Lief links&lastig[1]

Page 1

.!

ï

9{

, 'aDt

'lti ZF à 29 3. : ioa

3 i 3. ; E ;5.DFï o

g ,J É F

(o

=.

t

È

íD f

-

(

5

-+r

íD

=

(.o

=.

(n

0J

íD 5

1n

F

5

íD

=


t-..Y--,-,

:

Ë

:

!

i

; íE '

f í: ËÈ

I+

e; E ir gF q

i e '3 i Á à

g ï

iI ËÈ F P

Á {F

á;È

; a3 ï *Ë E í É iÀ s : *

=; ai

c ; -r\

E

sï ïÊ;ïï:1Ë eï ; ;' ;rÉ E 'F

^

4 E* ; ) l. p q a )

c l d o - e\ J

<

A!.

6= €:;

5 ' r3 g ï r9 \ x

'Èiá m eA-

Í*Èa

5F:Ê'ro

j ^;g-

d

..}.-

G-

\a

\f

:

2 +

3

E t 'Èà' -í Ê Í 59 ; + !1 À 5? êÈ 5 - + íÉ= 3go gPooat_

a!

$ I Í dè

i

ê ï íË i Ê i i E ïi

9E i d5 8 ,a F?à €

vr

; t á

R

(o

tt

t.|

5 O s

=


VOORWOORD

LIEF, LINKS EN LASTIG Cf

Voorwoord 20 maart 1994. Het Nederlandse Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (NIVON) viert zijn zeventigjarig bestaan in een grote feesttent ergens op een kampeerterrein. Een beetje vroeg in het jaar misschien, want het Instituut is volgens de meeste bronnen pas in november 1924 opgericht. Sommige vermelden 16 november, andere bronnen hebben het over 11 of 15 november. En volgens de eerste statuten zou de oprichting pas 1 januari 1925 hebben plaatsgevonden. Onder de feestvierders zijn vrij veel dertigers en veertigers, maar de meeste aanwezigen zijn vijftig of ouder. Met hun lange witte baarden en zilvergrijze haarlokken doen enkele ouderen denken aan Marx, Domela Nieuwenhuis of profeten uit het oude testament. Jongeren en kinderen zijn er ook, maar minder. Een van hen, een jongetje van een jaar of elf, vertelt voor de camera van een lokaal televisiestation dat hij een paar keer met zijn moeder was meegegaan naar 'die club', en er vriendjes had gemaakt die wel 'tof' waren. Maar de meeste ouderen, zegt hij, dat was 'kouwe kak'. Veel aanwezigen dragen spijkerbroek en trui, geen pakken, geen stropdassen, maar eenvoudige, functionele kleren. Van een aantal is het makkelijk voor te stellen dat ze er - als het even kan op uitgaan met de fiets, kaart op het stuur, of lopend, elk weekend een deel van het Pieterpad. Niet de gemiddelde Nederlanders

4

dus, maar 'kouwe kak'?

Ol

nPI VI)

"nb

4

Wat voor een organisatie is dit? Wat voor mensen waren er vroeger bij aangesloten, en wie zijn nu lid van het inmiddels tot vereniging omgedoopte instituut? Wat zochten en vonden mensen er in het verleden en wat verwachten en krijgen ze nu van hun Instituut? Daarover gaat dit boek: een rondgang door de geschiedenis van de organisatie die ooit van arbeiders 'goed-onderlegde en wakkere strijders' voor het socialisme wilde maken, die 'den

5


HOOFDSTUK

LIEF, LINKS EN LASTIG

nieuwen geest, den geest van gemeenschapszin over ons land wilde brengen.

en levensvreugde'

Met dank aan Mieke I]zermans van het IISG, JosĂŠe van Niele, Henk Michielse, Steven de Kock voor zijn tekstadviezen en alle geĂŻnterviewden.

Gerard Leenders en Jas Palm Amsterdam, november 1994

6

1. Niet lijdzaam

1, VOOR 1924

afwachten

'Gewoon om lijdelijk af te wachten wat over hen besloten wordt, vermoeien zij zich over het algemeen ook weinig met hetgeen buiten hun eigen huiselijke kring in de grote huishouding der maatschappij voorvalt; zij zijn dood voor de maatschappij, zoals ook deze voor hen een dood lichaam is.' Zo beschrijft een inspecteur van gezondheid de mentaliteit van arbeiders in Nederland rond 1850. De arbeiders raakten volgens hem steeds meer vervreemd van alles wat de andere klassen bezighield, zij werden zorgeloos en onverschillig voor de toekomst. 'Zij slijten', schrijft de inspecteur, 'een leven zonder doel, en bereiken daarvan de eindpaal meestal nog betreurender dan zij hetzelven intraden.' Citaten als deze zijn talloos in beschrijvingen over 'het volk' aan het eind van de negentiende eeuw. Bemiddelde burgers die het 'leven der werkende stand' in de stad en op het platteland in kaart brachten, kwamen allen tot een zelfde conclusie: de arbeider was uitermate arm en beperkt van geestelijke ontwikkeling. De voor de hand liggende gevolgtrekking - daar moet wat aan gedaan worden - werd te zelden getrokken. Deelname van arbeiders aan het maatschappelijk verkeer was beperkt tot de fabriek, werkplaats en kerk. Dat hoorde ook zo te blijven, vonden velen. Politiek, cultuur en wat nog meer voorviel 'in de grote huishouding der maatschappij' was de zaak van een andere klasse: de burgerij. Kennis, inkomen en macht. Daaraan ontbrak het de Nederlandse arbeidersklasse het grootste deel van de negentiende eeuw. De algemene leerplicht werd pas in 1900 ingevoerd. Recht op een loon dat een bestaansminimum garandeerde hadden arbeiders niet, aanspraak maken op' een afdoende uitkering konden zij evenmin. En wat de macht betreft, het algemeen kiesrecht - in de negentiende eeuw reeds aan de orde gesteld - zou veel later, in 1917, worden afgekondigd. Algemene ontwikkeling en politieke invloed van arbeiders waren gedurende de negentiende eeuw

7


LIEF, LINKS EN LASTIG

onderwerp van discussie. Was scholing en vorming, behalve dan de zuiver beroepsmatige, wel nodig voor arbeiders? En kiesrecht? Konden ze die verantwoording wel aan? Velen van de liberale, toonaangevende politici hadden daarover hun twijfels. Slechts enkelen begrepen dat de arbeidersklasse vroeg of laat haar stem zou verheffen. Was het dan niet beter haar daarvoor de instrumenten te bieden? Ook katholieke en protestantse politici bogen zich over de 'sociale quaestie' zoals men het vraagstuk van de arbeidersklasse ook wel noemde. Vanuit de specifieke geloofsopvattingen werden oplossingen aangedragen om 'de positie van den werkman' te verbeteren. Abraham Kuyper, de voorman van de Anti-Revolutionairen, ontwikkelde de leerstelling van 'soevereiniteit in eigen kring'. Deze gaf de 'werkman' beperkte mogelijkheden tot lotsverbetering. De katholieken lieten zich vooral leiden door de sociale encycliek van de paus, Rerum Novarum. Hierin werden plichten en rechten van de arbeiders ten opzichte van hun bazen vastgelegd. De recepten voor de sociale kwestie van zowel de katholieken, de protestanten als de liberalen kenmerkten zich in meer of mindere mate door een aanvaarden van het lot. Als zij hun plaats in acht namen, konden arbeiders wel iets doen om het beter te krijgen. Maar uiteindelijk was het toch een zaak van afwachten, opletten wie het goed met je voorhad.

8

Het lot in eigen handen nemen, was daarentegen het parool van de eerste omvangrijke socialistische organisatie in Nederland: de Sociaal Democratische Bond (1881). Bevrijding en verheffing van de arbeidersklasse was haar doel. Om haar aanhang te scholen, schreef de voorman en leider van de Bond, Domela Nieuwenhuis, pamfletten, brochures en eenvoudige boekjes over het socialisme. Ook bracht de Bond een eigen krant uit, Recht voor Allen. Hierin waren vooral politieke commentaren en propaganda te lezen. De Bond concentreerde zich op het veroveren van de politieke en economische macht, een voorwaarde voor de bevrijding van het proletariaat. De verheffing van deze klasse zou pas mogelijk zijn

HOOFDSTUK

1, VOOR 1924

als aan de uitbuiting een einde was gekomen. Ook de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), in 1894 van de Bond afgescheiden, zag de bevrijding van het proletariaat als een taak van de arbeiders zelf. De partij wilde vooral hervormingen afdwingen in de vertegenwoordigende lichamen: het parlement en de gemeenteraad. Het verbeteren van de loon- en werkomstandigheden was de taak van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV), de economische organisatie van de sociaal-democratie. De partij maakte propaganda via verschillende kanalen. Ze had haar eigen bladen - onder meer Het Volk (opgericht in 1900) -, pamfletten en brochures. Er waren verkiezingsmanifestaties, demonstraties, redevoeringen, propaganda-avonden en ĂŠĂŠn-me ibijeenkomsten. Maar dat was niet voldoende. Om arbeiders te overtuigen, was inzicht in de maatschappelijke ontwikkeling nodig, ofwel voorbereidende studie in de grondslagen van het socialisme. Initiatieven voor studie en scholing werden in een aantal plaatsen genomen. Amsterdam had in 1898 al een Socialistisch Leesgezelschap, Delft iets later een Sociaal Demokratische Propaganda Club. In enkele afdelingen ontstonden ontwikkelingsclubs. Speciaal bestemd voor de politieke scholing of zoals Troelstra het noemde 'de inwendige zending' waren de zogenoemde cursusvergaderingen: bijeenkomsten met een inleider over een actueel politiek thema. Sprekers op deze avonden waren bevlogen intellectuelen als de dichters Henritte Roland Holst en Herman Gorter of literator en marxistisch theoreticus Frank van der Goes. Onderwerpen die ze aansneden: de meerwaardeleer, het historisch materialisme, de klassenstrijd. Nieuw bij de scholing van arbeiders was het 'beschavingswerk' van de Algemene Diamant Werkers Bond (ANDB), aangesloten bij het NVV. Diamantbewerkers kregen excursies, volgden cursussen en deden aan kunstbeoefening. In 1903 startte ook een avondschool voor jonge leden, met rekenen en taal op het programma. Voor het eerst werd cultuur op zich onderdeel van socialistische vorming.

9


LIEF, LINKS EN LASTIG

Scholing en vorming hadden een plaats in de sociaal-democratie, maar droegen nog altijd een incidenteel karakter. Een aanzet tot een meer systematische aanpak werd gegeven in 1910 in Amsterdam. De stichters van de Centrale Commissie voor Arbeidersontwikkeling hoopten 'een kern te vormen van goed geschoolde krachten, die op eenigerlei wijze de arbeidersbeweging in haar verschillende vormen kan dienen.' Actieve en doelbewuste 'deelname aan den proletarischen klassenstrijd' moest worden bevorderd, en ook de 'kunstzin der arbeiders door koncerten, dramatiese opvoeringen enzovoort.' De activiteiten van de Amsterdamse Commissie zouden model staan voor vergelijkbare groepen in andere steden en voor het latere landelijke ontwikkelingswerk van de sociaal-democratie. Er waren lezingen, feestelijke bijeenkomsten, muziek- en toneeluitvoeringen, lees- en debatbijeenkomsten, cursussen correspondentie en administratie en propagandistencursussen. De arbeidersbeweging, besefte men, kon meer zijn dan partij en vakbeweging. Een eigen culturele organisatie was mogelijk en wenselijk. In België bestond al zoiets: de Centrale voor Arbeiders Opvoeding. De totstandkoming van een dergelijke organisatie in Nederland zou nog even op zich laten wachten. Niet alleen de sociaal-democratische commissies hielden zich bezig met het ontwikkelingsvraagstuk van arbeiders. Veel ouder was de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, opgericht om de volksontwikkeling te bevorderen. Al in de jaren zeventig van de negentiende eeuw hadden vooruitstrevende liberalen volksvoordrachten gehouden in Amsterdam. En in 1913 was de eerste volksuniversiteit opgericht, bedoeld voor 'allen, hoog én laag, voor de meer- en minder-ontwikkelden'. De sociaal-democraten echter wilden arbeidersontwikkeling onderscheiden van andere vormen van ontwikkeling, zagen kennisvermeerdering als onderdeel van de bevrijding van de arbeidersklasse. Bovendien wisten de sociaal-democraten: arbeiders voelden zich niet thuis bij de burgerlijke volksontwikkelingsclubs. 10

HOOFDSTUK

2, 1924-1945

2. De ontwikkeling der proletarische persoonlijkheid (1924-1945) Het was nog maar een begin waar de voorpagina van Het Volk van 15 november 1924 naar verwees. Er was een secretaris en er was een naam: het Instituut voor Arbeidersontwikkeling (IvAO). Leden waren er nog niet. Over arbeidersontwikkeling werd al een hele tijd gesproken binnen de sociaal-democratie en vooral in Amsterdam en Rotterdam was al veel cultureel werk verricht. Dat werk moest nu bij het nieuwe Instituut worden ondergebracht. Vandaar dat Het Volk zich zich allereerst richtte tot de 'trouwe ijveraars' die 'zich in het verleden hebben beijverd om in naaste omgeving de scholing en geestelijke beschaving der arbeiders te vergroten.' Daarna werd het doel van het. nieuwe Instituut omschreven: 'Het gaat hier niet om het weten alleen, maar als deel van een groter geheel, waar het alleszins op aankomt: DE VORMING DER PERSOONLIJKHEID. Het inwerken op geest en gemoed beide, en niet los van elkander, op brokkelige wijze, maar in één nauw toegehaald verband. Ziedaar het program onzer nieuwe instelling!' Het doel van het Instituut - 'de systematische vergroting der proletarische persoonlijkheid' - werd in het artikel, zoals gebruikelijk in sociaal-democratische organen, omslachtig en met veel pathetiek omschreven. Koos Vorrink, van 1924 tot 1928 bezoldigd secretaris van het Instituut, zou er twee maanden later in Het Volk nog eens op terugkomen. Vorrink, de geestelijk vader van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), wilde het elan en het idealisme van deze jongerenorganisatie overbrengen op het Instituut. Hij betreurde het dat de politieke en economische strijd weinig ruimte liet aan wat hij noemde de 'stelselmatige, rustige opvoedingsarbeid'. De AJC

11


LIEF, LINKS EN LASTIG

bood de jongeren in de beweging een nieuwe, hogere moraal en droeg bij aan de ontwikkeling van de modelproletariër, die afkerig was van alle nuftige, burgerlijke gemakzucht. Nu was er de kans ook de ouderen in die geest op te voeden. 'Wij willen', schrijft Vorrink, 'niet in eigen kringetje gaan naäpen, wat men elders reeds aan de Volksontwikkeling tot stand heeft gebracht. Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling wenst niet te zijn een burgermansbeweging met een rood pakje. Bij de ombouw van het kapitalisme tot socialisme zal zich ook de geestelijke inhoud van de mens wijzigen. Deze doorbrekende cultuur te bevorderen zal een belangrijk deel onzer taak zijn.' Hendrik Brugmans kan zich nog altijd vinden in de doelstelling van het IvAO. Brugmans, voor de oorlog een jong en veelbelovend partijlid, nam in 1935 op verzoek van Vorrink de leiding van het Instituut op zich. 'Vorrinks invloed was groot', zegt de inmiddels achtentachtigjarige Brugmans. Terugkijkend moet hij wat lachen om de hoogdravende taal van Vorrink en van zichzelf destijds: 'We gebruikten zulke dure woorden. We wilden arbeiders de kans geven meer volledige mensen te worden. De sociaal-democratie had algemeen kiesrecht en sociale wetgeving afgedwongen. De arbeider had acht uur om te werken, acht uur om te slapen en acht uur om te leven, als mens. De kwaliteit van dat leven verbeteren was de taak van het Instituut. Opvoeden tot bewust meeleven met het wereldgebeuren, was wat we nastreefden. Natuurlijk in socialistische zin. Mijn uitgangspunt was en is: cultuur is bevrij-

12

ding, ook voor de persoon.' Ook Arie Slaager vindt dat Vorrink zijn stempel heeft gedrukt op het Instituut. Slaager en zijn vrouw Aantje kennen elkaar uit de AJC, beiden zijn in de tachtig. Hun huis in een Rotterdamse arbeiderswijk getuigt van hun rode, cultureel georiënteerde verleden. Op zijn werkkamer op de eerste verdieping hangt een houtskoolportret van Arie, gekleed in korte broek en kiel, ontspannen zittend op een tafel terwijl hij gitaar speelt. Hetzelfde tafereel is beneden in de huiskamer te zien, gehakt in steen. Aantje Slaager

HOOFDSTUK

2, 1924-1945

heeft steil, kort geknipt haar. Een keurig permanentje, het kenmerk van de meeste van haar vrouwelijke leeftijdsgenoten, heeft ze nooit gehad en zal ze ook nooit hebben. Beiden zien ze er stralend uit, alsof de AJC hen jong heeft gehouden. Ze willen best weten dat ze veel te danken hebben aan de AJe. Daar ook hebben ze elkaar leren kennen. Toch heeft Slaager - jarenlang werkzaam in de Rotterdamse haven - ook zijn bedenkingen: 'Vorrink was zo'n natuurman, erg voor dansen rond de meiboom, kamperen en dergelijke. Wat hij bij de AJC had gedaan, wilde hij de oudere mensen ook aandoen. Maar niet alle volwassenen waren daarvan gecharmeerd. Die nieuwe mens van Vorrink sloeg niet overal aan in het Instituut. Zeker niet onder havenarbeiders. Er waren zoveel dingen die niet mochten, roken niet, drinken niet. Dat was een zwak punt. Vorrink begreep de geest van gewone arbeiders onvoldoende.' Exemplaren van het instituutsblad De Toorts uit de jaren twintig bevestigen het beeld van het Instituut als een verlengstuk van de AJC - 'een AJC voor ouderen' noemde de historicus Harmsen het eens. Verscheidene stukken ademen in toon en woordkeus de sfeer uit van de socialistische jongerenbeweging. Soms heel nadrukkelijk, zoals bij de beschrijving van een zomerfeest in de duinen: 'Al leek het uit de verte een AJC-vlag, toen zij zich ontplooide, stond daar: IvAO. En in de hoek: Rotterdam, CentrumOosten. Het drong tot ons door: deze vlag was voor ons. Zo ontroerend mooi was dit moment dat de tranen mij naar de ogen sprongen. Moet ik nog zeggen, dat ik met grote vreugde de vlag heb aanvaard, met een gevoel van trots ook, omdat binnen het jaar in ons midden de geest tot ontplooiing is gekomen, die tot zulke dingen in staat stelt.' Weer een andere briefschrijver houdt een pleidooi om in het Instituut de geest van de AJC te kweken. 'Geen getrouwe copie, maar wel zodanig dat de overgang van AJC naar IvAO vanzelfsprekend is'. De redactie van De Toorts prees de briefschrijver en schreef: 'Waar de leden van ons Instituut daar voor gevoelen om

13


5i

'

j1 3 ' .;= t:- 9 .Ê 5 =: = r- -51r !:4'

: = I -- 2 í

r3 5rF5,3:

''' i -i- i

+1 ?53 ' ê

ilï Ë

e.=; 4-":ài -: : 3 c -2'

í ', i)a: 3ii*

= i ï + Éj : j 7' -+X i j tl;éi =

Q 4tv I i iii i lg;iif ;*E a i ; = á : ! t,= i,r i:+ ï;._ ;=i i : ;: i = i i + = l =j ?7i ïi ;' i3i

ï i r '4 '-j- ï; : = i ii

pr = c ) e,

-1.

Í iqIÊ

-'l

)24 i 1; k-

i , ií =:1t!

1l : ; : i> i

=

-, ; .

3T i

: i> ; ; a

j !." 7 àrF -= : : 7 i : l" í iÉ 4; -" : É : i

i a: t t! . .

- ) a;Ê 1 + +3!) i:.r r a; i.;= i I i r i ! ; !;:ï! :+I1 áa1 i:i l ïzi- 7,i -- !tl ;""r i í' u '7a ' !Ii=:.=5 5I i lí:? zi Á!';rj =2 ,='. 4

Áï_ : ï,; =: =1 7

=e; "i= + -;É l-<7 = Í;tía?1:=i =i : +=-7: í 1í =-: i )= i t 1 . == v +í

d

1 ; i. = à - t ? =. t Ê?r * i3 ;: ' r , + Êi = :; C: i'-F+ 2 =i É = 3 ! . > i I S.+ tí j = | I -i ; , 7 i i L, . i- * x Í=-2 = - . V; 3 : t í = i: : "-? = i. - :- :.1 l ; I z i e ; =a - e t= z 1 = = z . i i -a

: i 2i ai zi i: ;. |.--í= ,7I ez*a,. ; i i íEi 2ï ïii =i a1íÊ ? t i à áí + |i i 1 È; t: -3 i

É í iÊ: r1 ; , i i 2 a a d 4 6 "++ ; i E; t : i i íi== i t i t ?' = ti e 1; ! i i í i i ;.=

;=í *ï a È t;? ií -= . 7+

o<à-

{-. !-:

: ':

Z. =

=; .t

o5

ss

I

o

d o

E

z


L

: o

F

o o

Èlizi tlat+it*íaíírltíí íiííiEá iili áls ii+ ir ÍÊïi ïïí ï iÊ iiÍïí:iaií*

ïïíií;i;irÍ:i sËí l

uÊË;; Ëi'ï íËÊíïi;aiïíï i ËiíïííÊi ï;if

ï lËÍlffiËli lïgïíll; ËËËíírËíis:

IíïÍ;?íiïEu

Ë+ïiïË Êi íËe íi'a;* ïi íË ií l'ïiï ïiïigËg


iiíïËiï êrii ïiË+iíííiËi ïËïËË

a

lËËqíËíiË ÍËaïÊlêilËïíËlÊ iïÊii:

o o

ïÊgiiíií ïÈii 'íïËËïáËiïi

iáËËÊiÊË ;íaiiiï ÊiÊËÀi1ííffiËi1i

;aiiiliËiiEí ííiíllií íiÍïÈËiïeïÊË

ËË íËiËÊiË ïiíËííïï

z


uiil ïïeíííïËï Ê ï+ïËËíiïËíïïï i ïá5iï

B

íiËêÊíi;ïgiiàïËgíííí iagiigíí

c

i,

o o

igÈ'íËïiíï ïÊË íïËË1iËíiíii ÀÊr ÉiïiÊï

ïË1ïïiÊíiïïÍíïËïïíËi

6

z

a


Ë Ë iíiË$ ïiiËËiËËïï iíi ïiiËi íí;íi íË iiÈ iíi í í r ï íi ïËií í;í í;Ë iíííiu íííié i;fiË

B

I

ËËËïÊ$ËFiï :;geili rÍllg íiaÀíil?

a

o o o

ËïíiïËËÊ ÊáËíïei*i iï+iË*' Ëïgi iiiïËiii ÊiïËíiíïË

+i1Ê'êË ;'iêiïF:= ïÊÊ;ËíËeï

ii iiiiiiíiiií*líisiíiigssi íiiiíii

o

t

z

E


m lH

0t ;

á42

É;*

^ l ztg Y

ifir3

iiï=

Ë ir o

2 a ó z-

i.cEl Ê A

EEt a

E$ f t :

Ër

Ii

$iiifnïË

:i

:E

..1

c

o >u 6 2 lt

É< z '

> (-ts.

>óE'

D^,*,

..1

!Ei a; z

*o

c c

ËËIËiiË;Ë

<n

iz

A<

á= PÓ

t' ,- "2

9

iïtït:ZZíïïiíi!liiZ!1

a

Eáá

rli ri 5

ei

ï;ï11ïitïilvtïltizttlïl

à

;r

t

Eg;

igÊ

re t:

?

=


s

tè : ïÈ *

.\ *

Èi

!! ËF

\ \ \

\ :

\

\

:

i

v

\

ílO*\ *\\

l tt

Jll

\rv

r-

N

H* +t$

t$

tN

lr \N o o o

ííligísllígííltït ïiliiËslËill ;iiiï ist;+ sïï;íïgíïïlissËit;iiili

o

t

z

z


È

o o

ílïlïs ïliIíiïï1Ëi allïlËËiliiigÊÊËïí aïaÊilïlËíË1íu 1lË ïlËiËÊÊÊiï ;ïÊï

ÊííïËïË

íï1iËËíËÊííÊíïíilï

o

:

Ë iiï1ëËí$ siïisËïË iïËïiï


Ëï liÈAiÉïg

i

f!

lil ïiËggEii ËiêÊiglgÊíË

o o

ïËii ïÊ *ËáÊtïggírÊËËï

,

íËiËii itgligiliíïïíiiííïiiiËËí

o

t

z

z


o o

o

ËÊi iliiíËiiïÊ1ËËiÊiiÍ i 1i':iiiïiïiíaËi?'iiliaa iíïiïË ii iirïliliïïËÈÊ iË 1iÊïiiiÊÊi

QI

i* \}

is

|.

z


ËíEËêí$ïáï iï$ííËií

a

I

o o

iÍííii; iíê?ÊíïïíÊ ÊË $giiÍi iÊaii;ii íïÊiïïÈËí iïlÍÉï eiïaiií

ciailií;i iËíiÊc*iËi:áíííii* iÈ'ê

ï?sa iËiï= iíiiiíiíiííËïïi$tí1iï

íiÊíËiiïï ÏtËËÊit*ï:iïêiï gííËËgËËiïïi êíiËiiiïË

:1

F

z


h : :F

ÈÁ

!

è J^ .

3: c

È< ' È-: s

>c o{

'Q

.I

-_ -

z

O- .

U :mz

z

fr B o

n

n

c

c

z

9<

U O, n m

o

z

2

ós

t

I

>+lí

Dr.1il o

= (]

-{

D

D-

3

o

z z

trtr F tr

->-

:Ë t nt p9

o

DÍI;] >Dl!l

ó

DÍ]I D-l!l >Dlil >rl!l

P:

Z-

Imlm 1' FF o FF [=-0L-i F M zE

o trm Im; ;13

, r glr

Drlil< 3

o! t DDlil

:

o;

- - .": r i ,:,

z DJ];1 Imlml:l@ c D-l!l

tt- ri '' -;1= t1.' .:;= :::=:. r .

l'i ,11.:;!::l ..,=t :tit:'1l:!z'i ' :1:1;11;,ít;:i1=';

,1:1+!=:it =i1,1,t tt +iit" ui ,i-i;'


L

I o

F

x

l

U

o o

l;gïisï ïËltil liÈïï iïillrïi ïllAlËg iïËêiËïÊ ïïËii:aË+Ëiuat;Ë ií1$

+ËËiË iÊËiiiÈiËË1ïË iliïËËË +lËËÊËÊ*1Ë íËËiïïlïi iïíïËil

ts


L

ËïgïÊi1í Ëi íËiíïËËíí

d

o o

iiïïïÊ íË1ÊíïïËi ËËïË$F iíiËÊ ïíïíï

ïiïiËïïsïilíiËlí íËËËiilïi1

o

t

z

iíÈïí; ïg ËËíiËiii Ë ÊiÊËËí

z

g


.

-:

-

= 7 ?

a a

- :=:=)t:7 -,

/lE

="+ :=.

i, .

= a l:a

l

=; Ez =i i z

7 . ) ï iï =7 :- 2a4=àl

- -- -L =' ;

-

'_a

àri-

: '

I

;

>

=-

^:

rZ =-

^: :È

! :: n

a =i

-

.t >

1

;\

àr

7 =

-:.'2: : 7:= a.. .' ,= aí^

i

J=

--: + i il +: à -!! l: ':È :' I ==

:: ::

-

á

) : + -t a [

) 1a :a\

1. t

Ë ii it . !

2 7 7=

i = V ; ri :; i

1,. 'í .= +; = ;-7 . t= -77 z? ,*

7a t:tt ::i

. i 7 , = í1 ? í i

È! z-í'- iííi

i - :.r i) 7a .r :\i 7 1 7i;

t ? 27 :. à 7 -Z! -ï =1 * = --. r'à r l-7 ê = a d 'f ) í: !: --:

-'= . .) 7t = tí '=,7!

:. ' i s+ :, j=7= =ï =

i = i 1í '^: = : z - i = -I iÉ :

a' F? ir : 2- \

!' ;

7 +i ?-i- i" \'/ 7 àí+ ?rri=. -

;':=a- a: '= + 2_? i 7. i 7 - a)

> a l : l= :. i a -

ÈÈÈÈ

.

^

Èilii lilliÈriirËiÈ


Í

:tiiit iiiiiiffi ,

i

; i'iii ;i;ilii;

l; ii l ill l iil

; :itili:ii r;il:ii;

E

I

I

a

a

!

z

''!

-t a

o tr

ó

1ll',222i11ïfzí',2 z*:títtïtz1,izÊ ï i i ï ïí Ii iiiiiËï 'íi

r:i ztztïi ïË Ê iït1ítlattïïil Íií;ií;Ë

ï

ËÀ

6Ê<

:Ès

F óF

: :!

sÈ F

R+ :

+sè ,

!!F

;

i iiiiliri

'l

a

$ii{riii

i

iïl'i

tI


L

à

u

B

È

è

íí1it'!t'i iii:ËiiiiIíi iiIíËii:iii illËlli#íiïïï1!iílltïtïzi

z

3

c c o

-t

|.

z

z


ïËïíËlïË àïiiÊí

è

x

o

ieï ÍËÉiËËËï

o o

i ïíËcíÊiË ïiËíi 1ÍíïË ïÊ iËfi tsÊiiïaiiïíïïfi É€íïËgFït

ïï+iË êËiËïïri;ï ï+iiii iiiÊiË íïË

r_--__ _

íËïiËi íiïÊ

I o

z

z

=


=iËÈïiË

a

o o o 1

a


È

s

q.

+

{

s.

z

1;ttt '7:zí1:iï--i

.a?

!

è

o o o

z+ií íí+$ililiïïii; +17!Í :ir'iÉïïï;;ii:ir ËiïÈí iáii í:1 i1!í

i í, i: !z:!r+Êí=t == ' + i = -

Élíi; iÉi;;ïrÍË i;i:;1ï:ïíí1í i *:i;i zï1ZttiíïÈ:iï1ii Ë : ' : 7; '

ó


fJ

o o

$i-Ë íií* ÊËi ËïííÊ iíÈiíËíËí ïeíêí'+;iííi iígí

,íiíiíË,ïi iÊíË íïï+ ËË;íà isËÈ ííêcËiíË

ïÈïe íïèïi íiËïËÉËilêÍ iïiïïËïi + iiïïiiËÉïïï iË iïiisÊÊ irïí,Ë ïï Ê ií iËïíËi ïÉËiiï $iiïi'Ë ïiiiiÈïËÊ+Ë

ïlïlËËËï iÊ ïïïïÊËïïiatïq ïïïïqïïiïïa

o

t

6

;

i


o o

ïÍíËiiË-i

6

x

a

Ë;;iêíFii íËíËíË

íïg;;l;giiiïííl;Ëïíiïff Ë

ÊlÊ ÈisÈ,s $ ií íê1ia;liÊËistii

ií,ËïïËÈ

I o

F

z


!

ïïiïïi ÊËiïïï ËïïÊiïêí

3

U

o o

1ï1 iËïËï =ËígË

1ïËÊíÍg iiÊïÊ ïïï ïïáïïi'is;í

ïïïï11ïï ïï1 iïï ïlïïïïï

ïïïïlï11ïËtïï*llÊillll lïïiïl:ï1

o

z F

ïïïïïïïï?ï?Êï ïïïieïi ííË

ë


'i

a

Ê2

^

o:

i ó';

I é *j i; áÈ :: 5 Ë9 < 3 -*: [i -iiP-:è j =A

= j

.< a 3 2 sa i.;,

3 9; ^q.3eív: +i : ë'6 È + ld à S . i: ^ èq Ë 4 í 3 i á;j =' q" I r:d=*r-

& = ; i1

F c =Ë ' ' , i1È . ! :

-:

? i í\ !l; 1s:Ë r Fl ï;;\+s Ê i;; i;

a ï í ; a + rÉ[ 3 ; 1.r ï c;l +á gi;'i í i +I i

-

: i 1 r 5 F Í i!. í ïo3i ; ; $ : i q 3i áT gl i i ; r1

" :;*! i -?' È

a

1 s < ! il i,i-' à

d

+:1ïi lizïiáire lqá1: : ir{ :,Ë. : 3

xeÍ

j

ï Í Ër3 3 I í ï Fáí 3Ë:r

iEE= aÉi-Ë;ili cêÍï

a3J1 1 .! + Ëi * ï íï r I

d o

z F

z

=

ri i pr* i vEr

q

o o tr

iiËÍê íii:i Ëïnr i i í i iua i Ëí ;

á

è

ïq i Ë ïás í í a Ë i i iiii á i

Ë 1ï+ Xerí:+i;Êi* -l g;í{;fÍá fSe f 3

i ï iïËï ï iï ïíl*a*r

ï l i i ÍË Ë Ê i i *a ÍÈii:* i s r;'ïiT i+ï á 1 +i:a +Èi ? Í1: t :gi á; i +É; 5i ; Ig g

e6ËíÍïiiíï1Ë;ïíi:ËÉl ÉïÈËËFïË

íï ilïËËiËiíïíïi*íÊ s; Ësá;tí: fiáïiiiïaÍ*i ísïÈË íË i àá

I


riïË ïiïïïïi arïiíï íï i1|ï ïËlËïï Ëïiii iËíïïïïÈÈïËï ÉïiíííiÊ i íiiÈíËiíííi ieííííííí+iiíiÉ ííil'ii; +;iri íiíilíiliiílíl;ilii$iíiiË ;llilii ËíiieiíiiiíÈiíítíl íiiêËË

l,

o o

ï1ïïïï ïïï1 Êïïiïïïïs

iïïïFi ïiïËiiïe' i;ïÉiËï* íïiiïiii

o

t

z

i


iiïÊËËiÍ ïÉi íiiïïË 'ÊïiiíÍïii

p

9

o o

i;f:ï:!:", iííiiíí: rÉà í;ííí'sÈ i íiii g ffiiiíí iiirffilllífflí liiÉíi íí iiiÍËiííFiirig;iiií iiíiíiíliliii' s

o

:iis;gls Iíi ÍiiiiíË iilí;sËítïËï ïïiÊ

íêiËíËí ïiË

R


C)

a

íêÊ?iïi ï ïïïÈÈïiïilïíïïï

o ,-{

o o

iïàiiËàèíïï1iÊ ï ïEiïiïË*r;

Ëii:iáiíïËï?í ï

r í ï iï ïtlí'Jï áàr iïÈ iÊ ïí?i i iÊÊ; íiiiÈ ï;+ i;i;+i{

: i;iíii?+tE ::ÈÈ ;'lzízrealí iIiigf íi

ííiiíiËiíííÉe ËiËi;i;i í íriiia;i iËiiííïí;íií+íi ííËiiíi#íi;;ii Ë ÍííiiËï í íi1ií *irííiiiiÍíiiiÍ íitit í: ,

!


X

SÊS

È

!:;9

a

\

iit rl i lr ó ! !i së :-

*N

i :s i ï i È

Èi

i

s i! r : r

ri

s' - ï:.; ::i qsi *:: ï* : :1

$ $ lÈ ;!

i i in s-

S

i ;È!i s s 'i Ët ï SÈrï

l ÊaÈlii

! ï É B í"

I È IS i Ë

i li i1 =FÊË

ï si-

e

s

I

c o

-1?í11rti*=,,:i,ílíí

i ;:111t+:ttiíliliíír1t

: : io i 'i

i-È il

^

Ê È 3i i È $: $ À $sï € s

3

r 3 ;È S

*:

{Ft

:È i :3*i

È E ii rà3 i::il Ë; : ii i ! S!l

lS È SÈà! $gii s 3-

a :- È gSx iê È: l s

3 ï;ÈïËssiïl; Ëi lS 5Èiig$,Ë i Ëi ïi È *i 'i : :iiiÈÈ i i Ë!


a

E

a

(,

o o

íï;iííí ÊËê:íiiïi ËiÊÉii:iií1Ég

o

:

ËïËË: :iïíigáiËi ïï ïái Ëïis' ïïàïi ;ïï;iiïïi Êtíiiêíiïíï Êii5ïi íii ïiïíïiÊiíii[Ëiï


ÊiËí ïiËiËíïiËíailïiïïËi ËiiiiËiïá

o o o

$ iiïi íiíiiÊËisíÈiíiïíiFíig

o

t

z

C

ÈË í ïltlt ;ïliíiigiiiíiÍËiáËiiiÊ glíai íËíïËsri +i:iiíliglíí Ëgiíi

z

tr


àïd a :l

iis

FÈe* $Ê{

sii$

ÈÊËg

o

o o

o

-i

rítïïï i11i ït iïIiiË: i Ê : i I i*i I í ËiËi í:ïrti*i,'l;"iilirïttíztíí

z

tr


LIEF, LINKS EN LASTIG

76

Hadden de Arbeidersavondscholen (en ook de Kaderscholen) hun beste tijd gehad? Die vraag stelde zich in 1957 de schrijver van een nota over de toekomst van het scholenwerk. Aanleiding voor het interne onderzoek was de snelle vermindering van het aantal leerlingen, toen nog maar een kleine 1400. 'De veranderde inrichting van de maatschappij in het algemeen en de veranderde positie van de arbeidersbeweging in het bijzonder' vereiste volgens de schrijver een reorganisatie van het scholenwerk. 'Behoudens in afgelegen streken, is thans de mogelijkheid tot het genieten van voortgezet onderwijs, minstens tot mulo of ambachtsschool, zo uitgebreid en is de wens der ouders, hun kinderen die mogelijkheid te bieden, zo levendig, dat het definitief beëindigen van de studie na de leerplichtige leeftijd in de regel berust op onvoldoende belangstelling en/ of begaafdheid.' Met andere woorden: de meeste mensen waren voorzien als het ging om elementair onderwijs. Leerlingen van de Arbeidersavondscholen zaten in het algemeen niet meer te wachten op het ophalen van lagere-schoolkennis. Wat ze nodig hadden was algemeen ontwikkelend avondonderwijs. Iets dergelijks gold volgens de auteur van de nota ook voor de Kaderscholen. 'Het (leren) bijhou- ' den van een met carbonpapier doorschoten kasboek' was natuurlijk niet nutteloos, maar belangrijker was het verkrijgen van 'een voldoende mate van inzicht in maatschappelijke vraagstukken om zo al niet aktief, dan toch niet geheel passief aan de behandeling van '''s lands zaken" te kunnen deelhebben.' De Arbeidersavonden de Kaderschool moesten worden samengesmolten tot één meerjarige cursus. De inhoud daarvan moest 'vooral niet te moeilijk' maar toch 'zoveel mogelijk interessant zijn'. Ze moest voornamelijk bestaan uit maatschappij-vakken: geschiedenis, aardrijkskunde, economie, taal en taalgebruik, en actualiteiten. Ook de presentatie diende aangepast. 'De leraar heeft zijn paadje door de stof gebaand en betreedt het ieder jaar op precies dezelfde wijze', concludeerde de nota-schrijver. Dat mocht niet meer, voortaan moest elke les centraal schriftelijk worden voorbereid en geredigeerd. Beter was het ook niet meer te spreken van

HOOFDSTUK

3, 1945-1968

scholen en leraren, maar van 'studiegroepen' en 'leiders.' Het avondonderwijs zou ook van karakter veranderen: het zou meer gaan om 'het bespreken van de les met de leerlingen, dan het geven van de les aan de leerlingen'. Ook het gebruik openbareschoollokalen te huren, kon worden afgeschaft. 'Uitgangspunt dient te zijn, dat men bijeenkomt in de huiskamer van één der deelnemers.' Dat was beter voor de sfeer en goedkoper, de kosten voor een officiële ruimte hoefden dan niet gemaakt te worden. Hoe modern het voorstel ook klonk, het veranderde niets aan de neergang van het scholenwerk. 'Dat de Arbeidersavondscholen leegliepen', zegt Albert van der We ij, 'was een direct gevolg van de instelling van algemene openbare avondscholen. Mensen hadden het Instituut niet meer nodig voor onderwijs, ze konden elders beter terecht.' De laatste avondschoolcursus, Op verkenning naar mens en maatschappij - indirect gevolg van de nota uit 1957 -, telde in 1958 slechts 38 deelnemers. Een jaar later namen 20 mensen deel aan de nieuwe, meer eigentijdse cursus. Op 31 mei 1960 werd de Scholendienst opgeheven.

Wetenswaardig

en een tikkeltje curieus: kunst en cultuur

Zo gauw dat kon, pakte het Instituut het culturele werk weer op. De voorkeur van de leden noch de activiteiten verschilden veel met die van de jaren twintig en dertig. Films waren nog altijd verreweg het meest populair. In de winter van 1947-1948 werden al weer films vertoond en door 15.612 mensen bezocht, onder meer te zien waren werken met titels als De weiden bloeien en De wonderdokter (begin jaren vijftig werd zelfs een film uitgebracht over het Instituut met de veelzeggende titel Rijker Leven). Tot ver in de jaren zestig besteedde De Toorts maandelijks een pagina aan opbeurende en verantwoorde films. Veel belangstelling trokken ook de toneelvoorstellingen en de zogenoemde 'bonte- of contactavonden'. Laatstgenoemde waren 'avonden met goede programma's, waarop je gezellig onder elkaar was, spelletjes deed en lied-

77


ó

5$ i

ii ËÈ =i:s

ss È:

Ê è3Ê rÊ ! . s

s Ê sf

i

l 't

lr F IF

a

o

o o

ïïíiàËËiiiï ï íii,Êïi iíïgíilï

ËiíiËËiiË íiíiíiiíÈËï ËiiíËËi

ïïÉ i íïiïlíË,1iíii;íiii lË ícËiËi

Ë

z

E


ËïtlïlllË ii,íÊËÊsËrïïiiÊÊl ;

I

a

Ë i-ii ï' iíËËËËi i:ïiËËÊíËi

Ëi',ïiï

iiííïíi íiïï+ËËï+ i'iË;ir ïiÊ ísiriiuiïïsË iïË+iïr

iíË iËÉÊig iiá:lii íË í [iËË'Ë ryËË íÉËË ais

*ËiêsïíiiËêËiËïï+

ÊcïáËïËï

o

t

z


o o

a,

g

,t

íiËÉiÉ'ïïï ËlËí iËi +

sili iïiiííiiiiiiíï;;iii íËÊiïii ; ïí iii íti ïa ;í iËË

cíi íïgíiËeiÊÊ

ríiËËïiiiËïïiii iiiiïË ËiË ïíáïíi ííïÊÊ iiiiÉi*ï;1fiíiá5

o

C,

?áii ïË iÈí iiíaí+Ê i+iËËg íËái iïI iiïiiË ÍËíiïÊÈiiÊi9íÊiíï'i iiiiiê;:r


3

-xí

*

:=_á

q!==

I

7.;

-

a-ï

. , ) =a

-

1: =i,;i ,l: ,:=: :, ,i' rlt ,,,i1,' i i :, ; -. 'i i'= - r-= 1-i;- ,'-:,1:- i r 1i

t-.tt'-t ,'r'' ,"t|trr=,-t-trii

t:' tl it,,i1,,t.,,-,t ,t',,:,rt ,i

t = :: =: ;t ;',-1' t.trt,-=: : :a'i i

:a ::

! tr : È

.rd

c


ï

s:

*á.f '- È È

:i 3 tÈ;

Ës :

:iÈi. : È

iis

e

o

o o

ËiíiË*lËii:iïíii iÊiíïíiËíïi ËiÊÍËáiiiËlïiiiïs Êiiiiïliïi+il

a

t

tr z


ÊÈ$ i i ÈÈ iÈ:iËÈ

iiÈiÈi$iiiiiÈ

-t

tr

ii ilÈÈr*liÈÈiÈlÈÈt È

:

iaí !!,.t111l=ii i: 11 1, i:' ?:1,1:

iit:!:í111;;1;1===

T


:

z

Ë

o o

l1tïZzïit111121ï1 íí1ri:i?il1i1!;í11;1

siÈi*ilÈtÈÈiÈltÈi

'ÈÈÈÈÈ iÈÈÈ iiÈÈÈ lÈË iÈ iÈ


a

o o o

iiiíliilieïïr'Êïàlii ;a1ílallii 1ïïïlïï11 ï1ïïïïËïïïlËï 1ïït:l lll íïi ïi11ïi iirïaiï* ï1ïïËï1ïïïïïï

ï;Ël3iïigiílËiiliËàË ííiËiïê giÈiiiÊïïiiïêÉíiiÊï Ë1;ïiË iíï*aii: ítiail'q íïiíË ií:iiË++riiiiï iiÊ1ïï

E

E


tr

E

x a

a

(,

o o

Ëïài íiÊgËË

igilÈtgïiiíiïiii ïïËí$Ë ÍËÊËii

iïËÍuiFËËi' ËuÈ

ri+ïiÍii ËiíËËaí Ë:ïïi*aËËí

ï+ïrgií

íiáíïííi+i ÉiËïïïï +ï;i irliqïi;í+Ë;;ïj í'iËi

o

I

F

z

iiïï:ïiËËËË ïi:iïïí'iiiËË iiË íliÊêË

3


ïu<ilít;; tiiiiïzi; íitíiít;:; :iíIi

:iiíiiíiiiiiiíi iiiii'iiiiíi;i;iiiií

-l a

o

c o

a

ri

ii;iiiiliiiiiíiiiii i iiiiililiiiiiii

z


'S'

iiii Èïïiïiiifiiï ïïiïïííii

c o

iÈÊi;Èiiíïíï l;:iiili:;iË;

i*ïi:ïíi=ï'=ií' {nzzïtïï iiIïIïíiÊ 1áï i i' i;:iáiï1ii1ËË ii,au,itisria

F*

*

6i

!K

I

F

tr


^ií

-

7 :

7

a .

i Èil:itÈlllÈrÈr

-t

|.

-l

í1t1ï,,!,1+7IiIlil1ti'

c

o c

zlil{1tia*1ï:111tt1

= =r ! :

=:: iF í

j; !:r a L Q i n-

'"

1."2 ri*

'i 1 = -

: i ?-L -

a 1:

',2 ';: =; , l d nd í 1* i

+E -! 4 r !


::

z

-4

iiíí 3 :fi

st

: :-

v íi"

À

?

ó

2

a I

:c

ÈlÈ*ÈÈlÈÈ iiÈrÈi Ë

Í 77 rZiiíi ;i:!zit;;+7,111|í?

: 1;i:t;i' :ii í;zt,íz= tríi ;t t:: ;=11 =:l :;1

#:!;Z:;t;;llt11!:1:,;


a

8

Ë1íï íËÊ Í;ïËï1ïË

iËlts i1ïÊïÊí?ïïÊís ííËiïËïÊi

ïríËÊïíiÊsíí ïiËêiá

Ë Êí Ëï+i iiËiËï ïíÊíÍí

ïlïË':rïË' ra;íiííiiiííí

Ë,:ii ii;Ëíïiêiií.íïêí i +Ëí

:

F

z

g ÊiËiïilïrËïË íïïí

eííïíï:ï=Í i ïíE: iïË r ígizïic ïi Ë l i i

E


iËiêïËE iíËïÊaielï

-l =

a

a

ë

o o

iligïiïïlaii ËÈËïïïËïiíaiglltËi lËiiïïÊíïai ï;ïïiËïïlïíËílËËií

r** iÈíiíÍ?iii lè€ËiaËiïrtiii rËÈí

lÊËírËgi;Ëí ilíïÊÈri

ËÊËËííiiïlËffiiÊs

I

E


Èn

:_^5 t +!

R S:

* :6

aU

-' 7

<.

n i :

íi:

o: P 17= ,t.,

+;2 + -=: ir '

a

à' ^ L-

= \ ;:. :1 . {z =! : "

': : È

i:

=-n:.:7

1-d') := .) E r a ? L \,,= 1

1-= -l e 1=

='!:i ï

! -: :

Ií -+ :-

:. I; a - ?j -a: ^

7 F =

'=, 7? | =

:,: 2sa.:) ==t ' : . -i. =

:L r P

? L a ?t..-\íL - i' "? :

277-=;=. \ = - = 1aí i' = - 2 i:;

í:-= ' -:-:f!3 = ! -r -

=- ?'z=i\7++;á

3iai::= )-:4.-

)

5

tr ?


=

o o o

E

ïà;Ëiál1ïrË íËËiíiÍ; Ëïïlï í;ïiÊ1 iÍfïíÍ3 +í iÈ É+E }Ë Ëi:Ë*Ë

Ë ïêïêaïiï'Ê{íÉ ïiiíFl$sï =

i Ë * i ;Ía a g + Ë Ë ; ï

s: Ëíàiíii3Àíx13i íïiïÊi+iiíËi i i i a r Ë + i i s ï1 Ë

íïríigïËctiaïï ÊïÊil t i o ." ií iiïíá ïiie ïlï.s*íÍ*+í4r ài :

o

F

z

E


É

U?

>s

ÈF

g -t

o o

o

ïïïiï1ïí11 Êït ï IiI1ï*íiiIiIiiIIIIi tt'zttiti gi I áiÍí1Ëll Iïïiili1iiIlil


íí;iï iïÊíí íËíiíÊiiÊí íËÈ;i

í;iriË +ËïaïËíïË íiïËiËïËi í3l +'

i 1ïi ïtq Fi +v ?,a: 5ró+í ! d à er4 :: ?Ê 4Ê

p

F F

o o o

Êíï ïËe+i iiÊËËiíïïïí íï;iïíÍï ïig

1á ï a;ra i iïi1aír; ' si :r++*;;*;ïËit

íergeííÈï1íïi ËËiiiïÊÈi +:i il ei ciËÉ: íazlíííilËË; i i áÉ íiii ï*.:

íï+:Ê Ë?ïïËï ïïïí+líiiá ïiiiïËÉ íi,r

íáíËá ïiiíiiËíííí í!iíiÊí

êiËíísïíiË igíiisííFïíí íËiií

I

z

I

E


HOOFDSTUK

LIEF, LINKS EN LASTIG

Vorming, cultuur en vernieuwing

116

'Die projecten', zegt Frans Bekkers, 'waren allemaal pogingen om het vormingswerk binnen het Instituut weer van de grond te krijgen. De gedachte van basiseducatie, van éducation permanente, leefde sterk bij ons. We wilden opvoeden tot kritisch denken, maar dan op een voor gemiddelde instituutsleden aantrekkelijke wijze, dus niet te wild. Mensen klaarstomen op de een of andere manier, ze gereedschap in handen geven om hun plaats te bepalen in de maatschappij. daar ging het om.' Bekkers doelt op drie cursussen, grote, landelijke projecten die het Instituut weer een gezicht moesten geven: Samenscholing, Samen-over-leven, en Lekker Ijgenweis Leven. Stuk voor stuk cursussen die pasten in de tijdgeest van de late jaren zestig en vroege jaren zeventig, zoals ook bleek uit de gehanteerde termen en zinsneden. De deelnemers hadden het over 'bewustmaking', wilden 'van praten naar handelen' en deden alles in 'werkgroepen' in plaats van gespreksgroepen, 'omdat het primair om de zelfwerkzaamheid ging'. Zoals gebruikelijk in de jaren zestig-zeventig kon de hele wereld gespreksstof zijn, maar ook werden onderwerpen toegesneden op de eigen situatie. Dat laatste was typisch voor het Instituut, dat nog altijd veel politiek-cultureel bewustzijn van zijn leden verwachtte maar ook oog had voor hun beperkingen. De cursus Samenscholing trachtte mede daarom aan te sluiten bij de lokale problematiek en maakte gebruik van 'werk- en knipselmappen' die ter plekke konden worden aangevuld. Samenscholing behandelde onder meer: 'Mens en meebeslissen', 'Mens en milieu', 'Leven en lieven' (over seks, trouwen, liefde, hoop). De cursus kreeg ondersteuning van de VARA-radio, die regelmatig Samenscholingsdebatten uitzond. 'In Rotterdam', vertelt Arie Slaager, in de jaren zeventig federatievoorzitter van de havenstad, 'deden we volop mee. Mensen discussieerden over van alles. Verscheidene deelnemers kwamen overigens van elders, waren geen lid van het Nivon maar van bijvoorbeeld de PvdA-vrouwen of de PPR.' 'De cursus was', zegt

4, 1968-1994

Bekkers, 'vrij schools opgezet. Er werd steeds vier avonden gediscussieerd over een onderwerp en daarna volgde een uitzending op de radio. Wie verder wilde met het onderwerp, kon dat doen op eigen houtje of via een vervolgcursus van de volkshogeschool. De

Uit: Leven en lieven

(cursus Samenscholing,

7970)

TROUWEN (. ..) En nu we het toch even hebben over mevrouw. Mevrouw. Wat is dat? Zodra een jongen groot genoeg is (of er groot genoeg uitziet) om er U tegen te zeggen, heet hij "meneer". Is het geen flauwekul om voor vrouwen dan zo'n onderscheid te maken tussen juffrouwen mevrouw? Alweer geen wet, maar een gewoonte. Als ze mij vragen, wanneer ik mijn naam moet opgeven: "Mevrouw of juffrouw?" dan zeg ik altijd: "Hoe bedoeld u? Of ik nog maagd ben of zo?". Goed, het is waar, mevrouwen hebben zich altijd meer gevoeld dan juffrouwen. Ten eerste omdat een juffrouw een oude vrijster is en een mevrouw "het bereikt" heeft en ten tweede was het een onderscheid naar rang of klasse: de vrouw van een arbeider bleef altijd "jufirouw" heten, al trouwde ze elke vijf jaar met een ander. Waarom niet? Omdat ze willen weten, of een vrouw nog vrij is? En als je nu getrouwd bent (jaja) en je gaat scheiden of je wordt weduwe? Dan heet je levenslang mevrouwen tóch ben je "vrij" . .. Is het nu echt nodig om ongehuwde moeders zo hardnekkig "juffrouw" te noemen, zoals nog op vele plaatsen in ons land gebeurt? Moet haar worden ingepeperd, dat ze een ongehuwde moeder is? Is ze zoveel minder dan de tienduizenden, die een abortus wisten te verkrijgen? Zoveel stommer dan wie zwanger en wel nog net voor de bevalling het stadhuis bereikte? Waarom trouwen we? Het kind kan evengoed geëcht worden. Op de (lange) wachtlijst voor een woning kom je ook, wanneer je samenwoont. Mits zo'n concubinaat (zo heet dat) ingeschreven is, d.W.Z. mits men beiden op hetzelfde adres staat ingeschreven. Wat is "trouwen" eigenlijk, als we héél eerlijk zijn?

117


ïiïït ii i i íËËiË ïá ïÊ í Ê 1ïiË i;Ë |Ë I iííg

x

e

o o o

ïïiïííii ÊËËïËïï ÊËïíïÍË; ËïÍ+;iËF'iïË*ËË

1ïËÊÊiiïïïïËËíÊ1 íÊÊïiïËïíg iia*í;+íË?ËËaï Éíi iáiiáííÊ

íÍiiïïêïïi íiiííËi íÏ

ïËï iïiiiíáËiiïitËi illiïïÊiíiËsÊl

o

I

tr

z

E


à

à6

"-! ! ÈÀ: SÀ:

6R!6

I

=-

i: ie5ÊÈ iE : A:! :ss È sa

::

^

/

-

r, í ; 1' -: =; ; : T

? .,,&

á

E=E

F r= 42'.'

ËËË

H ti g

a

ffiË

FËE Ft =

: ti '- _ = / = ' . ' - : 7

5 .,-

E=E

H==

=Ê E

u it s

t

E=E

43F.

ÊEË

:=: :;'ii'i .' ;1:' ;iz,; 1ii i,ii'

ii1;;1t,

' i?l iii ::=i:i! ;t =i:,,í1t ii:: ,t:i : = i ,= :,;i iii.:i11,;

;:,i,i1 1iiÊ ;r:.:.1.iizi1=1'

iii ë =íï;í1;ztT1;=t i?1+1tt? 11:1


s

i

o o o

ÊiÊi ïíïíËlïÊ ïïË íiËÊÊ ïË ïíËiàïiïíÍÍïï sÊi i

ïlË IlïaËÈ IíË ïiÊïiià ílËsi ïêËÊ ïiííïË I

o


ïÊïËï ïËËïÊï

i-

p

a

ë

o o

Êï ïáÊË ÈíïÊÊï àíá ïíÍêiiiïïííi íïíïgíïài

iilËË iïï ïíï*íËÊí FgËïÊÉÈêË eïiiïiË?ïiËi ïiiïÊ iËiííïiïiïï

illïlïïiËiïiïEïËïïïï ïlÊia

o

z


L.

'À

Y! .

ES

a

-t

o o o

-

F

*gililliit Ë iiiill#írïËllíÊiiËïí ii*iítsi,;íísli11itiíiii

z


t-

;,i1111!T : ïlïit' ï:i*fiiïË íáíí \t1z' ísz'z tzlI iiiiïiiíiiii:I i iÊIi:i ?'11' i ïif iÊí íi1'2,,i;È iïiíËiêÊË

3

a

a

6 c

?íiïilzliiiit+;tl+í12; i117:itï,zttír!7'i1ïi í iíiliíÏzïtztl tlzii:i?iiIïiïïzrir

ï;íillliitï:,2',iiii; ïïií:ïiií11: i:Íi

"t

F

tr z


t--

:l

B

:lË1Ëïlïcisiítlííí lêïg

a

t

o o

E

gËïÊ lïiiËïÊïsËËËiiï

ËÈïíïiïiËiÊsslllsiÊ iiïiêiÊiíË

Ëíí*ïï1ïiiiËiÊËiií1;

o

z F

e

z


1.

>

c c

1ï:11,1t;;.=1:t1;+ ,:Í,.1ïtt1:1it11z

í;ï:í+aztíï*t+;

t7í1vt11ii11ti1tlZ

La

=i

. I Ëii*llÈltlrlÈÈi lltilÈÈÈi


L_

f

{t

a

o o

-l

i títe!ïïËiïï iÉiíi i;ilïii+a; iïáËi íi í ítïz=* iË íï i : *ïï iií?i iïiiá iËiíïi ;iiríiíll,,lrtízíí:í;:=íz

i i ? : E!E *=7 i;gi eÍ - ,:7 i ïÊÍ í ï ï I F í : 'ï í {q :


I o

t

3

\

I

ïíÊiïi 1à iÊíiÍËiË ïÉlïií

o o

iËï:Ê{ï+cajrê*[ii]íií

ï*Ëi; ÊïïÊiËi ;i ÊïËííÍË+iï íiiir;

íiïilËï ïïÉi íï1: iaa ïgiÊïïi: *íisïj íii; ií

ilÊËií1í

ï f Ë1igËiïiilíi 'iËíÊ3+iÊïíË iïïsËgAsË tíïï1lËËËíË' z

g


itï: iïÊËí*3 eiiíi+ï* íiEï í1íIiiíi ïiFg ri; i?ËiêiËíË ;Iíïiï ;ËÊiÊË'=;

"

q

;'";i,ièiÈl$ïí ï ï:ÈÉ i iË

$ï'Èi $ !È i iÉi iiË

ËË -

j $

3g tzalzzll ÈËlÈèÉ$€i í';Ë 'Êi ï

ËÈiàiiËi$ iittËri iisii Ëïê' Ëg iË

Í iËËï?Ê í i ËËiË iË i ï i;;: iiiÊi l;i;íá;i;f áa;tÊáí

i'iíËii ïïiiiiËïí;rï ËË *t:;í ËïËÊi iiÍËi

6

t

z

!

E


t

-

- ' :i- ;:

' t, z t .- - : -- ' ) . -; Í t t - - =-

= =-

i aa/.=1

t . -i t-+-7.-r,.-

!;

- -.-:--==-1Í:=,.ía=



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.