LIFE SCIENCE & HEALTH





















![]()





















De farmaceutische industrie kent veel spelers, maar slechts weinigen kiezen voor een fundamenteel andere aanpak. Waar traditionele bedrijven zich vaak richten op de symptomen van ziekten, kiezen sommigen ervoor om dieper te graven: naar de onderliggende oorzaken. Dit vraagt om een andere manier van denken, een andere investeringsstrategie en vooral om durf. De ambitie? Behandelingen die niet alleen symptomen verzachten, maar ook potentieel hebben om levens fundamenteel te veranderen.

Vertex Pharmaceuticals richt zich al meer dan 20 jaar op onderzoek naar onvervulde medische behoeften. Haar ambitie: het onmogelijke mogelijk maken en het leven van patiënten veranderen. In een gesprek met Paul Newton, senior country manager Benelux bij Vertex Pharmaceuticals, vertelt hij over de onderzoeksaanpak en wat deze betekent voor patiënten.
Wat kenmerkt Vertex in de farmaceutische industrie?
“Bij Vertex is onze onderzoeks- en ontwikkelingsstrategie uniek. Ten eerste investeren we, in tegenstelling tot andere farmaceutische bedrijven, 70% van onze bedrijfskosten terug in R&D om innovatie te stimuleren. We zijn ook anders omdat
we ons richten op ernstige ziekten waar we de onderliggende oorzaak van begrijpen, en we kunnen onze therapieën in de pijplijn testen en valideren met behulp van menselijke cellen. Onze benadering van het ontdekken van geneesmiddelen is divers, zodat we de meest effectieve therapeutische oplossing kunnen bieden. We maximaliseren onze kansen op succes, ongeacht of deze oplossingen draaien om kleine moleculen, celtherapieën, genbewerking of m-RNA therapie.”
deze ernstige ziekte en de geïdentificeerde oorzaak van cystische fibrose: het defecte CFTR-eiwit. Dit stelde ons in staat om verschillende medicijnen te ontwikkelen en te ontwerpen die specifiek gericht zijn op het CFTR-eiwit – een geheel nieuwe benadering. Onze vijf innovatieve therapieën kunnen meer dan 90% van de mensen met CF in 60 landen behandelen, wat neerkomt op meer dan tweederde van de mensen met de diagnose CF die in aanmerking komen voor een van de therapieën die het defecte CFTR-eiwit corrigeren.”
Elke patiënt die toegang krijgt tot een innovatieve behandeling, krijgt hoop op een betere toekomst
Van theorie naar praktijk: cystische fibrose
Hoe is deze strategie in de praktijk gebracht bij cystische fibrose?
“De voortdurende verbetering die wordt waargenomen in de behandeling van cystische fibrose is een tastbare illustratie van onze unieke onderzoeksstrategie. Al meer dan twintig jaar richten we onze inspanningen op een grondig begrip van
“Ons doel is om onze geneesmiddelen toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk patiënten over de hele wereld. In Nederland zijn onze medicijnen tegen cystische fibrose beschikbaar voor de meerderheid van de patiënten vanaf de leeftijd van twee jaar, wat neerkomt op meer dan 1.350 patiënten.
Ons team blijft zich inzetten om nauw samen te werken met de Nederlandse autoriteiten om ervoor te zorgen dat alle in aanmerking komende patiënten toegang hebben tot deze behandelingen in Nederland. We blijven investeren in R&D en klinische studies in Nederland ¬met de ambitie om iedereen met CF te behandelen, inclusief de jongsten of dragers van zeer zeldzame genetische mutaties.”


Nieuwe horizonten: van gentherapie tot pijnbestrijding
Wat zijn de toekomstige ontwikkelingsgebieden van Vertex?
“Ons engagement gaat nu veel verder dan cystische fibrose. We hebben de eerste gentherapie geïntroduceerd die gebruik maakt van CRISPR/Cas9technologie voor ernstige vormen van twee genetische ziekten die rode bloedcellen aantasten: transfusie-afhankelijke bètathalassemie en sikkelcelziekte, oftewel SCD. Deze ziekte veroorzaakt ernstige pijncrises en orgaanschade, en sinds 2007 wordt het screenen van pasgeborenen in Nederland systematisch. Er is dringend behoefte aan nieuwe behandelingen voor mensen met sikkelcelziekte, van wie de levensverwachting aanzienlijk lager is in vergelijking met de algemene bevolking. In Nederland is de gemiddelde leeftijd waarop patiënten met sikkelcelziekte overlijden jonger dan 50 jaar.”
Ons doel is om onze geneesmiddelen wereldwijd toegankelijk te maken
“Gentherapieën veranderen het paradigma van de zorg voor patiënten met ernstige vormen van sommige ziekten ingrijpend en zijn een bron van hoop. Net als anderen in de farmaceutische sector

opereren we in een complex landschap, waar de uitbreiding van de dekking voor deze innovatieve therapieën onder de loep wordt genomen, net als in andere Europese landen. Aangezien het ons doel is om duurzame toegang te garanderen
voor alle in aanmerking komende patiënten in Nederland, zoals al het geval is in sommige andere landen, zijn we volledig gemobiliseerd om een goed begrip van de voordelen van deze nieuwe therapieën te garanderen.”
Van ontdekking tot doorbraak
Transformatieve vooruitgang in de behandeling van cystische fibrose (CF)
Het innovatieve CF-programma van Vertex volgde op de ontdekking in 1989 van het cystic fibrosis transmembrane conductance regulator (CFTR)-gen, dat de stroom van zout en water in en uit cellen regelt. CF treft tienduizenden mensen over de hele wereld en wordt veroorzaakt door een defect of ontbrekend CFTR-eiwit. De ontdekking van CFTR veroorzaakte wereldwijde opwinding als het eerste ziekteverwekkende gen dat onder welke aandoening dan ook werd geïdentificeerd. Maar zoals Newton opmerkt, benadrukten de volgende decennia de brede kloof tussen het identificeren van een genetisch probleem en weten hoe het op te lossen.
Al bestaande geneesmiddelen zoals antibiotica en steroïden behandelden de symptomen van CF, zoals infecties en ontstekingen, maar de R&D-visie was om het genetische defect aan te pakken door de onderliggende oorzaak van CF aan te pakken door de functie van het CFTR-eiwit te herstellen. Bij de ontwikkeling van zijn CF-therapieën heeft Vertex meer dan een miljoen moleculen gescreend, ruim 30.000 moleculen ontwikkeld en meer dan 150 klinische onderzoeken uitgevoerd bij ruim 10.000 patiënten.1
In 2012 gaf het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) goedkeuring aan het eerste geneesmiddel van Vertex dat gericht was op de onderliggende oorzaak van CF; het behandelde 4% van de patiëntenpopulatie.2 Maar R&D legde de basis voor een reeks van nog drie nieuwe therapieën. In 2019 had het bedrijf vier geneesmiddelen ontwikkeld die in staat waren om ongeveer 90% van de CF-patiënten te behandelen. Gezien deze vooruitgang zijn ze ook op zoek naar de ontwikkeling van een mRNAtherapie, ter ondersteuning van de minder dan 10% van de patiënten met CF die geen baat hebben bij bestaande behandelingen.
Een vergelijking die hoop geeft Er zijn weinig vergelijkbare recente ontwikkelingen. De ontwikkeling van krachtige
Een blik op de toekomst Welke andere ziektegebieden staan op de agenda voor de toekomst?
“Vertex heeft zijn unieke R&D-strategie toegepast om potentiële behandelingen voor andere ernstige ziekten en
aandoeningen te ontdekken. We zijn gefocust op seriële innovatie. Als iets nog nooit eerder is gedaan, zullen veel bedrijven zeggen dat het niet kan. Toch proberen we bij Vertex dit ‘onmogelijke’ juist mogelijk te maken.
Onze bedrijfsstrategie om innovatieve therapeutische vooruitgang te bieden, strekt zich ook uit tot pijnbestrijding. We onderzoeken ook celtherapieën voor diabetes type 1, evenals veelbelovende moleculen bij verschillende nierziekten.”
De weg vooruit vraagt om blijvende innovatie en toegankelijkheid
“Bij Vertex zijn we enthousiast over de toekomst die voor ons ligt. In de afgelopen 10 jaar hebben we laten zien dat we niet alleen in staat zijn om medicijnen voor CF te ontdekken en te ontwikkelen. We hebben laten zien dat onze R&D-strategie werkt bij meerdere ziekten. We blijven onverzettelijk in onze toewijding om potentieel transformerende medicijnen te brengen naar patiënten die leven met ernstige ziekten en aandoeningen.”
hiv-medicijnen in de jaren negentig is er één. Tot deze introductie was HIV/AIDS een doodvonnis. Net als de bestaande behandelingen voor CF genazen de nieuwe hiv-therapieën niet, maar ze veranderden een terminale ziekte in een chronische, beheersbare ziekte.3 Tussen de jaren 1970 en 1990 steeg de levensverwachting tot ongeveer 30 als gevolg van nucleoside reverse transcriptaseremmers. Newton zegt: “Innovatieve behandelingen voor cystische fibrose hebben de resultaten voor patiënten in de loop van de tijd veranderd. Schattingen hebben aangetoond dat de mediane overlevingsleeftijd, voor patiënten met CF die alleen afhankelijk zijn van ondersteunende zorg, 38 jaar zou zijn.4 Met vroege acceptatie van nieuwe standaardtherapieën vóór de leeftijd van 12 jaar, kunnen sommige patiënten de 80 halen.”5
Voor meer informatie, ga naar vrtx.com/en-gb
Referenties:
1 Vertex Pharmaceuticals: Humanizing drug discovery. Beschikbaar op: https://www. nature.com/articles/d42473-020-00303-9.
2 Vertex Receives European Approval for ivacaftor, the First Medicine to Treat the Underlying Cause of Cystic Fibrosis in People With a Specific Genetic Mutation (G551D). Beschikbaar op: https://investors.vrtx.com/news-releases/news-releasedetails/vertex-receives-european-approval-ivacaftor-first.
3 Alum EU et al. Toward a cure – Advancing HIV/AIDs treatment modalities beyond antiretroviral therapy: A Review. Medicine (Baltimore). 2024 Jul 5;103(27):e38768.
4 National Institute for Health and Care Excellence (NICE), Jul 24. Ivacaftortezacaftor-elexacaftor,tezacaftor-ivacaftor and lumacaftor-ivacaftor for treating cystic fibrosis. Beschikbaar op: https://www.nice.org.uk/guidance/ta988/resources/ ivacaftortezacaftorelexacaftor-tezacaftorivacaftor-and-lumacaftorivacaftor-fortreating-cystic-fibrosis-pdf-82615917119173.
5 Lopez A et al. Elexacaftor/tezacaftor/ivacaftor projected survival and long-term health outcomes in people with cystic fibrosis homozygous for F508del. J Cyst Fibros. 2023 Jul;22(4):607-614.
NL-00-2500001 | 22/10/2025
VOORWOORD
De digitalisering van de zorgsector is in volle gang. Vertrouwen en samenwerking zijn cruciaal voor het slagen van de digitale zorgtransformatie. Ontbreekt het daaraan, dan komt deze transformatie niet van de grond. Gegevensuitwisseling moet veiliger, sneller en toegankelijker worden, zodat zorgverleners efficiënt kunnen werken en patiënten de beste zorg krijgen.
De zorgsector staat voor een enorme uitdaging. Met een toenemende zorgvraag en een tekort aan zorgpersoneel is digitalisering onvermijdelijk. Volgens Bianca Rouwenhorst, directeur informatiebeleid en CIO bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is het evident dat gegevensuitwisseling en data-beschikbaarheid kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen in de zorg. Voorwaarde is wel dat de zorgsector kan vertrouwen op een betrouwbare infrastructuur. “Als je flauwvalt op straat, wil je dat een hulpverlener snel de juiste informatie kan inzien zonder bureaucratische drempels. Het is van het grootste belang dat er een gestandaardiseerd digitaal netwerk komt voor zorgdata. We moeten ervoor zorgen dat de systemen onderling compatibel zijn”, benadrukt Rouwenhorst.
Het zorgveld is complex, maar er worden toch concrete stappen gezet. Een mooi voorbeeld is de Mitztoestemmingsvoorziening, waarmee patiënten centraal kunnen vastleggen of hun medische gegevens gedeeld mogen worden. Het Spaarne Gasthuis in Haarlem is het eerste ziekenhuis dat zich heeft aangesloten. Deze Mitzvoorziening bespaart tijd, vermindert administratieve lasten en geeft patiënten regie over hun gegevens. Een ander voorbeeld is Amsterdam UMC, dat werkt met Twiin, een afspraakstelsel voor gegevensuitwisseling. Ook dat is een belangrijke stap in het creëren van een eenduidige infrastructuur.
De voorbeelden die Rouwenhorst geeft, zijn bouwstenen voor een nationaal gezondheidsinformatie-stelsel, waarin datauitwisseling naadloos verloopt en e-health

en Sport
breed wordt ingezet. De overheid speelt hierbij een actieve rol door standaarden te ontwikkelen met een landelijke en zelfs Europese dekking. “Drie jaar geleden vroeg de zorgsector ons om een stevigere rol te nemen. Nu zetten we concrete stappen om een duurzaam en toekomstbestendig digitaal zorgsysteem te realiseren.”
Kansen voor patiënten
Digitalisering biedt niet alleen kansen voor zorgverleners, maar ook voor patiënten. Door betrouwbare gegevensuitwisseling hoeven patiënten niet
telkens opnieuw hun medische geschiedenis te vertellen of onnodige onderzoeken te ondergaan. Ook kan technologie bijdragen aan efficiëntere zorgverlening, zoals AItoepassingen die specialisten ondersteunen bij diagnoses en behandelplannen. “Een oncoloog van het Antoni van Leeuwenhoek vertelde onlangs hoe AI wordt ingezet om verwijzingen sneller te verwerken, waardoor artsen meer tijd hebben voor hun patiënten. Dit soort innovaties tonen aan dat technologie echt het verschil kan maken.”
We staan op een keerpunt: de komende jaren zijn bepalend voor de digitale toekomst van de zorg. De implementatie van nieuwe standaarden en infrastructuren vergt tijd, maar de eerste stappen zijn gezet. “Het gezondheidsinformatie-stelsel moet duurzaam en toekomstgericht zijn. Door samenwerking en vertrouwen kunnen we een zorgsysteem bouwen dat klaar is voor de toekomst.”
De zorgsector staat onder druk. Versnipperde dossiers, verdeeld over verschillende domeinen, maken samenwerking uitdagend. Gegevens worden door instellingen in afzonderlijke systemen beheerd, zonder efficiënte uitwisseling. Sanday, het platform voor huisartsen en apothekers, lost dit probleem op door informatie uit andere domeinen rechtstreeks toegankelijk te maken in het patiëntendossier. Zonder extra logins. Advertorial
De eerste stap is gezet met de gegevens van de VVT (verpleging, verzorging en thuiszorg). Huisartsen kunnen nu direct vanuit het patiëntdossier actuele thuiszorginformatie opvragen en inzien, zoals rapportages, meetwaarden of wilsverklaringen. In een wereld waarin zorgsystemen moeilijk informatie delen, heeft Sanday dit als eerste mogelijk gemaakt. Het zorgt niet alleen voor een vollediger beeld van de patiënt, maar ook voor betere samenwerking tussen disciplines.
Door technologische toepassingen te integreren, krijgt de zorg weer de ruimte om te zorgen
Open platform als verbindende factor Een belangrijk kenmerk van Sanday is de open architectuur. Het platform is vanaf de basis ontworpen om integraties mogelijk te maken. Deze aanpak staat haaks op de beperkingen van traditionele, gesloten systemen. Terwijl deze systemen blijven hangen in een geïsoleerde werkwijze, biedt Sanday de flexibiliteit om verschillende technologieën en systemen te verbinden.
Daarnaast maakt deze structuur het eenvoudig om externe functionaliteiten toe te voegen van andere softwarepartners. Denk aan geïntegreerde spraakherkenningstools, die consulten met AI samenvatten. Deze aanpak versnelt innovaties en past bij de ontwikkelingen in de zorg: slimme technologieën combineren in plaats van te vertrouwen op één allesomvattend systeem.
Gebruikers als eigenaren
De zorgsector zit vast in verouderde systemen die innovatie onmogelijk maakten. Sanday, voormalig Promedico en Omnihis, was hierop geen uitzondering. De legacyproducten speelden jarenlang een cruciale rol in de zorg, maar worstelden met dezelfde technologische beperkingen. Toen bleek dat de bestaande systemen tekortschoten, koos Sanday voor een gedurfde stap: een nieuw platform bouwen.
Deze stap was mogelijk dankzij de unieke eigendomsstructuur. De gebruikers zijn namelijk ook de eigenaren van Sanday. Daardoor investeren ze altijd in het belang van de zorg. En daarmee ook in een nieuw platform dat inmiddels een steeds groter aantal zorgverleners ondersteunt.
Van migratie naar meerwaarde De overgang naar het nieuwe platform vormt een
belangrijke mijlpaal. Het is nu aan Sanday om haar gebruikers van de huidige systemen stapsgewijs over te zetten. Dat proces vraagt extra aandacht, omdat de gegevens volledig worden overgezet. Vervolgens krijgen de praktijken veel training, zodat gebruikers met vertrouwen de overstap kunnen maken.
Ruimte voor de zorg
De technologische vooruitgang is de afgelopen jaren spectaculair geweest, maar de zorg bleef helaas achter. Sanday doorbreekt deze trend door de zorg te verbinden. Door nieuwe technologische toepassingen te integreren, krijgt de zorg weer de ruimte om te zorgen. En daar doen ze het voor.


Zestig procent van wat artsen vertellen tijdens een consult wordt vergeten. Van de veertig procent die patiënten wel onthouden, wordt de helft verkeerd begrepen. Deze dramatische communicatiekloof in de zorg kost niet alleen veel geld, maar heeft directe gevolgen voor behandelresultaten en patiëntveiligheid.

Tobias Polak, Oprichter, Ditto
Ditto ontstond toen oprichter Tobias Polak dit probleem van dichtbij meemaakte. Hij ging mee met een vriend naar de oncoloog. “Zodra we de spreekkamer uitliepen, bleken we ieder iets totaal anders te hebben gehoord. Hoe helder een arts het ook uitlegt, emoties maken het bijna onmogelijk om alles goed te begrijpen, laat staan onthouden.”
Met steun van zorgondernemer Chris Oomen bouwt Polak met zijn team verder aan Ditto: een zorgoplossing die patiënten helpt medische gesprekken te begrijpen, te onthouden en te delen.
Technologie als medicijn voor begrijpelijke zorg
De Ditto-app gebruikt Nederlandse AI-technologie om gesprekken met zorgverleners om te zetten naar begrijpelijke samenvattingen. Binnen enkele minuten na het consult ontvangen gebruikers een vertaling van medisch jargon naar hun eigen taalniveau, inclusief vertalingen naar andere talen. Met een druk op de knop kan die informatie vervolgens worden gedeeld, bijvoorbeeld om een partner of mantelzorger op de hoogte te houden.
De app werkt zorgbreed: van huisarts tot specialist, fysiotherapiepraktijk tot ziekenhuis. Gebruikers hoeven niet meer in verschillende portalen in te loggen, maar houden alles bij in één persoonlijke zorgreis. Daarmee wordt het traditionele zorgmodel omgedraaid: er wordt niet vanuit de zorginstelling, maar vanuit de patiënt ontwikkeld.
Privacy krijgt een radicale invulling: Ditto slaat geen gesprekken centraal op. De audio en de samenvatting staan alleen op de telefoon van de patiënt. “Na verwerking van het gesprek wissen wij audio en tekst.
Wij kunnen niet bij de gesprekken van gebruikers - en dat willen we ook niet”, benadrukt Polak. Datalekken worden zo voorkomen. Een patiënt mag altijd een gesprek opnemen en dat wordt door artsen zelfs aangeraden, met name bij slechtnieuwsgesprekken.
Van denksport naar spreekkamer Polak komt uit een medisch nest, studeerde econometrie en was in zijn studententijd actief als denksporter. Daarna werkte hij zeven jaar bij healthtech-startup myTomorrows van Ronald Brus, waar hij data-analyse opzette voor patiënten zonder behandelopties en in deeltijd promoveerde aan het Erasmus MC.
Het probleem dat hij wil oplossen raakt alle patiëntengroepen, maar wordt het scherpst voelbaar bij complexe of ingrijpende diagnoses. “Zodra iemand het woord kanker hoort, gaat het brein op zwart”, vertelt Polak. “Voor artsen is dat inefficiënt, en voor patiënten verwarrend en frustrerend.”
AI-technologie voor de patiënt
Deze benadering verschilt fundamenteel van oplossingen gericht op zorgverleners. “Wij denken dat er veel te winnen valt wanneer de patiënt het gesprek echt
onthoudt, begrijpt, en zijn omgeving hierin kan betrekken. Belangrijke keuzes bespreek je met je naasten.”
Ditto gebruikt bestaande Nederlandse spraak-naar-tekst AI en ontwikkelt zelf modellen voor een begrijpelijke samenvatting, in samenwerking met zorgverleners, patiënten en academische ziekenhuizen (o.a. UMCG). Alle medische termen worden gecontroleerd, medicijnnamen geverifieerd. Het proces duurt één tot twee minuten, afhankelijk van de gespreksduur. “Als we niet zeker genoeg zijn, geeft de app geen samenvatting weer. Veiligheid gaat voorop. Maar de originele opname is altijd terug te luisteren.”
Artsen vragen inmiddels ziekenhuizen om onderzoek naar implementatie. Ook bellen patiënten minder terug naar huisartsen met vragen over specialistenbrieven, wat de druk op het zorgsysteem vermindert.
Ambitie: het grootste zorgnetwerk van Europa
De volgende ontwikkelingsstap is veilig delen binnen familie- en mantelzorgnetwerken. “Het is wonderlijk dat ik wel de vakantiereis van mijn nichtje op Bali op Polarsteps kan volgen, maar nauwelijks de reis van mijn vader in het ziekenhuis goed mee kan krijgen”, illustreert Polak.
De grootste medische doorbraak is dat patiënten begrijpen wat er gezegd wordt
Snelle groei en adoptie
Na acht weken heeft de gratis app al meer dan 25.000 gebruikers, ver boven de oorspronkelijke doelstelling van 10.000 voor 2025. Patiënten luisteren gesprekken soms wel zes keer terug, wat de effectiviteit van consulten drastisch verhoogt. “Kun je nagaan dat het consult van een verpleegkundige of specialist zes keer zo effectief wordt. Met Ditto gaat de zorg door buiten de muren van het ziekenhuis.”
Het team van Ditto voegt in rap tempo talen toe. Naast Nederlands, Frysk en Engels is de app ook beschikbaar in het Turks en Arabisch. Er wordt hard gewerkt aan nieuwe talen. Voor mensen die de taal niet voldoende machtig zijn, maar ook als je in het buitenland per ongeluk bij de dokter belandt.
De ambitie van Ditto reikt verder dan de landsgrenzen: binnen vijf jaar de grootste zorgapp van Europa. Een van de belangrijkste investeerders in Ditto is Chris Oomen, die bekend staat bekend om zijn affiniteit met de zorg en zijn oog voor maatschappelijk belang. Hoeveel geld is opgehaald, wil Polak niet zeggen. “We zijn natuurlijk altijd op zoek naar investeerders, maar hebben momenteel genoeg om razendsnel verder uit te bouwen.”



Nederlandse wetenschappers publiceren baanbrekend kankeronderzoek in vooraanstaande tijdschriften. Ze ontdekken werkingsmechanismen, leggen verbanden die tot voor kort ondenkbaar waren en leggen daarmee het fundament voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostiek en therapieën.

Bertholt Leeftink, Managing director, Oncode Institute
Na de wetenschappelijke publicatie is er echter nog een lange weg te gaan voordat een nieuwe ontdekking daadwerkelijk de patiënt bereikt. En precies hiervoor – kansrijke ontdekkingen sneller naar de patiënt brengen – is Oncode Institute opgericht. De sleutel tot succes ligt in continuïteit, schaal en de bereidheid om langer regie te houden. Daarmee valt er veel te winnen: gezondheidswinst voor patiënten, economische groei voor Nederland en een beter rendement op publieke investeringen in wetenschap.
“Het is meer dan een keuze, het is een maatschappelijke én morele plicht om met publiek geld gefinancierd onderzoek naar de kliniek te brengen”, zegt Bertholt
Leeftink, sinds mei 2025 managing director van Oncode Institute. De organisatie die financiering ontvangt van KWF en de overheid, bundelt de krachten van meer dan 750 onderzoekers, 62 onderzoeksgroepen en 13 partnerinstituten om kankeronderzoek sneller bij de patiënt te krijgen.
Leeftink, die eerder als directeurgeneraal bij Economische Zaken en als CEO van NRG PALLAS werkte, herkent het patroon. “Wetenschappelijke excellentie is een noodzakelijke, maar niet de enige voorwaarde om tot doorbraken in de kliniek te komen. Ons doel is om kansrijke inzichten naar de patiënt te brengen. Zo zorgen we dat onderzoek niet op de plank blijft liggen, maar daadwerkelijk waarde oplevert voor mensen én maatschappij.”
Die vertaling levert naast gezondheidswinst ook economische groei op. Oncode Institute trok in 2024 € 66,9 miljoen externe onderzoeksfinanciering aan, realiseerde 47 nieuwe vindingen en zette in haar relatief korte bestaan al 12 spin-offs op. Enkele van deze spin-offs hebben zelfs al met succes vervolgfinanciering opgehaald.
Versnippering en tijdelijkheid Er zijn ook uitdagingen, want Nederland
is heel goed in wetenschappelijk onderzoek, maar de doorontwikkeling naar de patiënt blijft achter. “We zien dat voor (pre)klinische doorontwikkeling weinig middelen beschikbaar zijn”, zegt Leeftink. De reden is dat de wetenschappelijke waarde van deze doorontwikkeling vaak minder interessant is en de markt in deze vroege fase nog niet wil instappen. “De investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds zijn een belangrijke impuls voor de Nederlandse life sciences-sector. Maar dit is tijdelijk en versnipperd over veel verschillende programma’s: hoe borgen we de continuïteit na 2030 als de financiering van deze programma’s opdroogt?”
negentig structureel gefinancierd door de Vlaamse overheid, laat zien wat de kracht is van langjarige focus.
Regie houden, langer aan boord blijven
Een andere uitdaging is het gebrek aan risicodragende financiering. Kansrijke vindingen kunnen niet worden doorontwikkeld of worden te snel aan de markt overgedragen vanwege gebrek aan publieke, risicodragende financiering. Oncode Institute kan met zijn Oncology Bridge Fund tot maximaal € 1 miljoen per bedrijf investeren in deze hele vroege ontwikkelfase. “Voor de echt kansrijke initiatieven hebben we niet de middelen om mee te doen met vervolgfinanciering. Als je langer aan boord kunt blijven met publiek geld, houd je langer regie over het ontwikkelproces”, stelt Leeftink.
“Laat duidelijk zijn dat de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen niet mogelijk is zonder samenwerking met de farmaceutische industrie. De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen vergt omvangrijke investeringen en is zeer risicovol. Als we de markt vragen deze risico’s volledig zelf te dragen en niet bereid zijn langer mee te financieren, dan zal de markt voor dit risico een vergoeding vragen in de vorm van hoge prijzen voor geneesmiddelen die wel de eindstreep halen.”
Drie stappen vooruit
Als je langer aan boord blijft met publiek geld, behoud je invloed op toegankelijkheid van nieuwe behandelingen
“Ik zie een grote bereidheid tot samenwerking tussen alle spelers in het ecosysteem. Maar versnippering veroorzaakt ook bestuurlijke drukte en leidt af van onze core business: onderzoek vertalen naar betere behandelingen voor patiënten en tegelijkertijd economische bedrijvigheid aanjagen.” Leeftink pleit voor krachtenbundeling: het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, sinds de jaren
Leeftinks oproep aan de overheid is helder. Ten eerste: zorg voor langjarige continuïteit in financiering, ook na 2030. “Ik pleit vooral voor continuïteit, want zeker in de life sciences is innovatie een kwestie van lange adem.” Ten tweede: durf te kiezen. Focus op thema’s waar Nederland echt onderscheidend is of kan zijn en voorkom versnippering van initiatieven. Ten derde: blijf langer aan boord met risicodragende publieke financiering, zodat je langer regie houdt op de doorontwikkeling en kunt profiteren van de upside als een vinding echt succesvol is.
Leeftink wijst op het succes van ASML, dat tweemaal werd gefinancierd met krediet van het ministerie van Economische Zaken voordat de lithografie-technologie uiteindelijk de wereld veroverde.
“Vanwege de grote risico’s en lange ontwikkeltrajecten is dat soort risicodragende financiering in de life sciences nog belangrijker dan in de hightech”, stelt Leeftink. “Zo behoudt Nederland niet alleen zijn positie als koploper op het gebied van kankeronderzoek, maar worden wij ook life sciences-leider met ontdekkingen die patiënten écht bereiken.”

“Het leven kan zijn kleur behouden, ook als je ongeneeslijk ziek bent”

Interview met Raymond Blessing (1947). Raymond heeft sinds 2018 longfibrose.
“Longfibrose is een ongeneeslijke ziekte”, legt Raymond uit. “Littekenweefsel rondom de longblaasjes zorgt voor stuggere longen. Dit proces kunnen dokters met fibroseremmers behandelen, maar de schade aan de longen neemt hoe dan ook toe. Hoe lang je ermee kunt leven is afhankelijk van een aantal factoren. Er zijn bijvoorbeeld diverse soorten longfibrose: bij de één werken de medicijnen beter dan bij de ander. En het hangt sterk af van de vraag welke andere gezondheidsklachten je hebt. Mijn dokter zegt: ‘Je lijf is een marathon aan het lopen. Dus probeer zo goed mogelijk voor je lijf te zorgen.’ Dat doe ik. Ik eet en drink gezond, ik beweeg veel.”
Variabel pakket
“De hoeveelheid palliatieve zorg die ik krijg, noem ik ‘een variabel pakket’. Het is maar net waar mijn lijf en geest om vraagt. Ik spreek met mijn longarts en huisarts, maar bezoek ook een fysiotherapeut. Zij helpen me mijn conditie op peil te houden. Ik leer omgaan met vermoeidheid en ik krijg technieken aangeleerd voor mijn ademhaling. Daarnaast weet ik dat er mogelijkheden zijn om een ergotherapeut, diëtist, geestelijk verzorger of psycholoog in te schakelen. En kan ik een beroep doen op thuiszorg. Momenteel loopt er ook een aanvraag voor huishoudelijke hulp. Maar vanwege personeelstekort sta ik op een wachtlijst.”
Marie, kan ik fietsen, kan ik op bezoek bij vrienden… Kan ik in feite al die dingen blijven doen die het leven kleur geven. Dat hoeft immers niet op te houden als je ongeneeslijk ziek bent.”
Patiëntenvereniging
“Ik ben sinds vijf jaar bestuurslid bij de Longfibrose
Patiëntenvereniging (longfibrose.nl). Meer dan 800 van de – naar schatting – 3.500 patiënten in Nederland zijn erbij aangesloten. Mezelf inzetten voor zo’n patiëntenvereniging geeft vervulling. Ik lever bijvoorbeeld bijdragen aan het vergroten van de bekendheid van longfibrose. Dat is hard nodig, want de diagnose wordt door de onbekendheid nog vaak gemist of te laat vastgesteld. Dat heeft nadelige effecten op het vervolg.”
Leven tot het laatst
Mezelf inzetten voor een patiëntenvereniging geeft vervulling
Zuurstof
“Ik ben sinds twee à drie jaar steeds meer afhankelijk geworden van extra zuurstof. Ik gebruik daarvoor onder meer een mobiel zuurstofsysteem. Dit helpt me enorm om te kunnen blijven léven tot het laatst. Want dankzij die extra zuurstof kan ik uit eten gaan met mijn vrouw Anne-
Je lijf is een marathon aan het lopen, dus zorg er zo goed mogelijk voor
Verdere toekomst
“Kleur vinden in het leven, en profijt hebben van de zorgmogelijkheden, gaat niet vanzelf. Je moet zelf in actie komen. Ik ben me direct na de diagnose in de diverse zorgen hulpmogelijkheden gaan verdiepen. Ik ben simpelweg begonnen met Google. Ik wist bijna niets over longfibrose. Ik wilde weten hoe mijn toekomst eruit zou gaan zien. Met welke beperkingen ga ik te maken krijgen? Wat kan ik nog doen? Wie wil ik zijn, inclusief die beperkingen? Mijn huisarts verwees me door naar een palliatief verpleegkundige. Deze verpleegkundige vertelde mij over de diverse zorg- en hulpmogelijkheden. Dat stelde me erg gerust. Ook over de verdere toekomst weet ik nu dat ik hulp kan krijgen bij de verzorging.”
Palliatieve zorg is de zorg die je krijgt als je weet dat je niet meer beter wordt en aan je ziekte zal overlijden. Twee van de drie Nederlanders die overlijden, hebben behoefte aan deze palliatieve zorg. Denk daarbij onder meer aan mensen met kanker, dementie, hartfalen, nierfalen, leverfalen, longfalen, Parkinson en ALS. Maar meer dan de helft van de Nederlanders weet niet, of niet goed, wat palliatieve zorg is en wat het voor iemand kan betekenen. Dat heeft effect op de toegankelijkheid én kwaliteit van zorg. Want als je niet weet dat het bestaat, of er niet op tijd op wordt gewezen, is de kans groot dat je in de palliatieve levensfase de juiste zorg op het juiste moment misloopt. Met onnodige angst, pijn en ander leed tot gevolg.
Meer informatie over palliatieve zorg: leventothetlaatst.nl
Na een succesvolle pilot is de dienst MDO beschikbaar, een digitaal platform voor multidisciplinair overleg (MDO). Deze oplossing verbindt zorgaanbieders veilig en efficiënt voor het bespreken van complexe patiëntcasussen. Dit resulteert in betere netwerkzorg.
Het platform ontstond uit de behoefte van specialisten om patiëntgegevens en -beelden eenvoudig en veilig digitaal uit te wisselen. “Wat voorheen handmatig en via verschillende systemen moest, faciliteren we nu centraal via één platform”, legt Ton Bogerd uit, directeur bij VECOZO. “Zo kunnen meer patiënten besproken worden met dezelfde capaciteit.”
De dienst ondersteunt het complete werkproces: van aanmelding tot verslaglegging. Voorafgaand aan het MDO kunnen alle deelnemers gegevens inzien, vragen stellen en inzichten delen. Tijdens het overleg worden beelden en inzichten gedeeld en besluiten meteen vastgelegd. Dit zorgt voor efficiëntere processen en lagere administratieve lasten.
Meerdere regionale samenwerkingsverbanden gaan de dienst
MDO inzetten. Ook wordt gewerkt aan uitbreiding naar cardiologie, vaatchirurgie en palliatieve zorg. “Ook huisartsen en thuiszorg tonen interesse”, aldus Gilbert Bod, consultant van VECOZO.
Nederland loopt wereldwijd voorop in parkinsononderzoek, en dat is mede te danken aan samenwerking.

Lex Knobben, Directeur, ParkinsonFonds
Zo kunnen meer patiënten besproken worden met dezelfde capaciteit
Het platform voorkomt dubbele diagnostiek, versnelt processen en resulteert in meer first-time-right behandelingen, stelt Bod. Privacy blijft gewaarborgd doordat gegevens bij de bronnen blijven en alleen worden gedeeld wanneer nodig.
Directeur Lex Knobben van het ParkinsonFonds wil deze positie uitbouwen met nieuwe partners. Het fonds ondersteunt ruim dertig lopende onderzoeken bij alle universitaire medische centra in Nederland.
Knobben benadrukt de rol van het ParkinsonFonds: “Wij staan voor samenwerking met wetenschappers en tussen wetenschappers onderling. Nederlandse onderzoekers werken veel opener samen dan hun internationale collega’s, wat ons een unieke positie geeft.”
Vier kerndomeinen
Het fonds richt zich op vier kerngebieden: genen, veroudering, leefstijl en omgeving. “Want parkinson heeft niet één oorzaak, Omgevingsfactoren kunnen invloed hebben op de genen”’ aldus Knobben. “De oorzaken zijn complex en liggen in de combinatie van genen, veroudering en externe triggers.”
Nederlandse doorbraken zoals het LEAP-onderzoek naar levodopabehandeling en innovatieve adaptieve DBS-technieken hebben wereldwijde impact. Recent RBD-onderzoek samen met Duitsland en Oxford toont aan dat 85% van de mensen met specifieke slaapstoornissen later parkinson ontwikkelt. Dit zijn interessante mogelijkheden om te onderzoeken voor vroege interventie. Tot nu toe financiert het fonds via private donateurs, maar Knobben zoekt samenwerking met vermogensfondsen, familie- en MVObedrijven om de leidende positie verder uit te bouwen.
Advertorial
Bijna driekwart van de Nederlanders staat open voor het gebruik van plantkracht. Dit blijkt uit een onderzoek van onderzoeksbureau Markteffect naar de kracht van planten voor zelfzorg. Hetzelfde onderzoek toont aan dat twee op de drie Nederlanders geneesmiddelen met planten en kruiden zien als aanvulling op of ondersteuning van reguliere medicijnen. Niet verrassend, vindt expert in zelfzorg Maayke Fluitman: “Kruidengeneesmiddelen en reguliere geneesmiddelen sluiten elkaar niet uit. Wat mij betreft laat het onderzoek zien dat de behoefte aan betrouwbare informatievoorziening groot is.”


Vier parels uit de natuur Ruim 7 op de 10 Nederlanders zou liever natuurlijke geneesmiddelen gebruiken dan reguliere medicijnen als deze net zo effectief zijn. Dat zegt iets over het vertrouwen in de natuur. Plantkracht gaat dan ook verder dan een kop gemberthee bij verkoudheid. Deze vier verschillende planten kunnen op hun eigen manier bijdragen aan je gezondheid:
• Veel mensen kennen Echinacea – de roze bloem die goed is voor je weerstand. De werkzame stoffen in A.Vogel


Echinaforce hot drink1 versterken je immuunsysteem bij onvoldoende weerstand, griep en verkoudheid.
• Minder bekend, maar net zo krachtig: de paardenkastanje. In A.Vogel Aesculaforce1 helpt deze plant bij spataderen en de symptomen van vermoeide en zware benen. Ideaal als je lang moet staan of zitten en je benen rusteloos voelen.
• De geurige artisjok, mariadistel en andere planten in A.Vogel Boldocynara tabletten1 helpen bij
spijsverteringsklachten. Vooral bij een opgeblazen gevoel of winderigheid, die onder andere voorkomen bij het prikkelbare-darmsyndroom, kunnen deze kruiden verlichting geven.
• En wie last heeft van gewrichtspijn en reumatische pijn: A.Vogel Atrosan1 werkt als natuurlijke pijnstiller. Deze tablet bevat extract van de duivelsklauw, een plant die bekendstaat om haar werking bij milde gewrichtspijn en reumatische pijn.
De cijfers uit dit artikel komen uit een onderzoek van onderzoeksbureau Markteffect naar de kracht van planten voor zelfzorg onder 1054 Nederlanders boven de 18 jaar.
1Traditionele kruidengeneesmiddelen. Lees voor gebruik de bijsluiter. De toepassing is uitsluitend gebaseerd op traditioneel gebruik. KOAG/KAG-nr: 11-0625-3920


Niet de laagste prijs, maar continuïteit en leveringszekerheid moeten de nieuwe maatstaf worden in de geneesmiddelenketen. De Nederlandse zorg kampt met medicijntekorten, oplopende kosten en een toenemende vraag door vergrijzing.

Kalman Petro, CEO, Pluripharm
Voor Kalman Petro, CEO van Pluripharm, is het duidelijk: dit is geen probleem van de farmaceutische sector alleen. “Ook patiënten, zorgverleners en beleidsmakers lopen er dagelijks tegenaan. Daarom moeten we af van het denken in eilandjes. Alleen door de gehele keten te versterken, blijft de zorg toekomstbestendig.”
Pluripharm is een van de vier landelijke farmaceutische groothandels en levert dagelijks meer dan 40 duizend genees- en hulpmiddelen aan zelfstandig openbare, poliklinische en ziekenhuisapotheken in heel Nederland. Naast logistieke distributie richt Pluripharm zich op innovatieve oplossingen en adviezen om apotheken efficiënter en toekomstbestendig te maken.
pluripharm.nl
Medicijntekorten en preferentiebeleid
Een van de grootste hoofdpijndossiers is het medicijntekort. De oorzaken zijn bekend: productieproblemen, geopolitieke afhankelijkheden en een prijsbeleid dat bijna uitsluitend op de goedkoopste aanbieder mikt. “Het idee achter het preferentiebeleid – de zorg betaalbaar houden - begrijp ik goed”, zegt Petro. “Maar met de lage prijzen van vandaag de dag, haken steeds meer producenten af en hollen we de markt uit. Minder leveranciers, meer afhankelijkheid en dus lege schappen. En wie betaalt de rekening? De patiënt.”
Volgens Petro zijn overheid en zorgverzekeraars nu aan zet. “Zij bepalen de spelregels. Als die te strak zijn, verstikt het systeem. We hebben een nieuw evenwicht nodig: betaalbaar én leverbaar. Want een medicijn dat er niet is, is altijd duurder. Alleen door leveringszekerheid centraal te stellen, houden we de keten als geheel sterk.”
Herwaardering van de apotheek
De rol van de apotheker wordt vaak onderschat, vindt Petro. “De apotheek is geen loket waar je alleen een doosje komt halen. Het is een plek waar risico’s worden gesignaleerd, waar uitleg wordt
gegeven, waar chronische patiënten worden begeleid.” Dat soort zorg is onzichtbaar totdat het er niet meer is. En dan komt de druk elders in het zorgstelsel terecht, bijvoorbeeld bij de huisarts of het ziekenhuis.
Daarom pleit hij voor een bredere maatschappelijke afweging. “De vraag is niet: wat kost een doosje pillen vandaag? De vraag is: hoe zorgen we ervoor dat patiënten morgen ook nog toegang hebben tot medicijnen, dichtbij en betrouwbaar? Zolang de laagste prijs leidend blijft, verzwakt de keten stap voor stap.”
Er moet dan ook opnieuw naar de positie van de apotheek worden gekeken. “Eerlijke marges, ruimte om alternatieven te bieden als een medicijn niet leverbaar is en investeringen in digitale systemen voor realtime inzicht: dát houdt apotheken vitaal. En een vitale apotheek betekent een sterke schakel in de keten.”
Digitalisering versus persoonlijk contact
Digitalisering biedt enorme kansen: meer inzicht in leveringen, snellere communicatie en minder papierwerk. Maar Petro waarschuwt voor doorschieten. “Een portaal is handig, maar het vervangt nooit het gesprek aan de balie. Zeker bij ouderen en kwetsbare patiënten is persoonlijk contact onmisbaar. Het draait om de juiste balans: digitaal waar het kan, menselijk waar het moet.”
Een concreet voorbeeld is de verschuiving naar online. Steeds meer
patiënten kiezen voor het gemak van thuisbestellen en -bezorgen. “Dat begrijp ik heel goed”, zegt Petro. “Ik zie het dan ook als onze verantwoordelijkheid om de apotheek in de wijk hierin te ondersteunen.”
Daarbij speelt nog iets anders: het wordt steeds lastiger om voldoende apothekersassistenten te vinden. De werkdruk in de apotheek neemt daardoor toe. “Juist daarom is het belangrijk dat we processen slimmer inrichten”, legt Petro uit. “Als herhaalmedicatie efficiënt bij de patiënt komt, blijft er aan de balie tijd en ruimte over voor persoonlijke begeleiding. Dat is broodnodig, want dát is de plek waar de apotheker het verschil maakt.”
Pluripharm zoekt daarom voortdurend naar logistieke oplossingen. “We willen ervoor zorgen dat apotheekteams hun schaarse tijd optimaal kunnen besteden aan de patiënten die dat het meest nodig hebben. En daar staan wij als groothandel pal achter.”
Vooruitkijken
De problemen van vandaag vragen om meer dan ad-hocoplossingen. Petro: “De zorgvraag groeit, de middelen zijn beperkt. We hebben afspraken nodig die leveringszekerheid garanderen, marges eerlijk verdelen en technologie slim inzetten. Alleen zo houden we de zorg toegankelijk.”
Een goedkoop medicijn dat niet leverbaar is, kost de samenleving uiteindelijk altijd meer
Daarbij pakt Pluripharm, net als apotheken en andere zorgpartijen, haar verantwoordelijkheid. “Wij werken actief aan innovatieve en efficiënte oplossingen. Maar zonder duidelijke randvoorwaarden, stabiele afspraken en eerlijke vergoedingen vanuit overheid en zorgverzekeraars blijft dat een bijna onmogelijke opgave.”
Zijn slotboodschap is helder: “De tijd van afschuiven is voorbij. Overheid en zorgverzekeraars moeten meer zijn dan inkopers; zij moeten hun rol nemen als hoeders van de volksgezondheid en zorgen voor een evenwicht tussen prijs, beschikbaarheid en continuïteit. Samenwerking in de keten is geen keuze meer, maar een noodzaak. Pluripharm wil daarin een constructieve partner zijn. Want uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: een gezonde toekomst voor iedereen.”

Betere uitkomsten voor patiënten tegen lagere kosten. Dat belooft waardegedreven zorg al jaren. Maar hoe vertaal je die mooie intentie naar concrete resultaten in de dagelijkse zorgpraktijk?

De Nederlandse gezondheidszorg staat onder druk. Kosten stijgen, wachtlijsten groeien, en patiënten doorlopen vaak inefficiënte zorgtrajecten met dubbele onderzoeken en onnodige behandelingen. Waardegedreven zorg
maastro.nl
moet de oplossing bieden, maar veel initiatieven blijven steken in pilotfase of mooie presentaties. De uitdaging zit in de uitvoering. Hoe maak je van een theoretisch concept een werkbaar systeem dat structureel verschil maakt?
Methodiek als fundament
Paul Cremers, manager research bij Maastro, ontwikkelde een aanpak die wel werkt. “We hebben de belangrijkste principes uit de leidende literatuur genomen en vertaald naar praktische implementatie. Per ziektebeeld pakken we dit heel gestructureerd aan.”
Die structuur maakt het verschil. Maastro richt per zorglijn een continu verbeterproces in, met dedicated projectmanagers die artsen faciliteren. De methodiek volgt een “Plan-DoCheck-Act (PDCA)-cyclus”: uitkomsten meten, evalueren, interventies bepalen en opvolgen. Realtime dashboards tonen de voortgang per zorglijn.
Het radiotherapie-instituut kiest strategisch welke ziektebeelden prioriteit
krijgen. Volume speelt een rol –prostaatkanker bijvoorbeeld bereikt veel patiënten. Maar ook de haalbaarheid weegt mee. “Je moet ook je successen laten zien en die vieren. Dan kun je anderen overtuigen dat dit de manier is.”
De aanpak werkt op verschillende terreinen. Bij borstkanker betekent dat Samen Beslissen met patiënten, wat leidt tot behandelkeuzes die beter aansluiten bij hun levenskwaliteit.
Het eigen Maastro Lab ontwikkelde een prognostisch model dat voorspelt of een patiënt baat heeft bij combinatietherapie. Een ander laboratoriuminitiatief: binnen tien dagen een tumor repliceren uit een biopt, om te testen welk medicament het beste werkt.
Concrete resultaten
Het longkankertraject illustreert de impact. Door systematisch te kijken waar het proces vastliep, kon Maastro de periode van diagnose tot behandeling halveren en dus eerder starten met bestralen. De patiënt heeft daardoor nog maar twee chemokuren
nodig in plaats van drie. Patiënten zijn fitter, doorlopen het traject sneller, en de totale zorgkosten dalen aanzienlijk.
Voor endeldarmkanker ontwikkelde Maastro een applicator die inwendige bestraling mogelijk maakt. Daardoor zullen minder patiënten een stoma nodig hebben. Betere levenskwaliteit, minder opnames, lagere kosten.
De grootste uitdaging? Ketenpartners op één lijn krijgen. “Ziekenhuis A heeft een andere procedure dan ziekenhuis B. Mensen zitten in vaste processen. Dat is complex.” Maastro werkt regionaal, met patiënten uit heel Zuid-Nederland. Alleen met uniforme afspraken tussen alle betrokken instellingen werkt het.
Cremers pleit voor aanpassingen in de bekostigingssystematiek. “De huidige systematiek is ingericht op: hoe meer zorg ik lever, hoe meer ik gefinancierd krijg. We moeten nadenken over manieren om instellingen met betere uitkomsten te waarderen.” Hij suggereert bonusmalusstructuren of uitkomstfinanciering. De strategie van Maastro toont dat waardegedreven zorg kan werken met structuur, commitment en de juiste facilitering.
( ZORGVISIE ACADEMY – ADVERTENTIE )
Interview: Hanneke Henselmans & Pier Eringa
‘Het anders leren denken; visie ontwikkeling en het lef hebben om daadwerkelijk de zorg te veranderen’
Tekst: Sigrid Starremans

Te weinig personeel, steeds meer patiënten met chronische aandoeningen. De zorg heeft te kampen met veel problemen. Maar met alleen focussen op negatieve ontwikkelingen, help je de zorg niet vooruit, vindt Pier Eringa, bestuurder van de Gelre Ziekenhuizen. ‘De kunst is om ook de mooie dingen te blijven zien en te kijken waar de mogelijkheden liggen. Daarmee trek je ook nieuw talent aan.’
Schroom
Anders leren en durven denken, is daarvoor een vereiste, meent Eringa. ‘Zeker binnen de zorg is er veel schroom. Begrippen als veiligheid en voorzichtigheid zijn de kracht van de zorg. Maar het kan ook tot gevolg hebben dat je te strak in de kaders zit en niet over een grens durft te gaan om een volgende stap te zetten.’
Lenig denken
De leergang het Advanced Program Zorgmanagement van de Nyenrode Business Universiteit sluit daarbij aan en is onder meer gericht op ‘lenig leren denken’, zoals Eringa het verwoordt. De inhoud van de colleges raken vrijwel alle aspecten van de bedrijfsvoering zoals leiderschap, en financiën. Het accent ligt op visieontwik-
keling in de zorg: hoe kan het zorglandschap van de toekomst eruitzien?
Bruisend netwerk
Hanneke Henselmans, gedragsneuroloog in het St. Antoniusziekenhuis, volgde het programma tien jaar geleden en was zo enthousiast dat ze zich aansloot bij de Raad van Advies. ‘Je bent met mensen die allemaal iets willen betekenen voor de zorg. Die allerlei ideeën hebben over hoe je de zorg kunt verbeteren. Maar iedereen weet hoe lastig het is om draagvlak daarvoor te creëren in een organisatie. De inbreng die de deelnemers naar elkaar hebben, is ook heel leerzaam’, vervolgt ze. ‘Dat is vaak het begin van een bruisend netwerk.’
Persoonlijke coaching
Uniek is dat de deelnemers aan het einde van het programma een eigen vraagstuk inbrengen. Daarbij krijgen ze persoonlijke coaching van de Raad van Advies. ‘En dat kunnen hele verschillende vraagstukken zijn’, vervolgt Eringa, die ook lid is van de Raad van Advies. ‘Het kan een hele inhoudelijke vraag zijn als: “Ik heb een idee en hoe krijg ik dat bij de Raad van Bestuur of een andere groep goed voor het voetlicht?” Maar ook: “Ik
Al 10 jaar biedt Zorgvisie Academy in samenwerking met Nyenrode Business Universiteit executive onderwijs aan voor managers, bestuurders en toezichthouders over actuele zorgthema’s. Zorgprofessionals kunnen zich hierdoor blijvend ontwikkelen en een positieve impact maken op de zorg van nu en morgen. zorgvisie.nl/academy
zit al een tijdje op deze positie, ik oriënteer me op een volgende stap, hoe pak ik dat aan?”’ Henselmans: ‘Door die persoonlijke coaching vanuit de Raad van Advies weet je meteen waar je met nieuw elan kunt doorontwikkelen.’
‘Ik zit al een tijdje op deze positie, ik oriënteer me op een volgende stap, hoe pak ik dat aan en waar moet ik op letten?’


Interview: Dennis Vink
De Masterclass financieel management in de zorg is speciaal bedoeld om de financiële kennis van zorgbestuurders, -toezichthouders en -managers zonder financiële achtergrond te verbeteren. En dat is nodig ook, zegt hoogleraar Dennis Vink van de Nyenrode Business Universiteit.
Tekst: Johan Faber
Dennis Vink windt er geen doekjes om: “De financiële kennis van zorgbestuurders is over het algemeen zwaar onder de maat. Ik zie zelfs wel eens financieel directeuren die gewoon niet weten waar ze over praten, al zijn zij niet de primaire doelgroep van deze Masterclass. Wij richten ons vooral op bestuurders, managers en toezichthouders zonder financiële achtergrond. Zij moeten op hetzelfde niveau kunnen praten als de financials, en financieel sturing kunnen geven aan de organisatie. Maar het ontbreekt ze vaak aan simpele basiskennis over financieel-strategische vraagstukken, en dat is best treurig. Bestuurders leunen vaak op hun accountant, maar een accountant heeft geen strategische managementfunctie. Hij controleert de jaarrekening, maar hij kan niet een bestuur adviseren.” Het is vergelijkbaar met een scheidsrechter in een voetbalwedstrijd: je vraagt hem ook niet wat hij vindt van de club. Daar is een scheidsrechter niet voor.
Dat gebrek aan financiële knowhow heeft volgens Vink, hoogleraar Financiën en Investeringen aan Nyenrode Business Universiteit, voor een belangrijk deel te maken met gemakzucht. “In de zorg is altijd vraag, dus men is gewend geraakt aan het idee dat het geld toch wel binnenkomt, en dat je dus niet zo strak hoeft te sturen. Bovendien was de overheid in het verleden altijd wel bereid om in het uiterste geval een en ander bij te passen. Tegenwoordig moeten zorginstellingen steeds meer hun eigen broek ophouden, maar veel zorgbestuurders hebben nog die traditionele zorgmentaliteit.”
Met de Masterclass Financieel management in de zorg wil Vink, als één van de docenten, de deelnemers bijscholen in wat hij ‘financieel leiderschap’ noemt. “Dat begint met het kunnen lezen van bijvoorbeeld een balans en een resultatenrekening, maar dat kunnen ze vaak al niet. En als ze het wel kunnen stellen ze geen vragen, omdat ze teveel respect hebben voor de financieel directeur. Het doel van de Masterclass is uiteindelijk dat de deelnemers binnen de eigen zorginstelling financieel ‘in control’ zijn. Dan heb je het bijvoorbeeld over het beheer van je werkkapitaal, of de doelmatigheid
van je bestedingen. Sommige deelnemers willen misschien hun eigen business cases financieren –hoe vliegen ze dat aan? Hoe vormen ze een gefundeerde mening over de financiële problemen van de eigen organisatie? Dat soort kwesties komen allemaal aan de orde.”
Zorginstellingen hebben in het verleden vaak verkeerde investeringsbeslissingen genomen, weet Vink. “Dat komt niet alleen door een gebrek aan kostenbewustzijn, maar ook gewoon omdat de beslissers financieel niet onderlegd zijn. Niet een begroting kunnen lezen, het verschil niet kennen tussen CAPEX (capital expenditures) en OPEX (operating expenditures), en noem het maar op. Ondertussen laten ze de financieel directeur vaak zijn gang gaan, terwijl die misschien een veel te agressieve strategie voert. De Raad van Toezicht ten slotte functioneert niet omdat ze daar ook geen kaas hebben gegeten van financiën, en de leden bovendien weer vrienden zijn met het bestuur. Met andere woorden: als relevante kennis in de top van de organisatie ontbreekt, klopt de governance vaak ook niet.”
Overigens is die haperende governance niet uniek voor de zorg, weet Vink. “Van de tien bedrijven met een slechte Raad van Toezicht merk je er acht gevallen niets van, omdat het toch wel goed gaat. Daar heeft een RvT helemaal geen toegevoegde waarde. Maar bij die twee bedrijven waar het niet goed gaat heb je natuurlijk een groot probleem. Iets vergelijkbaars kun je zeggen over de zorg: het valt pas op hoe slecht er financieel wordt gestuurd als het echt verkeerd gaat, als een ziekenhuis bijvoorbeeld een verkeerde investering doet. Maar zolang het goed gaat merk je er weinig van.”
De noodzaak om grip te krijgen op het financieel bestuur groeit in ieder geval, denkt Vink, want de zorg staat zwaar onder druk. Door o.a. inflatie en stijgende loon- en energiekosten zijn de marges flinterdun, en zullen zorginstellingen financieel zéér strak moeten sturen. “De checks en balances moeten op orde zijn,” zegt Vink. “Maar als je toekomst-
“je vraagt een scheidsrechter ook niet wat hij vindt van de club. Daar is hij niet voor”
gericht wilt werken moet je bijvoorbeeld ook een investeringsbegroting hebben voor de komende vijf jaar. Het probleem is dat heel veel zorginstellingen helemaal geen investeringsbegroting hebben; ze bepalen gewoon aan het einde van het jaar wat ze met het geld gaan doen, als ze tenminste geld hebben. Maar zo werkt dat natuurlijk niet – je moet een financiële strategie hebben om te overleven.”
Vink hoopt in ieder geval dat deelnemers aan de Masterclass uitgroeien tot volwaardige financiële sparringpartners. “Als je beschikt over de relevante financiële kennis kun je niet alleen je organisatie beter aansturen,” zegt hij. “Je vergroot ook het maatschappelijk belang van je instelling, en je kunt meer rendement halen op je investeringen.”
Prof. dr. Dennis Vink is hoogleraar Financiën en Investeringen aan Nyenrode Business Universiteit en directeur van het Nyenrode Center for Finance. Hij is één van de docenten tijdens de Masterclass Financieel management in de zorg, op 22 en 23 mei en 19 juni 2024 in Breukelen.

Al 10 jaar biedt Zorgvisie Academy in samenwerking met Nyenrode Business Universiteit executive onderwijs aan voor managers, bestuurders en toezichthouders over actuele zorgthema’s. Zorgprofessionals kunnen zich hierdoor blijvend ontwikkelen en een positieve impact maken op de zorg van nu en morgen. zorgvisie.nl/academy
INSPIRATIE
De sportschool lijkt voor velen onbereikbaar. Maar ook thuisfitness via een loopband strandt vaak. De uitdaging zit meestal niet in het product, maar in het gebrek aan begeleiding.

De oppas regelen, de deur uit, een uur reizen voor een halfuur sporten. Voor veel mensen is de drempel naar de sportschool te hoog. En ook wie investeert in een loopband voor thuis, laat het apparaat vaak verstoft staan.
Verlagen van drempels
Brittany van Beek, medeoprichter van thuisfitnessmerk Dreaver, ziet het regelmatig. “Er zijn zoveel mensen die echt wel die stap willen maken, maar op de een of andere manier lukt het ze niet.” Het
antwoord ligt volgens haar niet in nóg een product, maar in de vraag: wat ga je ermee doen?
Dreaver richt zich daarom op het verlagen van drempels en het creëren van gezonde gewoontes. “Het staat naast je in je woonkamer, je komt ‘s ochtends beneden en denkt: ‘Oh ja, dat kan wel even’. Daarnaast richten we ons op service, community en het verbinden van mensen. Thuiswerken met de loopband onder een staand bureau bijvoorbeeld draagt bij aan een gezondere werkdag en kan ziekteverzuim helpen verminderen.”
Gamification
Gamification speelt daarbij een rol:
Advertorial
gebruikers willen hun vooruitgang zien en daarvoor beloond worden. Toch gaat het uiteindelijk om meer dan technologie. In een tijd waarin AI de boventoon voert, wil het merk juist investeren in een menselijke connectie.
Die focus op impact vertaalt zich ook in maatschappelijke betrokkenheid. Van Beek noemt het voorbeeld van Marathon op Sokken, waarbij een zoon een marathon loopt voor zijn moeder met Alzheimer. “Dat is niet vanuit commercie, maar vanuit de maatschappelijke kant. We zien een match met hem en ons merk. Zo kun je impact hebben.”
In tijden waarin politiek vaak de massa volgt, blijft ze op één punt doof voor de burger: het eigen levenseinde. Al decennialang wil een ruime meerderheid van de Nederlanders hier zelf over kunnen beslissen. De wetgever houdt evenwel vast aan opvattingen uit de tijd van Thorbecke. De politiek lijkt deze impasse niet te kunnen doorbreken. Tijd voor het Nationaal Burgerberaad Levenseinde.

Zelfbeschikking over het levenseinde is een Europees mensenrecht. Nationale overheden horen dit recht te waarborgen. De Nederlandse overheid heeft daarnaast ook de plicht om kwetsbaren te beschermen. De wet zou een goede afweging tussen die twee belangen moeten zijn. In plaats daarvan bepaalt de arts eenzijdig – en strikt op medische gronden – of ons lijden wel ernstig genoeg is voor een humaan einde. Dat is geen zelfbeschikking.
vrienden, omdat deze bij hulp het risico op gevangenisstraf lopen.
Tijd voor een wet van nu Moreel wringt dit. In de afgelopen 150 jaar is de kwaliteit van leven minstens even belangrijk geworden als de duur ervan. En die kwaliteit is per definitie subjectief. Inmiddels erkent het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat het recht op zelfbeschikking in Artikel 8 EVRM ook het eigen levenseinde omvat. Rechters in Duitsland en Oostenrijk hebben hun overheden verplicht dit recht beter te faciliteren. Hoe ze dat doen, laten ze aan de politiek. In Zwitserland is men heel tevreden over de eenvoudige wet die regelt dat hulp bij zelfdoding onder simpele condities niet strafbaar is: De hulpvrager moet wilsbekwaam zijn en de hulpverlener mag er geen voordeel van hebben.
Buiten de politiek zijn die ideeën er wel degelijk en worden ze ook gewaardeerd. Zo haalde een burgerinitiatief voor het Wetsvoorstel Levenseinderegie –dat zelfbeschikking centraal stelt en de arts niet als enige poortwachter ziet – in korte tijd al twee keer het aantal handtekeningen benodigd voor bespreking in de Kamer. Maar of deze gepolariseerde Kamer tot een gedragen besluit kán komen, is echter de vraag.
De wetgever houdt vast aan opvattingen uit de tijd van Thorbecke
Wie toch die regie wil, moet zelf iets regelen. Dat valt nog niet mee. Zo verbiedt Artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht (uit 1866) dat anderen u daarbij helpen, op welke wijze ook. Dat schrikt veel ouderen af om openlijk hun laatste voornemens te bespreken met familie of
De politiek schuift dit onderwerp al jaren voor zich uit
Nu Nederland nog. In 2023 spande Coöperatie Laatste Wil (CLW) daartoe een proces tegen de Staat aan. De rechter oordeelde in eerste aanleg dat Artikel 8 EVRM ook bij ons van toepassing is. Het Hof moet nu beoordelen of de huidige euthanasiewet in Nederland voldoende tegemoetkomt aan dit recht op zelfbeschikking. Uitspraak volgt op 23 december aanstaande.
Politiek blijft achter
Zowel in wetgeving als beleid schuift de politiek dit onderwerp al jaren voor zich uit. Het eigen levenseinde staat ook deze verkiezingen weer onderaan de lijst van onderwerpen waarvoor politici zich sterk willen maken. Dit weerhoudt partijen ervan met nieuwe ideeën te komen die de impasse kunnen doorbreken.
Of deze gepolariseerde Kamer tot een gedragen besluit kán komen, is de vraag
Burgerberaad als uitkomst
Een Nationaal Burgerberaad Levenseinde lijkt daarvoor beter geschikt. In die opzet zoekt een representatieve groep burgers, met hulp van experts, gestructureerd naar ideeën die recht doen aan individuele vrijheid én bescherming van kwetsbaren. Geen scherpe debatten, maar een open zoektocht naar wat we als samenleving wél willen.
Thorbecke zou het vast prima vinden. Om hem te citeren: “Niemand heeft het ideaal in de hand; doch waarheen stuurt hij, die het niet in het oog heeft?”
Samen met een aantal andere organisaties heeft CLW het voortouw genomen voor dit Burgerberaad. Via de QR-code in dit artikel informeren we u over opzet en inhoud, en horen we graag uw mening en suggesties over dit onderwerp.


Pijn beïnvloedt meer dan alleen het lichaam. Marco Dorigo, general manager van Haleon Nederland, vertelt hoe de Voltaren Smile-campagne mensen helpt de vreugde van bewegen terug te vinden.

Jullie hebben recent de Voltaren Smile-campagne gelanceerd in Nederland. Kun je vertellen waar deze campagne over gaat?
Pijn is iets wat vrijwel iedereen op een bepaald moment in het leven ervaart. Wereldwijd heeft één op de drie mensen er dagelijks mee te maken.1 De impact van pijn gaat verder dan alleen lichamelijk ongemak, want wanneer pijn het bewegen en de sociale interactie beperkt, kan dit resulteren in gevoelens van somberheid en sociale isolatie.1 Bij Haleon geloven we dat pijnbestrijding verder gaat dan alleen medicatie. Lichamelijke pijn beperkt zich zelden tot de plek waar je het voelt. Pijn kan namelijk impact hebben op het hele lichaam, inclusief iemands emotionele en mentale welzijn. Hoewel medicinale gels en pleisters nuttige behandelopties kunnen zijn, hebben we wereldwijd de Voltaren Smile-campagne gelanceerd om consumenten te informeren en te ondersteunen met een holistische aanpak van pijnbestrijding, die rekening houdt met de hele levensstijl en helpt de vreugde van bewegen terug te brengen.
In lijn met onze Voltaren Smile-campagne, deden we in Nederland recent een onderzoek2 om pijnsymptomen van serviceprofessionals onder de aandacht te brengen, zoals horecapersoneel, zorgmedewerkers, kappers, conducteurs en leraren.
Ons onderzoek laat zien dat bijna driekwart van deze beroepsgroep het afgelopen jaar fysieke klachten heeft ervaren, en dat 42 procent daar nog steeds mee worstelt. De meest voorkomende klachten zijn spier- en gewrichtspijn in de onderrug, schouders en nek, vaak veroorzaakt door langdurig staan of zwaar tillen. Wat ons vooral opviel, is dat zeven op de tien serviceprofessionals aangaven hun glimlach soms te moeten forceren om aan de verwachtingen van hun werk te voldoen, wat vaak ten koste gaat van hun eigen welzijn.
We wilden aandacht vragen voor de sociale en emotionele impact van pijn, en tegelijk benadrukken hoe belangrijk het is om pijn tijdig aan te pakken, voordat deze chronisch wordt en mensen echt beperkt in hun dagelijks leven.
Welke doelgroepen, naast serviceprofessionals, worden in Nederland geconfronteerd met pijnklachten?
Pijn is een groot en vaak onderschat probleem in Nederland, zeker onder ouderen. In de komende 25 jaar zullen de effecten van de vergrijzing steeds meer merkbaar worden. Steeds meer Nederlanders bereiken een zeer hoge leeftijd, wat resulteert in een groeiend aantal ouderen. Op 1 januari 2025 was 20,8% van de Nederlandse bevolking boven de 65, terwijl dit in 1990 nog 12,8% was. De verwachting is dat dit percentage zal blijven stijgen, waardoor in de toekomst meer mensen last krijgen van spierpijn in de nek en rug, en gewrichtspijn zoals artrose, volgens het RIVM. Tegen dit soort klachten kunnen pijnstillers een eerste stap zijn.
Hoe helpt Haleon consumenten met Voltaren bij het behandelen van acute pijn?
Voor ons begint alles met luisteren naar de consument, want pijn is niet alleen een lichamelijk probleem; het beïnvloedt ook emoties, energie en het sociale leven. Ons onderzoek onder Nederlandse serviceprofessionals laat zien dat de combinatie van fysieke belasting en de druk om altijd vriendelijk te blijven, ertoe leidt dat zij hun pijnklachten vaak verbergen achter een glimlach, een sociaal masker om te doen alsof “het niet zo erg is”.
Wanneer pijn beweging en sociale interactie belemmert, kan dit leiden tot gevoelens van isolement en vervreemding. Het onderzoek liet ook zien dat afleiding op het werk, eventueel gecombineerd met medicatie, mensen helpt hun pijn te vergeten en toch met een glimlach door te gaan. Voltaren Emulgel Extra Sterk*, het nummer één merk voor lokale pijnverlichting in Nederland3, kan hierbij een waardevolle rol spelen door spier- en gewrichtspijn te verlichten. Het bevat diclofenac, een bewezen niet-steroïde ontstekingsremmend medicijn (NSAID) dat ontsteking vermindert en pijn direct bij de bron verlicht. Met Voltaren Emulgel Extra Sterk kunnen consumenten 12 uur lang spier- en gewrichtspijn verlichten, waardoor ze actief kunnen blijven en van het leven kunnen genieten zonder door pijn beperkt te worden.
We streven er voortdurend naar om innovaties te ontwikkelen met wetenschappelijk bewezen voordelen die blijven voldoen aan de veranderende verwachtingen van consumenten. Bijvoorbeeld met de recente lancering van onze Voltaren Pleister**, de enige op de Nederlandse markt verkrijgbare pleister met diclofenac, die 24 uur pijnverlichting biedt.
Over het algemeen geloven we dat het verantwoord gebruik van pijnstillers consumenten kan helpen om kleine, alledaagse klachten aan te pakken, zodat ze weer actief kunnen zijn en leuke activiteiten kunnen uitvoeren, zonder dat pijn hen belemmert.

voltaren.nl
* Voltaren Emulgel Extra Sterk (diclofenac diethylammonium) geneesmiddel, lees voor gebruik de bijsluiter; niet gebruiken tijdens het derde trimester van de zwangerschap. ** Voltaren Pleister (diclofenacnatrium) is een geneesmiddel. Lees voor gebruik de bijsluiter. Niet gebruiken: onder de 16 jaar, tijdens het derde trimester van de zwangerschap, indien u maag/darmzweren heeft, op een beschadigde, geïnfecteerde of ontstoken huid of bij eczeem.
Verwijzingen: 1: Haleon Pijnindex, 2023
2: Kwantitatief onderzoek voor Voltaren (mei 2025) door onderzoeksbureau Ruigrok onder 1.414 Nederlandse serviceprofessionals van 18-67 jaar. De groep is representatief naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en sector.
3: Circana MAT Sales wk48 2024
KOAG/KAG 309-1025-5055

UITDAGINGEN
Organisaties buigen zich massaal over het voorkomen van burn-outs en verzuim. Maar door alleen te focussen op preventie missen ze een cruciale kans: het vergroten van werkgeluk. Gedoe hoort nu eenmaal bij elke baan. De vraag is hoe je ervoor zorgt dat medewerkers genoeg energie hebben om die stress op te vangen.

Werkgeluk werkt remmend op werkstress, legt Maartje Burghoorn uit, oprichter van Everybody Frank. Haar platform helpt medewerkers en organisaties inzicht te krijgen in hun werkbeleving door wekelijks gerichte vragen te stellen. “We zien dat organisaties zich fixeren op het
gladstrijken van problemen, zoals curlingouders. Maar je kunt niet alles voorkomen. Wat wel kan, is zorgen dat medewerkers genoeg energie uit hun werk halen.”
gericht in gesprek. “Tachtig procent van je werkbeleving vindt plaats binnen je team. Daar moet je het met elkaar over hebben.”
Het alternatief voor preventie? Amplitie. “Dat betekent: investeer in elementen die al goed zijn en maak ze groter”, aldus Burghoorn. “Daarmee schiet niet alleen het werkgeluk omhoog, maar dalen ook verzuim en verloop. Dat bewijst ieder onderzoeksbureau al dertig jaar. Het vraagt wel om een andere mindset: niet uitgaan van angst en risico’s beperken, maar durven investeren in wat medewerkers energie geeft. Vroeger was het curatie, toen werd het preventie, maar je moet naar amplitie.”
het ter sprake. De oudere garde was zich er niet van bewust. Ze hielden er meteen mee op. Geen consultants nodig, geen cultuurveranderingstraject van twee jaar. Gewoon een gesprek.”
Die kleine gesprekken met elkaar, daar zit de winst
Meetbaar maken wat achterblijft
Everybody Frank werkt met het wetenschappelijke Job Demands-Resources model, waarbij werkbeleving wordt opgesplitst in twaalf werkgelukfactoren zoals samenwerken, betekenisvol werk en de rol van de leidinggevende. Door te meten wat achterblijft, kunnen teams
Een goed gesprek kan soms genoeg zijn
De praktijk wijst uit dat kleine interventies groot effect hebben. Burghoorn geeft het voorbeeld van een team waar oudere medewerkers twee nieuwe, jongere collega’s onbedoeld pestten met opmerkingen.
Via de app gaven de jongeren aan dat dit ongewenst gedrag was. “De leidinggevende zag de score en bracht
Breederode Hogeschool – Partner Content
Het personeelstekort in de zorg neemt snel toe. Sinds begin 2025 is meer dan 21 procent van de Nederlandse bevolking ouder dan 65 jaar, met grote gevolgen voor de zorgvraag. Tegelijk verlaat maar liefst 18 procent van pas afgestudeerde verpleegkundigen binnen een jaar weer het beroep. De druk is te hoog en de waardering te laag.

De vergrijzing en toename van chronische aandoeningen zoals diabetes en dementie versterken deze problematiek alleen maar. Juist deze ontwikkeling vraagt om zorgprofessionals die specifiek zijn toegerust op de complexe
zorgvraag van ouderen. Breederode Hogeschool ontwikkelde daarom gerichte opleidingen zoals Casemanagement Dementie, Aandachtsvelder Dementie en POH-Ouderen. Deze opleidingen binden zorgprofessionals door in te zetten op persoonlijke groei en een snelle aansluiting bij de praktijk. Irma van der Velden, directeur van Breederode Hogeschool, ziet dagelijks de impact van het tekort. “Verpleegkundigen lijden onder enorme werkdruk en regeldruk. Ze kunnen hun vak niet meer uitoefenen zoals ze dat willen. Daar moet verandering in komen.”
Taakdifferentiatie als sleutel
Van der Velden pleit nadrukkelijk voor taakdifferentiatie. “Een huisarts is niet per se opgeleid om zijn eigen praktijk te
managen.” Breederode heeft gerichte opleidingen ontwikkeld om huisartsen te ontlasten, zoals praktijkmanager eerstelijnszorg en praktijkondersteuner huisartsenzorg (POH).
Die herverdeling van taken is volgens haar essentieel om het hoofd te bieden aan de groeiende zorgvraag door vergrijzing. “Binnen een jaar leiden we hbo-verpleegkundigen op voor een nieuwe functie, zoals POH, en kunnen ze een aantal taken overnemen die voorheen bij huisartsen lagen, zodat de huisarts zich kan richten op complexe problematiek.”
Die flexibiliteit is kenmerkend voor particulier onderwijs. “Grote onderwijsinstellingen hebben vaak langere besluitlijnen. Bij ons kunnen ideeën snel tot leven komen. Binnen twee maanden ontwikkelen en starten we samen een opleiding die precies aansluit bij de behoefte”. Breederode werkt in kleine groepen met zorgprofessionals. De gemiddelde leeftijd ligt tussen de 22 en
Vroeger was het curatie, toen werd het preventie, maar je moet naar amplitie
Ook waardering speelt een cruciale rol. “Iemand op de administratie bij een autogarage lijkt misschien niet belangrijk, maar als die persoon het werk niet goed doet, gaat de hele tent failliet. Dan moet je dat wel vertellen.” Cultuur is daarbij niet statisch, maar verandert continu, vooral binnen teams. “Je hoeft niet de hele organisatie om te gooien. Het gaat om die kleine gesprekken met elkaar. Daar zit de winst.”
Tekst: Fred Pals
65 jaar. “Deelnemers staan midden in het leven en daar houden we rekening mee.” Die persoonlijke benadering verklaart onder meer de hoge slagingspercentages.
Erkenning en waardering Breederode Hogeschool biedt verschillende opleidingen op NLQF-niveau 5 en 6 aan. “Dit zijn compacte opleidingen met specifieke competenties op bachelorof masterniveau. In een jaar tijd kunnen professionals doorgroeien zonder vier jaar een hele bachelor te moeten doen.” Voor wie al midden in het werkzame leven staat, is dit een kans om door te groeien zonder de verbinding met het vak of de werkplek te verliezen.
Inzet van zorgopleidingen die zijn ingeschaald op NLQF-niveaus geeft zorginstellingen de kans hun medewerkers pragmatisch op te leiden en te waarderen voor hun ontwikkeling. Cruciaal vindt Van der Velden deze erkenning. Bestuurders die luisteren naar wat er in de praktijk speelt en die ontwikkeling van personeel zichtbaar waarderen, maken echt verschil, benadrukt Van der Velden. De combinatie van persoonlijke ontwikkeling, taakdifferentiatie én waardering zorgt dat zorgpersoneel zich verbonden voelt. En dit geldt natuurlijk niet alleen in de huisartsenzorg, maar voor alle zorginstellingen.
breederode.nl

Door de stijgende zorgvraag, kosten en personeelstekorten staat de Nederlandse zorg onder druk. Edith Schippers, voormalig minister van Volksgezondheid en sinds januari 2025 CEO van Mosadex, ziet dé oplossing in de eerste lijn, door zorgverleners optimaal in te zetten. “Mosadex gaat voor de beste apotheekzorg van Nederland, maar we kunnen het niet alleen. Een eerstelijnspact is nodig om de betaalbaarheid, de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg te kunnen garanderen in de toekomst.”

De eerste lijn is versnipperd georganiseerd, en dat is een probleem, stelt Schippers. “De kracht zit in de samenwerking tussen de zorgverleners, zoals huisarts, apotheker, wijkverpleger en verloskundige. Hiervan is de apotheker de meest onderschatte zorgverlener: met zes jaar specialisatie in geneesmiddelen is dit een specialist. Als we zijn zorgkracht en ondernemerskracht versterken, kan hij veel meer bijdragen aan het toegankelijk houden van de zorg en die fundamenteel verbeteren.”
Een aantal zaken staat een eerstelijnspact in de weg: “Er is een beperking in bevoegdheden. Daarnaast is het onmogelijk om in elkaars systemen te kijken. En het betalen van eigen risico bij zorgverzekeraars voor apotheekzorg werkt averechts.”
Toegankelijke zorgverlener in de buurt “Bij de apotheker loop je zonder afspraak naar binnen, daarmee is hij dé toegankelijke zorgverlener in de buurt”, stelt Schippers vast. “De apotheker kan medicatiegerelateerde zorg verlenen en daarmee ontstaat enerzijds ruimte bij de overbelaste huisarts voor andere zorgvragen en anderzijds worden ziekenhuisopnames voorkomen. Denk aan medicatiebeoordelingen van
patiënten die langdurig veel verschillende medicijnen slikken, begeleiding bij therapietrouw of begeleiding bij het afbouwen van slaappillen, pijnstillers en dergelijke. Of de apotheker die zelf een laboratoriumaanvraag doet op een nierfunctie om de juiste dosering of het juiste geneesmiddel te bepalen. Ook bij valpreventie spelen apothekers een rol door de medicatie aan te passen en valincidenten te voorkomen. Die noodzaak wordt alleen maar groter: in 2040 zullen zo’n 2,2 miljoen mensen vijf of meer geneesmiddelen gebruiken, dat maakt de geneesmiddelenzorg alleen maar complexer.”
Om de apotheekteams de ruimte te geven meer zorg te verlenen moet onder meer het preferentiebeleid aangepast worden: “Een geneesmiddelentekort ontstaat bijvoorbeeld als de zorgverzekeraar onvoldoende heeft ingekocht van het preferente middel. De apotheker moet dan de ruimte krijgen om zelf alternatieven te zoeken en daarvoor netjes betaald te worden. Dat bespaart veel tijd voor alle betrokken zorgverleners.”
Logistiek en zorg: een onlosmakelijke verbinding
In het publieke debat klinkt weleens de roep om de distributie van geneesmiddelen los te koppelen van de zorgverlening. Schippers: “Dit is een fundamenteel verkeerde benadering. De kracht van de apotheek zit juist in de integratie van zorg en logistiek. De apotheker kan alleen optimale zorg leveren als deze ook zicht op en zeggenschap heeft over de beschikbaarheid, levering en toediening van geneesmiddelen.”
“Mosadex draagt actief bij aan nieuwe logistieke modellen voor efficiëntie, zoals centrale distributie of thuisbezorging. En daar slagen we goed in. Innovaties en automatisering onder de zorginhoudelijke verantwoordelijkheid van de apotheker helpen om de productie te maximaliseren: niet onbelangrijk in tijden van personeelsschaarste.”
Eigen risico aanpassen
“Als de huisarts zorg verleent, hoeft daarover geen eigen
risico aan de zorgverzekeraar te worden betaald. Als de apotheker diezelfde zorgtaak van de huisarts overneemt om hem te ontlasten, valt het wel onder het eigen risico. Dat blokkeert een betere zorgverlening en een betere inzet van de apotheker. Ik bepleit dan ook een splitsing: laat het eigen risico gelden op de geneesmiddelen, maar niet voor de geleverde zorg. Uiteindelijk wordt daar iedereen beter van, letterlijk en figuurlijk!”
Zorg dichtbij, digitaal ondersteund
De apotheek van de toekomst is flexibeler en digitaal ondersteund. “Technologie is geen luxe, maar noodzaak”, stelt Schippers. “Digitale toepassingen maken het mogelijk om zorg slimmer en efficiënter te organiseren. Onze Service Apotheek-app is daar een goed voorbeeld van: patiënten en hun mantelzorgers kunnen zelf hun medicatie beheren, herhaalrecepten aanvragen en persoonlijke informatie raadplegen. Dat vergroot hun autonomie en verlaagt de werkdruk in de apotheek en bij de huisarts.”
Daarnaast investeert Mosadex in AI-gestuurde signalering en e-healthtoepassingen. “We werken aan systemen die risico’s voorspellen. Door patiëntervaring met geneesmiddelgebruik, therapietrouw en klinische waarden te combineren, wordt inzichtelijk welke patiënten kwetsbaar zijn en extra zorg nodig hebben. Dat stelt apothekers in staat om sneller en gerichter in te grijpen.”
Tot slot
Zie de apotheker als belangrijke zorgkracht in de eerste lijn, als bewaker van medicatieveiligheid en als partner in preventie. Schippers: “Mosadex staat achter de apotheker, voor goede, toegankelijke en betaalbare zorg in de buurt, een gezonde sector en vitale samenleving. We zijn allemaal verantwoordelijk om hieraan bij te dragen. Laten we als zorgverleners in de eerste lijn niet afwachten, maar het voortouw nemen om in deze turbulente tijden de zorg toekomstbestendig te organiseren. Daarbij hebben we de steun van de zorgverzekeraars en de overheid hard nodig.”

Alles voor de meest voorkomende ongelukjes

Ook makkelijk mee te nemen tijdens een dagje uit of op vakantie
Handzaam, stevig en nylonopvallend tasje
Bekijk alle verkooppunten op heltiq.nl

Koninklijke Utermöhlen: 145 jaar midden in de wereld van zelfzorg
HeltiQ is het consumentenmerk van Koninklijke Utermöhlen. Ons doel is om kwalitatieve zelfzorg voor iedereen toegankelijk te maken, zodat jij door kunt gaan met het dagelijks leven. Daarom leveren we wereldwijd professionele producten voor het behandelen van ongemakkelen op of aan de huid. Samen met bestaande én nieuwe distributeurs bouwen we aan een sterk, internationaal netwerk om ons portfolio van medische hulpmiddelen verder uit te breiden en te versterken.
Wij zijn Koninklijke Utermöhlen. Ontzorger in zelfzorg, nu en in de toekomst.
Wil je meer over ons weten? Ga naar utermohlen.nl