














De transitie van lineaire naar circulaire supply chains bevindt zich op een cruciaal kantelpunt. Met de invoering van de Europese Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR) wordt verwacht dat tegen 2030 minimaal 40% van de transportverpakkingen herbruikbaar moet zijn, mogelijk oplopend tot 70% in 2040.
Deze regelgeving dwingt bedrijven tot een fundamentele herziening van hun verpakkingsstrategieën en logistieke processen. Bedrijven moeten niet alleen materialen verduurzamen, maar ook hun logistieke keten transformeren – een uitdaging die aanzienlijke investeringen vereist in een complexe economische en politieke context.
Schoeller Allibert, een bedrijf gespecialiseerd in herbruikbare transportverpakkingen, ziet deze ontwikkeling als een kans. CEO Alejandro Cabal stelt: “De nieuwe wetgeving transformeert uitdagingen in mogelijkheden voor bedrijven om hun supply chain niet alleen duurzamer, maar ook efficiënter te maken.” Het bedrijf heeft decennialang geïnvesteerd in herbruikbare oplossingen en beschikt over een breed assortiment dat bedrijven helpt om hun logistieke processen te verbeteren. Deze oplossingen bestaan uit herbruikbare verpakkingen die slim ontworpen zijn, met innovatieve materialen (gerecycled of met specifieke eigenschappen voor een bepaalde toepassing) en digitale services.
Een voorbeeld van dergelijke innovatie is de samenwerking met grote spelers zoals AB InBev en Coca-Cola Europacific Partners. Met AB InBev ontwikkelden ze Corona bierkratten die grotendeels gemaakt zijn van gerecyclede visnetten. Dit project vermindert niet alleen afval, maar versterkt ook de merkwaarde door duurzaamheid centraal te stellen. Het illustreert hoe milieuvriendelijke initiatieven
kunnen leiden tot innovatieve oplossingen die zowel ecologisch als economisch voordelig zijn.
Elk segment heeft eigen specifieke behoeften
Schoeller Allibert bedient grote bedrijven in diverse segmenten, waaronder food, retail, automotive, farmacie en beverage, waarbij elk segment zijn eigen specifieke behoeften heeft. “Je moet begrijpen dat je een speciale voedselapplicatie nodig hebt voor bepaalde kratten, want ze komen in contact met voedsel. En dat is anders dan wat je in de automotive sector gebruikt en anders dan wat je in de farmaceutische industrie nodig hebt, waar je ook speciale materialen nodig hebt die bepaalde temperaturen kunnen weerstaan”, legt Cabal uit.
Het bedrijf heeft gespecialiseerde oplossingen ontwikkeld voor elke industrie: van de retail en voedingsindustrie tot automotive en elektronica toepassingen, zoals batterijen voor elektrische auto’s. De materiaalstrategie speelt hierbij een cruciale rol. “Materiaalstrategie was voorheen een bijzaak van onze productstrategie; nu is het een onderdeel van wat we doen”, benadrukt Cabal. Door deze focus kan Schoeller Allibert verpakkingen ontwikkelen die niet alleen voldoen aan de specifieke eisen van elke industrie, maar ook hun duurzaamheidsdoelstellingen ondersteunen.
Holistische benadering van belang Cabal benadrukt het belang van een
Alejandro Cabal, CEO, Schoeller Allibert
holistische benadering: “Een duurzaam bedrijf moet economisch, ecologisch én sociaal verantwoord zijn.” Schoeller Allibert heeft het aandeel gerecycled materiaal in hun producten verhoogd van 33% naar 37%. Hierdoor is het bedrijf goed gepositioneerd om te voldoen aan de doelstellingen voor gerecycled materiaal in de PPWR. Daarnaast hebben ze een terugkoopprogramma geïntroduceerd, waarbij materialen aan het einde van hun levensduur worden teruggenomen voor recycling. Dit sluit aan bij de doelstellingen van de PPWR, die inzet op het vergroten van hergebruik en hoogwaardige recycling van verpakkingen.
De efficiëntieverbeteringen die Schoeller Allibert doorvoert, bieden klanten aanzienlijke voordelen. Cabal benadrukt: “De waardepropositie van herbruikbare verpakkingen is dat ze op de lange termijn de total cost of ownership verlagen en daarmee economisch voordelig zijn, en dat ze helpen om de CO2-voetafdruk van de supply chain te reduceren.”
Digitalisering speelt een belangrijke rol in deze transformatie. Met het IoT-platform SmartLink biedt het bedrijf bijna real-time tracking van verpakkingen. Dit zorgt voor volledige transparantie en traceerbaarheid,
essentieel voor het beperken van verliezen en het verbeteren van logistieke beslissingen. In een tijd waarin supply chains steeds complexer worden, bieden dergelijke technologiebedrijven de middelen om efficiënter en duurzamer te opereren. “Volledige transparantie en traceerbaarheid worden steeds belangrijker”, legt Cabal uit.
Vruchten plukken van duurzame investering
Ondanks economische en politieke onzekerheden blijft de drang naar duurzaamheid sterk aanwezig. Cabal stelt: “Als je het juiste doet voor milieu, economie én samenleving, ga je nooit de verkeerde kant op.” Bedrijven die eerder investeerden in duurzame energie, zoals zonne-energie, plukken daar nu de vruchten van. Een vergelijkbare trend wordt verwacht voor duurzame verpakkingen. De PPWR ondersteunt deze beweging door duidelijke doelen en richtlijnen te stellen voor herbruikbare en recyclebare verpakkingen, waardoor bedrijven worden gestimuleerd om duurzame keuzes te maken.
De PPWR markeert het begin van een supply chain-revolutie. Bedrijven die investeren in circulaire oplossingen, zoals herbruikbare verpakkingen en trackingtechnologieën, versterken hun positie in een toekomst waarin duurzaamheid en efficiëntie centraal staan.
Circulaire verpakkingen zijn een essentieel onderdeel van duurzame supply chains. Bedrijven die deze transitie omarmen, zullen niet alleen voldoen aan nieuwe regelgeving, maar ook profiteren van operationele efficiëntie, kostenbesparingen en een versterkte merkpositie, zo is de overtuiging bij Schoeller Allibert.
De roep om verduurzaming klinkt steeds luider. Bedrijven worden aangespoord hun impact op het klimaat te verkleinen, terwijl consumenten bewuster kijken naar hun keuzes. Maar hoe verduurzaam je een operatie die dagelijks miljoenen mensen bedient, zonder dat je de kern van je dienstverlening verliest?
De uitdagingen zijn groot, maar sommige bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid serieus en zetten stappen richting een duurzamere toekomst. Een van die bedrijven die stappen zet, is McDonald’s Nederland. Wekelijks worden ruim 3,2 miljoen Nederlanders bediend in 264 restaurants, waarvan 90% wordt gerund door lokale ondernemers. Door deze schaal ligt er een grote verantwoordelijkheid om niet alleen de restaurants, maar ook de volledige toeleveringsketen te verduurzamen.
Volgens Dolly van den Akker, impact director bij dit bedrijf, is die verantwoordelijkheid iets waar ze zich terdege van bewust zijn. “Doordat we zo’n groot bereik hebben, voelen we ook een verantwoordelijkheid”, legt ze uit.
“We kijken holistisch naar duurzaamheid, omdat we zien dat stappen vaak meerdere positieve effecten hebben, zowel voor de maatschappij als voor het klimaat.”
Na haar aantreden eind 2023 zette Van den Akker een nieuwe koers in. “Voorheen communiceerden we vooral bij het bereiken van KPI’s. Nu delen we ook de stappen die we zetten, inclusief de dilemma’s en zaken die niet lukken”, vertelt ze. Die transparantie past bij de bredere benadering van duurzaamheid. “Rond 90% van onze CO₂-uitstoot bevindt zich in de keten. Het begint bij de boeren, onze leveranciers en hun productieprocessen.”
Daarom werkt het bedrijf samen met partners als FrieslandCampina om
Dolly van den Akker, Impact director, McDonald’s
de CO₂-uitstoot terug te dringen. Een concreet voorbeeld is een project waarbij melkveehouders worden ondersteund om duurzamer te produceren. “Door hen meer te betalen, kunnen zij extra duurzaamheidsmaatregelen nemen. We verwachten hiermee in 2025 zo’n 14% minder broeikasgassen uit te stoten ten opzichte van 2019.”
Bewust kiezen, duurzaam handelen Maar niet alleen in de keten, ook bij de consument ligt een uitdaging. Van den Akker wijst op de “say-do-gap”: het verschil tussen wat mensen zeggen belangrijk te vinden en hoe ze daadwerkelijk handelen. “Een van onze grootste uitdagingen is het tactisch inspireren van onze gasten om duurzamere keuzes te maken, zonder het op te leggen.”
Een goed voorbeeld is hoe het bedrijf nudging inzet. “We laten bijvoorbeeld als eerste keuze op onze bestelzuilen water zien bij een Happy Meal, waardoor het
vijf keer vaker wordt gekozen. En in onze advertenties tonen we altijd zero-varianten van frisdranken.”
Verduurzaming gaat niet alleen over de bedrijfsvoering, maar dus ook over het inspireren van consumenten en de maatschappij. “Onze impact reikt verder dan onze restaurants. We willen laten zien dat duurzame keuzes toegankelijk en aantrekkelijk kunnen zijn”, zegt Van den Akker. Dit doet het bedrijf door samen te werken, door intern ook bewustwording te creëren, en door consumenten te stimuleren tot duurzamer gedrag met kleine, effectieve aanpassingen.
De materialen van de toekomst
Naast de focus op de keten en de consument wordt er volop gewerkt aan de verduurzaming van restaurants en verpakkingen. “80% van onze verpakkingen is al niet meer van plastic, maar van recyclebaar papier of karton. We streven naar 100% recyclebare verpakkingen”, zegt Van den Akker.
Het Impact Rapport 2023-2024
laat zien dat inmiddels 97% van de productverpakkingen van gerecyclede of gecertificeerde materialen zijn gemaakt. Daarnaast draaien 63 restaurants volledig op elektriciteit en maakt het bedrijf gebruik van 100% duurzame, regionaal opgewekte stroom. Ook op detailniveau wordt gekeken naar duurzaamheid: bedrijfskleding wordt nu gemaakt van gerecyclede oude bedrijfskleding.
De drie poten van de kruk
Voor de lange termijn werkt het bedrijf volgens een duidelijke structuur. “We noemen het de ‘three-legged stool’, een kruk met drie poten”, legt Van den Akker uit. “De eerste poot is onze leveranciers, de
tweede onze franchisenemers en de derde het hoofdkantoor. Als één poot ontbreekt, valt de kruk om.”
Het bedrijf streeft naar netto nul CO₂-uitstoot in 2050, met een ambitieus tussentijds doel: “Voor 2030 willen we onze CO₂-uitstoot al met ruim 50% reduceren ten opzichte van 2018.” Een voorbeeld van concrete stappen: logistieke partner HAVI rijdt volledig op hernieuwbare brandstof gemaakt van gebruikte frituurolie uit de restaurants.
We delen niet alleen successen, maar ook de uitdagingen
Samenwerken voor impact
Voor het bedrijf is het duidelijk: de verduurzaming kan alleen slagen door intensieve samenwerking. “We geloven echt dat het bedrijfsleven, overheid, NGO’s en wetenschappers veel meer de handen ineen moeten slaan”, benadrukt Van den Akker. Daarom werkt het bedrijf samen met Wageningen University & Research en sloot het een zwerfafvalconvenant met de gemeente Rotterdam. Daarnaast speelt het een actieve rol binnen het KHN Fastservice Manifest, waarin meerdere partijen in de QSR-sector samenwerken aan verduurzaming.
“Dat we onderdeel zijn van de Nederlandse maatschappij brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Vanuit onze schaal voelen we die verantwoordelijkheid ook. We willen onderdeel zijn van de oplossing. En dat betekent: samen met iedereen om tafel.”
Campagne Manager
Jeroen van Zonneveld
Managing Director Jonathan Andersson
Redactie
Eltjo Nieuwenhuis & Jamilla Kessler
Graphic Design
Kiloe van Benthem
Tekst
Fred Pals, Jan Koning en Michel de Ruyter
Coverfoto
AdobeStock
Gedistribueerd met
Het Financieele Dagblad 2025
Drukkerij
RODI Rotatiedruk
Partner content in deze campagne is tot stand gekomen in samenwerking met onze klanten. Dit zijn commerciële uitingen.
Dit is een commerciële uitgave. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
Uitgegeven door Contentway B.V.
Keizersgracht 424
NL-1016 GC Amsterdam
Telefoon Website
+31 20 808 82 00 contentway.nl
VOORWOORD
Waterstof zal een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Er heerst echter nog veel onduidelijkheid rondom deze vorm van energie, en dat zorgt voor onrust bij investeerders die benieuwd zijn naar de visie en stand van zaken van ons nieuwe kabinet.
Drs. Herbert Krajenbrink, verantwoordelijk voor waterstof bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei, begrijpt dit en geeft graag opheldering. “Vier jaar terug is de waterstofvisie uitgebracht met de bedoeling om een hele energiesector van de grond te tillen. Waar voor andere energiesoorten, zoals wind- en zonneenergie, de infrastructuur al aanwezig was, moet dat voor waterstof helemaal opnieuw gelegd worden.”
Puzzelen
Behalve aan infrastructuur, ontbrak het vier jaar terug ook aan wetgeving. De overheid moest dus beginnen op nul. “En alles moet kloppen. Van het tijdig opwekken van de elektriciteit tot het omzetten naar waterstof en uiteindelijk het creëren van vraag. En dat ook nog binnen een korte tijd, want de doelen die de overheid gesteld heeft, vragen enige snelheid.”
De grote ambities voor hernieuwbare waterstof – van 3 tot 4 gigawatt in
Email info@contentway.nl redactie@contentway.nl advertorial
Drs. Herbert Krajenbrink, Werkzaam bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei
2030 – en het feit dat een partij als Shell inmiddels een grote elektrolyser aan het bouwen is - zijn nog niet voldoende om de doelstellingen te realiseren. “Daarom is het zaak dat de wetgeving vanuit Brussel duidelijk is én wij het aanbod en de vraag stimuleren. Hierin hebben we gelukkig enorme stappen gemaakt. Gasunie legt een landelijk waterstofnetwerk aan, we werken aan verplichtingen in de mobiliteit en industrie en er zijn vorig jaar
subsidieregelingen geopend van 250 miljoen voor elektrolysers en inmiddels een tweede ronde van een miljard. Hier kunnen bedrijven nu op intekenen.”
Verduurzaming is de enige manier om onafhankelijker te worden van de rest van de wereld en concurrerend te blijven
Focus Hoewel het nieuwe kabinet bezuinigd heeft op het waterstofverhaal, is er nog steeds circa acht miljard voor waterstof. Krajenbrink: “De boodschap vanuit het kabinet is heel duidelijk: ‘Wij gaan door met waterstof’ en er zijn nog volop ontwikkelingen.’ Dit zorgt voor meer zekerheid, en hopelijk ook voor meer geïnteresseerde partijen.”
Nederland prominent aanwezig op grootste industriebeurs ter wereld
Nederland zet zich ook in 2025 weer nadrukkelijk op de kaart tijdens de Hannover Messe, de belangrijkste en grootste industriebeurs ter wereld. Onder het motto ‘Together for a smart and sustainable future’ laat Nederland zien waar het goed in is: innovatie, verduurzaming en internationale samenwerking.
Met meer dan 4.000 exposanten en 130.000 bezoekers is de Hannover Messe het grootste internationale platform voor industriële innovatie. Van 31 maart tot en met 4 april staan tijdens de beurs zeven kerngebieden centraal: Smart Manufacturing, Digital Ecosystems, Energy for Industry, Compressed Air & Vacuum Technology, Engineered Parts & Solutions, Future Hub en International Trade & Investment. “De Hannover Messe is uniek omdat ze industriële innovaties en ecosystemen van over de hele wereld samenbrengt”, vertelt Mattias Dreher, Managing Director van Global Fairs, Benelux-vertegenwoordiger van de beurs. “Het is een van de weinige plekken waar bedrijven uit de elektrotechniek, mechanische engineering,
digitale sector én energie-industrie samenkomen om nieuwe technologieën en innovaties aan de wereld te tonen.”
Nederlandse innovatiekracht
Al decennialang trekt de Hannover Messe duizenden Nederlandse bezoekers en exposanten. De beurs is dan ook een vaste waarde in de agenda van het Nederlandse bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Dit jaar manifesteert Nederland zich met name in Hal 8 van de Messe met een omvangrijk paviljoen, georganiseerd door een breed consortium van partijen uit de ‘triple helix’ van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Nieuw dit jaar is de nadrukkelijke aanwezigheid van startups en scale-ups. Dreher: “Zo ontstaat er een krachtige innovatieketen: van eerste idee tot prototype, productie en marktintroductie.”
Baanbrekende technologieën
Nederland pakt op de Hannover Messe uit met een breed scala aan innovatieve technologieën voor een duurzame en digitale toekomst. Van batterij- en waterstoftechnologie tot quantumcomputing en fotonica: Nederland speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van deze sleuteltechnologieën. Een specifieke innovatie is het Einstein Telescope Project, Europa’s meest geavanceerde observatorium voor zwaartekrachtsgolven. Ook presenteert het NXTGEN HIGHTECH-programma zichzelf op de beurs. Dit Nationaal Groeifonds-programma ontwikkelt een nieuwe generatie hightech-apparatuur gericht op duurzaamheid, digitalisering, gezondheid en technologische soevereiniteit. Met een investering van een miljard euro versterkt het programma het Nederlandse verdienvermogen en pakt het maatschappelijke uitdagingen aan.
Nederlandse bedrijven tonen verder hun kunnen op het gebied van onder meer geavanceerde halfgeleiders, AIgedreven industriële processen en batterijtechnologie. Op het gebied van waterstof ligt de focus op slimme productie en het uitrollen van infrastructuur voor transport over land, water en door de lucht.
Bezoek de Hannover Messe 2025
Wie een goed beeld wil krijgen van de laatste technologische trends en ontwikkelingen voor de industrie, kan dus niet om de Hannover Messe 2025 heen.
Geïnteresseerd in een bezoek aan de Hannover Messe? Registreer op www.hannovermesse.de een gratis toegangsticket met ticketcode 7e6qL of scan de onderstaande QR-code.
De energietransitie en circulaire economie staan hoog op de Europese agenda, maar het blijft een weg met hindernissen. Terwijl critici wijzen naar afvalverbranding als obstakel, laten sommige bedrijven zien dat het een onmisbare schakel kan zijn in de verduurzaming van de industrie.
In Delfzijl bevindt zich een installatie die kan dienen als voorbeeld voor toekomstige ontwikkelingen in Europa, met technologieën die verder reiken dan traditionele afvalverwerking. In het Groningse industriegebied werkt EEW Energy from Waste Delfzijl b.v. aan een fundamenteel andere benadering. “Wij zijn geen eindstation, maar één grote bron van terugwinning”, zegt algemeen directeur Wilfred de Jager, die deze transformatie sinds 2000 leidt.
Met de recente ingebruikname van een vierde verbrandingslijn en een nieuwe scheidingsinstallatie zet het bedrijf concrete stappen richting grootschalige grondstofrecycling. Er zijn tientallen miljoenen geïnvesteerd in nieuwe stroomaansluitingen, een compleet nieuwe weegbrug en moderne besturingssystemen. Een compleet nieuwe controlekamer is ingericht om alle toekomstige installaties te kunnen monitoren en besturen.
Lokale oplossingen
De innovaties reiken verder dan alleen verbranding. Een vergunde CO2afvanginstallatie met een capaciteit van 200.000 ton per jaar staat in de startblokken. “We hebben de vergunning al twee jaar: we willen bouwen, maar kunnen onze CO2 nog niet kwijt”, legt De Jager uit. De oplossing zoekt hij het liefst in lokale toepassingen: “We kijken samen met de chemische industrie naar zo goed mogelijke toepassingen in de waardeketens.” Dit jaar wordt een pilotinstallatie opgestart om de kwaliteit van de afgevangen CO2 te demonstreren aan potentiële afnemers, zoals bedrijven die er mierenzuur of
biomethanol van kunnen maken.
Deze lokale aanpak kenmerkt de strategie. De huidige installatie verwerkt afval, terwijl de nieuwe vierde lijn het zuiveringsslib van drie noordelijke waterschappen verwerkt. EEW levert samen met andere duurzame energiebedrijven stroom en warmte aan het industriegebied. Dit heeft bijgedragen aan een CO2-reductie van 55% in de regio. “We voorzien het gehele industriegebied van alternatieve energie”, aldus De Jager. De samenwerking met lokale partners, waaronder de Rijksuniversiteit Groningen en het Chemport Innovation Center, versterkt de regionale focus en stimuleert verdere innovatie.
opschalen van 1.500 ton naar 15.000 ton per jaar. “De schaal waarop wij recycling, grondstofterugwinning en de energietransitie toepassen, is aanzienlijk.”
Toekomstvisie
Wij zijn geen eindstation, maar één grote bron van terugwinning
Pilot
Dit jaar start ook een pilot voor de afvang van stikstofoxiden (NOx), waarbij deze worden omgezet in herbruikbaar salpeterzuur. NOxafvang is een technologie om stikstofoxiden uit uitlaatgassen of industriële emissies te verwijderen. Ook wordt gewerkt aan waterrecycling uit het verbrandingsproces en fosforterugwinning uit verbrandingsassen van de slibverwerkingsinstallatie. Een samenwerking met een Duits bedrijf moet de fosforrecycling
De toekomstvisie is helder: van pure afvalverbrander naar een industrieel complex dat grondstoffen terugwint. “Tegen 2050 heb je van de huidige twaalf installaties in Nederland er hopelijk nog maar één of twee nodig, omdat we allemaal recyclen”, schetst De Jager. Maar deze transitie moet volgens hem niet worden geforceerd door overheidsmaatregelen die afvalverbranding simpelweg uitfaseren, gebaseerd op het hardnekkig misverstand dat afvalverbranders ‘alleen maar’ recyclebare kunststoffen verbranden. “Recycling komt onder andere niet op gang omdat er onvoldoende vraag is, omdat de producten die eruit voortkomen niet kunnen wedijveren met ‘virgin’ materiaal.
Daarnaast blijft er bij veel recyclebedrijven een afvalstroom over die alsnog verbrand moet worden.
De Jager pleit voor een Europese aanpak. “Als wij de installatie hier uitzetten, dan gaan ze in Polen, Italië of waar dan ook bouwen wat we hier al hadden, tegen slechtere condities. Het afval is immers niet ineens weg. Afval, circulariteit en
duurzaamheid zijn een wereldwijd probleem. Maar laten we het dan in ieder geval voor ons op Europese schaal bekijken. Maak bijvoorbeeld biomethanol met je CO2 en waterstof, daar kun je schepen op laten varen die afval van Italië naar Nederland brengen. Dan heb je duurzaam transport, goede verwerking en grondstofterugwinning.”
Forse investeringen
De investeringen zijn fors: zo’n 200 miljoen euro voor de huidige projecten, met nog eens 300 miljoen aan geplande investeringen voor CO2-afvang, bicarbonaatrecycling en fosforterugwinning. Maar ze zijn noodzakelijk voor de transitie. “Die moet je niet proberen af te dwingen door afvalverbranding uit te zetten”, benadrukt De Jager. “Deze transitie kun je stimuleren door de vraag naar gerecyclede grondstoffen en hergebruik tot stand te brengen.”
We voorzien het gehele industriegebied van alternatieve energie
De aanpak in Delfzijl laat zien dat afvalverwerking en circulariteit elkaar kunnen versterken. Door restwarmte te leveren aan de industrie, CO2 om te zetten in grondstoffen en innovatieve recyclingtechnologieën te ontwikkelen, ontstaat een model dat verder kijkt dan alleen verbranding. Het is een transitie die tijd nodig heeft, maar wel één met een duidelijk eindpunt: een circulaire economie waarin afval niet langer bestaat, maar dient als grondstof voor nieuwe producten.
Terwijl de focus op de energietransitie ligt, moet ook de grondstoffentransitie versnellen. Voor de chemische sector is dit geen luxe, maar pure noodzaak. Met samenhangend beleid en beter investeringsklimaat moet Nederland zijn koppositie versterken in een industrie die circulariteit en klimaatneutraliteit aanjaagt. Het is nu of nooit.
Bij het cluster Chemelot in Zuid-Limburg wordt hier al werk van gemaakt. Deze site heeft meer dan 100 projecten ter waarde van € 15 miljard en wil in 2050 de eerste circulaire chemie- en materialen hub van Europa zijn.
Toch schiet het Nederlandse beleid her en der tekort. Experts bij Chemelot vinden dat er te weinig systemisch wordt gedacht. De focus ligt op het verhogen van kosten, terwijl investeringen achterblijven. Niet de industrie, maar het systeem is het probleem. Nederland moet investeren in infrastructuur voor circulaire chemie, niet extra belasten.
Verduurzaming is haalbaar
RWE FUREC en SABIC Plastic Energy Advanced Recycling kiezen bewust voor deze geïntegreer-
de site vanwege het innovatie-ecosysteem. Bedrijven leveren elkaar grondstoffen en delen reststromen en infrastructuur, zoals stoom. RWE zet restafval om in waterstof, SABIC en Plastic Energy recyclen plastic tot nieuwe grondstoffen. Deze kringlopen bewijzen dat verduurzaming haalbaar is met de juiste faciliteiten en regelgeving.
“We moeten ondernemerschap tonen en inzien dat er unieke kansen liggen die we nu moeten grijpen”, waarschuwt Koos van Haasteren, executive director Chemelot. “Nederland moet wakker worden. We moeten het beest bij de naam noemen en in de bek durven kijken.”
Consistent overheidsbeleid
Terwijl bedrijven op Chemelot hun broeikasgasemissies al met 50% hebben verminderd sinds
1990, is de infrastructuur voor verdere verduurzaming nog niet beschikbaar. De roep om actie is duidelijk: infrastructuur voor stroom en waterstof, prioriteit voor circulariteit en een consistent overheidsbeleid. “Ons investeringsklimaat rechtvaardigt investeringen niet meer. De balans is weg”, stelt Van Haasteren. Nederland wordt overspoeld door goedkope kunststoffen en kampt met ongunstige regelgeving. “Als enige land in Europa is bij ons de grootverbruikerskorting voor energie afgeschaft. De netwerkkosten liggen veel hoger dan in Frankrijk, België en Duitsland. En alleen bedrijven op Chemelot betalen tot 2030 al zo’n € 100 miljoen aan nationale CO₂-heffing zonder dat de vereiste infrastructuur is aangelegd.”
Zonder koerswijziging verliest Nederland zijn kans als circulaire hub. “Als we onze concurrentiekracht niet snel verbeteren, worden we door China, Rusland en Amerika omvergelopen”, aldus Van Haasteren.
Transparantie in milieu-impact wordt steeds belangrijker in de bouwsector. Opdrachtgevers en adviseurs vragen vaker om inzicht in de CO₂-voetafdruk van materialen. Het PEP EcoPassport biedt hiervoor de oplossing.
De nieuwe CSRDrichtlijnen verplichten bedrijven om hun CO₂-uitstoot inzichtelijk te maken, een uitdaging voor velen in de bouwketen. CEO Frank Oberink van kabelfabrikant Nexans Nederland legt uit: “Met ons PEP EcoPassport bieden wij transparantie over water- en energieverbruik, grondstofgebruik en totale CO₂-prestatie van onze kabels.” Bijzonder is dat deze gegevens al in offertefase beschikbaar zijn. Bouwers en installateurs krijgen zo vooraf inzicht in de milieuimpact van de kabels die zij gebruiken. “Een grote bouwer verplicht inschrijvers om die data beschikbaar te hebben. Je mag alleen meedoen in tenders als je deze data kunt aanleveren”, aldus Oberink. In Nederland is Nexans de enige kabelfabrikant
die deze gecertificeerde milieudata via het PEP EcoPassport beschikbaar stelt. “Het zit in ons DNA om de wereld zo duurzaam mogelijk te elektrificeren”. Dat omvat meer dan alleen bezig zijn met innoveren qua waterverbruik en grondstoffen. Wij streven ernaar dat gebruikers van onze producten optimaal kunnen voldoen aan duurzaamheidscriteria.” Door deze Environmental Product Declaration (EPD) kunnen klanten hun duurzaamheidsdoelen concreet vertalen naar de praktijk. Met stijgende milieueisen en de groeiende focus op circulariteit biedt deze aanpak een duidelijk concurrentievoordeel in aanbestedingen, aldus Nexans.
Fibrant – Partner Content
De Europese chemische industrie, ooit wereldwijd toonaangevend, bevindt zich op een kantelpunt. Dertig jaar geleden leidde Europa in innovatie en strategische grondstoffen, nu loopt het achter op de VS en China. Bedrijven kondigen hun vertrek aan, terwijl de sector juist cruciaal is voor de verduurzaming van de economie en het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
Hoge energieprijzen, weifelend beleid en gebrek aan visie bedreigen de innovatieve sector. Beleid is versnipperd, met losse en soms tegenstrijdige maatregelen. Martijn Amory, CEO van Fibrant, ziet dit als een fundamenteel probleem: “We moeten ons realiseren dat een duurzame industrie
meer ruimte nodig heeft dan een nietduurzame industrie. Denk bijvoorbeeld aan het importeren en vervoeren van circulaire grondstoffen, het aanleggen van buisleidingen en het transporteren van elektriciteit. We pakken losse delen van het systeem aan, maar vergeten het geheel. We beprijzen bijvoorbeeld het produceren van goederen, maar kijken onvoldoende naar het stimuleren van de vraag naar duurzame producten.”
Fibrant, producent van nylon en kunstmest met faciliteiten in Geleen en China en onderdeel van het Chemelotcluster, laat zien dat verduurzaming wel degelijk mogelijk is. Het bedrijf investeerde de afgelopen vijf jaar €200 miljoen in zijn Nederlandse productielocatie, wat resulteerde in 70% minder CO₂-uitstoot dan Aziatische concurrenten. Als eerste in Nederland sloot het bedrijf een maatwerkafspraak met het ministerie
van Economische Zaken om deze verduurzaming te realiseren.
De volgende stap is circulaire productie. Met Fibrant’s pilotfabriek kunnen materialen zoals visnetten, kunststof onderdelen en textiel volledig circulair verwerkt worden tot basisgrondstoffen. “We willen absoluut blijven doorpakken op recycling. Ik geloof echt dat het richting 2040 cruciaal gaat zijn. Maar dat vereist samenwerking, van inzameling tot sortering. Het kan, maar dan moeten we nu slimme stappen zetten.”
Verduurzaming wordt nog niet altijd beloond. “Op koelkasten en televisies hebben we productlabels, maar bij kleding, weet je eigenlijk niet hoe en of deze duurzaam gemaakt is”, zegt Amory. Fibrant introduceerde ‘EcoLactam®’, een grondstoffenreeks met een lage CO₂voetafdruk.” Het bedrijf werkt samen met kledingmerken om hun volledige toeleveringsketen te verduurzamen.
Verdwijnt de chemische industrie uit Nederland, dan verschuift de productie naar landen met mogelijk vier keer
hogere CO₂-uitstoot. Amory pleit voor een gezamenlijke aanpak en een duidelijke lange termijn visie, in plaats van versnipperde initiatieven: “In Den Haag werken ministeries afzonderlijk en met tegenstrijdige plannen. Zo ga je het niet oplossen. We weten al lang wat er nodig is en de industrie heeft daar ook in geïnvesteerd. Geef de duurzame industrie prioriteit en rol de plannen, die al in heel veel rapporten en adviezen beschreven staan, met spoed uit.”
Geef de duurzame industrie prioriteit en rol de plannen uit
De boodschap is urgent, maar ook hoopvol. “Als het een verloren missie was, waren het loze praatjes. Kijk wat we al kunnen en de innovaties die we hebben – we mogen dit niet laten versloffen. Het is wat mij betreft nog steeds een vraag van willen en niet van kunnen. Maar dan moeten we wel in 2025 durven te kiezen.”
De Nederlandse industrie staat onder druk om de klimaatdoelen te halen. Hoewel innovatieve technologieën voor CO₂-reductie klaarstaan, blijft grootschalige invoering achter. Een veelbelovende Nederlandse oplossing kan internationaal het verschil maken, maar vereist daadkracht van de overheid.
Nederland beschikt over een unieke combinatie van technologische kennis, infrastructuur en havenfaciliteiten om een hoofdrol te spelen in de mondiale strijd tegen CO₂uitstoot. Om deze sterke uitgangspositie te behouden, is een actieve overheid en daadkracht noodzakelijk. Terwijl innovatieve oplossingen voor carbon capture klaar zijn voor grootschalige toepassing, duren vergunningsprocedures snel al een paar jaar – een eeuwigheid in een wereld waar Amerika en Azië veel sneller handelen.
De klimaatuitdaging is immens, vooral in sectoren waar verduurzaming complex is. De industrie kampt niet alleen met strenge regels rondom stikstofuitstoot, maar ook met overbelaste elektriciteitsnetwerken die uitbreiding bemoeilijken. Ondertussen tikt de klok door en worden klimaatdoelen steeds moeilijker haalbaar, terwijl Nederland zijn concurrentiepositie ziet verzwakken.
Tablet als oplossing voor de staalindustrie
De staalindustrie is een van de grootste uitdagingen, met een wereldwijde bijdrage van 7% aan moeilijk te reduceren uitstoot. Grofweg wordt tijdens de productie van een ton staal twee ton CO₂ uitgestoten. Een gemiddeld staalbedrijf produceert jaarlijks ongeveer twee miljoen ton staal.
TNO heeft de zogenaamde SEWGStechnologie (Sorption Enhanced Water Gas
Shift) ontwikkeld. Kisuma ontwikkelde samen met TNO een component dat cruciaal is voor de werking van de technologie. Philip Mulders, head of carbon capture Kisuma, vertelt: “Wij leveren een speciaal sorbent, in feite een soort tablet, die synthetisch gas in een SEWGS installatie kan splitsen in waterstof en CO₂. Dit is essentieel om daadwerkelijk CO₂ te kunnen afvangen.”
Het onderscheidende aan deze technologie is dat het een pre-combustion methode betreft. De CO₂ wordt dus al vóór de volledige verbranding afgevangen, in tegenstelling tot de gangbaardere postcombustion technieken. “Bottom line: dit is goedkoper en beter”, legt Mulders uit. “Je kunt er meer en zuiverder CO₂ mee afvangen tegen lagere kosten dan bijvoorbeeld op amines gebaseerde technieken.”
Substantiële bijdrage aan klimaatdoelen is mogelijk
Het potentieel is enorm. Bij grootschalige toepassing in één staalfabriek zou de technologie een miljoen ton CO₂ per jaar kunnen afvangen – een substantiële bijdrage aan de klimaatdoelen. De afgevangen CO₂ kan opgeslagen worden onder de Noordzee of, in lijn met circulaire principes, worden hergebruikt voor nieuwe producten zoals methanol, ammonia of ureum voor kunstmestproductie.
Kisuma werkt samen in internationale consortia in Europees gesubsidieerde
projecten, waarin onder andere universiteiten, staalproducenten en EPC contractors (ontwerp, inkoop en bouw aannemers) deelnemen. Deze samenwerking stelt ons in staat de technologie samen verder te ontwikkelen. De technologie is inmiddels met succes getest bij het Zweedse staalbedrijf SSAB. Kisuma hoopt binnen anderhalf jaar een commerciële overeenkomst te sluiten voor de eerste grootschalige toepassing, maar er blijven obstakels te overwinnen.
“Om aan de toekomstige vraag te kunnen voldoen, moeten we een nieuwe fabriek bouwen”, vertelt Mulders. “We komen in een kip-ei-situatie: wanneer nemen we commerciële beslissingen, wanneer krijgen we een vergunning en wanneer kunnen we leveren? Snelheid in vergunningverlening zou innovatie en verduurzaming kunnen versnellen.”
Zonder ingrijpen raakt Nederland achterop
Kisuma’s uitdagingen staan niet op zichzelf. De hele chemische sector worstelt met hoge energieprijzen, netcongestie en trage procedures. Recent kondigde de overheid aan 200 miljard euro te investeren in het stroomnet, maar ook dat vergt kostbare tijd.
De urgentie wordt steeds duidelijker gevoeld binnen de industrie. Grote havenbedrijven, waaronder het Rotterdamse Havenbedrijf onder leiding van CEO Boudewijn Siemons, doen herhaaldelijk oproepen voor snellere besluitvorming. Zij zien internationale concurrenten voorbijstreven terwijl Nederland vastloopt in bureaucratie.
Kisuma laat zien dat verduurzaming wél mogelijk is. Het bedrijf realiseerde
de afgelopen vijf jaar 39% minder afval, 20% minder waterverbruik, 21% minder gasverbruik en 21% CO₂-reductie. In 2035 wil het CO₂-neutraal produceren in de hele keten. Daarvoor wil Kisuma onder meer een grote elektrische boiler aanschaffen, die bij gunstige omstandigheden – bijvoorbeeld bij veel windaanbod – op elektriciteit kan produceren in plaats van op gas.
Een boost voor de verduurzaming
Die ambitie kan blijvend steun van de Nederlandse overheid gebruiken.“Als ik terugkijk naar tweeënhalf jaar geleden, zie ik wel dat er veel meer tractie is voor CO₂-afvang en hergebruik”, zegt Mulders. “Maar we lopen het risico de boot te missen als we niet versnellen.”
Voor het bedrijf betekent dit concreet dat zij hopen binnen vijf jaar een nieuwe fabriek in Veendam te kunnen bouwen. Van daaruit kunnen dan de eerste commerciële toepassingen van hun revolutionaire CO₂-afvangende tabletten wereldwijd worden uitgerold. “Dit zou niet alleen een boost geven aan de verduurzaming van de industrie, maar ook aan de Nederlandse kenniseconomie en exportpositie”, aldus Mulders.
Kisuma kisuma.com
ONTWIKKELINGEN
Door de hoge energiekosten en hevige wereldwijde concurrentie heeft de Europese industrie dringend steun nodig. De Clean Industrial Deal van de Europese Commissie moet met decarbonisatie, lagere energieprijzen, aantrekkelijke banen en gunstige voorwaarden de industrie stimuleren.
Het kader van de deal biedt bedrijven en investeerders meer zekerheid dat Europa zich blijft inzetten om tegen 2050 een koolstofarme economie te worden. De geplande maatregelen stimuleren innovatie en efficiëntie in elke productiefase. De nadruk ligt vooral op energieintensieve industrieën als staal, metaal en chemie, terwijl de schone technologie de kern van het concurrerende vermogen moet vormen.
Hoge kosten
De overstap naar schone energie is kostbaar en bedrijven kampen wereldwijd met oneerlijke concurrentie en complexe regelgeving. Schone technologie is onmisbaar voor een duurzamer industrieel proces, efficiënter grondstoffengebruik en minder CO₂-uitstoot. Volgens Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, is Europa
niet alleen een continent van industriële innovatie, maar ook van industriële productie. De vraag naar schone producten neemt echter af en sommige investeringen zijn naar andere regio’s verplaatst. De Commissie wil met de deal talloze obstakels wegnemen voor Europese bedrijven, zoals de eerder genoemde hoge energiekosten en buitensporige regeldruk. De Clean Industrial Deal moet er kortweg voor zorgen dat Europa door een duurzame transformatie weer aantrekkelijker wordt voor investeringen en industriële productie.
Situatie voor Nederland
Voorzitter Ingrid Thijssen van de VNO-NCW, de grootste werkgeversorganisatie van Nederland, deelt die mening in een artikel op de website van haar organisatie. Ze stelt dat geopolitieke ontwikkelingen een
sterke industrie noodzakelijk maken. Nederland en de EU kunnen niet zonder eigen productie en energie. Verduurzaming is de enige manier om onafhankelijker te worden van de rest van de wereld en concurrerend te blijven. Veel uitdagingen zijn grensoverschrijdend, waardoor Europese samenwerking noodzakelijk is. Tegelijkertijd hebben Nederlandse bedrijven te maken met strengere nationale regelgeving en hogere lasten dan sommige andere landen, wat hun concurrentiepositie verzwakt. Hierdoor blijven aanvullende nationale maatregelen noodzakelijk om dit effect te compenseren.
TOEKOMST
De traditionele aanpak van industrieel onderhoud is fundamenteel aan het veranderen. De trend naar conditiegestuurd en datagedreven onderhoud is een ontwikkeling die niet meer te stoppen is.
TVerduurzaming is de enige manier om onafhankelijker te worden van de rest van de wereld
erwijl consumenten gewend zijn aan apparaten die aangeven wanneer onderhoud nodig is, blijft het industriële onderhoud periodiek en correctief: het eerste is meestal te vroeg, het tweede te laat. “Conditiegestuurd onderhoud wordt uitgevoerd op basis van data over dat specifieke asset”, aldus hoogleraar Henk Akkermans van de Tilburg School of Economics and Management en programma samensteller op de Maintenance NEXT vakbeurs in Rotterdam Ahoy. De uitdaging ligt niet alleen in de techniek. “We benutten de technische mogelijkheden onvoldoende, omdat er binnen organisaties en in de keten te weinig wordt samengewerkt. Dat heeft zowel financieel-juridische als organisatorische oorzaken”,
legt Akkermans uit. Vaak maken sommige partijen kosten terwijl anderen de voordelen ervaren.
Het kennisprogramma, Meeting More Maintenance Minds, koppelt sprekers uit verschillende sectoren zoals procesindustrie en scheepsbouw. “Nederland is hartstikke goed in onderhoud vergeleken met veel andere landen”, benadrukt Akkermans, maar hij waarschuwt tegelijk dat bestuurlijke urgentie vaak pas ontstaat na calamiteiten.
“Door samenwerking, digitalisering en kennisuitwisseling tussen sectoren kan onderhoud verbeteren”, besluit Akkermans.
Tekst: Fred Pals
De energietransitie in Nederland dreigt vast te lopen door een groeiende kloof tussen vraag en aanbod, terwijl offshore windparken een essentieel onderdeel vormen van een duurzame energievoorziening.
Ruben Dijkstra, Directeur, Ørsted Benelux
De focus op het stimuleren van het aanbod van groene energie heeft niet voldoende resultaat, omdat de vraag achterblijft. Deze discrepantie leidt tot vertragingen bij nieuwe investeringen in hernieuwbare energiebronnen. “De uitrol van offshore wind loopt voor op de vraag uit de markt. Dat helpt niet om een stabiele inkomstenstroom te genereren en dus een miljardeninvestering te rechtvaardigen”,
waarschuwt Ruben Dijkstra, directeur van Ørsted Benelux. Het Deense energiebedrijf, een belangrijke speler in de ontwikkeling van offshore windparken, ziet dat het huidige beleid te eenzijdig is. “De aanbodknop van duurzame energie staat wijd open, maar de knop voor vraagstimulering zit vast.”
De oplossing ligt volgens Dijkstra in het creëren van ‘lead markets’, oftewel markten waarin de meerprijs van duurzaamheid zijn plek kan vinden. Door specifieke markten te definiëren waar groene producten verplicht worden, ontstaat er een natuurlijke vraag naar duurzame energie. Deze aanpak biedt een dubbel voordeel: het verduurzaamt industrieën én versterkt hun concurrentiepositie. “Met dit model gebruik je de tucht van de markt om ervoor te zorgen dat de meerkosten zo laag mogelijk zijn”, aldus Dijkstra.
Als voorbeeld noemt hij groen staal in auto’s: “Leg nou vast dat nieuwe auto’s in
Europa volledig met groen staal worden gemaakt. De meerprijs van een auto stijgt met minder dan 1%, wat relatief klein is op de nieuwprijs.”
Recent onderzoek van EnergieNederland en Invest-NL bevestigt deze visie. Hun rapport over waterstofgebruik toont aan dat vraagverplichtingen kunnen leiden tot een betere verdeling van de transitiekosten over de hele keten. Door eindgebruikers mee te laten betalen, wordt de energietransitie minder afhankelijk van subsidies en beter betaalbaar voor iedereen.
“Een Europese aanpak is essentieel”, benadrukt Dijkstra. “Legt Nederland een verplichting op terwijl andere landen dat niet doen? Dan verzwakken we onze concurrentiepositie.” Een EUbrede verplichting voor eindgebruikers zou daarentegen de industrie helpen verduurzamen zonder concurrentienadeel.
Dijkstra pleit daarom voor een fundamentele beleidsverandering: “Kies niet voor het leggen van verplichtingen bij de industrie, maar stel duurzaamheidseisen op eindproducten.” Zo wordt het
vergroenen van de energievoorziening een economische kans in plaats van een kostenpost.
Ook wijst hij op de geopolitieke voordelen van deze aanpak: “In deze gure buitenwereld zijn we op onszelf aangewezen. Dat is een pre voor lokaal geproduceerde offshore windenergie met een lokale industrie.” Nederland heeft alle ingrediënten in huis om zelfvoorzienend te worden op energiegebied, maar dan moet de vraagkant nu gericht gestimuleerd worden.
De energietransitie lijkt vast te lopen. Waar eerder gedacht werd dat politieke druk en internationale afspraken voldoende sturing zouden geven, zien we nu vertraging en draagvlak dat afbrokkelt. De recente aanbesteding van een Nederlands windpark op zee dreigt te mislukken, terwijl dit juist een van de grootste pijlers onder het energietransitiebeleid is.
De uitdagingen stapelen zich op. De hoge rente en inflatie maken investeringen in duurzame energie steeds lastiger rond te rekenen. Tegelijkertijd is er vanuit de politiek minder steun voor klimaatbeleid. Terwijl de urgentie voor verduurzaming toeneemt, neemt het vertrouwen in de overheid juist af. “De energietransitie is niet te stoppen, maar als we niet handelen, nemen calamiteiten toe”, waarschuwt Ronald van Rijn, partner bij JBR. Het strategisch adviesbureau ziet in zijn dagelijkse praktijk hoe bedrijven worstelen met de vraag of ze nu moeten investeren in verduurzaming, of beter kunnen wachten.
Een urgente situatie
Uit recent onderzoek voor Invest-NL en TKI Offshore Energy blijkt dat de offshore windsector tegen grote problemen aanloopt. De situatie is urgent: nu nieuwe tenders ook kunnen mislukken komen de doelstellingen voor offshore wind en duurzame energie in gevaar. Het Europese marktaandeel in turbineassemblage is in vijf jaar tijd gedaald van 58% naar 30%,
vooral door Chinese concurrentie. De financiering van innovaties en opschaling blijkt op drie niveaus uitdagend: de businesscase van ondernemingen, het bredere offshore wind-ecosysteem en het financieringslandschap zelf. “We zien dat de ‘race to the bottom’ zijn grens heeft bereikt”, zegt Eliane Blomen, de JBRexpert in de energietransitie. “De sector heeft dringend behoefte aan nieuwe financieringsmodellen. Het huidige tendersysteem werkt niet goed meer, dit zien we ook buiten Nederland - zo heeft Denemarken recent een 3 GW tender voor subsidievrije offshore wind teruggetrokken om te hervormen i.v.m. te weinig biedingen.”
Een oplossing ligt mogelijk in het beter spreiden van risico’s. Investeerders beschouwen offshore windinnovaties vaak als risicovol vanwege onbekendheid met de sector en de hoge kapitaalbehoefte. Een betere afstemming tussen innovatiesubsidies en private financiering is nodig. “Je krijgt nauwelijks tijd om innovaties terug te verdienen, omdat de volgende alweer
aankomt”, zegt Ronald van Rijn. “Het is als met iPhones - ze volgen elkaar te snel op om de oude versie terug te verdienen.”
De financiële puzzel is complex “Het risico staat nu niet in verhouding tot het rendement”, legt Ronald van Rijn uit. Dit geldt vooral voor de maritieme sector, waar rederijen voor enorme investeringsbeslissingen staan. “Je bouwt een schip voor dertig jaar, met historisch hoge yardprijzen, waarvan je je niet weet of je het ooit terugverdient. Moet je investeren in een schip dat metanol-ready is, of juist in batterijen of waterstof?”, vraagt Rick ter Maat, verantwoordelijk voor JBR’s maritieme praktijk, zich af.
Het probleem wordt versterkt door gebrek aan infrastructuur. Havens zijn nog niet voorbereid op alternatieve brandstoffen, en door netcongestie is zelfs walstroom een uitdaging. “Als overheden meer zouden helpen met infrastructurele oplossingen, dan gaat de markt vanzelf die kant op”, zegt Rick ter Maat. Deze infrastructurele uitdagingen vragen om een gecoördineerde aanpak, waarbij zowel publieke als private partijen hun rol moeten pakken. Een betere samenwerking tussen overheden, havenbedrijven en de maritieme sector is cruciaal om deze transitie te versnellen.
De materiaaltransitie vormt een extra
uitdaging. Europa is voor veel cruciale grondstoffen afhankelijk van andere landen, terwijl die materialen essentieel zijn voor hernieuwbare energie. China heeft de afgelopen twintig jaar strategisch geïnvesteerd in deze sector, terwijl Europa achterbleef. “We willen niet alleen duurzaamheid en lage CO2-uitstoot, maar ook geen mensenrechtenschendingen”, benadrukt Eliane Blomen. “Met nieuwe wetgeving zoals CSRD en CSDDD worden bedrijven gedwongen dieper in hun waardeketens te kijken en hun afhankelijkheden kritisch te evalueren.”
Toekomstscenario’s
Het scenario-denken wordt steeds belangrijker om deze complexe uitdagingen het hoofd te bieden. “We kijken samen met bedrijven naar hoe wetgeving zich kan ontwikkelen, wat er gebeurt als infrastructuur wel of niet op tijd beschikbaar komt, en hoe de elektriciteitsprijs zich kan ontwikkelen”, legt Eliane Blomen uit. Door verschillende toekomstscenario’s door te rekenen, kunnen bedrijven beter anticiperen op veranderingen in de markt en hun investeringsbeslissingen daarop afstemmen. Deze aanpak helpt ook bij het identificeren van nieuwe kansen en het ontwikkelen van robuuste businesscases die bestand zijn tegen verschillende marktomstandigheden.
Toch blijven ze optimistisch bij JBR. “We hebben al 50 procent duurzame elektriciteit. De trein is niet meer te stoppen. We zien pensioenfondsen steeds actiever worden in offshore windprojecten, bijvoorbeeld bij de financiering van onderzeese kabels. Dit ‘patient capital’ is precies wat de sector nodig heeft voor langetermijninvesteringen in infrastructuur. Ondanks het populisme en de politieke tegenwind zal de energietransitie doorzetten - er is geen weg terug”, besluit Ronald van Rijn.
De energietransitie in Nederland blijkt kostbaarder en tijdrovender dan eerder gedacht. Terwijl het land ambitieuze klimaatdoelstellingen nastreeft, loopt de praktische uitvoering achter.
Zonder langetermijnvisie en een consistent overheidsbeleid blijft de transitie fragmentarisch”, vertelt Pierre Bartholomeus, managing director van Noordgastransport (NGT). “Een pragmatische aanpak is essentieel.”
Slimmere inzet
NGT onderzoekt al sinds 2018 hoe hun offshore gasleidingen hergebruikt kunnen worden voor duurzame energie. “We kijken onder meer naar CO₂en waterstoftransport op zee”, zegt Bartholomeus. Dit heeft geresulteerd in een Certificaat van Geschiktheid voor puur waterstoftransport van onafhankelijk certificeringsinstituut Bureau Veritas in 2022. Daarnaast zijn in samenwerking met ingenieurs- en adviesbureaus Enersea en Guidehouse hergebruik- en scenariostudies afgerond voor de ontwikkeling van een waterstofnetwerk op zee. “Door bestaande gasinfrastructuur slim te benutten, besparen we veel maatschappelijke kosten en verminderen de milieu-impact. Het is een van de snelste en meest efficiënte manieren om de energietransitie vooruit te helpen terwijl het Noordzeegas geaccomodeerd kan blijven. Ook het bijmengen van waterstof in de bestaande aardgasinfrastructuur draagt hieraan bij.”
Track record NGT
NGT heeft veel ervaring met de ontwikkeling, constructie, operatie en onderhoud van (gas)pijpleidingen op zee. Het bedrijf levert transport van energiebronnen voor Nederland, met een uptime van meer dan 99,5%. Met de kennis die het bedrijf heeft opgebouwd
Noordgastransport noordgastransport.nl
in de afgelopen 50 jaar, is NGT in staat om de huidige gasinfrastructuur en een toekomstig waterstof- of CO₂-netwerk op de Noordzee veilig te opereren. Daarnaast kan het de samenleving veilig, betrouwbaar en kosteneffectief van energie voorzien.
Aardgas als transitiebrandstof “Iedereen roept ‘van het gas af’, maar ondertussen importeren we vloeibaar gas uit de VS per schip of gas via pijpleidingen uit het buitenland, wat meer energie kost en een hogere CO₂-uitstoot en grotere afhankelijkheid oplevert. En dan laten we de huidige geopolitieke ontwikkelingen nog even buiten beschouwing. Slimmer gebruik van de gasvelden en -leidingen op de Noordzee biedt een duurzamer en efficiënter alternatief. Bovendien levert dit de overheid extra inkomsten op en verlaagt het de lasten voor burgers.” De rijksoverheid heeft op 15 juli 2022 een versnellingsplan gaswinning Noordzee gepresenteerd, waarin de ambitie staat om op te schalen van 1 naar 4 miljard m3 aardgas extra per jaar. Ook in het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet wordt gemeld dat gaswinning op de Noordzee wordt opgeschaald. Om de toekomstige gasproductie te kunnen garanderen, zoekt NGT naar optimalisaties om deze ambitie van de rijksoverheid te helpen realiseren.
Uitdagingen
Elektrificatie wordt vaak als dé oplossing gezien, maar brengt risico’s met zich mee. Volgens Bartholomeus ligt de oplossing voor congestie op het elektriciteitsnet in een slimmere verdeling van de energievraag
Pierre
Bartholomeus, Managing director, Noordgastransport
en het aanbod. Flexibele energietarieven, opslagtechnieken en een hybride aanpak met zowel waterstof als elektrificatie kunnen helpen om overbelasting te voorkomen. De Nederlandse overheid heeft de ambitie om 70 GW aan wind op zee te accommoderen. Dit gaat niet alleen via elektronen (stroom), maar ook via moleculen (waterstof). Eén gasleiding kan evenveel energie transporteren als zeven elektriciteitskabels. “Kortom, waterstof en het hergebruik van bestaande gasinfrastructuur zijn essentieel voor de energietransitie.” De vraag is nu: bouwen we een compleet nieuwe gasinfrastructuur, of passen we bestaande aardgasleidingen aan? Daarover moet de overheid snel knopen doorhakken.
Ketensamenwerking
De energietransitie kan alleen slagen als bedrijven, overheid, energieproducenten en netbeheerders samenwerken. “Dit is geen wedstrijd tussen bedrijven en overheid. We moeten risico’s delen en gezamenlijk optrekken”, oordeelt Bartholomeus. “De huidige fragmentatie belemmert de voortgang. Nieuwe regelgeving moet synchroon lopen met de betreffende ontwikkeling. Nu zien we dat bedrijven wel willen investeren, maar afwachten vanwege onduidelijke of wijzigingen in wetgeving,
ontwikkeling van nieuwe standaarden en financieringsstructuren.”
Nederland heeft met zijn kennis, infrastructuur en ligging aan de Noordzee een strategische positie binnen Europa. “We moeten nu beslissen welke bedrijven essentieel zijn en hen actief ondersteunen. Wachten kost banen. We zien momenteel al bedrijven die het onderhoud uitstellen, de productie afbouwen of zelfs verhuizen. De tijd om te handelen is aangebroken.”
Financiële realiteit
De financiële impact van de energietransitie is gigantisch. De gezamenlijke netbeheerders schatten de kosten tussen 2024 en 2040 op 156 tot 282 miljard euro. Dit is niet alleen een kostenpost, maar ook een investering om toekomstige economische schade te voorkomen door een stabiele energievoorziening te behouden. Hergebruik van gasinfrastructuur komt hierbij goed van pas.
Waterstof en het hergebruik van bestaande gasinfrastructuur zijn essentieel voor de energietransitie
De energietransitie is onvermijdelijk, maar het tempo en de haalbaarheid zijn cruciaal. “We moeten realistisch blijven en geen overhaaste beslissingen nemen zonder een doordacht plan. De toekomst vraagt om slimme keuzes, ketensamenwerking en strategische investeringen, want niets doen is uiteindelijk de duurste optie.”
De staalindustrie is wereldwijd een van de grootste CO2-uitstoters, verantwoordelijk voor zo’n 7% van de wereldwijde uitstoot. Toch is staal niet weg te denken uit onze samenleving. Het is de ruggengraat van moderne infrastructuur. De auto-industrie en de bouw kunnen niet zonder; staal is veilig, sterk, betaalbaar en duurzaam. Ook in de energietransitie speelt staal een grote rol. Denk maar aan windturbines, transport voor waterstof of zonnepanelen.
We staan voor een uitdaging: enerzijds de CO2-uitstoot verlagen om klimaatverandering tegen te gaan, anderzijds inspelen op de toenemende vraag naar staal. De vraag is dus niet óf de staalindustrie moet verduurzamen, maar wanneer en hoe het traditionele productieproces kan vergroenen.
Voorop in de nieuwe staalrevolutie
De staaldivisie van Roba Metals, een bedrijf dat 88 jaar geleden begon als metaalrecyclingbedrijf, richt zich op de verwerking van en handel in vlakke staalproducten. Twee jaar geleden besloot Roba Metals niet af te wachten, maar
Roba Metals robametals.com
een samenwerking aan te gaan met het Zweedse H2 Green Steel, dat inmiddels onder de naam Stegra opereert. “Een contract voor zeven jaar gegarandeerd groen staal van ’s werelds eerste groene staalfabriek. Dat is waar het in het kort op neerkomt”, aldus Davy Proesmans, Commercieel Directeur van de divisie.
Stephan Flapper, Head of Commercial bij Stegra, sluit aan bij het gesprek. “We vervangen de traditionele steenkool door groene waterstof en kunnen hiermee ijzererts raffineren tot groen ijzer. Het enige dat bij dit proces vrijkomt is stoom, puur water eigenlijk. Hierbij gebruiken we een gigantische elektrolyser die wordt aangedreven door hernieuwbare energie. Met dit proces gaan we in Boden, NoordZweden, staal produceren dat bijna geheel CO2-vrij is en daar zijn we erg trots op.”
De volgende stap in staalverwerking Roba zag potentie in de visie van Stegra en besloot de samenwerking aan te gaan. Toch was de beslissing niet eenvoudig, want bij de ondertekening waren slechts tekeningen van de staalfabriek en marktverwachtingen voor groen staal beschikbaar. “Wij zetten jaarlijks 250.000 ton staal om, waarvan 150.000 ton wordt
verwerkt in ons servicecenter in Genk. Toch blijft een meerjarig contract voor groen staal ook voor een vooruitstrevend bedrijf als Roba een risico. Uiteindelijk moet er vanuit onze klanten wel de bereidheid zijn groen staal te willen afnemen.”
En wanneer kunnen we witte rook verwachten? Oftewel, wanneer kan Roba Metals de eerste groene staalproducten leveren aan zijn klanten? “In 2026 verwachten we de eerste rollen warmgewalst staal te produceren. Langzaamaan rollen we de productie dan verder uit met koudgewalst en verzinkt staal. Tegen die tijd bestaat het team van Stegra uit zo’n 1500 gepassioneerde medewerkers, klaar om de wereld te laten zien dat het anders kan en moet”, aldus Flapper.
Samen werken aan verandering
“We zijn blij dat we destijds de knoop hebben doorgehakt en aan boord gestapt zijn”, vervolgt Proesmans, “Roba blijft loyaal aan bestaande staalleveranciers
met een bewezen staat van dienst en plannen voor vergroening. Het een sluit het ander niet uit.” Dat een omslag in de staalindustrie om samenwerken draait, is een logische conclusie. “Daarbij kan Stegra niet alleen de kar trekken. De vraag naar staal, en in toenemende mate groen staal, blijft onverminderd groot.”
Kunnen groene woorden ook echt omgezet worden in groene daden? Dat valt of staat met de bereidheid van staalverbruikers om te investeren in minder CO2 belastend staal. “Als het aan ons ligt, leveren wij in de toekomst een steeds groter deel van ons staal in minder CO2-belastende varianten. We steken veel energie in het verlagen van de scope 1 en 2 van onze servicecentra en kantoren, maar uiteindelijk is de grootste winst te behalen in scope 3, de productie van het staal zelf. En om die reductie op grote schaal te laten plaatsvinden, hebben we onze leveranciers, maar zeker ook onze klanten in de keten nodig.”
En zo is het maar net. Door de handen ineen te slaan, kunnen grote stappen gezet worden. Niet praten, maar doen. “En dat betekent ook dat we geduld moeten hebben”, aldus Proesmans. “De staalindustrie is in transitie en dat heeft zijn tijd nodig, maar in 2026 begint Stegra met de productie van nagenoeg CO2-vrij staal. Stegra is er klaar voor, wij zijn er klaar voor. Laat dit het begin zijn van een waardevolle transitie die, ongeacht wie er aan het roer van huidige en toekomstige wereldeconomieën staat, doorzet.”
Door de aanhoudende problemen met het stroomnet kunnen veel ondernemers niet uitbreiden of komt de continuïteit van hun bedrijfsvoering in gevaar. De wachttijden voor een verzwaring van een stroomaansluiting of een hoger gecontracteerd vermogen lopen op tot 2035.
Netcongestie is een groeiend probleem in Nederland. Door de groei van de industrie, een beperkte capaciteit en de toenemende elektrificatie loopt het elektriciteitsnet steeds vaker tegen zijn grenzen aan. Zo staan er bijna 10.000 bedrijven en instellingen op een wachtlijst voor een aansluiting op het elektriciteitsnet. Dit is niet het enige, voor het terug leveren van energie staat nog een langere wachtrij.
“Het probleem is niet een tekort aan capaciteit op het totale net”, legt Martin Valentijn, directeur van Energy Shift, uit. “Er zijn bepaalde momenten van de dag dat het net de belasting niet aankan. Ondernemers die bij de netbeheerder een uitbreidingsverzoek indienen, belanden
Energy Shift energyshift.nl
op een wachtlijst die tot 2035 kan duren. Als die bedrijven nu niets doen, komt hun bedrijfsvoering mogelijk in gevaar.”
Ondernemers nemen het heft in handen zonder initiële uitgaven Energy Shift, voortgekomen uit een bedrijf dat zich richtte op zonnepanelen, ziet energieopslag als de oplossing. “We hebben het SamenSlim AccuPlan ontwikkeld. Hierbij nemen wij de volledige investering voor onze rekening. De eerste zeven jaar zijn wij eigenaar van de accu en verzorgen wij de handel op de verschillende energiemarkten en alle overige kosten”, vertelt Valentijn.
Voor ondernemers is dit vrijwel kostenneutraal. “De klant betaalt een vergoeding voor rente en aflossing. Maar om dat financieel rendabel te maken, gaan we handelen op de energiemarkt. Na 7 jaar is de ondernemer volledig eigenaar van de accu terwijl deze nog niet op de helft van zijn levensduur is. Met dit SamenSlim AccuPlan committeren Energy Shift en de ondernemer zich en behalen ze gezamenlijk resultaat.”
Minder afhankelijk van het energienet
Vooral bedrijven die willen uitbreiden maar slechts een beperkte aansluiting kunnen krijgen, hebben baat bij een accu. “Met een accu kunnen ze permanent of tijdelijk hun gecontracteerde vermogen verhogen”, aldus Valentijn. Optioneel kunnen accu’s ook worden uitgerust met een noodstroomfunctie voor kritieke processen.
Energy Shift richt zich onder andere op het mkb en de agrarische sector. “Ondernemers hebben liever een vast bedrag per maand voor hun
energievoorziening met een verdienmodel erachter, dan zelf een initiële investering doen.”
Valentijn benadrukt het belang van kennis en ervaring. Veel bedrijven richten zich op energieopslag, maar het is van belang om met bedrijven met de juiste kennis en ervaring samen te investeren in de toekomst en een duurzame eigen energievoorziening. “Energieopslag heeft echt de toekomst in Nederland. Ons SamenSlim AccuPlan is een mooi alternatief waarbij je profiteert van de voordelen, terwijl de risico’s geminimaliseerd zijn.”
In de moderne maakindustrie is ongeplande stilstand een regelrechte nachtmerrie. Machines die plotseling uitvallen veroorzaken niet alleen productieverlies, maar leiden ook tot onnodige reparatiekosten en inefficiënt gebruik van onderdelen. Veel bedrijven worstelen nog steeds met de juiste aanpak: wanneer moet onderhoud plaatsvinden zonder over-onderhoud of riskant uitstel?
De oplossing ligt in een revolutionaire aanpak die steeds meer terrein wint: predictief, oftewel voorspellend, onderhoud. In tegenstelling tot traditioneel periodiek onderhoud, waarbij machines volgens een vast schema worden nagekeken, wordt continu gemeten hoe apparatuur presteert. “Een goed predictief onderhoudsprogramma kan tussen de 30 en 35 procent aan onderhoudskosten besparen”, vertelt Mathijs Riksen van I-care, Europees marktleider in online predictief onderhoud. “Hiermee kan tussen de 80 en 90 procent van de machineverstoringen worden voorkomen.”
Draadloze sensoren
Het Belgische I-care, dat sinds 2018 ook in Nederland actief is, heeft een enorme groei doorgemaakt. Van een klein bedrijf met twee oprichters is het uitgegroeid tot een organisatie met meer dan 900
medewerkers wereldwijd. De kern van hun aanpak bestaat uit draadloze sensoren die worden geïnstalleerd op rotating assets: machines met draaiende onderdelen zoals pompen, compressoren, tandwielkasten en turbines. “Vroeger verzamelden engineers handmatig data, voor misschien één meting per maand. Nu doen we meerdere metingen per dag”, legt Riksen uit. De sensoren meten vibraties en temperatuur, en sturen deze gegevens via gateways naar een cloud-platform. Deze data worden vervolgens geanalyseerd met behulp van AI en algoritmes die verdachte patronen kunnen herkennen. Het bedrijf biedt een volledig pakket: Wi-care as a Service met hardware, software en service als totaaloplossing, vertelt Riksen. “Daarmee leveren we een volledige ontzorging voor de industrie.”
Het menselijk aspect blijft echter cruciaal in het proces. “We gebruiken AI als
augmented intelligence, vooral voor prescreening. Het systeem geeft dus aan welke assets aandacht nodig hebben, waarna onze engineers de data grondig analyseren.”
Deze combinatie van technologie en menselijke expertise stelt I-care in staat om klanten tijdig te adviseren over noodzakelijk onderhoud.
Niet alleen kostenreductie
De voordelen reiken verder dan alleen kostenreductie. Door alleen onderhoud uit te voeren wanneer het nodig is, worden reserveonderdelen, olie en vetten niet verspild. “Dat zorgt natuurlijk ook voor een reductie in CO2-uitstoot”, benadrukt Riksen.
Voor bedrijven die de overstap nog niet hebben gemaakt, is Riksens advies helder: “Als je kijkt naar het rendement dat het oplevert en je kunt focussen op wat je moet doen – produceren in plaats van brandjes blussen – dan is de meerwaarde vanzelfsprekend.”
Het bedrijf groeit jaarlijks met ongeveer 35 procent en heeft grote ambities. “We willen wereldleider worden in online predictive maintenance”, zegt Riksen. Gezien de groeiende behoefte aan slimmere en efficiëntere fabrieken lijkt het erop dat de voorspellende kracht van draadloze sensoren onmisbaar wordt in de industrie van de toekomst.
The New Energy Business School is the place for professionals like you who want to grow in a constantly evolving sector. Whether you’re an experienced energy specialist looking to deepen your knowledge or if you are new to the energy field, we provide the expertise and skills to keep you ahead of the curve. With 23 years of experience, we have a proven track record of equipping professionals with the knowledge and tools to succeed in the energy industry.
With masterclasses, intensive courses, executive programmes, a postgraduate programme,
and an accredited Executive MBA – developed in collaboration with the University of Groningen –we combine a solid theoretical foundation with practical applicability. Our programmes cover all aspects of the energy value chain and the energy transition and are led by top academics and senior industry experts.
Discover how we prepare energy professionals and organisations for the future. Explore our offerings at www.nebs.nl and take the next step in your career or business strategy within the new energy landscape.
Starts November 17 2025
The energy transition stands at a crossroads, facing mounting challenges, yet more crucial than ever. Join a cutting-edge programme designed for mid- to senior-level professionals ready to shape the future of energy. In collaboration with Nyenrode Business University and Oxford Institute for Energy Studies, this immersive experience equips you with the tools to build innovative business models in a rapidly transforming energy market. Through four dynamic cities—Amsterdam, Berlin, London, and Oxford—you’ll explore innovation, leadership, and financing strategies to stay ahead in this era of disruption.
Intensive Course Finance and Risk for the Energy Transition | 26–28 May 2025
This year, top experts from Triodos, Erasmus University, Rabobank, Deloitte, and RVO will lead the exclusive “Finance & Risk for the Energy Transition” course. In this intensive course you’ll master renewable energy investment, project finance, public funding, and risk management, including key regulations like SFDR. Through interactive sessions and case studies, participants gain practical skills and expand their network in the evolving energy market.
Intensive Course Geopolitics in the Energy Transition | 11–13 June 2025
Geopolitical tensions are rising, but the energy transition is unstoppable. The global energy landscape is shifting fast, making our new programme more relevant than ever. During our intensive course Geopolitics, in collaboration with Publieke Zaken, you’ll dive into the intricate interplay between politics, power, and energy. Renowned international speakers provide valuable insights into superpower rivalries, regional perspectives from the Global South, Middle East, and Europe, the role of global trade routes, and future scenarios for a global energy system striving to meet climate goals.
|
Whether you are entering the world of energy transitions professionally or you are an experienced professional who wants to learn more about a specific topic. We offer 16 relevant masterclasses on topics like: CCUS, Hydrogen, Grid Congestion, Battery and Storage, Smart Energy Hubs and many more. Our experienced trainers and industry experts provide not only the what but also the how—sharing best practices and actionable strategies to implement immediately. In one day they will take you along the most important topics, issues and solutions in the energy transition. All programmes are also available as customized programmes, tailored to the client’s specific needs.
Met een snel groeiende wereldbevolking en toenemende druk op ons voedselsysteem is de zoektocht naar duurzame en gezonde voedingsalternatieven urgenter dan ooit. Stel je een toekomst voor waarin onze oceanen, zeeën en meren niet alleen een bron van leven zijn, maar ook de sleutel tot een duurzame eiwitvoorziening. Blue foods, voedsel afkomstig uit deze wateren, bieden een veelbelovende oplossing.
Voedzaam en duurzaam
Miljoenen mensen wereldwijd zijn afhankelijk van blue foods als belangrijke bron van eiwitten. Vis, schaal- en schelpdieren bevatten hoogwaardige eiwitten, essentiële vetzuren zoals Omega-3 en een breed scala aan vitamines en mineralen. Deze voedingsstoffen zijn essentieel voor een gezond dieet en komen in veel andere dierlijke producten niet in dezelfde hoeveelheden voor.
Daarnaast hebben blue foods, mits duurzaam gevangen of gekweekt, een aanzienlijk lagere milieu-impact dan traditionele bronnen van dierlijke eiwitten zoals rund- en varkensvlees. De uitstoot van broeikasgassen bij duurzame visserij en aquacultuur is doorgaans lager dan die van traditionele veeteelt, terwijl ook het gebruik van land en water beperkt blijft. Dit maakt blue foods een belangrijk onderdeel van de eiwittransitie: een verschuiving naar duurzamere eiwitbronnen om de ecologische voetafdruk van onze voedselproductie te verkleinen.
Duurzame visserij, een noodzakelijke stap
Hoewel blue foods tal van voordelen bieden, staan onze oceanen onder grote druk. Overbevissing, vervuiling en klimaatverandering bedreigen de delicate balans van mariene ecosystemen. Duurzame visserij is daarom essentieel om biodiversiteit te beschermen en overbevissing te voorkomen.
Organisaties zoals het Marine Stewardship Council (MSC) certificeren visserijen die verantwoord werken en respect tonen voor natuur en vispopulaties. Het MSC-keurmerk helpt consumenten
bij het maken van bewuste keuzes en stimuleert producenten om duurzamer te werk te gaan. Een inspirerend voorbeeld hiervan is de visserij op de Chileense horsmakreel.
Chileense horsmakreel, een succesverhaal in duurzame blue foods
De Chileense horsmakreel is een toonbeeld van hoe duurzaam beheer kan bijdragen aan het herstel van visbestanden. In de jaren ‘90 leidde overbevissing tot een sterke afname van de populatie, maar dankzij internationale samenwerking via de South Pacific Regional Fisheries Management Organisation (SP-RFMO) heeft de visserij zich hersteld. Sinds de MSC-certificering in 2019 is de Chileense horsmakreel de grootste gecertificeerde visserij in Latijns-Amerika geworden.
Deze duurzame visserij zorgt niet alleen voor ecologisch herstel, maar biedt ook economische kansen. De Atlantische makreel heeft het MSC keurmerk verloren, en daarom overwegen steeds meer marktpartijen een overstap van de Atlantische makreel naar de Chileense horsmakreel. Hoewel deze vis een lager vetgehalte heeft, is hij qua smaak, consistentie en Omega-3-gehalte vergelijkbaar met Atlantische makreel. Dit toont aan dat verantwoord gevangen blue foods een haalbare en voedzame oplossing kunnen zijn voor zowel consumenten als bedrijven.
Blue foods en de toekomst van ons voedselsysteem
De EAT-Lancet Commissie heeft een dieet samengesteld dat zowel gezond als duurzaam is en waarmee we binnen
planetaire grenzen in 2050 tot 10 miljard mensen kunnen voeden. In dit dieet wordt aanbevolen om 28 gram vis of schaaldieren per dag te consumeren, wat overeenkomt met 1-2 porties per week. Dit draagt bij aan een evenwichtig voedingspatroon en verlaagt tegelijkertijd de ecologische impact van onze voedselproductie.
Naast vis, schaal- en schelpdieren kunnen ook andere blue foods een grotere rol gaan spelen in onze voeding. Zeewier en algen zijn bijvoorbeeld rijk aan eiwitten, vitamines en mineralen en kunnen op een duurzame manier worden geproduceerd. Bovendien hebben ze het unieke vermogen om CO2 op te nemen en de waterkwaliteit te verbeteren, waardoor ze een positieve invloed hebben op het milieu.
Samenwerken voor een duurzame toekomst
De transitie naar een duurzaam voedselsysteem vereist gezamenlijke inspanningen van consumenten, producenten en beleidsmakers. Door bewust te kiezen voor duurzame visproducten, zoals die met een MSCkeurmerk, kunnen consumenten een directe bijdrage leveren aan het behoud van mariene ecosystemen. Producenten en retailers spelen op hun beurt een sleutelrol door duurzame visserij en aquacultuurpraktijken te ondersteunen en
transparantie te bieden over de herkomst van hun producten.
Beleidsmakers kunnen deze ontwikkelingen stimuleren door duurzame visserij te bevorderen en striktere regelgeving op te stellen voor de bescherming van visbestanden. Samenwerking tussen overheden, wetenschappers en de industrie is essentieel om de toekomst van blue foods veilig te stellen.
Een stap vooruit
Blue foods bieden een veelbelovende oplossing voor de uitdagingen van ons voedselsysteem. Door hun voedingswaarde, lagere milieu-impact en potentieel voor duurzame productie kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan de wereldwijde eiwittransitie. Initiatieven zoals de duurzame visserij van de Chileense horsmakreel laten zien dat verantwoord beheer daadwerkelijk kan leiden tot herstel en groei.
Als we gezamenlijk de overstap maken naar duurzame blue foods, kunnen we niet alleen een gezondere planeet realiseren, maar ook toekomstige generaties voorzien van voedzaam en verantwoord voedsel. De keuze ligt bij ons: grijpen we deze kans om de oceanen en ons voedselsysteem toekomstbestendig te maken?
Marine Stewardship Council
Flexibel. Kostenbesparend. Duurzaam.
Met ENERGYNEST kan uw bedrijf opgewekte elektriciteit, restwarmte of overtollige stoom opslaan en op een later moment als warmte gebruiken. Precies wanneer u het nodig heeft.
Dat zorgt voor een efficiënter gebruik van energie. Maakt uw bedrijfsvoering flexibeler én stabieler. En biedt financiële voordelen.
Zo maken we uw energieverbruik efficiënter en CO2-uitstoot lager
Industrieën staan voor de uitdaging om hun energieverbruik efficiënter te maken en de CO2-uitstoot te verlagen. Veel bedrijven zoeken naar manieren om hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen voor warmte en stroom te verkleinen, vooral nu alternatieven schaars zijn. Flexibiliteit is cruciaal in de overstap naar duurzame energie en het afbouwen van fossiele brandstoffen. Onze opslagsystemen helpen bedrijven om hun energie – of die nu uit hernieuwbare bronnen of conventionele bronnen komt – maximaal te benutten en sneller te verduurzamen.
Is uw bedrijf op zoek naar oplossingen om:
• Meer flexibiliteit en efficiëntie te bereiken in energieintensieve processen?
• Energiekosten en -verbruik te verlagen?
• Duurzamer te produceren door CO2-reductie en energiebesparing?
• Het gebruik van uw netaansluiting te optimaliseren?
Oplossingen op maat, voor iedere sector
Bij ENERGYNEST begrijpen we dat elke fabriek uniek is. Met een eigen inrichting en specifieke productieprocessen. Of het nu gaat om de voedingsindustrie, farmacie, chemie of de maakindustrie. ENERGYNEST biedt daarom oplossingen op maat en past thermische energieopslagsystemen volledig aan op uw productielocatie. Zo leveren we de flexibiliteit, efficiëntie en kostenbesparingen die uw bedrijf nodig heeft. En spelen we tegelijk in op de vraag naar duurzame en betrouwbare energie.
Onze thermische opslagsystemen zijn geschikt voor bedrijven met:
• Een jaarlijks warmteverbruik van meer dan 5 GWh.
• Een warmte- of stoombehoefte met temperaturen tussen 130°C en 350°C.
• Optioneel: duurzame energiebronnen op locatie of in de buurt, zoals een zonnepark (PV), geconcentreerde zonne-energie (CST) of windenergie, die off-grid oplossingen mogelijk maken.
Wij houden bedrijven concurrerend zonder fossiele brandstoffen en maken duurzame ambities waar. Neem vandaag nog contact op voor oplossingen die bij uw bedrijf passen.