een belangrijk vraagstuk.”

DEPRAETERE “Inderdaad. Want die impact is groot, ook de economische impact. Mensen worden in het jeugdwerk gevormd voor de arbeidsmarkt.

Eén van de mooiste voorbeelden daarvan zag ik bij een organisatie in Antwerpen waar jongeren die schoolmoe zijn via het jeugdwerk toch terug een in teresse en een engagement vinden. Stel dat niemand

“Sommige thema’s zijn zo’n evidentie, dat je daarover het conflict niet moet opzoeken. Jeugd is er zo een.”

dat doet, dat deze jeugdwerkvorm niet zou bestaan: wat gebeurt er dan met die jongeren? Die zullen niet vanzelf op de arbeidsmarkt terechtkomen. Die zullen niet vanzelf toch hun diploma halen.”

DE MAEYER “Het jeugdwerk kan jongeren helpen hun sterktes te vinden, absoluut. Weet je, bij de brandweer werd onze werking als evident beschouwd. Onze keuzes voor dure investeringen moesten minder verantwoord worden. Laat staan dat we onze maatschappelijke of economische impact moesten bewijzen. Wij moesten niet aantonen hoeveel beter we zouden blussen of hoe we nog sneller zouden zijn. Mensen zijn blij dat hun huis geblust wordt, punt. Ik had bij de brandweer voor mijn zone alleen een budget dat een derde is van alle jeugdwerksubsidies samen. Als ik een nieuwe bluswagen van 700.000 euro wou kopen, dan werden daar amper vragen bij gesteld. Maar in de jeugdsector heb ik de indruk dat we elke euro die we uitgeven moeten verdedigen. Dat vind ik onbegrijpelijk.

Ik vraag het me echt af: wat heeft de politiek of de maatschappij dan nodig? Hebben wij meer onderzoek nodig? Hebben wij meer verhalen nodig? Moeten we toch een economische waarde geven aan de impact van het jeugdwerk, zonder het te instrumentaliseren?"

Wat is volgens jullie de grootste uitdaging voor het jeugdwerk?

DE MAEYER “Centen en mensen. Budget is één uitdaging, maar ook zorgen dat de jeugdsector genoeg mensen heeft, zowel beroepsmatig als vrijwillig, om al die ambities uit de beleidsnota's waar te maken. Want ambitieus zijn we wel, als sector. Dat is goed, maar het legt wel veel druk op vrijwilligers, op vrijwillig engagement.”

DEPRAETERE “Onze vrijwilligers zijn onmisbaar in het jeugdwerk. Maar zij staan inderdaad onder grote druk. Vrijwillig engagement, je ziet dat dat verandert. Het is de ambitie om voor elk kind plaats te maken, te zorgen dat iedereen een weg vindt. Maar zonder vrijwilligers dooft die ambitie uit. Dus over vrijwilligerswerk maak ik me zorgen, omdat er geen pasklaar antwoord is.”

Waar kijken jullie het meest naar uit in de komende beleidsperiode?

DEPRAETERE “Ik naar het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan. Omdat dat natuurlijk hét plan is als het over jeugd gaat, dat is hét instrument waarmee je leuke, creatieve dingen kan doen, die iets in gang zetten, die anderen inspireren om er ook mee aan de slag te gaan. De kettingreactie die daaruit voort moet vloeien, daar kijk ik het meest naar uit.”

Wat willen jullie echt verwezenlijken in de komende beleidsperiode?

DE MAEYER “Voor mij is dat de hele vraag van het impact-verhaal. Hoe komen we tot een punt waarbij we niet meer moeten uitleggen waarom investeren in jeugd belangrijk is? Hoe maken we de impact van jeugdwerk evident, omdat die duidelijk is voor iedereen?”

DEPRAETERE “Voor mij is het jeugdtoerisme. Dat is de combinatie van twee bevoegdheden die ik heb, en een perfect voorbeeld van die kettingreacties die thema’s kunnen hebben. Veel meer investeren in jeugdverblijven, zodat kinderen en jongeren toch mee op schooluitstap kunnen gaan, toch op een betaalbare vakantie kunnen gaan. Gewoon de ervaring van een meerdaagse kunnen beleven. Ik ben mij ervan bewust dat dat nu niet voor elk kind mogelijk is. Er zijn nog altijd kinderen die nog nooit de zee hebben gezien. Dus daarom vind ik jeugdtoerisme absoluut een prioriteit. ”

We zijn bijna weer op de begane grond. Wat nemen jullie mee uit dit gesprek?

DEPRAETERE “Ik vind het goed om stil te staan bij waarom we dit allemaal doen. Als je mee bestuurt, zit je vaak in de waan van de dag. Er zijn altijd tien nieuwe problemen die opgelost moeten worden. Het is wel goed om te luisteren naar wat jullie als sector nodig hebben en hoe we daarmee aan de slag moeten gaan.”

DE MAEYER “Ik denk dat we op veel punten op dezelfde lijn zitten. De discussie moet gaan over hoe we de weg ernaartoe zien en hoe we elkaar kunnen versterken. Hoe vinden we elkaar voor een beter jeugdbeleid?”

DEPRAETERE “Dat is zelfs een les voor de politiek, vind ik. Er zijn thema's waar eigenlijk geen politiek debat over moet worden gevoerd. Als iets evident is, moet je niet per se het conflict errond gaan opzoeken. Hoe doen we dit gewoon beter? Laat ons eraan beginnen. Jeugdbeleid is zo’n thema.”

Van ervaren jeugdwerker naar praktijkexpert

Reflectietraject versterkt jeugdwerkers

Ervaren jeugdwerkers erkennen in wat ze al kunnen, maar hen ook de ruimte geven om te groeien, te reflecteren en elkaar te inspireren: daarover gaan de opleidingsdagen ‘Reflectietraject ervaren jeugdwerkers’. We zetten drie begeleiders rond de tafel: Lisa Franken van De Ambrassade, Simon Standaert van JES en Thomas Vancoppenolle van Formaat. Hoe zien ze het ontstaan, de kracht en de toekomst van dit unieke traject?

LISA “Deze opleiding geeft ervaren jeugdwerkers professionele erkenning, opdat ze langer hun jeugdwerkexpertise inzetten. Dat hoeft niet binnen de eigen organisatie, liefst wel binnen de sector. Er zijn doorgroeimogelijkheden, als je tijd neemt om na te denken, te netwerken.”

THOMAS “Bij Formaat boden we aanvankelijke losse coachingsdagen aan voor onze jeugdwerkers. Thematisch, rond stress of burn-out. Maar dat was niet waar ze nood aan hadden, wel aan reflectie op hun rol. Binnen dit nieuwe traject nemen we de tijd om terug te blikken en vooruit te kijken.”

SIMON “Het is het enorm waardevol om een groep jeugdwerkers bijeen te brengen met al heel wat kennis en ervaring, en een veilige omgeving te creëren waar iedereen in vertrouwen kan delen. Dit maakt diepgaande uitwisseling mogelijk.”

VERSCHILLEN & VERBINDING

THOMAS “We hebben dit traject met verschillende organisaties uitgewerkt, en dat zorgt voor een diverse doelgroep, met

deelnemers uit ieders achterban. Dat zorgt voor andere perspectieven op wat de job als jeugdwerker kan inhouden, hoe je als jeugdwerker in je job staat. Daarnaast brengen wij als begeleiders onze eigen organisatieculturen binnen in het traject. Wij hebben elk onze eigen technieken en kaders om vorming te geven, om tot reflectie te komen.”

LISA “We hebben de kracht van die diversiteit aan jeugdwerkers echt omarmd. Dit heeft de ervaring voor de deelnemers en voor ons alleen maar verrijkt. Het verschil tussen een job in een open jeugdwerking tegenover een job bij een jeugdbeweging kan groot zijn. Al zijn er dezelfde uitdagingen, in realiteit pakt elke organisatie die op de eigen manier aan.”

SIMON “Wat een groot verschil heeft gemaakt, is de wisselwerking tussen ons als trainers. Wij nemen zelf onze eigen ervaringen mee, vanuit verschillende hoeken van het jeugdwerk. Ook Magali van Formaat en Timmy van – toen - De Ambrassade hebben met hun kennis en ervaring voor dit straffe traject gezorgd. Die verschillende stemmen aan tafel zorgden ervoor dat de opbouw van het traject soms wat langer duurde, maar ze gaven absoluut meerwaarde.” →

“We zitten in een klimaat dat organisaties eerder stimuleert om elkaar als concurrentie te zien, in plaats van als potentiële partner. Ik hoop op meer duurzame samenwerkingsverbanden tussen de jeugdwerkorganisaties.”

REFLECTIE ALS NORM, NIET ALS LUXE

SIMON “Deelnemers kunnen in dit traject de tijd nemen om door reflectie te leren en te groeien. Zo staan ze nadien hopelijk bewuster, en soms wat anders in hun eigen job. Het traject wil hen de ruimte gunnen om afstand te nemen van de dagelijkse rompslomp, om zo stappen vooruit te zetten en niet te blijven hangen in gewoontes.

Je vraagt drukbezette jeugdwerkers om uit de waan van de dag te stappen en een aantal werkdagen te investeren in reflectie, waarvan het rendement nog niet duidelijk is op het einde van de dag. Een stap terugzetten, zonder de garantie van snel en zichtbaar resultaat. Dat is niet voor iedereen evident.”

THOMAS “We zijn bewust weggebleven van ‘kennis overdragen’, wat vaak de insteek is van vormingstrajecten. Reflectie was de manier om ogen te openen. We hebben dan ook gericht jeugdwerkers aangesproken waarvan we wisten dat zij zaten te wachten op een traject als dit. Want niet zomaar iedereen schrijft zich hiervoor in. De doelgroep van ervaren jeugdwerkers die op zoek zijn naar dat stapje verder is niet gigantisch groot.”

LISA “We wilden minstens 12 deelnemers, en voor we het wisten zaten we aan 17. Dat overtrof onze stoutste dromen. Maar nog meer hoeft niet. We moeten tijd kunnen investeren in elke deelnemer en dat lukt niet met een groep van 30.”

“Ik zou het geweldig vinden als de uitwisseling deelnemers later helpt om keuzes te maken in hun job of oplossingen te vinden.”
LISA FRANKEN — DE AMBRASSADE
“We willen de lijntjes tussen organisaties korter maken. Het zou fantastisch zijn als dit traject voor meer verbinding in het jeugdwerklandschap zorgt.”

THOMAS VANCOPPENOLLE — FORMAAT

CONNECTIE, GEEN CONCURRENTIE

LISA “Ik zou het geweldig vinden als deelnemers de verhalen die ze doorheen de vier dagen van het traject gehoord hebben later nog kunnen gebruiken. Dat die uitwisseling hen blijvend helpt om keuzes te maken in hun job of oplossingen te vinden. Het is één van onze doelstellingen om het jeugdwerk meer met elkaar te verbinden.”

THOMAS “Het netwerk dat opgebouwd wordt, is inderdaad goud waard. We willen de lijntjes tussen de verschillende organisaties korter maken. Uiteindelijk zou het fantastisch zijn als dit traject voor meer verbinding in het hele jeugdwerklandschap zorgt. We zijn met veel, ook veel kleine organisaties, maar eigenlijk is het jeugdwerk geen grote sector.”

SIMON “Ik hoop op meer duurzame samenwerkingsverbanden tussen de jeugdwerkorganisaties. We zitten in een klimaat dat organisaties eerder stimuleert om elkaar als concurrentie te zien, in plaats van als potentiële partner. We proberen met dit traject het goede voorbeeld te geven, door zelf te vertrekken vanuit een samenwerking tussen Formaat, De Ambrassade en JES.” →

EFFECT VAN HET TRAJECT

LISA “Wat me echt is bijgebleven, is dat één van de deelnemers zei: “Ik werk nu vier jaar bij mijn organisatie en ik dacht dat het misschien wel goed geweest was”. En na een halve dag in ons traject kwam ze tot de conclusie dat het jeugdwerk veel uitgebreider is dan ze dacht en zag ze wel toekomstige jobmogelijkheden binnen het jeugdwerk. Toen dacht ik: missie geslaagd!”

THOMAS “Ik denk meteen aan een van de meest ervaren deelnemers van het traject. Bij de check-out op dag één zei hij: “Hoe arrogant kon ik zijn dat ik dacht dat ik alles over het jeugdwerk wist?”. Dit toont dat zelfs jeugdwerkers die er al een heel parcours hebben opzitten nog tot nieuwe inzichten kunnen komen als je hen de tijd geeft om te reflecteren, om te delen met anderen, om nieuwe perspectieven te ontdekken.”

GROEIEND NETWERK

THOMAS “Er komt sowieso een volgend traject. Dat start in februari 2026. Maar we zouden daarnaast ook willen inzetten op het verankeren van de stappen die we hebben gezet tijdens de eerste editie. We denken aan een soort terugkomdagen, waar alle deelnemers van het traject aan deelnemen. Zo zetten we verder in op verbinding, in de hoop dat dit er onder andere voor zorgt dat ervaren jeugdwerkers langer in het jeugdwerk blijven, en dat dit de hele sector naar een hoger niveau kan tillen.”

Interesse in ‘Reflectietraject ervaren jeugdwerkers’ in het voorjaar van 2026? Laat ‘t weten.

“Ik voelde me opnieuw zeker in mijn rol als jeugdwerker.”

“Toen ik instapte, was ik op een punt waarop ik me afvroeg waar mijn uitdagingen nog lagen in het jeugdwerk. Mijn werk voelde alsof ik tegen een plafond botste en dat maakte me onzeker. Dus ik wilde mezelf bewijzen, greep elke kans die ik zag. Dit traject bracht rust. Ik heb geleerd wat meer los te laten en te vertrouwen in de erva ring die ik heb opgebouwd. Die bewijsdrang is veel minder, waardoor ik meer geniet van mijn job.

Wat het traject zo waardevol maakt voor mij, is de diverse groep jeugdwerkers. Het is verfrissend om rond de tafel te zitten met collega’s uit dezelfde sector, die toch op een heel andere manier werken als jijzelf. Ook al bots je soms net op die verschillen, er was wel een grote eensgezindheid. Je oogkleppen vallen af: het jeugdwerk is veel meer dan de context waar ik dagdagelijks in werk.

Het was niet de bedoeling kennis op te doen, maar wel om tijd voor reflectie te nemen. En die zorgde ervoor dat ik mijn werk nu anders aanpak, dat ik stap pen vooruitzet in hoe ik in mijn job sta. Ik zie nu mak kelijker dat ik goed bezig ben, die bevestiging hoeft niet meer louter van buitenaf te komen.

Naar anderen luisteren, deed me nadenken. Over het feit dat ik in mijn job minder dicht bij jongeren, hun leefwereld en proble men sta als andere jeugdwerkers. Over hoe breed het jeugdwerk is en over hoeveel impact we met het hele jeugdwerk kunnen heb ben. Over mijn toekomst in het jeugdwerk. Ik zie nu dat er nog zoveel opties zijn om te groeien binnen het jeugdwerk.”

De fast lane naar betere jeugdinfo: volg de WAT WAT-training

6-daags traject van februari - juni 2026

Ontdek hoe je: meer jongeren betrekt bij je jeugdinfo jeugdinfo met impact creëert duurzame producten maakt

Wissel uit met andere organisaties

Word deel van het WAT WAT-partnernetwerk

Meld je aan!

Lancering van de WAT WAT-campagne tegen pesten op de Tienerschool in Anderlecht.
“Als makers houden we vandaag veel meer rekening met het perspectief van jongeren.”

Met

audiovisuele

verhalen

de brug maken naar jongeren, hoe doe je dat?

Wat we zien en horen in de media, beïnvloedt hoe we denken. Over elkaar, over de wereld en over onszelf. De verhalen die verteld worden – of net niet – bepalen mee hoe jongeren de wereld en hun eigen plaats daarin begrijpen. Wat betekent dat dan voor wie content maakt? Hoe kijk je naar de maatschappelijke context rond je jonge doelgroep? We lieten zes deskundigen hun gedacht delen, als antwoord op drie scherpe vragen. →

KAWTAR EHLALOUCH

is MNM-dj, maakt de podcast ‘Bless The Mess’ en is host van het programma ‘Challas en de kost’

YOUNES EL YAKHLOUFI

is host van zijn eigen podcast ‘Drarries met ambitie’ en heeft als jongere ambitie in de media

Wat is de kracht van verhalen in de media?

VAN DAMME “Ik voelde altijd al dat ik verhalen wilde vertellen, maar ik vind mezelf geen goede schrijver. Daarom wist ik al vroeg dat ik iets met televisie wilde doen: de verhalen die mensen je toevertrouwen, vertalen naar een reportage of programma. Ik denk graag na over: wat vertel ik aan mijn kijker en wat kan die ermee? Zal die iets herkennen in het verhaal? Dat was vroeger zo, toen ik nog zelf programma’s maakte, maar nu nog steeds, wanneer ik pitches beoordeel.”

SOURBRON “Ik ben opgegroeid op de grens tussen Bilzen en Genk: twee werelden van verschil. Bilzen was overwegend wit, terwijl Genk juist enorm divers was. Maar op televisie zag ik geen representatief beeld van mijn omgeving. Die superdiverse realiteit van onze samenleving kwam gewoon niet in beeld. Dat stoorde me, ik wilde de wereld zien zoals ik die in het echt beleefde. Een eerlijk, authentiek beeld schetsen, dat is mijn missie. Eerst deed ik dat als casting director, intussen maak ik zelf programma’s als producent. Wat we maken moet iets betekenen – zélfs als het juicy entertainment is. We leven nu eenmaal in een tijd waarin er veel verteld móét worden.”

MATHIAS

SOURBRON

is producent bij Sputnik Media (‘wtFOCK’, ‘9 feestjes voor de kater’,…)

EHLALOUCH “Veel mensen denken dat ik in de media ging om die representatie te verbeteren. Ik word als jonge vrouw met Marokkaanse roots wel eens als rolmodel gezien. Maar dat was het plan totaal niet. Ik ben eigenlijk vrij naïef in deze job gestapt en heb nooit hard nagedacht over waarom ik dit wilde doen. Tijdens mijn studies journalistiek koos ik voor radio omdat ik daar goed in was én dat leuk vond.

Dat daar zoiets moois als ‘Challas en de kost’ uit is voortgevloeid, voelde wel als een full circle moment. Ik mocht een programma maken dat ook voor mij gemaakt had kunnen worden. Maar ik wil liefst onze diversiteit gewoon vanzelfsprekend laten zijn. In ‘Club Kawtar’ op MNM kan het eens over de ramadan gaan, maar dat hoeft niet elke dag van die maand.”

“Wat we maken moet iets betekenen – zélfs als het juicy entertainment is.”
MATHIAS SOURBRON

HANNE

is content coördinator non-fictie bij VRT en begeleidt de programma’s voor 13-24-jarigen (‘MakeUpDate’, ‘IN FORM’,…)

is script advisor en content coördinator fictie bij VRT en begeleidt de fictieprogramma’s voor 18-24-jarigen (‘Knokke Off’, ‘Red Flag’, ‘Roomies’,…)

JACOBS “Verschillende verhalen vertellen, is belangrijk voor wie zich erin herkent, maar ook voor wie vanaf de zijlijn toekijkt. Neem het voorbeeld van een tiener die ontdekt dat een klasgenoot zwanger is. Die jongere weet misschien niet veel over anticonceptie en hoort rondom zich polariserende stemmen. Dan kan een reeks zorgen voor een ruimere blik, en wie weet meer begrip en minder vooroordelen. Zo kan een tv-reeks bijdragen aan een warmere samenleving.”

EL YAKHLOUFI “Ik merk vandaag dat veel jonge makers druk ervaren om snel succesvol te zijn. Ze worden voortdurend bestookt met vragen als: ‘Hoeveel volgers heb je?’, ‘Wanneer ga je je concept verkopen?’, ‘Wat zijn je volgende stappen?’. Terwijl het net superbelangrijk is om de dingen op hun eigen tempo te laten gebeuren, en vooral ook plezier te maken in het delen van verhalen. Dat is de beste vertrekbasis.”

VAN DAMME “Ja, de beste content ontstaat organisch. Ik merk ook dat jonge makers zich frustreren als ze niet meteen bij een grote zender binnengeraken, maar dan denk ik: blijf experimenteren en ploeteren. Goede ideeën vinden vanzelf hun weg. Een samenwerking biedt uiteraard kansen, maar brengt ook veel beperkingen met zich mee.”

is psycholoog bij Fara vzw, een organisatie die jongeren begeleidt in moeilijke zwangerschapskeuzes. Fara is WAT WAT-partner en werkte onlangs met Sputnik aan een nieuwe jongerenreeks

Moeten de media clichés en taboes doorbreken?

SOURBRON “Niet elke zender hoeft die ambitie te hebben, maar als maker is mijn antwoord volmondig ja. En om die verhalen op een geloofwaardige manier te kunnen brengen, moet je researchen vanaf het prille idee. Luisteren naar alle mogelijke stemmen en invalshoeken, voor er één letter op papier staat. Dat doe je niet achteraf, maar in het begin van het maakproces. Alleen zo kan je in de writers room een genuanceerd beeld neerzetten en vermijden dat je in clichés of stereotypen vervalt.”

VAN DAMME “Bij VRT hebben we als publieke omroep de opdracht om iedereen in Vlaanderen te bereiken. Dat vraagt om verhalen die herkenbaar en boeiend zijn voor een breed publiek. Dat is allesbehalve makkelijk, maar ik vind wel dat we er in alles wat we doen naar moeten streven. Wij evalueren programma’s ook op impact: praten mensen erover? Wat blijft hangen? Als een programma mensen goed informeert én ervoor zorgt dat ze nadenken over hun standpunt, dan weet je dat je goed zit.”

EHLALOUCH “Voor onze podcast ‘Bless the Mess’ sturen jongeren heel veel vragen in. De pil is een thema →

“Verschillende verhalen vertellen, is belangrijk voor wie zich erin herkent, maar ook voor wie vanaf de zijlijn toekijkt.”
LAURA JACOBS

dat regelmatig opduikt. Een tijdje geleden vertelden mijn co-host Anushka en ik dat wij allebei wél de pil nemen … en daar kwam toen zo veel reactie op. Heel wat mensen lieten weten dat ze megablij waren om eens een positief verhaal te horen van mensen die wel nog de pil nemen. Want online zie je enkel nog verhalen van hoe slecht die voor je zou zijn.”

LIEKENS “Bij fictie heb je vaak de verwachting: ik ga mij met wat popcorn in de zetel ploffen. Maar als VRT proberen wij via fictie ook altijd een extra laag mee te geven. ‘Knokke Off’ voelt als binnenloeren bij de rich kids, bijvoorbeeld. Maar tegelijkertijd krijgt een jonge kijker heel veel mee over mentale gezondheid, problematische familieverhoudingen, toxische relaties, seksuele voorkeur, enzovoort.”

JACOBS “Heel goed, want jongeren moeten de complexiteit daarrond zien. Zo krijgen we in de media nog te vaak het stereotiepe beeld van de problematische tienermoeder getoond. Of het proces van een abortus wordt niet juist weergegeven. Natuurlijk is het heftig om in je tienerjaren zwanger te geraken, maar jongeren moeten ook andere kanten te zien krijgen. Net om te tonen hoe veelzijdig dit is, in allerlei contexten. Breng de verwarring en de onzekerheid in beeld. Toon dat zoeken, twijfelen en fouten maken oké is.”

Luisteren makers en producenten naar jongeren?

VAN DAMME “Als het over de aankoop van een jongerenprogramma gaat, schakel ik standaard onze jongerenadviseurs van Generation Next in. Ik ben de doelgroep niet, dus ik kan niet inschatten of iets bij hen zal aanslaan. Rekening houden met wat jongeren vinden, doen we vandaag trouwens veel meer dan vroeger.”

LIEKENS “De boodschap van een fictiereeks moet ondersteund worden door goeie research. Wie jongeren wil bereiken, moet op zoek gaan naar waar ze zich bevinden en wat hen bezighoudt. Wat is hun leefwereld? Met welke vragen zitten ze? Als je dat niet onderzoekt, als je niet praat met hen, heb je jongeren niet mee.”

EHLALOUCH “Bij ‘Challas en de Kost’ merkte ik dat jongeren met Marokkaanse roots extra kritisch keken. Herken ik mezelf in dit beeld? Hoe word ik neergezet? Deze groep voelt zich doorgaans amper of niet gerepresenteerd in de media, dus dat maakt hen alerter voor wat wél over hen verteld wordt.”

Programmamakers en WAT WAT werken samen

WAT WAT werkt samen met verschillende reeksen en productiehuizen om info te brengen bij hun programma's. Denk maar aan ‘Knokke Off’, ‘2DEZIT’, ‘wtFOCK’, ‘Thuis’, ... Die reeksen hebben een eigen pagina op watwat.be waar jongeren terechtkunnen als ze na het kijken met vragen blijven zitten over de thema's uit de reeks.

Productiehuis Sputnik betrekt WAT WAT nu ook vroeger in het maakproces. In de ontwikkelingsfase van twee nieuwe jongerenreeksen vroeg hun team WAT WAT mee aan tafel om info over bepaalde thema's in de reeks te versterken en de blik van de scenaristen te verruimen. WAT WAT bracht hen zo in contact met Fara, voor een verhaallijn rond tienerzwangerschap.

“‘Knokke Off’ voelt als binnenloeren bij de rich kids. Maar tegelijkertijd krijgt een jonge kijker heel veel mee over mentale gezondheid, problematische familieverhoudingen, toxische relaties, seksuele voorkeur, enzovoort.”

DEEL DEZE AMBRAS EN HET

AANBOD UIT ONZE KALENDER

MET JE COLLEGA'S.

19 september Ambrasterras

22 september API training

23 september Ondersteuning beleidsplanning: Fase 8

25 september Beleidswerkgroep jong engagement

25 september Mediatraining

26 september Beleidswerkgroep welzijn en integriteit

29 september Beleidswerkgroep jeugdinfrastructuur

30 september Vorming startende jeugdwerker

2 oktober Inspiratiedag WAT WAT: oorlog, AI & drugs

3 oktober Leiding geven

7 oktober Vorming geven • ook op 11 december •

7 oktober Samen wegen op beleid

8 oktober Beleidswerkgroep regulitis

14 oktober Integriteit in het jeugdwerk • ook op 1 december •

14 oktober Basisopleiding Marketing

20 oktober Vorming gelijke kansen en inclusie

22 oktober Commissie jeugdwerk

7 november Beleidswerkgroep welzijn en integriteit

13 november Werken met vrijwilligers

14 november Met vier op cursus

18 november Generatie 2030

19 november Commissie jeugdwerk

20 november Beleidswerkgroep gelijke kansen en inclusie

21 november Organisatieontwikkeling

22 november API training

26 november Schrijfdag WAT WAT

27 november Beleidswerkgroep regulitis

27 november Beleidswerkgroep jeugdtoerisme

27 november Inspiratiemoment politiserend werken

28 november Gelijke kansen en inclusie

1 december Integriteit in het jeugdwerk • ook op 14 oktober •

2 december Beleidswerkgroep vorming

3 december Communicatienetwerk 2.0

4 december API training

9 december Beleidswerkgroep jong engagement

11 december Vorming geven • ook op 7 oktober •

16 december Beleidswerkgroep jeugdinfrastructuur

17 december Commissie jeugdwerk

22 december API training

Vier met ons de start van het werkjaar op Ambras Terras!

Wil je binnen jouw organisatie aan de slag met integriteit? Dan is deze reeks ideaal voor jou.

We duiken in de implementatie en communicatie van je nieuwe beleidsnotaplan.

Wij pakken in deze bwg uitdagingen rond vrijwillig engagement in het jeugdwerk aan.

Verhoog je je mediaskills en kom beter voorbereid & meer zelfzeker aan de start van je volgende perstraject.

Binnen deze beleidswerkgroep werken we aan een beter integriteits- en welzijnsbeleid voor de jeugdwerksector.

We werken aan een beter jeugdinfrastructuurbeleid.

Ben je maximaal 1 jaar bezig in je eerste job als jeugdwerker? Dan is deze reeks voor jou.

Laat je een dag inspireren door het WAT WAT-netwerk.

Dé vormingsreeks voor leidinggevenden in jeugdwerkorganisaties

Word nog sterker in het geven van vormingen met deze workshopreeks.

Deze vorming leert je alles wat je moet weten over beleidswerk

De Beleidswerkgroep Regulitis heeft 1 simpele doelstelling: de regeldruk voor het jeugdwerk verminderen.

Boost jouw skills als API met de vormingsreeks Integriteit in het jeugdwerk.

Deze basisopleiding helpt je om jouw beleidsplan te vertalen naar een hands-on marketingplan

Tijdens deze vormingsreeks leer je van collega’s die, net als jij, volop inzetten op inclusie binnen je organisatie.

De Commissie Jeugdwerk behandelt actuele thema’s rond jeugdwerk en vormt mee de agendasetting voor beleidswerk.

Binnen deze beleidswerkgroep werken we aan een beter integriteits- en welzijnsbeleid voor de jeugdwerksector.

Kom jij in jouw werking geregeld in contact met vrijwilligers? Dan is deze vorming voor jou.

Wil je je vormingen naar een nog hoger niveau tillen? Schrijf je dan in voor deze peer review!

Samen maken we het verschil voor een hele generatie kinderen en jongeren.

De Commissie Jeugdwerk behandelt actuele thema’s rond jeugdwerk en vormt mee de agendasetting voor beleidswerk.

Binnen deze beleidswerkgroep werken we aan een nieuwe visienota over gelijke kansen en/in het jeugdwerk

Sta je in voor het zakelijk beheer van je organisatie? Dan is deze vormingsreeks voor jou.

Wil je binnen jouw organisatie aan de slag met integriteit? Dan is deze reeks ideaal voor jou.

Op deze schrijfdag werken de contentpartners van watwat.be samen aan artikels.

Jongeren geven ter plekke feedback op onze teksten.

De Beleidswerkgroep Regulitis heeft 1 simpele doelstelling: de regeldruk voor het jeugdwerk verminderen.

We wisselen (beleids)informatie uit en dedecteren mogelijke problemen en pakken die aan.

Dit is hét inspiratiemoment rond politiserend werken.

Dé inspiratiedag voor jeugdwerkers op vrijdag 28 november, georganiseerd door Wel Jong vzw en De Ambrassade.

Boost jouw skills als API met de vormingsreeks Integriteit in het jeugdwerk.

We buigen ons over actuele vormingsvraagstukken in de jeugdwerksector.

Zit communicatie in jouw takenpakket? Dan mag je dit event niet missen.

Wil je binnen jouw organisatie aan de slag met integriteit? Dan is deze reeks ideaal voor jou.

Binnen deze beleidswerkgroep willen we uitdagingen rond vrijwillig engagement in het jeugdwerk aanpakken.

Word nog sterker in het geven van vormingen met deze workshopreeks.

Binnen deze beleidswerkgroep werken we aan een beter jeugdinfrastructuurbeleid.

De Commissie Jeugdwerk behandelt actuele thema’s rond jeugdwerk en vormt mee de agendasetting voor beleidswerk.

Wil je binnen jouw organisatie aan de slag met integriteit? Dan is deze reeks ideaal voor jou.

Check dan zeker onze kalender!

“De vaste slaapplek is weggevallen, maar de ademruimte bij Lejo is er wel.”

Hoe vind je tijd voor vrije tijd als thuisloze jongere?

Jim is vrijwilliger bij Lejo vzw, die jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie versterkt. Hij groeide zelf op in een leven vol onzekerheid en is vandaag thuisloos, maar bij Lejo vindt hij steun en rust. Lejo-jeugdwerker Emiel weet hoe belangrijk vrije tijd is voor kwetsbare jongeren, maar ziet ook hoe moeilijk het voor hen kan zijn om vrije tijd te beleven. →

“Ik slaap momenteel in een hostel. Thuisloos zijn, dat betekent dat je geen vaste plek om te wonen hebt. Je slaapt een beetje overal, zoals bij vrienden of familie. Als je dakloos bent, kan je nergens naartoe en slaap je op straat, zonder dak boven je hoofd.

Ik heb van jongs af aan een slechte relatie met mijn mama, papa en pleegmama. Er was thuis van alles aan de hand, zoals veel ruzie, alcohol en drugs. Op mijn vijf jaar ging ik naar een pleeggezin.

Tijdens mijn tienerjaren verbleef ik in een crisisopvang of instellingen, door gedragsproblemen. Later werd vastgesteld dat ik een hechtingsstoornis heb, die veel van mijn gedrag verklaarde. Toen ik in een instelling zat, heb ik Lejo leren kennen. Als jonge tiener ging ik supergraag mee op kamp. Na jaren mee op kamp was ik er zeker van: ik wil later ook vrijwilliger worden bij Lejo.

“Toen ik in een instelling zat, heb ik Lejo leren kennen. Ik ging supergraag mee op kamp. Later zou ik ook vrijwilliger worden.”

JIM

Op mijn 18 jaar moest ik vertrekken uit de instelling. Ik wou alleen gaan wonen, teruggaan naar mijn pleeggezin was geen optie. Mijn pleegmama was ondertussen getrouwd en had zelf ook kinderen, ik wou er niet tussenkomen. Ik heb wel een tijdje bij mijn echte papa gewoond. Hij was gestopt met alcohol drinken, daardoor kon ik het wel wat volhouden.

Maar ik moest elke dag gaan werken en iedere cent die ik verdiende afgeven. Na het werk moest ik meteen naar huis komen. Daardoor ben ik in die periode niet

21 jaar

veel naar Lejo geweest, omdat ik die vrije tijd niet had. Ik had eigenlijk nooit iets voor mezelf.

Toen kwam er een punt dat het me te veel werd. Het was nieuwjaar en ik zei tegen mezelf: “Ik ga niet luisteren, ik ga gewoon naar buiten en mijn vrienden zien”. Diezelfde dag kocht mijn papa nieuwe sloten voor ons huis. Toen ik thuiskwam kon ik niet meer binnen. Ik had er echt genoeg van. Ik meldde me hierna aan voor het leger, maar moest later stoppen vanwege medische problemen die me veel geld hebben gekost. Met mijn spullen in een kartonnen doos klopte ik aan bij Lejo. Ik zei dat ik geen slaapplek had en hulp nodig had. Ik was dakloos.

Lejo hielp me met het vinden van een tijdelijke slaapplek. Daarna ben ik ook naar een vaste opvang geweest. Ik had mijn eigen kamer en begeleiding van het CAW. Ze helpen me daar echt. Toen ging ik in op een vacature in Portugal – stom,

weet ik nu. Na 6 maanden had ik er een werkongeval. Dat kostte me opnieuw veel geld. Met mijn laatste geld kwam ik terug naar België en ik klopte opnieuw aan bij Lejo: “Ik ben er weer, en ik zit met hetzelfde probleem”.

Ondertussen slaap ik door de week in een hostel. In het weekend slaap ik bij vrienden of bij mooi weer kampeer ik buiten. Het lijkt een vicieuze cirkel, ik geraak er maar niet uit. Terwijl ik gewoon mijn eigen huisje in Gent wil, dicht bij Lejo. De enige reden dat ik in Gent blijf, is voor Lejo.

“Lejo geeft me wat ik echt nodig heb, zonder te oordelen.

Hier voel ik me zoals een vogel die uit zijn kooi mag.”

Ik behaalde als jongste Lejo-vrijwilliger ooit een animatordiploma. Daar ben ik trots op. Ik krijg bij Lejo veel kansen en word niet meteen op mijn plaats gezet. Er wordt bij Lejo ook écht naar je geluisterd als je in de problemen zit. Als je vrienden uitlegt wat je overkomen is, ben je bang om ze kwijt te raken. Misschien willen ze daarna geen vrienden meer zijn. In een instelling kijken mensen meer naar je verleden en je gedrag en denken ze misschien: “Is het niet je eigen fout?”

Lejo geeft me wél een veilig gevoel, ze veroordelen je niet en helpen je met hetgeen je écht nodig hebt.

Hier voel ik me zoals een vogel die uit zijn kooi mag. Een vogel die mag rondfladderen en mag vliegen naar waar die naartoe wil. De vaste slaapplek is misschien weggevallen, maar ademruimte bij Lejo heb ik wel.”

EMIEL 29 jaar

“Recht op vrije tijd is superbelangrijk, maar jongeren met een kwetsbare achtergrond hebben die amper, omdat ze zoveel verplichtingen hebben. Hun vrije tijd wordt ingenomen door zorgen. Daarom denk ik dat het recht op vrije tijd afhankelijk is van andere rechten, zoals het recht op een plek om te wonen. Daar moet ook aan worden gewerkt, anders heeft vrijetijdsaanbod minder zin voor deze jongeren.

Ik zie bij jongeren zoals Jim dat ze hard hun best doen om oplossingen te zoeken, maar soms is het gewoon te veel. Deze jongeren hebben moeite met werk of een opleiding te vinden, ze vragen zich bijna dagelijks af waar ze ’s avonds zullen slapen. Dan heb je geen tijd om na te denken over bijvoorbeeld vrijwilligerswerk.

“Recht op vrije tijd is superbelangrijk, maar jongeren met een kwetsbare achtergrond hebben die amper, omdat ze zoveel verplichtingen hebben.”

EMIEL

Jim probeert het wel, maar ik zie dat hij soms opgeslorpt wordt door die zorgen, dat hij piekert. Hij slaapt ook niet altijd even goed of vindt weinig kansen om op te laden. →

Toch probeer ik jongeren te laten genieten van de momenten bij ons. Hier hebben ze ruimte voor zichzelf, ik zeg dat soms ook expliciet. Natuurlijk is hier ook tijd en ruimte voor hun zorgen, maar ook om even uit te blazen en in te ademen. We ondersteunen op beide manieren.

Veel jongeren uit de jeugdhulp moeten op hun 18e terug naar huis of moeten zelfstandig gaan wonen. Ze gaan dan abrupt van een veilige omgeving in de jeugdzorg waar ze dag en nacht omkaderd worden naar een plek waar dat allemaal wegvalt. Er zijn nog wel gesprekken met hulpverleners, maar men veronderstelt dat jongeren zelf verder kunnen. Maar vaak hebben ze meer ondersteuning nodig.

Als jeugdwerker merk ik vaak dat jongeren zich tijdens die bruuske overgang terugtrekken. We zien hen minder, hun zorgen vragen al hun energie. Dan wacht ik met een bang hartje af hoe die situatie zal uitdraaien. Soms loopt het goed af, maar even vaak ook niet. Als het echt te veel wordt, keren ze vaak wel terug, omdat hun problemen te groot zijn om alleen te dragen. Bij ons was het veilig, bij ons hopen ze op hulp.

Lang niet elke jongere durft toegeven dat die in een slechte situatie zit. Lees daar-

“Bij

ons is er tijd en ruimte voor hun zorgen, maar ook om even uit te blazen en in te ademen. We ondersteunen op beide manieren.”

om goed het gedrag van jongeren en de groep. En zoek naar wat achter hun gedrag zit. Bied ook een simpel antwoord op hun basisbenodigdheden: stopcontacten, gratis wifi, gezond eten, je was kunnen doen… Thuis- of dakloze jongeren hebben daarnaast ook gewoon baat bij jouw openheid als jeugdwerker. Een goed gesprek kan hen al verder helpen.

Als jeugdwerkers begeleiden we jongeren in kwetsbare situaties bij hun uitdagingen. We mogen niet herleid worden tot hulpverleners maar soms bieden we wel hulp aan jongeren. We mogen erkend worden in die belangrijke rol voor deze jongeren, maar hun welzijn mag niet louter op onze schouders rusten.”

Wil je ook verandering voor de volgende generatie kinderen en jongeren rond ruimte, recht op vrije tijd en mentaal welzijn? Kom op 18 november naar Generatie 2030

Volg de sessie rond vrije tijd voor kinderen en jongeren zonder stabiele thuis.

Opkamp.be en jeugdlokalen.be kregen een nieuwe plek op de website van De Ambrassade

Tips, kennis en wetgeving rond vuur, EHBO, alcohol/drugs,... op kamp

Wetgeving, handige documenten, goede praktijken,... rond jeugdinfrastructuur

De impact van meerstemmigheid

Gedachten over politisering in het jeugdwerk

Een warme avond in de binnentuin van Maison des Arts in Schaarbeek. In het kalme groen van de drukke stad zitten vier mensen rond de tafel die elkaar niet kennen: een jeugdwerker, twee directeurs en een studente.

Ze hebben zin in wat geserveerd zal worden: een hapjesplank en filosofische cafépraat. Over politisering en het middenveld, ongehoorzaamheid en ongehoord zijn. Gezouten, zuur en zoet.

tekst Hermelinde Hooft
foto ’ s Lucinde Wahlen

Thomas Petit

ondersteunt vanuit Formaat open jeugdwerkingen in Gent

Een open jeugdwerking wordt gerund door jongeren, voor jongeren: jeugdhuizen, jeugdcentra, jeugdclubs, pleinwerkingen, zelforganisaties ...

“Politisering is het publieke debat aanwakkeren. Dat kan heel kleinschalig zijn, of heel groot.”

Nils Duquet

is directeur van het

Vlaams Vredesinstituut

Het Vlaams Vredesinstituut adviseert Vlaamse beleidsmakers op basis van onderzoek rond vrede en biedt handvatten voor geweldpreventie.

“Wie politiserend werkt, creëert meerstemmigheid. Alle stemmen worden gehoord, alle belangen en perspectieven worden gezien. En conflicten, die kan je hanteren.”

Liesbeth De Winter

is directeur van Beweging.net

Beweging.net overkoepelt een breed netwerk van sociale organisaties, die samen zoeken naar rechtvaardige en duurzame oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.

“Politiseren betekent mensen emanciperen en werken aan maatschappelijke verandering.”

Lucie

studeert politieke wetenschappen en is activiste

Ze zet zich in voor sociale rechtvaardigheid in brede zin, zoals voor huisvesting voor iedereen.

“Het politieke kunnen zien in everyday life, dat is politisering. En weten hoe je dingen luidop in vraag kan stellen, hoe je normen van het systeem kan uitdagen.”

MIDDENVELD ONDER DRUK

Drie van de vier gesprekspartners vertegenwoordigen een middenveldorganisatie. En het middenveld, dat zijn de organisaties die burgers bij elkaar brengen en hun signalen doorgeven aan politici. Tot in de jaren ’80 was het middenveld sterk verzuild: je zat bij de ziekenkas en de vakbond, in de scholen en verenigingen van de katholieke, socialistische of liberale zuil. En je stemde navenant. Over je keuze dacht je doorgaans niet na: je volgde je ouders of de sector waarin je werkte.

Dat is nu veranderd, mensen verankeren zich niet meer aan een politieke zuil. “Er is meer openheid. Sinds de ontzuiling zijn mensen wel aan politiek blijven doen, maar op nieuwe manieren”, zegt Liesbeth. De vierde gesprekspartner is studente Lucie. Het activistisch collectief waar zij deel van uitmaakt, voelt voor haar niet als middenveld. Terwijl die ook signalen doorgeven. Thomas voelt dan weer meer voor de term middenveld: “Natuurlijk, jeugdwerkorganisaties zijn deel van het middenveld, als brug tussen burgers en de overheid, als doorgeefluik van belangrijke signalen”, bevestigt hij.

Meer zelfs, het jeugdwerk neemt binnen het middenveld een bijzondere politiserende rol op. “Jeugdwerk kan echt tegen de schenen schoppen van politici en overheden”, vult hij aan. Nils beaamt: “Jeugdorganisaties zijn niet zo bang van conflict. En terecht. Democratie vraagt debat, meningen mogen botsen. Zo blijft een conflict tussen standpunten behapbaar, hanteerbaar.”

“Jeugdwerk kan echt tegen de schenen schoppen van politici en overheden.”
THOMAS

OP DE BARRICADEN

Al bij de kennismaking blijkt dat niet iedereen dezelfde soort politiserende acties onderneemt. “Dat doet een democratie goed,” stelt Liesbeth. “Sommige organisaties nemen harde actie en sommige doen meer achter de schermen, dat maakt het speelveld kleurrijker. En soms maakt een luide activistische stem iets wel makkelijker bespreekbaar voor de ‘medestanders’. De balans tussen de twee is een maatstaf voor de gezondheid van de democratie. Als we enkel nog protest en conflict hebben, omdat we het gevoel hebben niet in dialoog te kunnen gaan met beleidsmakers, dan is er een probleem. Dan functioneert die democratie niet meer.”

Lucie vindt die symbiose toch iets te rooskleurig voorgesteld: “In een diversity of tactics kunnen beide naast en met elkaar bestaan, daar ben ik van overtuigd. Vanuit mijn ervaring zie ik wel dat radicalere acties sterk gepoliced worden door organisaties die minder in conflict gaan. Een onderscheid maken tussen 'goed' en 'slecht' activisme gaat ook, dat gaat keihard in tegen belangen van de samenleving. Dan verliezen we de focus op wat er echt toe doet: maatschappelijke verandering.”

1001 STEMMEN

We bespraken wie er dan het woord mag nemen: jeugdwerkers of jongeren? “Het is de combinatie van de twee,” zegt Liesbeth. “Jeugdwerkorganisaties zijn daar heel goed in om mensen op te leiden en methodieken te bieden om hen te empoweren. Zo kunnen ze zelf hun mening of verhaal laten horen in debatten.” Thomas is het daarmee eens: “Het is de taak van het jeugdwerk om kinderen en jongeren in hun kracht te zetten om hun stem te laten horen.”

“Alle perspectieven die leven op een middenveld meenemen in een meerstemmig debat is de beste conflicthantering voor een samenleving.”, zegt Nils. “Het debat mag botsen, maar door meerstemmigheid resulteert dat in beter beleid. Met meerstemmigheid voorkom je heel wat weerstand.”

STRATEGISCHE BEDPARTNERS

Vele stemmen bij elkaar brengen kan je ook sterker maken. Daar zitten volgens Liesbeth nog veel kansen voor het jeugdwerk: “Als je je standpunt meer gedragen wilt maken, meer impact wilt hebben, durf dan ook andere groepen te bevragen,” zegt ze. “Ouders zouden zo maar eens een medestander kunnen wor-

“De meer radicalere acties worden heel sterk policed door de organisaties die minder in conflict gaan. Good en bad activists spelen, dan verliezen we de focus op het doel: maatschappelijke verandering.”

den in de strijd voor meer middelen voor het jeugdwerk, bijvoorbeeld. Kijk voorbij de usual suspects, probeer onverwachte allianties te maken. Dat zal je lobby, de hoek van waaruit je het debat betreedt, verbreden. De kracht van het getal.” Lucie volgt die strategie helemaal: “Jeugd als thema is intersectioneel, het raakt zoveel andere domeinen en mensen.”

Kies bewust in welk debat je stapt. “Thema’s die aan je organisatie kleven, daarin heb je de meeste geloofwaardigheid” zegt Liesbeth. “Wil je je toch over iets anders uitspreken? Maak dan een slim bruggetje, zoals OKRA die naar buiten kwam als Grootouders Voor het Klimaat. Mensen zouden kunnen denken dat ouderen zich niet bekommeren om klimaatverandering en de impact op lange termijn. Maar senioren zijn wel bezorgd, als grootouders van de volgende generatie. En zo profileerden ze zich ook en betoogden ze mee met de klimaatspijbelaars. Heel logisch, heel geloofwaardig.”

VAN SAFE SPACE NAAR BRAVE SPACE

Het jeugdwerk politiseert al jaren. Thomas neemt het gezelschap mee in een verhaal over jongeren van een Gents jeugdhuis. “Jongeren uit Malem vroegen al 10 jaar hun eigen plek, maar hadden het gevoel vergeten te zijn door de stad. Die onvrede uitte zich in vandalisme van de lokalen van een naburige organisatie. Wat begon met onschuldig vuurwerk mondde uit in vernieling. De rol die we daar als jeugdwerker hebben, is zoeken naar waar die onvrede zit. Dat heeft gewerkt, want door in gesprek te gaan met de jongeren én de stad, konden ze hun noden aangeven en kregen ze hun eigen jeugdhuis.”

Maar waar ligt de grens van politiserende actie? Wat voor Thomas en Nils niet door de beugel kan, daar heeft Lucie wel bedenkingen bij: “Geweld wordt gezien als slecht, geweld is →

“Wat jeugdwerk kan doen, is safe spaces creëren. Maar de volgende stap gaat verder: brave spaces waar je in discussie gaat met wie anders denkt. Als iedereen zich in zijn eigen safe space verstopt, dan komen we er niet.”

de rode lijn voor de maatschappij. Wanneer geweld wordt gepleegd, doorbreekt dit de dialoog. Maar dan ga je ervanuit dat er ooit dialoog was.” En dat is volgens haar niet het geval. Neem de relatie tussen politie en jongeren. “Als de politie je als een bedreiging behandelt, is het moeilijk om nog in dialoog te gaan.”

Nils blijft daarentegen overtuigd: geweld doet een conflict alleen maar escaleren. “Als je dat toelaat, dan zit je in een democratische samenleving met een enorm groot probleem. Het mag schuren, het moét schuren. Het moet de aandacht trekken. Maar zorg er toch altijd voor dat die zelfreflectie er is. Het mag niet keihard zijn.”

Liesbeth snapt het punt van Lucie en ziet in preventie een rol voor het middenveld: “Organisaties kunnen het geweld omzeilen door jongeren een safe space te bieden voor dialoog.” Het voorbeeld en de aanpak uit Gent toont volgens Nils inderdaad de unieke politiserende kracht van het jeugdwerk: “Wat jeugdwerk kan doen, is inderdaad safe spaces creëren, waarbij mensen zichzelf kunnen ontwikkelen, anderen kunnen ontmoeten en zich kunnen verbinden met elkaar. Maar de volgende stap gaat verder: brave spaces waar je in discussie gaat met wie anders denkt en oplossingen zoekt. Als iedereen zich in zijn eigen safe space verstopt, dan komen we er niet. Het jeugdwerk heeft een belangrijke rol om beide te doen: de safe space én de brave space creëren.”

Hij maakt er meteen een kanttekening bij: “Dat is natuurlijk niet vanzelfsprekend. Soms zijn de verwachtingen te groot voor het jeugdwerk.” Het jeugdwerk is een krak in preventie en dialoog aangaan, maar zijn niet als enige verantwoordelijk wanneer de relatie tussen overheid en jongeren niet goed zit.

“Het jeugdwerk is niet verantwoordelijk voor wat er gebeurt op oudejaarsavond in Brussel,” geeft Nils als voorbeeld. Die verwachtingen moet je bijstellen. Het jeugdwerk kan maar doen wat het kan doen.”

DE HAKKEN IN HET ZAND

Nils snijdt een moeilijk thema aan: “Er komt een golf van besparingen aan. Onlangs heeft de federale regering beslist dat 5% van ons BBP naar defensie moet gaan. Het middenveld zal dat heel hard voelen, en dus ook veel kinderen en jongeren. Dat er zo weinig democratisch debat is over deze besparingskeuzes, mogen we niet zomaar laten gebeuren.”

Als andere sectoren staken, waarom de jeugdsector dan niet? Jeugdhuizen sluiten, de leiding geeft geen jeugdbeweging in het weekend, kampen gaan niet door en speelpleinwerk animeert niemand in de schoolvakantie. Is politiseren ook staken en betogen? Lobby-expert Liesbeth adviseert: “Het succesverhaal van het jeugdwerk is hun kracht. Er zijn weinig initiatieven die de voorbije decennia zo exponentieel gegroeid zijn als het jeugdwerk. En al die kinderen en jongeren zijn gelinkt aan families, waarmee je eigenlijk een gigantisch potentieel aan verontwaardiging hebt. Als je iedereen meekrijgt in een verhaal kan je een krachtig signaal brengen.” Maar is staken daar dan de beste methode voor? “Ik vind het zelf pijnlijk als een staking de burger raakt. Het jeugdwerk is dus terecht voorzichtig.” Thomas sluit zich daarbij aan: “Als je een politiserende actie op poten zet, maar je schaadt eigenlijk de doelgroep waarvoor je het initieel doet, dan heb je je doel gemist.” Al nuanceert Liesbeth dat weer: “Ik begrijp cipiers die staken om gehoord te worden, ook al geeft dat dan een last aan collega’s of politie om hun taken over te nemen.”

Nog een laatste tip voor het middenveld? “Het middenveld staat niet alleen financieel staat onder druk, organisaties zijn ook inhoudelijk voorzichtiger geworden omdat hun positie minder beschermd wordt dan vroeger. Zwijgen lijkt dan een betere optie dan luid actie te voeren,” voegt Liesbeth toe. Wat moeten we dan wel? “Zelf regelgeving voorstellen,” stelt ze voor. “Proactief en creatief. “Laat ons niet wachten tot nieuwe regelgeving ons overvalt, maar zelf ideeën naar voor schuiven.”

”Zelf regelgeving voorstellen, dat moeten we doen. Proactief en creatief.”
LIESBETH

We parkeerden onze Eis-kar vlakbij het Vlaams Parlement, om een duidelijk signaal te geven: investeer in het jeugdwerk!

“Ons ghosten is geen optie” Betrek jongeren in het debat over smartphones en sociale media

tekst Werkgroep digitale leefwereld van de Vlaamse Jeugdraad foto ' s Digitaal jeugdhuis Shiftlab in Leuven

Smartphoneverboden, schermtijdregels, zorgen over cyberpesten en algoritmes: de digitale leefwereld van kinderen en jongeren staat bovenaan de agenda van ouders, jeugdwerkers, leerkrachten, beleidsmakers … Maar terwijl volwassenen druk discussiëren over wat goed zou zijn voor jongeren, krijgen die zelden een stoel aan de tafel. Een pleidooi om jongeren te betrekken in dit debat.

“Sociale media zijn een bedreiging voor het mentaal welzijn van onze jongeren.” Met die uitspraak lanceerde minister Caroline Gennez in februari 2025 een schot voor de boeg met haar voorstel voor een verbod op sociale media voor jongeren onder de 16 jaar. Zo’n verbod heeft volgens haar een positieve invloed op het mentaal welzijn van kinderen.

De stelling van Gennez kwam niet uit de lucht vallen. Niet lang voordien, in december 2024, voerde minister van Onderwijs Zuhal Demir een smartphoneverbod in voor leerlingen in het lager onderwijs en de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs. “Gezond verstand”, noemde Demir het: “wie weet dat tv kijken, gamen of op TikTok scrollen gevaarlijk is tijdens het autorijden, weet dat dit ook geldt op school. Een verbod op smartphones op school zal de concentratie, schoolresultaten en het welbevinden van leerlingen verbeteren”, zei de minister in het Vlaams Parlement.

Plots stond de digitale leefwereld van kinderen en jongeren overal ter discussie, zonder dat ook maar iemand de stem van jongeren betrok in het debat. En dus schoot de Vlaamse Jeugdraad in actie. We stuurden brieven naar en klopten aan bij de kabinetten van minister van Media Cieltje Van Achter, minister van Jeugd Melissa Depraetere

en minister van Welzijn Caroline Gennez. Met ons standpunt over de digitale leefwereld van jongeren kregen we dan toch een voet tussen de deur: het gesprek werd niet langer alleen over de hoofden van jongeren heen gevoerd.

Waar het politiek en maatschappelijk debat te vaak vertrok vanuit buikgevoel en anekdotes, ging onze Werkgroep Digitale Leefwereld intussen in gesprek met experten, jeugdwerkorganisaties en techbedrijven. Samen met het Kenniscentrum Kinderrechten en de Arteveldehogeschool deden we een bevraging bij 10.000 jongeren. Op basis van die gesprekken én de mening van jongeren formuleerden we beleidsaanbevelingen en adviespunten, met als doel: jongeren betrekken bij het debat over hún digitale leefwereld. →

“Online kan ik zijn wie ik ben, zonder dat mensen me raar aankijken.”
JONGERE BEVRAGING VLAAMSE JEUGDRAAD
Vlaamse Jeugdraad/Werkgroep digitale leefwereld van de Vlaamse Jeugdraad
‘KIJK

Een leeftijdsgrens voor sociale media, een smartphoneverbod op school,...: politiek worden jongeren flink wat beperkingen opgelegd. Maar hoewel een verbod volgens sommige politici positieve effecten zou hebben op het mentaal welzijn van jongeren, is er in werkelijkheid nog veel onduidelijkheid over de impact van smartphones en sociale media op ons welzijn. Recent onderzoek van Universiteit Gent laat zien dat de resultaten van bestaande studies erg gemengd zijn: er blijkt geen eenduidig oorzakelijk verband tussen sociale mediagebruik en mentaal welzijn. Er zijn wel risico’s, maar de effecten verschillen van persoon tot persoon. Er is dus nood aan een verstandige aanpak die rekening houdt met de risico’s én de positieve aspecten van smartphones en sociale media, niet aan een eenzijdig verbod.

Want net dat is wat jongeren zelf vragen: een doordacht beleid dat hen leert omgaan met sociale media en hun smartphone, in plaats van simpelweg beperkt te worden. Uit een bevraging van de Scholierenkoepel bij 11.000 scholieren blijkt dat 9 op de 10 geen voorstander is van een verbod op school. En toch zijn smartphones vanaf 1 september 2025 niet meer welkom in veel klassen.

“Dit beleid wordt gevoerd zonder rekening te houden met wat jongeren echt nodig hebben. Het perspectief van jongeren ontbreekt compleet in dit debat”, zegt Reinout Vermaercke, EU-jongerenvertegenwoordiger en vrijwilliger bij de werkgroep digitale leefwereld van de Vlaamse Jeugdraad. “Jongeren beleven de online wereld totaal anders dan oudere generaties. Het is dus cruciaal om hen actief te betrekken bij de debatten en discussies over dit onderwerp. Politici moeten ons perspectief kennen en begrijpen, zodat ze er daadwerkelijk rekening mee kunnen houden in hun beslissingen."

Want het debat is nodig. Jongeren zijn zelf ook bezorgd over hun mentaal welzijn en hun digitale leefwereld. Uit de bevraging van de Vlaamse Jeugdraad blijkt dat jongeren worstelen met online druk, privacy, en het gevoel altijd bereikbaar te moeten zijn. Ze geven aan dat sociale media soms stress veroorzaken, dat ze zich ongemakkelijk voelen bij het delen van persoonlijke informatie, en dat ze het moeilijk vinden om grenzen te stellen. Die bezorgdheden tonen dat jongeren niet naïef zijn: ze willen grip krijgen op hun digitale leven, maar hebben daar ondersteuning bij nodig. En die ondersteuning biedt een verbod niet.

DIGITALE SKILLS NODIG

De online en offline leefwerelden van jongeren vallen nog moeilijk van elkaar te onderscheiden: punten checken via Smartschool, afspreken om samen naar school te fietsen via Instagram, online gamen met een vriend die veraf woont of iets betalen via je bankapp …

Jongeren plannen hun sociale contacten online, zoeken er informatie, organiseren hun vrije tijd en leggen er belangrijke momenten vast. Ook ontspanning en hobby’s krijgen vaak een digitale dimensie: muziek ontdekken via Spotify, creatieve projecten delen op TikTok, een community uitbouwen op Discord, kookvideo’s checken via YouTube en ga zo maar door. Deze online handelingen zijn geen losstaande activiteiten, maar een verlengstuk van het dagelijks leven. Net omdat die digitale leefwereld deel uitmaakt van hun dagelijks leven zijn digitale vaardigheden cruciaal om volwaardig deel te kunnen nemen aan onze samenleving. Jongeren moeten leren om hun tijd en aandacht bewust te verdelen tussen online en offline, hun online veiligheid en mentaal welzijn te waarborgen en hun privacy te beschermen.

“Een smartphoneverbod op school of een leeftijdsgrens op sociale media gaan de problemen met smartphones en sociale media niet oplossen, integendeel”, zegt Lore Beke, mediacoach bij Link in de Kabel en jeugdwerkadviseur bij de Vlaamse Jeugdraad. “Een verbod op school verschuift de problemen én de verantwoordelijkheid naar de privésfeer.” En dat terwijl jongeren zelf aangeven dat ze het een verantwoordelijkheid van het onderwijs vinden om hun mediawijsheid te versterken en hen bewust en veilig online te leren navigeren. “Problemen als online pesten of grensoverschrijdend gedrag zijn in de privésfeer ook veel moeilijker te signaleren of aan te pakken dan bijvoorbeeld op school.”

Een leeftijdsverbod op sociale media is heel moeilijk te handhaven en negeert opnieuw waar jongeren écht nood aan hebben: mediawijsheid en digitale skills aanleren van zodra ze online zijn of een smartphone hebben, niet pas vanaf hun 16 jaar. Beke: “Jongeren zoeken naar digitale vaardigheden om negatieve effecten te vermijden en online te kunnen navigeren. Daarom is mediawijsheid in het onderwijs – al vanaf de lagere school – zo belangrijk.”

De bevraging van de Vlaamse Jeugdraad bevestigt dit: jongeren geven aan dat ze willen bijleren over hun digitale bestaan, maar op een andere manier dan het momenteel gebeurt. Het ontbreekt aan praktische vaardigheden waarmee ze hun online leven zelfbewust kunnen vormgeven.

Zo geeft 54% aan creatieve skills te willen leren zoals bijvoorbeeld video’s bewerken. 44% wil meer leren over AI en 43% wil beter begrijpen hoe ze hun privacy en gegevens kunnen beschermen.

De nadruk van een goed beleid over de digitale leefwereld van jongeren moet liggen op begeleiding, niet op controle. Daarin spelen zowel ouders als begeleiders en leerkrachten een cruciale rol. En ook zij hebben nood aan ondersteuning, blijkt ook uit onze bevraging: zo hebben veel ouders zelf een ongezonde relatie met hun smartphone en/of schermtijd, en geeft 30% van de jongeren aan dat hun ouders (bijna) nooit toestemming vragen om foto’s of video’s van hen online te plaatsen.

Een beleid dat jongeren beperkt en controleert, maar de digitale gewoonten van volwassenen compleet buiten beschouwing laat, schiet te kort op verschillende vlakken.

TECHBEDRIJVEN VERANTWOOR -

DELIJK STELLEN

De verantwoordelijkheid voor het mentaal welzijn van mediagebruikers mag niet enkel bij de gebruiker liggen, ook de techbedrijven die onze apps en sociale media maken spelen een belangrijke rol: veel apps, online spelletjes en sociale media-kanalen als TikTok, Instagram en LinkedIn maken gebruik van verslavende mechanismen, zoals aanbevelingsalgoritmes of beloningen, die gebruikers langer online houden dan gezond is.

“Jongeren verwachten dat grote bedrijven zoals Meta (Instagram, Facebook, WhatsApp) hun verantwoordelijkheid nemen en de online omgeving veiliger maken,” legt Lore Beke uit. “Algoritmes die verslaving versterken of schadelijke inhoud verspreiden, moeten verdwijnen.”

Verschillende organisaties – waaronder de Kinderrechtencoalitie – pleiten om sociale media aan te passen aan de ontwikkelingsnoden van kinderen en jongeren. Zo moeten techbedrijven controleren of leeftijdsgrenzen en privacy-instellingen gerespecteerd worden opdat jonge gebruikers beschermd worden tegen bepaalde content. Tools voor ouderlijk toezicht moeten beschikbaar en gebruiksvriendelijk zijn, en jongeren moeten zelf controle krijgen over wat ze zien en hoe hun data gebruikt wordt. Het zijn onze overheden die deze bedrijven verantwoordelijk moeten stellen voor de effecten van hun apps en sociale media.

DIGITALE LEEFWERELD BIEDT KANSEN

Niet alleen de stem van jongeren ontbreekt in dit debat. Ook de positieve aspecten en de mogelijkheden die hun digitale leefwereld hen bieden komen niet aan bod.

Voor jongeren zijn sociale media veel meer dan een bron van informatie: het zijn kanalen voor zelfexpressie, ontspanning en contact met vrienden en familie. Uit de bevraging van de Vlaamse Jeugdraad blijkt hoe groot het belang van deze digitale connecties is:

94% 93% 86%

gebruikt internet om contact te houden met vrienden/familie.

ontspant online via games, video’s of sociale media.

ontdekt nieuwe muziek, kunst of boeken online.

De digitale leefwereld van jongeren is complex, maar dus ook een bron van inspiratie, creativiteit en zelfexpressie. Het debat over smartphones en sociale media mag dan wel gevoerd worden door volwassenen, het zijn jongeren die de gevolgen ervan het meest ervaren. Daarom moeten hun stem, ervaringen en noden centraal staan in elk beleid dat hun digitale leefomgeving vormgeeft. Hoe je dat doet? In het kadertje op de volgende pagina formuleren we een aantal belangrijke aandachtspunten. →

Ons pleidooi: 7 punten voor sterker beleid rond digitale

leefwereld van jongeren

1 Meer inspraak voor jongeren. Betrek jongeren structureel bij beslissingen.

2 Respecteer digitale rechten. Kinder- en mensenrechten hebben zowel offline als online dezelfde waarde.

3 Erken digitale vaardigheden van jongeren, zoals online navigatie of technische skills.

4 Versterk mediawijsheid in onderwijs, ingebed in leerplannen.

5 In vesteer in vrijetijdsaanbod en maak offline alternatieven toegankelijk.

6 Houd techbedrijven verantwoordelijk, niet enkel gebruikers.

7 Ondersteun ouders, leerkrachten, jeugdwerkers. Niet als controleurs, maar als begeleiders.

“Ik zou graag op school leren hoe algoritmes werken en hoe ik mijn privacy beter kan beschermen.”

JONGERE BEVRAGING VLAAMSE JEUGDRAAD

“Mijn ouders posten alles zonder te vragen. Ik voel me daar niet goed bij.”

JONGERE BEVRAGING VLAAMSE JEUGDRAAD

Wat doet de werkgroep digitale leefwereld van de Vlaamse Jeugdraad?

In 2024 bepaalden we de nieuwe prioriteiten voor het mandaat 2024–2026. Digitale leefwereld is daar één van. Binnen deze prioriteit verzamelt de werkgroep de ervaringen, perspectieven en meningen van kinderen en jongeren over hun digitale omgeving.

We gaan hierover in gesprek met organisaties en initiatieven die zich inzetten voor de digitale vaardigheden van kinderen en jongeren, maar ook met instanties zoals kabinetten, het Departement Jeugd & Media en techbedrijven.

Op basis van deze gesprekken formuleren we concrete beleidsaanbevelingen en adviespunten. Tegelijk zetten we verschillende acties op om de stem van kinderen en jongeren zichtbaar te maken, zowel in het beleid als in de bredere samenleving.

Mee nadenken over dit thema? Sluit je aan bij de werkgroep als vrijwilliger! → www.vlaamsejeugdraad.be/nl/vrijwilliger

en ontdek wat de Vlaamse Jeugdraad voor jou kan betekenen.

Ambras Magazine nog

straffer maken?

Daarvoor hebben wij jouw mening nodig!

Neem 3 minuten de tijd en vul onze lezersbevraging in.

Wat vind jij van AMBRAS MAGAZINE?

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.