Brochure voedingsnijverheid

Page 38

Wegwijs in de loon- en arbeidvoorwaarden van de voedingsindustrie

neming een ander begin- en eindpunt werd vastgelegd. Er moet dus inhaalrust toegekend worden binnen deze periode van 12 maanden. Bij het einde van die periode van 1 jaar mag de arbeidsduur dus niet méér bedragen dan 38 uur x 52 weken = 1976 uren. Voor het bepalen van de gemiddelde arbeidsduur wordt ook rekening gehouden met jaarlijkse vakantie, ziekte, ongevallen, klein verlet, feestdagen en de bij CAO bepaalde rustdagen. Tijdens deze periode van één jaar mag bovendien op geen enkel ogenblik het totaal aantal gewerkte uren de toegelaten gemiddelde arbeidsduur, vermenigvuldigd met het aantal weken die reeds zijn verlopen, met méér dan 65 uur overschrijden. Sinds 1 juli 2005 heeft de werknemer evenwel de vrije keuze om per kalenderjaar 65 overuren te laten uitbetalen. Met andere woorden: deze overuren dienen dan niet gecompenseerd te worden. Het gaat hier om overuren gepresteerd wegens een buitengewone vermeerdering van werk of voor een onvoorziene noodzakelijkheid. De werknemer dient voor het einde van de betaalperiode waarbinnen die overuren werden gepresteerd, zijn keuze bekend te maken bij de werkgever. Dit aantal niet te recupereren overuren kan zelfs opgetrokken worden tot 130 uur. Indien er een vakbondsafvaardiging bestaat, moet dat gebeuren met een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de werkgever en alle vakbonden die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging. Indien er geen vakbondsafvaardiging bestaat gebeurt dit via een wijziging van het arbeidsreglementen. In beide gevallen moet deze verhoging tot 130 uur door het paritair comité goedgekeurd worden. Het basisloon voor de uren gepresteerd boven de normale weekgrens wordt uitbetaald samen met het loon voor de periode waarin de inhaalrust wordt genomen. De eventuele overurentoeslag wordt betaald samen met het loon voor de periode waarin die overuren werden gepresteerd. Bij elke loonbetaling dient de arbeider een prestatiestaat te ontvangen die een overzicht geeft van het aantal gepresteerde uren in verhouding tot de normale arbeidsduur, het aantal uren inhaalrust waarop hij recht heeft en die al werden genomen. Collectieve arbeidsovereenkomst van 30/03/1988 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Koninklijk Besluit van 16/01/1989 – Belgisch Staatsblad van 02/02/1989), gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30/04/1999 (Koninklijk Besluit van 27/09/2000 - Belgisch Staatsblad van 04/11/2000) en bij collectieve arbeidsovereenkomst van 20/12/1999 (Koninklijk Besluit van 20/12/2000 - Belgisch Staatsblad van 17/01/2001).

1.3. Verhoogde dag- en weekgrenzen In de volgende gevallen kunnen uurroosters voorzien worden met meer dan 9 uur per dag of 38 uur per week. Dergelijke uurroosters moeten in het arbeidsreglement ingevoerd worden. Dat kan alleen met akkoord van de ondernemingsraad of, indien er geen ondernemingsraad is, na raadpleging van de syndicale afvaardiging, of indien er geen syndicale afvaardiging is, van het personeel. Ploegenarbeid De uurroosters kunnen tot maximum 11 uur per dag (12 uur per dag bij continu-arbeid om technische redenen) en 50 uur per week gaan. De gemiddelde arbeidsduur moet over een periode van 12 maanden gerespecteerd worden. De inhaalrust moet eveneens binnen deze referteperiode opgenomen worden.

Hoofdstuk III – Wanneer werken ? – Versie juli 2010

36


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.