

FACILITY & DUURZAAM ONDERNEMEN


Vermogen hebben is één ding, er de juiste keuzes mee maken is een ander verhaal. Juist vermogende particulieren en ondernemers worstelen vaak met financiële onzekerheid. De vraag “doe ik het wel goed?” wordt paradoxaal genoeg groter naarmate het vermogen toeneemt.
Terwijl de een zich zorgen maakt over diversificatie, houdt de ander zich bezig met successieplanning of fiscale optimalisatie. Dit fenomeen herkent Tommy Meeuws, directeur bij Duisenburgh Vermogen en Family Office, dagelijks. “Mensen met veel vermogen vragen zich af: ga ik zorgvuldig om met dit vermogen, zowel nu als richting volgende generaties?” Die onzekerheid groeit doordat traditionele partijen vaak slechts een deel van het totaalplaatje overzien. Banken en vermogensbeheerders hebben doorgaans alleen inzicht in wat bij hen staat, waardoor een compleet overzicht ontbreekt.
Regie over alle vermogenscomponenten

Tommy Meeuws,
Directeur,
Duisenburgh Vermogen en Family Office
van het vermogen kortlopend oproepbaar te houden, zodat nabestaanden niet voor verrassingen komen te staan.”
Onafhankelijk en hands-on Duisenburgh is onafhankelijk van financiële instellingen en hanteert een hands-on mentaliteit. De honoraria die klanten betalen zijn transparant – zonder verborgen fondskosten of andere toeslagen. Als een bepaalde vermogensstructuur wordt voorgesteld en overeengekomen, regelt het bedrijf ook daadwerkelijk de uitvoering. “Het is niet alleen het geven van advies, maar ook het hands-on uitvoeren en regelen”, benadrukt Meeuws.
noemt: professionals die niet alleen adviseren maar ook coördineren en uitvoeren. Deze regisseurs komen uit verschillende disciplines: van fiscalisten tot beleggingsspecialisten en financieel planners. Samen zorgen zij voor de totale ontzorging van vermogende families.
Met elf partnerkantoren verspreid door Nederland en de ambitie om binnen enkele jaren een miljard euro beheerd vermogen te bereiken, wil Duisenburgh een standaard zetten voor wat zij financieel comfort noemen. “Het gaat om de zekerheid dat alles goed geregeld is, met aandacht voor fiscaliteit én de volgende generatie”, aldus Meeuws.
Waar banken en vermogensbeheerders meestal één specifieke post beheren, kiest Duisenburgh voor een fundamenteel andere aanpak: vermogensregie. “Voor ons betekent regie dat we naast de klant zitten en het totale vermogen coördineren”, legt Meeuws uit. “Er moet iemand zijn die samen met de klant of familie het totaal kan overzien en hen financieel comfort kan bieden.”
Deze totaalvisie vertaalt zich in de Duisenburgh Vermogensrapportage, een door het bedrijf ontwikkeld instrument
dat alle vermogensbestanddelen in acht categorieën indeelt. Van vastgoed tot aandelen, van liquiditeiten tot ondernemingswaarde – alles krijgt een plek in het overzicht. Per kwartaal wordt deze rapportage geactualiseerd met de nieuwste gegevens.
Het gaat verder dan alleen rapporteren. Samen met families wordt een strategie bepaald voor de ideale verdeling over verschillende categorieën, rekening houdend met korte- en langetermijndoelen. Een concreet voorbeeld: een familie met veel vermogen in vastgoed dat bij overlijden tot fiscale problemen zou leiden. “We hebben ervoor gekozen strategisch een deel


Klimaatplafonds
Duurzaam bouwen gaat verder dan energie-efficiëntie alleen. Een gezond binnenklimaat wordt steeds belangrijker voor werkgevers en vastgoedeigenaren. Vanuit die overweging wordt vaker gekeken naar plafondsystemen. Die maken het mogelijk om verwarming, koeling, akoestiek en thermisch comfort integraal te regelen binnen één bouwkundige toepassing.
Deze plafondtechniek wint inmiddels terrein in de kantorenmarkt, de zorgsector en het onderwijs. Die keuze wordt vooral gemaakt om energiezuinig te verwarmen en te koelen zonder in te boeten op comfort. “In een gemiddeld kantoorgebouw, met hoogwaardige isolatie, is koeling bijna het hele jaar door nodig, terwijl verwarming slechts een beperkt deel uitmaakt van de energievraag”, zegt Anthony Schrauwen, directeur Nederland bij Interalu, fabrikant van deze innovatieve plafondtechniek.
Stabiel binnenklimaat
Klimaatplafonds maken gebruik van stralingswarmte en -koeling. Ze werken met water op lage temperatuur, wat het energieverbruik sterk vermindert. Interalu koelt ruimtes met water van circa 16 graden en verwarmt met slechts 40 graden.

www.interalu.eu
Dat maakt de plafonds geschikt voor combinatie met duurzame bronnen zoals warmtepompen of warmte-koudeopslag.
Tegelijk verbeteren klimaatplafonds het comfort voor gebruikers. De technologie creëert een tochtvrije, stille ruimte met een stabiel thermisch binnenklimaat. Door geluidsabsorberende materialen te integreren, wordt ook de akoestiek geoptimaliseerd. “Comfort gaat verder dan temperatuur. Geluid, luchtvochtigheid en luchtsnelheid spelen allemaal mee in de beleving van een gezonde werkplek”, legt Schrauwen uit.
Doorslaggevend
Die comfortabele werkomgeving blijkt steeds vaker doorslaggevend. Schrauwen signaleert dat vooral grote organisaties, zoals consultancykantoren
of zorginstellingen, veel waarde hechten aan de productiviteit en gezondheid van hun mensen. Een goed binnenklimaat vermindert klachten, verlaagt het ziekteverzuim en verhoogt de efficiëntie.
Duurzaamheid zit niet alleen in het energieverbruik, maar ook in de materiaalkeuze. Interalu gebruikt uitsluitend materialen van Europese herkomst binnen een straal van 250 kilometer. Daarbij gebruikt het bedrijf lichter staal en gerecyclede kunststoffen, en wordt gebruik van koperen leidingen vermeden. Bovendien zijn de plafonds volledig demontabel en herbruikbaar, waardoor deze oplossing geschikt is voor renovaties of flexibele kantoorinrichtingen. Met het plug-and-play-systeem kunnen installaties worden aangepast of hergebruikt zonder afval of sloopwerk.
Plafondeilanden
Het is niet nodig om de volledige ruimte af te dekken. Een efficiënte aanpak valt te realiseren met zogenaamde plafondeilanden. Dat zijn losse zones met geïntegreerde verwarming, koeling, ventilatie en verlichting. “Met 70% bedekking voldoen we vaak al aan de eisen voor thermisch en akoestisch comfort.
Daarmee besparen we gemiddeld 30% aan
materiaal”, vertelt Schrauwen, die daarbij ook aantekent dat huurders van grote gebouwen hun keuze steeds vaker baseren op de kwaliteit van het binnenklimaat. Comfort is daarmee in feite geen luxe, maar een economische noodzaak.
Interalu is marktleider in België, maar ziet nu ook dat de Nederlandse kantorenmarkt in beweging komt. Schrauwen: “Wij geloven dat duurzaamheid en comfort hand in hand gaan. Door al in de ontwerpfase aan tafel te zitten, kunnen we samen tot slimme, toekomstgerichte oplossingen komen.”


Hoe hoog legt uw organisatie de lat?
Wilt u medewerkers behouden én hen helpen hun ambities waar te maken? Bij NCOI begrijpen we dat elke organisatie unieke opleidingsbehoeften heeft. Daarom bieden we slimme opleidingsoplossingen aan die perfect aansluiten bij de ambities van uw medewerkers én de doelstellingen van uw organisatie. Of het nu gaat om het behouden en omscholen van talent, het duurzaam inzetbaar houden van teams of het snel klaarstomen van nieuwe collega’s: NCOI helpt u daarbij. Hoe hoog de lat ook ligt.
Meer weten over onze opleidingsoplossingen?
Maak een afspraak met een van onze accountmanagers.
ncoi.nl 035 - 6 400 411 info@ncoi.nl
De opleider van werkend Nederland

Creatief denken wordt overlevingsstrategie voor bedrijven
VOORWOORD
Om als bedrijf relevant te blijven in de 21e eeuw, moet je volgens gedragswetenschapper en auteur Ben Tiggelaar werken aan je creatieve vaardigheden – het vermogen om jezelf telkens opnieuw uit te vinden.

Ben Tiggelaar, Schrijver | Trainer | Gedragswetenschapper, expert in leiderschap, verandering & gedrag
Tiggelaar geeft een voorbeeld om het belang hiervan te illustreren: “Een paar jaar geleden moest je leren programmeren, maar dat is alweer achterhaald. ChatGPT groeit mogelijk dit jaar uit tot de beste programmeur ter wereld. Dat is bizar, als je erover nadenkt.” Hierdoor verandert de kijk op werk ingrijpend – ook Tiggelaar merkt dit, bijvoorbeeld in hoe hij informatie analyseert en samenvat.
Van één maand naar tien seconden Hij pakt zijn eigen cd-reeks Management Classics uit de kast, die begin jaren 2000 is gepubliceerd.
Daarin vat Tiggelaar het gedachtegoed van de belangrijkste managementdenkers samen. “Destijds las en besprak ik met een team van zes bedrijfskundigen al die boeken. We deden alleen over het lezen vaak al een maand. Vervolgens maakte ik van deze materialen een tekst van een uur. Nu genereert ChatGPT dat in tien seconden”, zegt hij glimlachend. Hij benadrukt dat het wel degelijk heeft geholpen om al die boeken echt gelezen te hebben. Daarnaast moeten je bronnen natuurlijk kloppen. “Maar toch wordt dit soort kenniswerk volledig op z’n kop gezet.”
Gezamenlijk geniaal worden
Linda Hill, hoogleraar leiderschap aan de Harvard Business School, stelt: “Je redt het niet meer met een paar slimmeriken. Iedereen moet meedenken: ‘collective genius’ noemt Hill dat. Dat draait om drie dingen: creatief schuren, leren en combineren. Schuren betekent voortdurend ideeën ophalen, bijvoorbeeld rond actuele problemen. Creatief leren betekent: voortdurend testen en kleine experimenten uitvoeren. En creatief combineren draait om het gebruiken van de beste elementen uit dit proces en daar nieuwe combinaties van maken.”
“Het leiden van zulke processen wordt essentieel voor managers. Je moet mensen blijven uitdagen –het gaat niet om knopen doorhakken, maar om een continue stroom aan ideeën voor steeds veranderende uitdagingen.”
Tekst: Schrijver
of Impact – Partner Content
Duurzaam werken vraagt om wendbaarheid
TOEKOMST
Toekomstgericht ondernemen vraagt om flexibele medewerkers. Voor organisaties is verandering inmiddels de norm. Dit vereist voortdurende training en opleidingsinstituten spelen daarop in.
Mark van den Broek, directeur Opleidingen bij NCOI – een opleider gericht op werkende mensen – vertelt hoe ze hun aanbod afstemmen op de veranderende arbeidsmarkt.
“Het draait om relevant blijven, als werknemer én werkgever, in een veranderende omgeving.”
Dat betekent oog houden voor je langetermijnstrategie én tactisch en proactief meebewegen met nieuwe ontwikkelingen. Dat vraagt het nodige van zowel werkgevers als werknemers. “Soms wil je een erkende opleiding doen, soms wil je aan specifieke vaardigheden werken. Hoe organiseer je dat binnen de organisatie?
Dat vereist continu aanpassingsvermogen.
Daarom bieden we een
De impact van duurzame gedragsverandering op werknemers en organisaties
Meer dan de helft van de Nederlandse werknemers kampt met werkgerelateerde stress, terwijl organisaties worstelen met lage betrokkenheid en hoge uitval en verloop. Tegelijkertijd blijken veel goedbedoelde interventies slechts tijdelijke oplossingen te bieden.
Het probleem ligt dieper: mensen voelen zich machteloos over hun eigen situatie en reageren vanuit afhankelijkheid in plaats van eigenaarschap. Fedde Germans en Marianne Müller van Home of Impact zien dit dagelijks in hun praktijk. Hun missie is helder: mensen een fundamenteel ander perspectief op zichzelf geven, zodat ze duurzaam ander gedrag gaan vertonen. “Het gaat erom dat mensen beseffen dat ze altijd invloed hebben op hoe ze met een situatie omgaan”, legt Müller uit. “Als je tegen iemand die zich druk maakt zegt ‘Maak je niet zo druk’, krijg je alleen maar meer stress. Wij kijken naar wat er echt achter zit.”

Eigenaarschap als kernbegrip Eigenaarschap staat centraal in de aanpak van Home of Impact. Het gaat niet om controle, maar om het besef dat je invloed hebt op wat je doet en wilt. “Eigenaarschap betekent: erkennen van jouw aandeel en initiatief nemen in plaats van afwachten”, aldus Germans. “Het is verantwoordelijkheid nemen voor je eigen keuzes en waar je voor staat, in plaats van meegaan, wachten of hopen.” Deze filosofie past de organisatie onder andere toe in teamtrainingen voor organisaties en intensieve leiderschapstrainingen voor individuen. Daarnaast verzorgen ze een gecertificeerde post-HBO-jaaropleiding
over gedragsverandering voor managers, (HR) professionals en (team)coaches die zelf duurzame gedragsverandering in hun organisatie willen leren te begeleiden. Je leert hoe je teams versterkt, organisatieculturen positief beïnvloedt en mensen in beweging brengt, vanuit hun eigen drijfveren.
Duurzame gedragsverandering blijkt mogelijk, ongeacht de duur van het traject – ook na drie dagen zien we blijvende impact. Een concreet voorbeeld illustreert de kracht van deze aanpak: een onzekere managementassistente in een organisatie groeide uit tot teamleider van 45 mensen, niet door kunstmatig zelfvertrouwen op te bouwen, maar door haar authentieke kwaliteiten te ontdekken en erop te vertrouwen.
Kleine groepen, grote impact Home of Impact werkt bewust met kleine groepen en veel persoonlijke aandacht. “Wij zorgen ervoor dat iedereen echt gezien en gehoord wordt en helemaal zichzelf kan zijn”, stelt Germans. “Hierdoor haalt iedereen het maximale uit
geïntegreerde oplossing. Met ons brede aanbod aan leervormen en flexibiliteit kunnen we bedrijven en instellingen helpen regie te voeren. Het is vergelijkbaar met een regietafel, waarbij je schuifjes bijstelt om tot een gebalanceerd geheel te komen.”
Volgens hem zijn momenteel vier grote ontwikkelingen bepalend. “Dat zijn digitalisering (met name de impact van AI op werk), arbeidsmarktkrapte, de energietransitie en de vergrijzing, inclusief de vraag ‘Hoe blijven oudere werknemers vitaal inzetbaar?’
Dit zijn maatschappelijke vraagstukken die voor werkend Nederland ook sturend zijn voor relevantie in opleiding en training.”
Tekst: Michel de ruyter
de opleiding of training.” Deze persoonlijke benadering zorgt voor blijvend contact. “Mensen krijgen een abonnement voor het leven”, stelt Müller met een glimlach. “We hebben nog steeds contact met onze eerste deelnemers. Het is niet zo dat we een training geven en dan zoek je het maar uit.” Voor HR-professionals en managers heeft Germans een duidelijke boodschap: “Reageer niet alleen op gedrag dat je ziet, zoals een boze werknemer. Kijk naar wat eronder ligt – vaak is dat gewoon de behoefte om gezien en gehoord te worden. Duurzame gedragsverandering is een gedeelde verantwoordelijkheid. Soms is één vraag al genoeg: ‘Wat heb jij van mij nodig, zodat jij een stap kunt zetten?’ Die kleine verschuiving kan grote impact hebben.”


Home
Fedde Germans, Co-Founder, Home of Impact
Marianne Müller, Co-Founder, Home of Impact
Emotionele intelligentie versterkt klantcontact in AI-tijdperk
Artificiële intelligentie verandert het klantcontact ingrijpend, maar het menselijk aspect blijft onvervangbaar. In een wereld vol technologische beloftes blijkt empathie dé onderscheidende kracht. Terwijl bedrijven investeren in AI, groeit het besef dat echte klantbeleving ontstaat waar emotionele intelligentie en technologie elkaar versterken, niet vervangen. Daar ligt de toekomst van service.
Technologie dient mensen. Die moet je inzetten om mensen te versterken, niet om ze te vervangen. Het echte verschil wordt gemaakt door menselijke empathie in klantgesprekken”, zegt Pascal Matern stellig, chief commercial en client officer van TP Benelux, Suriname & Nordics, toonaangevend in digitale zakelijke dienstverlening.


zodat medewerkers zich kunnen richten op waar zij het verschil maken: menselijk contact. “Doordat de kennis paraat is, kan een agent zich volledig richten op empathie. Dat levert sterkere gesprekken op, met een hoger oplossend vermogen”, aldus Matern.
Toch biedt AI ondertussen al duidelijk concrete voordelen. Zo is realtime spraakvertaling doorgebroken als bruikbare technologie, met in het gunstigste geval een vertraging van minder dan een halve seconde. Maar zelfs met deze vooruitgang blijft de kwaliteit van klantbeleving grotendeels afhangen van hoe empathisch, scherp of betrokken de medewerker reageert. “Je kunt gesprekken automatiseren, maar je kunt geen gevoel automatiseren”, zegt Matern.
De menselijke kant
Het praktijkvoorbeeld van fintechbedrijf Klarna onderstreept deze balans. Het bedrijf stelde aanvankelijk dat AI 70% van het klantcontact kon overnemen. Daar zijn ze een jaar later op teruggekomen. “Ze verloren klanten en zagen dat de menselijke kant onmisbaar was. Zonder empathie verlies je niet alleen verbinding, maar ook marktaandeel.”
Bij moderne klantcontactorganisaties ligt de nadruk daarom op het vinden van de juiste hybride aanpak. AI neemt repetitieve taken over – zoals het samenvatten van gesprekken of het aanleveren van oplossingssuggesties tijdens een gesprek –
Training en coaching Binnen interne processen bewijst AI eveneens zijn waarde. In training en coaching worden AI-tools ingezet om medewerkers gesprekken te laten oefenen met virtuele klanten. Op die manier praat een medewerker in feite tegen een AI-oplossing die steeds slimmer wordt. De beoordeling is objectief, zonder vooroordelen. Dat maakt trainen eerlijker én effectiever. Medewerkers voelen zich bovendien veiliger in een leeromgeving zonder menselijke beoordeling, wat het leerproces versnelt.
Opvallend is hoe de beoordelingscriteria verschuiven. Waar vroeger werd afgerekend op kennis en procedures, wordt nu veel zwaarder gewogen op de kwaliteit van het gesprek. “We meten niet meer alleen of het antwoord klopt, maar of het prettig, vriendelijk en empathisch werd gebracht. En dat waarderen onze medewerkers én klanten enorm.”
Risico’s
Toch brengt de inzet van AI ook risico’s met zich mee, met name op ethisch vlak. Het bestaan van deepfakes en realtime videomanipulatie vraagt om nieuwe beveiliging en transparantie. “Het zou binnenkort zomaar kunnen dat je denkt met iemand te praten, maar dat het in werkelijkheid een AI-avatar is”, waarschuwt Matern. “Dat ondermijnt het vertrouwen in gesprekken.”
Organisaties investeren daarom in veilige authenticatie en blijven het belang van face-to-face contact benadrukken, zeker in vertrouwelijke contexten. Matern ziet hier ook een maatschappelijke opdracht: technologie mag ons werk vergemakkelijken, maar nooit het menselijke contact uithollen.
Menselijk contact wordt een luxeproduct
Het belang van klantcontact
De toekomst van klantcontact zal verder digitaliseren, maar menselijke eigenschappen worden daarin juist waardevoller. Bij een high-end modemerk zei Matern recent: menselijk contact wordt een luxeproduct. Het goedkope segment zal verder automatiseren, maar het topsegment kiest bewust voor menselijke interactie. Die ontwikkeling benadrukt daarbij een actuele trend: wie zich wil onderscheiden, investeert in mensen – niet alleen in machines.
Ook in de bredere context ziet Matern klantcontact als strategisch belangrijk:
“We hebben het hier over tienduizenden banen, over jonge mensen die leren communiceren, onderhandelen, luisteren. Klantcontact is een springplank naar bredere carrières in sales, HR of marketing. Als we dat volledig zouden automatiseren, raken we een leeromgeving kwijt die cruciaal is voor de ontwikkeling van soft skills in een digitale wereld.”
Volgens hem ligt hier een verantwoordelijkheid voor werkgevers én beleidsmakers. Juist omdat technologie geavanceerder wordt, moet de menselijke kant sterker worden ontwikkeld. Het zou een vergissing zijn om klantcontact als laagwaardige arbeid te blijven zien. Het is een opleidingsomgeving voor de dienstverleners van de toekomst.
De uitdaging ligt volgens Matern in het vinden van evenwicht. Immers: als straks kennis met één muisklik bereikbaar is, dan is de mens die iets met die kennis doet degene die het verschil maakt. “Wij geloven dat emotionele intelligentie in deze wereld belangrijker wordt dan ooit. Klantcontact is in de kern mensenwerk. Technologie moet je helpen om betere gesprekken te voeren, niet om geen gesprekken meer te hebben. AI kan veel, maar empathie maakt het verschil.”
TP-event benadrukt dat AI echte meerwaarde moet leveren
Tijdens TP’s event AI: Away From The Hype op 12 juni in The Boathouse in Kralingen werd benadrukt dat echte AI-toepassingen concrete meerwaarde moeten leveren. Zo werd realtime spraakvertaling gepresenteerd als voorbeeld van ”AI die wérkt”. Pascal Matern gaf er een keynote getiteld No More Castles in the SkAI, waarin hij pleitte voor een verschuiving van buzzwords naar echte impact. Zo hebben partners (Centrical, Second Nature en Parloa) AI-gestuurde oplossingen gepresenteerd die daadwerkelijk resultaat opleveren. Na de succesvolle edities in Zweden en Rotterdam, volgt deze herfst een Belgische editie.
Pascal Matern, Chief commercial en client officer van TP Benelux, Suriname & Nordics
Komt er eindelijk duidelijkheid voor zzp’ers?
ACTUEEL
Nederland telde in 2024 zo’n 1,3 miljoen zelfstandigen zonder personeel. Dit aantal is tot 1 januari van dit jaar blijven stijgen, maar neemt inmiddels enigszins af. Hoewel zzp’ers een groot deel van onze werkende bevolking uitmaken, is de wet- en regelgeving voor hen lang niet altijd goed geregeld. Er staan nog meerdere zaken in de steigers, zoals de VBAR en Zelfstandigenwet.
Cristel van de Ven is oprichter van Factor Vijf Organisatieontwikkeling en sinds vijf jaar voorzitter van Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN). De vereniging is een koepelorganisatie voor belangenbehartigers van zzp’ers. “Bij ons zijn ook verenigingen van zzp’ers aangesloten. We proberen met name in Den Haag te lobbyen om de positie van zelfstandigen te verbeteren, zowel op de arbeidsmarkt als in onze economie”, legt Van de Ven uit. “De politiek kijkt voor het ontwikkelen van arbeidsmarktbeleid vaak naar werkgeversorganisaties en vakbonden, terwijl zelfstandigen hierop ook een belangrijke rol spelen. Zzp’ers hebben echter vaak andere behoeften en verantwoordelijkheden.” Sinds 2016 is de Nederlandse Wet deregulering beoordeling
arbeidsrelaties (DBA) van kracht, een wet ter bestrijding van schijnzelfstandigheid. Deze heeft echter niet de beoogde duidelijkheid gebracht. Sinds de overheid per 1 januari 2025 de handhaving op schijnzelfstandigheid weer heeft opgepakt, is er onrust op de markt. Zzp’ers en opdrachtgevers weten niet goed waar ze aan toe zijn. Volgens VZN zal ook de beoogde conceptwet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden), waar het ministerie aan werkt, geen duidelijkheid brengen. Volgens VZN is dit concept te complex. VVD, CDA, SGP en D66 willen het nu anders regelen, wat heeft geleid tot een initiatiefwet vanuit de Kamer: de Zelfstandigenwet. Deze wet is vooral opgesteld vanuit het ondernemerschap en is recent in internetconsultatie

gegaan, wat betekent dat burgers erop kunnen reageren. “De Tweede Kamer ziet nu het belang in van zelfstandig ondernemerschap en doet een aanzet om dit goed te regelen”, verklaart Van de Ven. “We gaan er zeker goed naar kijken.”
De arbeidsmarkt blijft krap, de behoefte aan flexibele inzet van professionals is groot en tegelijkertijd groeit de druk op organisaties om hun HR-processen helder te organiseren, flexibel aan te sturen en toekomstgericht in te richten. Juist in dat spanningsveld wordt compliance steeds vaker een doorslaggevende factor.
Nieuwe wetgeving rondom schijnzelfstandigheid, strengere handhaving en toenemende verantwoordingsplicht maken het essentieel om grip te houden op het gehele inhuurproces. Inhuur van tijdelijk talent blijft mogelijk, maar vraagt om een zorgvuldige aanpak. Het draait daarbij niet alleen om het vermijden van juridische risico’s, maar juist ook om maatschappelijk verantwoord ondernemen.
In sommige gevallen kan HR dit zelf oppakken, maar vaak is hulp welkom. Daarin kan een Managed Service Provider (MSP) een oplossing bieden. Door het inhuurproces centraal te
organiseren via een MSPdienstverlening, ontstaat overzicht en controle. Alle externe inhuur verloopt via één loket, met oog voor wet- en regelgeving, contractvoorwaarden én risico’s. Data bieden onmisbare stuurinformatie: van tarieven en doorlooptijden tot leveranciersprestaties en contractvormen. Wie inzicht heeft, kan bijsturen en optimaliseren. In een tijd waarin goed werkgeverschap, transparantie en duurzaamheid centraal staan, is compliant inhuren niet alleen een vereiste, maar ook een strategisch instrument, mits het proces goed is ingericht.
Freelance.nl – Partner Content
Gespecialiseerde zzp’ers bieden expertise op afroep
Door de onduidelijke regelgeving rondom zelfstandigen is deze beroepsgroep de laatste jaren onder een vergrootglas komen te liggen. De Wet DBA en de conceptwet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR) veranderen het arbeidsrecht niet duurzaam, terwijl dit wel nodig is om klaar te zijn voor de toekomst. Voor de Zelfstandigenwet is wel een vernieuwing in de maak, waarin zelfstandigen een eigen positie krijgen.
Er zullen weinig zzp’ers zijn die het platform Freelance.nl niet kennen. Jan van der Tempel is de CFO van het bedrijf, dat hij samen met Björn Huiskes en Robert-Jan Klomps bestuurt. Het is het grootste wervingsplatform voor zelfstandige professionals in de zakelijke dienstverlening. “Doordat we het eerste platform op dat gebied in Nederland waren, heeft het ons een flink first-mover voordeel gegeven. Freelance.nl bleef jarenlang volledig gratis, en dat trok duizenden opdrachtgevers en freelancers aan. Nog steeds bieden we zoveel mogelijk aan zonder kosten.”
Continue ontwikkeling
Ze hebben het platform in de loop der jaren flink uitgebouwd. Als er één term is die hun markt kenmerkt, is het wel flexibiliteit: “Als je duurzaam succesvol wilt

Jan van der Tempel, CFO, Freelance.nl
zijn als organisatie, dan heb je dat nodig”, zegt Van der Tempel. “Je hebt regelmatig specifieke specialismes nodig, maar niet altijd 40 uur per week of het hele jaar door. Dergelijke opdrachten zijn dus projectmatig en on-demand. De wereld van vandaag verandert daarnaast heel erg snel, kijk alleen maar naar ICT en AI. De expertise
om te veranderen en de daarvoor gebruikte tools worden alleen maar complexer.” Hiervoor zijn volgens hem specialisten vereist, die op kortstondige basis worden ingezet. “Freelancers ontwikkelen hun expertise daardoor ook optimaal, omdat ze van project naar project werken. Dat betekent dat je als zelfstandige continu aan het groeien bent. Veel mensen houden niet van verandering, maar zzp’ers kiezen daar bewust voor. Ze willen eigenlijk continu in de Champions League spelen en op de allerbeste manier hun ding doen.”
Fundament van werkend Nederland Zzp’ers leveren een enorme bijdrage aan de BV Nederland – van het bedrijfsleven tot de Rijksoverheid: veel
grote overheidsorganisaties en grootbanken kloppen dan ook bij Freelance.nl aan voor bijvoorbeeld hun ICT-projecten. “Je moet freelancers koesteren”, vertelt hij. “Er zijn denk ik geen mensen die gemotiveerder zijn om hun kennis en toevoegende waarde te vergroten, dan freelancers. De Belastingdienst stelt schijnzelfstandigheid ter discussie, maar wanneer zij zelf stoppen met zzp’ers inzetten, loopt alles in de soep.” Gaat de Zelfstandigenwet hen voor altijd beschermen? Volgens Van der Tempel is het duidelijk: “Echte zelfstandigen die voor zelfstandigheid kiezen vanuit intrinsieke motivatie en talent, moet je niet willen beschermen vanuit het arbeidsrecht. Wat zij en hun opdrachtgevers nodig hebben, is structurele duidelijkheid over hun status.”


Tekst: Michel de Ruyter
KANSEN
Tekst: Eltjo Nieuwenhuis
Cristel van de Ven, Oprichter van Factor Vijf Organisatieontwikkeling en voorzitter van VZN
Moderne HR laat zich niet remmen, maar wel sturen door Wet DBA

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) houdt bedrijven en zzp’ers in de greep. Ondanks politieke onzekerheid en een gevallen kabinet blijven organisaties worstelen met de vraag hoe zij verantwoord externe krachten kunnen inhuren. Terwijl sommigen een massale exodus van zzp’ers verwachtten, toont de praktijk een ander verhaal.
Paradoxaal genoeg is er – een half jaar na de opheffing van het handhavingsmoratorium – zelfs een herstel in specifieke sectoren. Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group, observeert deze ontwikkelingen vanuit de frontlinie. Haar organisatie begeleidt bedrijven bij het navigeren door de complexe regelgeving rondom externe inhuur en heeft een unieke kijk op de marktdynamiek. “We zien het tegenovergestelde van wat we verwachtten”, vertelt Van Happen. “In plaats van een afschaling van zzp’ers, zien we – na een tijdelijke dip – juist weer een stijging in sectoren als IT, Finance en HR.”
Status quo houdt verrassend stand De verwachte exodus van hoogopgeleide zelfstandigen is grotendeels uitgebleven. Aanvankelijk zag HeadFirst Group een daling van 28 naar 20 procent zzp’ers die aan een opdracht werkten bij een van de honderden opdrachtgevers. Inmiddels stijgt dit percentage echter weer naar het oude niveau. Vooral in kennisintensieve sectoren blijft de vraag naar gespecialiseerde, hoogopgeleide professionals onverminderd hoog.
Van Happen verklaart dit opmerkelijke fenomeen: “Er is dusdanige krapte op de arbeidsmarkt dat organisaties comfort vinden in het werken binnen duidelijke richtlijnen. Zolang je een opdracht duidelijk beschrijft en de richtlijnen consequent volgt, kun je gewoon zzp’ers inhuren.” Deze pragmatische benadering wordt versterkt door de ervaring dat andere organisaties succesvol bedrijfsbezoeken
hebben doorstaan, wat een gevoel van zekerheid creëert in onzekere tijden.
De publieke sector toont zich voorzichtiger door expliciet aan te geven welke functies niet geschikt zijn voor zelfstandigen, ook daar wordt gezocht naar efficiënte manieren en andere contractvormen om externe expertise in te zetten waar dat wel mogelijk is.
Compliance als hoeksteen
Compliance vormt het absolute fundament van verantwoorde externe inhuur. Van Happen benadrukt het kritieke belang van zorgvuldige documentatie:
“Alles wat vastgelegd moet worden rondom identiteit en zelfstandig ondernemerschap moet minutieus zijn geregistreerd. Van KvK-inschrijving tot belastingafdracht, van jaarcijfers tot identificatieplicht - het moet allemaal waterdicht zijn.”
De uitdaging ligt niet alleen in het naleven van regels, maar vooral in het voorkomen van schijnzelfstandigheid en opvolgend werkgeverschap. Organisaties moeten kunnen aantonen dat externe krachten daadwerkelijk als zelfstandigen opereren, met eigen verantwoordelijkheden, risico’s en zakelijke infrastructuur. “Daar ligt een belangrijke taak voor organisaties én zzp’ers”, waarschuwt Van Happen.
MSP als strategische keuze in complexe tijden
Een Managed Service Provider (MSP) wint snel terrein als antwoord op toenemende complexiteit. MSP-

Marion van Happen, CEO, HeadFirst Group
dienstverlening houdt in dat een externe partner de (volledige) verantwoordelijkheid overneemt voor flexibel personeel, waardoor organisaties kostenefficiëntie en procesoptimalisatie realiseren. Van Happen ziet een MSP niet als een kostenpost, maar als een strategische investering in toekomstbestendigheid: “Een MSP is vooral een strategische keuze en helpt je met vooruit plannen en anticiperen op pensionering, digitalisering en volledig nieuwe competentievereisten.”
Het voordeel van een onafhankelijke MSP ligt in de toegang tot gespecialiseerde kennis en een bredere talentpool. Door gebruik te maken van geavanceerde datainzichten kunnen organisaties sneller en aanzienlijk efficiënter de juiste profielen identificeren, terwijl ze tegelijkertijd substantieel kosten besparen. “Wij hebben geen mensen op onze eigen payroll die we moeten plaatsen, daarom kunnen we echt onafhankelijk de beste match maken”, legt Van Happen uit.
Datagedreven toekomstvoorspelling
Data spelen een cruciale rol in het voorspelbaar maken van arbeidsmarktdynamiek. Van Happen illustreert de kracht hiervan: “Wij leggen iedere klik vast en gebruiken die data om
te benchmarken, trends te voorspellen en kostenbesparingen te realiseren.”
Deze informatie stelt organisaties in staat om op arbeidsmarkttrends te anticiperen, van tariefontwikkelingen tot wervingshaalbaarheid.
Het voorspellende karakter van data wordt exponentieel waardevoller. Waar recruitertarieven tijdens COVID astronomische pieken van 80 euro per uur bereikten, zijn deze inmiddels sterk genormaliseerd door tijdige marktinzichten en vroege signalering van verzadigingstrends.
Verduurzaming door strategische ontwikkeling
Duurzaamheid in HR draait niet alleen om milieubewustzijn, maar ook om de langetermijnontwikkeling van mensen en hun competenties. “Met de komende arbeidsmarktkrimp zullen we iedereen moeten upskillen om ervoor te zorgen dat we iedereen op de juiste plek betekenisvol werk kunnen bieden”, benadrukt Van Happen.
Opvallend is de verschuiving naar soft skills naast technische competenties. Empathie, creativiteit en collaboratieve vaardigheden worden nadrukkelijker uitgevraagd, vooral in management- en teamleidersrollen tijdens organisatietransformaties.
Van Happen concludeert over de essentie: “De arbeidsmarkt staat onder ongekende druk. Er is wél talent, maar het vraagt om een andere manier van kijken. Naast harde eisen zijn soft skills én digitale adaptiviteit bepalend. AI en data-analyse helpen om potentieel beter te begrijpen, maar strategische planning en professionele begeleiding blijven onmisbaar voor duurzame groei.”


Toekomstbestendig bouwen begint met samenwerking
De bouwsector staat onder hoge druk. Personeelsschaarste, strengere regelgeving, netcongestie en duurzaamheidsdoelen vragen om nieuwe antwoorden. Tegelijkertijd groeit de vraag naar publieke gebouwen. In die context ontstaat een aanpak waarin samenwerking met de markt, slim aanbesteden en innovatieve oplossingen centraal staan om Nederland toekomstbestendig in te richten.
Als grootste publieke opdrachtgever in de utiliteitsbouw speelt het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een sleutelrol in de transitie naar toekomstbestendig vastgoed. Met de onlangs gepresenteerde marktstrategie 2025–2030 kiest het RVB nadrukkelijk voor duurzaam bouwen, slimme technologie en structurele samenwerking met marktpartijen. “Wat we vandaag bouwen, moet in 2030 voldoen aan de hoogste duurzaamheidseisen. Daarom moeten we nu al de juiste vragen stellen”, zegt Majorie Jans, directeur Transacties en Projecten bij het RVB. “Dat betekent: circulair bouwen, energieneutraal ontwerpen en herbruikbare materialen als uitgangspunt nemen. Niet omdat de tijdgeest en de wetgever dit van ons verlangen, maar vooral omdat wij ons geroepen voelen. Wij voelen die verantwoordelijkheid sterk vanuit onszelf.”
Slimmer aanbesteden
Een essentieel onderdeel van de strategie is optimaal aanbesteden. Niet elk project vraagt om een individuele aanpak. “We zetten steeds vaker programmatische leveringscontracten in, zoals bij de bouw van legeringsgebouwen voor Defensie. We weten dat we ze nodig hebben, maar nog niet waar. Door de markt nu al te activeren, creëren we voorspelbaarheid en innovatiekracht.”
Die voorspelbaarheid is belangrijk, zeker in tijden van arbeidsmarktkrapte en netcongestie. Er is schaarste op allerlei fronten: mensen, materialen, ruimte, energie. Die
uitdagingen zijn alleen aan te pakken in samenwerking tussen overheid en markt. De rol van het RVB als opdrachtgever verandert daarmee fundamenteel: van traditioneel inkoper naar strategisch maatschappelijke partner. “Daarbij is besloten dat alleen nog wordt gebouwd als het duurzaam kan. In de praktijk betekent dat: bouwen met herbruikbare materialen, prefabelementen en elektrisch materieel.
Dat laatste bleek een flinke uitdaging, want hoe doe je dat: bouwen zonder dieselaangedreven apparatuur? Hoewel het ecologisch noodzakelijk is, heeft elektrisch bouwen ook praktische voordelen. Zonder dieselaggregaten is het namelijk ook stiller op de bouwplaats, veiliger en prettiger werken.”
Om duurzaamheidsdoelen meetbaar en uitvoerbaar te maken heeft het RVB een eigen Routekaart verduurzamen ontwikkeld. Dit is een lange termijnaanpak voor het verduurzamen van het Rijks- en Defensievastgoed. Daarmee stimuleert het RVB innovatieve toepassingen. Voorbeelden zijn isolatie op basis van mycelium of het gebruik van ‘phase change materials’, materialen die temperatuur reguleren door te smelten of te stollen. Waar die keuze in de praktijk op neerkomt, is dat de overheid zich niet alleen richt op technologie, maar vooral ook op slimmere oplossingen.
Steeds slimmer
Ook digitalisering biedt nieuwe mogelijkheden om gebouwen energiezuinig te beheren. Van
HVAC-systemen tot slimme verlichting: alles wordt gekoppeld, gemonitord en geoptimaliseerd. Tegelijkertijd geldt daarbij dat verdere digitalisering het risico op cyberaanvallen vergroot. Het RVB zet als antwoord daarop stevig in op digitale veiligheid, met inachtneming van de NIS2richtlijn. “Het gaat allang niet meer alleen om databeveiliging. In een gevangenis bijvoorbeeld kan een fout in het systeem directe gevolgen hebben voor de fysieke veiligheid van mensen.” De opdracht waar het RVB voor staat – waaronder verdere verduurzaming en digitalisering – is alleen mogelijk in combinatie met kennis en innovatie vanuit de markt. Het bedrijfsleven heeft immers de praktijkervaring die nodig is om echt werkende oplossingen te realiseren. Het RVB zoekt daarom actief de samenwerking, net zoals bij het eerder genoemde voorbeeld van emissieloos bouwen. Waar eerst scepsis heerste –‘bouwen is onmogelijk zonder dieselmachines’ – zijn bedrijven nu zelf de vragende partij. Op basis van de eerste pilots konden ze immers zien dat bouwen zonder dieselaggregaten voordeel oplevert.
“Wat natuurlijk ook helpt is dat wij grootschalige projecten uitvoeren, zoals de renovatie van het Binnenhof of de verduurzaming van het Defensievastgoed. Dat geeft continuïteit in het werkaanbod en stelt bedrijven in staat om te investeren in innovaties. Als overheid hebben we de verantwoordelijkheid om voorop te lopen. Dat betekent experimenteren, leren en eventuele opstartproblemen oplossen. Maar dat betekent ook dat we samen met de markt de bouwsector een duidelijke impuls geven.”
MOGELIJKHEDEN
Het recent gerenoveerde provinciehuis van Zuid-Holland fungeert als voorbeeldproject voor circulair bouwen. Tijdens de verbouwing is bewust gekozen voor maximale herbruikbaarheid van materialen, toepassing van biobased producten en ruimte voor experimenten.
Circulair bouwen wordt in algemene zin nog vaak opgevat als het beperken van afval of het toepassen van standaard hergebruik. Bij de renovatie van het provinciehuis in Zuid-Holland gingen de betrokkenen duidelijk verder. “We hebben materialen getest die nog niet eerder op deze schaal zijn toegepast. Denk aan tafels van bermgras en mango-afval, wandafwerking van koffiedik, of akoestische panelen van mycelium”, vertelt transitiestrateeg Maurice Berix, die eraan toevoegt dat niet alle toepassingen even succesvol bleken. Sommige meubels verkruimelden of waren te kwetsbaar in dagelijks gebruik.

Het provinciehuis werd daarmee gepositioneerd als een ‘living lab’: leveranciers konden hun producten presenteren, medewerkers konden feedback geven via QR-codes en onderhoudsafdelingen leerden omgaan met nieuwe materialen. Volgens Berix is deze aanpak essentieel bij complexe transities: circulair bouwen (en inrichten) is immers nieuw, soms onbekend terrein en het gedrag van materialen op de lange termijn is nog niet altijd bekend. Dat hoort bij een transitie: het vraagt om te handelen met onvolledige informatie. En als een experiment mislukt is dat heel waardevol: dan weten we ook wat er níet werkt. Leren door te doen is het devies.
Waar mogelijk werd bij de renovatie bestaand materiaal behouden of opnieuw ingezet. Oude armaturen, plafondplaten en balustrades kregen een tweede leven. De oorspronkelijke natuurstenen vloer is opgepoetst maar verder ongemoeid gelaten. Vrijgekomen sloopmateriaal werd verwerkt in een nieuwe terrazzo vloer. Gert-Willem van Mourik, transitiemanager Circulair Bouwen: “Deze toepassingen zijn niet alleen circulair verantwoord, maar dragen ook bij aan de herkenning en betrokkenheid van medewerkers.”

Maurice Berix, Strategisch adviseur circulair Zuid-Holland Gert-Willem van Mourik, Transitiemanager Circulair Bouwen
De provincie heeft ervoor gekozen een voortrekkersrol te vervullen. “Als overheid vragen we duurzaamheid van bedrijven en inwoners. Dan moeten we het zelf ook concreet maken”, aldus Van Mourik. Bovendien creëren we zo marktvraag die kansen biedt voor opschaling. Diverse leveranciers hebben dankzij dit project nieuwe opdrachten verworven.
Naast de functionele waarde levert de aanpak een maatschappelijk effect op. Bezoekers stellen vragen, raken geïnspireerd en nemen ideeën mee naar hun eigen organisatie. Berix: “Ik hoor collega’s vaak spreken over circulariteit, ze zien niet alleen de noodzaak maar ook de kansen. Ik denk dat al die zichtbare circulaire toepassingen in het gebouw daar zeker aan hebben bijgedragen.”
Tekst: Hugo Schrameyer
Tekst: Hugo Schrameyer
Verduurzaming vraagt om realistische keuzes
De verduurzaming van de gebouwde omgeving boekt vooruitgang. Dat is goed nieuws, hoewel tegelijkertijd te zien is dat de uitvoering stagneert door financieringsvraagstukken, netcongestie en interne besluitvorming. Waar de markt nu vooral behoefte aan heeft, is een realistische en financieel onderbouwde aanpak om daadwerkelijk tot verduurzaming te komen.
Duurzaamheid staat bij veel organisaties structureel hoog op de agenda. Dat vormt niet de kern van het vraagstuk. De realiteit laat echter zien dat de uitvoering van verduurzamingsplannen achterblijft.
Volgens Nils Roovers, directeur Duurzame Gebouwen bij Haskoning, bestaat er een kloof tussen planvorming en realisatie.
“Tien jaar geleden is er een bewustwording op gang gebracht ten aanzien van duurzaamheid. De meeste organisaties hebben nu een routekaart voor de doelen die ze in de toekomst willen bereiken. De plannen moeten echter ook worden uitgevoerd, en juist daar zit de bottleneck.”
Knelpunten
Die bottleneck kent meerdere oorzaken. “Verduurzamen is meestal een eenmalige, ingrijpende stap. Daardoor past het niet goed binnen de standaardprocessen van veel organisaties, hetgeen leidt tot

Nils Roovers, Directeur Duurzame Gebouwen, Haskoning
knelpunten op het gebied van financiering en planning. Bovendien ontbreekt het vaak aan voldoende personeel om het proces in gang te zetten”, stelt Sabine Bink, global director Industry & Buildings. “De eerste stap is je organisatie voorbereiden op deze verandering. Daarna kun je een langetermijnplan maken waarin financiering, planning en uitvoering in
haalbare stappen worden verdeeld.”
Externe factoren zoals netcongestie maken verduurzamen complexer. “Je kunt weliswaar een warmtepomp in je plannen opnemen, maar als je de netaansluiting niet mag uitbreiden, sta je alsnog stil. Daarom is samenwerking essentieel, zeker op universiteitscampussen of bedrijventerreinen waar energie slim gedeeld kan worden”, aldus Roovers. Gezamenlijke initiatieven, zoals het delen van energie of investeringen in batterijen, maken veel mogelijk.
Rendement
Toch is het niet alleen techniek en samenwerking die een rol spelen. De businesscase moet kloppen. Met andere woorden: verduurzaming moet ook financieel rendement opleveren. Dat is zeker niet onmogelijk. Uit onderzoek van Haskoning voor Dutch Green Building Council blijkt dat duurzame gebouwen hogere huurprijzen en een lager leegstandrisico opleveren. Organisaties die nu investeren in het verduurzamen van vastgoed plukken daar jarenlang de vruchten van. Zeker in de kantorenmarkt van de grote steden is de businesscase
positief. Bovendien heeft Haskoning ook een voorbeeld in eigen gelederen. Het voormalige Mijnbouwkunde gebouw van de TU Delft, een rijksmonument uit 1912, dat nu dienst doet als kantoor van Haskoning, is pasgeleden gerenoveerd. De renovatie demonstreert dat medewerkers en klanten zich graag verbonden voelen met gebouwhistorie. Een monumentaal pand spreekt meer tot de verbeelding dan nieuwbouw. “Ons kantoor in Delft laat zien dat een monument Paris Proof kan zijn. De technologie is er, de plannen liggen klaar. Nu is het tijd voor realistische keuzes, daadkracht en samenwerking”, zegt Roovers.

Bink, Global Director Industry & Buildings, Haskoning
www.haskoning.nl/gebouwen
en Brightlands Smart Services Campus – Partner Content
Met Lego-principe naar circulaire economie
Nederland staat voor een gigantische uitdaging: 50% circulair bouwen tegen 2030 en volledig circulair tegen 2050. Hier werken Rijk, provincies, gemeenten, ondernemers en maatschappelijke partijen gezamenlijk aan. Omdat overheid en markt elkaar vaak met moeite vinden, blijven initiatieven kleinschalig en projectmatig. Voor echte systeemverandering is een fundamenteel andere aanpak nodig waarbij data en samenwerking centraal staan.
e Dutch Societal Innovation
DHub (DSIH) brengt overheid en marktpartijen samen in innovatie-ecosystemen. Het gaat verder dan stimuleren en barrières wegnemen – echte toegevoegde waarde ontstaat door consortiums te creëren waarin de partijen elkaar versterken. Yanick Dols van Brightlands Smart Services Campus in Heerlen ziet dagelijks hoe cruciaal deze samenwerking is: “Markt en overheid zijn twee totaal andere bloedgroepen. Voor overheden gaat innovatie vaak te snel om direct te schakelen, maar ze hebben elkaar hard nodig voor de transformaties die we als samenleving doormaken.” Vanuit dat oogpunt heeft IPO (Interprovinciaal Overleg) recent het Bestuursakkoord Gebouwde Omgeving ’27 ondertekend. Dit akkoord stimuleert ketenpartners in de ontwerp-, bouw- en technieksector om
hun data-uitwisseling, ook voor circulaire bouwmaterialen, in te richten en te delen volgens het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving.
Internet of Materials als gamechanger
Een initiatief binnen de innovatieecosystemen van de DSIH komt van Maeconomy, opgericht door CEO Vince Meens. Het bedrijf heeft een digitale zoekmachine ontwikkeld die alle materialen in de bebouwde omgeving in kaart brengt – van asfalt en lantaarnpalen tot bakstenen. “De eerste stap naar circulaire economie is weten wat we kunnen hergebruiken”, legt Meens uit. Maeconomy heeft voor gemeente Heerlen geïnventariseerd dat deze eigenaar is van 1,6 miljoen ton aan grondstoffen en materialen. Volledig hergebruik zou 165.000 ton CO₂-uitstoot
besparen. Dankzij AI hoefden slechts 147 gebouwen handmatig te worden geïnspecteerd om een betrouwbare inschatting te maken van de helft van alle woningen in Heerlen. Het uiteindelijke doel is het “Internet of Materials, Buildings en Carbon”: een gratis, openbaar register waarin iedereen materialen kan opzoeken. Binnen twee jaar wil Maeconomy 150 gemeenten bedienen.
Van eigendom naar beheer
Deze transparantie verandert fundamenteel hoe we naar vastgoed kijken. Gebouwen worden collecties van materialen in tijdelijke configuratie, feitelijke materiaal- en CO₂-depots voor toekomstige generaties. “Iedereen kent het Lego-principe”, zegt Meens. “De ene generatie maakt er een kasteel van, de andere een ruimteschip.”
Door restwaarden van materialen te concretiseren en opkoopgaranties te bieden, kunnen financieringslasten omlaag en wordt vastgoed betaalbaarder. De mindset verschuift van eigenaarschap naar tijdelijk beheerderschap voor komende generaties.
Dols benadrukt het belang van het triple helix-ecosysteem, zoals Brightlands, waarin overheid, onderwijs en bedrijfsleven samenwerken: “Je krijgt een kettingreactie van kritieke massa als verschillende partijen – van onderwijsinstellingen tot startups –samenwerken in plaats van individualistisch denken. Het kost vaak meer tijd in de aanloop, maar daarna kun je wel voor schaal zorgen.”
De toekomst ziet er volgens Dols en Meens dynamisch uit, met gebouwen die constant transformeren naar wat de maatschappij nodig heeft. “Misschien transformeert die behoefte binnen enkele jaren, om de maatschappelijke vraag bij te houden”, voorspelt Meens.


Sabine
Yanick Dols, Iris Dijkstra (beiden Brightlands) en Vince Meens (Maeconomy)
Ondernemen met impact vraagt om lef
INSPIRATIE
Duurzaam ondernemen vereist de lef om te breken met bestaande structuren en te kiezen voor een aanpak die zaken echt verbetert. Veel organisaties en mensen roepen tegenwoordig dat ze impact willen maken, maar hoe doe je dat precies?
Selma Özkan is een toonaangevende ondernemer in de Nederlandse kinderopvangsector. Haar aanpak met Kindernet is gericht op een sterke maatschappelijke betrokkenheid en een warme, inclusieve benadering. In september 2024 ontving ze tijdens het nlgroeit-jaarevent de Changemaker Award. Deze prijs erkent ondernemers die niet alleen zakelijk succesvol zijn, maar ook een positieve impact maken.
Statushouders
Naast reguliere opvang biedt Kindernet onder andere ook ondersteuning aan vluchtelingenkinderen en statushouders. “Als je talent ziet, moet je daarop kunnen inspelen. Dat is voor mij een belangrijk thema. Zo kijk ik bijvoorbeeld ook naar statushouders. Die zijn in het land van herkomst vaak bekwaam, maar in Nederland nog niet bevoegd om te werken. Dus we kijken specifiek naar hoe we deze mensen kunnen inzetten in de organisatie. En wat hebben ze daarbij nodig? Inmiddels hebben we al vijf statushouders – allemaal vrouwen – opgeleid. Op die manier maak je impact in de maatschappij, bij die mensen zelf én in de organisatie. Je laat zien dat ze van onderaf kunnen groeien.”

Dienstverlening
Kindernet wil niet alleen zijn personeelsbeleid zo duurzaam mogelijk vormgeven, maar ook de dienstverlening aan klanten. “Wat kunnen we aanbieden om te helpen zo goed mogelijk in te burgeren? Dan kun je denken aan gezonde voeding en aan het zodanig inrichten van buitenruimtes dat ze lekker buiten kunnen spelen. Daarnaast zijn de materialen die we gebruiken belangrijk. Deze moeten zo lang mogelijk meegaan. We kopen veel producten van hout en geen plastic meer. We willen dingen net even anders doen en echt een verschil maken.”
VERDIEPING
De impact van de schoonmaaksector is niet altijd even zichtbaar, omdat het werk vanzelfsprekend lijkt. Maar wie goed kijkt, ziet dat schoonmaak een essentiële maatschappelijke rol vervult. Niet alleen draagt schoonmaak bij aan een gezonde en functionele omgeving, ook fungeert de sector als voorbeeld voor thema’s als educatie, arbeidsparticipatie en samenwerking.
Janneke Verkerk, directeur van EW Facility Services, pleit ervoor om die waarde nadrukkelijker zichtbaar te maken. “Als sector hebben we meer maatschappelijke impact dan we zelf soms beseffen. Om dit zichtbaar te maken, beginnen we bij de jongste generatie. Dus staat er deze zomer een collega in de spotlights, in het Nederlands Watermuseum, en daar zijn we trots op.”
Met de tentoonstelling Waterhelden laat het Nederlands Watermuseum bezoekers kennismaken met mensen die een verschil maken. Van dijkenbouwer tot schoonmaker: allemaal zorgen ze voor schoon water, droge voeten en een leefbare toekomst.
Initiatieven zoals Waterhelden passen in EW’s bredere visie op samenwerking. “Wij zien onze opdrachtgevers als partners. We zijn niet alleen schoonmaakdienstverlener, maar één team dat
samenwerkt aan een prettige beleving voor bezoekers, bewoners, cliënten en medewerkers”, vertelt Janneke. In de zorg werkt EW bijvoorbeeld met zorginstellingen aan maatwerkoplossingen die aansluiten op de behoeften van cliënten én zorgmedewerkers.
“We hebben als sector een verantwoordelijkheid én een kans. Door zichtbaar te maken welke maatschappelijke waarde schoonmaak toevoegt, versterken we zowel het imago van ons vak als de relevantie van facilitaire dienstverlening als geheel”, stelt Janneke.

Wagenparken worden volledig elektrisch
In het Nederlandse Klimaatakkoord is vastgelegd dat tegen 2030 de CO2-uitstoot met 55% moet worden verminderd. Werkverkeer neemt een groot deel van de uitstoot voor zijn rekening, waardoor steeds meer bedrijven volledig overstappen op elektrische auto’s om hun wagenpark te verduurzamen. Dat gaat gepaard met flinke uitdagingen en investeringen, maar leasemaatschappijen spelen daarbij een grote ondersteunende rol.
Paul Bouwmeester is als business development manager bij leasemaatschappij Athlon goed op de hoogte van alle ontwikkelingen in zijn sector. Hij vertelt dat er niet alleen uitdagingen zijn op het gebied van duurzaamheid, maar bijvoorbeeld ook de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
“Mensen die nu aan een nieuwe baan beginnen, werken tegenwoordig gemiddeld nog maar zo’n twee jaar bij een bedrijf, dus dat heeft een flinke invloed op onze activiteiten. Een leasecontract duurt meestal zo’n 4 jaar, dus dat matcht niet meer. Daarom zijn wij frontrunner met flexibele lease-oplossingen: direct een auto rijden, maar ook weer makkelijk stoppen. Dat is in onzekere economische tijden ook fijn voor de CFO.”
Elektrificatie
“De noodzaak tot elektrificeren is bij alle partijen nu wel duidelijk. Op Europees
niveau wordt gestuurd naar een meetbare lage CO₂-footprint, zoals met de CSRDrapportage voor grote bedrijven”, zegt Bouwmeester. “Maar ook steden stellen zero-emissiezones in om de uitstoot te verminderen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Hierdoor kom je met een dieselbus het centrum niet meer binnen. Ons wagenpark wordt in de komende jaren dus volledig elektrisch.”
daaromheen. Met Athlon Charge biedt het bedrijf slimme thuislaadoplossingen, een laadpas en een app voor het laden op straat. Alle laadprijzen worden per laadpunt vooraf in de app getoond en achteraf op de factuur gecontroleerd.

Laadkosten zijn nu vaak nog een black box voor bedrijven
Slim laden als cruciale stap in de EV-transitie
Athlon levert niet alleen het elektrische wagenpark, maar ondersteunt ook bij alles
Met Athlon Charge neemt het bedrijf een voortrekkersrol in de mobiliteits- en energietransitie. Dat was nodig, zegt Bouwmeester: “Laadkosten zijn nu vaak nog een black box voor bedrijven. Leaserijders houden een stuk plastic voor het laadpunt, maar weten niet wat hun laadsessie gaat kosten. De laadfactuur zien zij ook nooit, want die gaat naar hun werkgever. Met Athlon Charge zorgen we dat de kosten voor iedereen transparant zijn én controleren we dat ze kloppen. Dat scheelt bedrijven veel geld.”
Voor CSRD telt ook de opwek van energie mee in de footprint van bedrijven.
Met Athlon Charge kunnen elektrische auto’s zowel thuis als op openbare laadpunten slim geladen worden. Je laadt dan automatisch je auto op wanneer stroom het meest duurzaam én goedkoop is. Dit helpt bedrijven bij het verlagen van hun CO₂-uitstoot en rapportageverplichtingen, maar levert ook financiële voordelen op. “En door slimmer te laden, zorgen we ervoor dat het elektriciteitsnet minder zwaar belast wordt in de pieken: daarmee wint iedereen.”

Tekst: Michel de Ruyter
Janneke Verkerk, Directeur, EW Facility Services
Selma Özkan, Bestuurslid, Brancheorganisatie Kinderopvang
Athlon – Partner Content
Paul Bouwmeester, Business development manager, Athlon
Nieuwe wet voor uitzendbranche verandert de spelregels
De uitzendbranche staat aan de vooravond van een grote omslag. De Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta), die naar verwachting op 1 januari 2027 van kracht wordt, legt de lat hoger voor alle bureaus die arbeidskrachten beschikbaar stellen. Om straks nog actief te mogen zijn, moeten bedrijven een aantal zaken kunnen aantonen. Zo moeten ze de relevante wet- en regelgeving naleven, een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen en financiële zekerheid bieden, zoals een garantstelling van € 100.000.

Ook bedrijven die uitzendkrachten inhuren mogen dan alleen nog samenwerken met toegelaten uitzendbureaus. Voor veel spelers in de uitzendbranche is dit een forse uitdaging. Maar voor One People Services, dat backoffice diensten levert aan uitzendbureaus, verandert er opvallend weinig: zij werken al jaren alsof de Wtta al van kracht is. De wet wordt zoals gezegd naar verwachting op 1 januari 2027 ingevoerd, met een overgangsperiode tot 1 juli en actieve handhaving vanaf 2028.
Alle certificeringen op orde Voor bureaus die hun processen nog niet op orde hebben, betekent de Wtta flink werk aan de winkel. Maar One People

Services, een full service HR-bureau in Amsterdam, kan feitelijk op dezelfde voet doorgaan. Met vijftien jaar ervaring, vijfentwintig medewerkers en een netwerk van ruim 400 recruiters ondersteunt het bedrijf intermediairs in alle vormen van arbeidsbemiddeling: uitzenden, payroll, trainingen en werving en selectie. Het bureau is aangesloten bij branchevereniging ABU, gecertificeerd conform NEN 4400-1 en VCU, en geregistreerd bij de Stichting Normering Arbeid (SNA).
“Door met ons samen te werken, ben je als intermediair automatisch compliant én voorbereid op de toekomst”, zegt Niels Keizer, mede-eigenaar en CEO van One People Services, of kortweg: One. “Onze partners zijn vooral kleine en middelgrote uitzenders. Wij nemen de financiële en juridische kant van het werkgeverschap over, en zorgen dat plaatsingen voldoen aan alle regels.” Daarnaast hebben ze recruitmentspecialisten in dienst die helpen bij werving, selectie of juist het vinden van inleners.

Die nieuwe wet is voor ons geen bedreiging, maar juist een kans
Intermediairs leveren vaak zelf de kandidaat en/of de opdrachtgever aan, waarna One controleert of de cao correct is toegepast en de opdrachtgever kredietwaardig is. “We zorgen dat alle voorwaarden kloppen, van contract tot loonstrook.”
Goed voor de markt
De strengere regelgeving maakt het opzetten en beheren van een uitzendbureau complexer. Voor intermediairs die zich vooral richten op werving en bemiddeling, is samenwerking met een partij als One dan ook aantrekkelijk. “Die nieuwe wet is voor ons geen bedreiging, maar juist een kans”, zegt Keizer. “De drempel om een uitzendbureau te starten wordt terecht hoger. Wij voldoen al aan die eisen en maken het voor andere partijen mogelijk om toch actief te blijven, zonder alle risico’s en verplichtingen zelf te dragen. Dat is niet alleen goed voor hen, maar ook voor de markt als geheel: het voorkomt
onderbetaling en andere misstanden. De ABU strijdt daar ook voor en we zijn niet voor niets al 15 jaar lid van de brancheorganisatie. Veiligheid voor de inlener, flexwerker en intermediair staan voorop.”
Nieuwkomers
Een trend die Keizer al langer signaleert, is de inzet van nieuwkomers: een urgent thema dat door geopolitieke ontwikkelingen steeds actueler wordt. “We werken bijvoorbeeld ook samen met intermediairs die contact hebben met lokale COAlocaties (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) door heel Nederland. Vaak gaat het om mensen die de taal nauwelijks spreken en onze werkcultuur nog moeten leren kennen”, zegt Keizer. “Soms zijn er trauma’s, onstabiele woonomstandigheden of grote onzekerheid over hun toekomst. We bieden geen hulpverlening, maar zorgen wél dat er ruimte is voor maatwerk, vertrouwen en begeleiding.”
Bij Rosewood, een hotel in Amsterdam, werken inmiddels dertig nieuwkomers via deze route. “We hebben alle vergunningen geregeld, en zorgen samen met de betreffende intermediair dat er begeleiding is. Het is een mooie samenwerking tussen alle partijen én een goed voorbeeld van
hoe uitzendwerk bijdraagt aan perspectief.” Want veel van deze uitzendkrachten worden na de uitzending in vaste dienst genomen door de inlener. “Zo leveren we als uitzender echt een bijdrage.”
We zijn misschien niet de luidste in de markt, maar wel een van de meest betrouwbare
Geen hype, wél zekerheid Terwijl de regels strenger worden, blijft One People Services een stabiele factor. Met belangrijke certificeringen, een gezonde financiële basis en heldere processen biedt het bureau rust aan intermediairs die zonder gedoe willen groeien. “We zijn geen prijsvechter en we bouwen niet op schulden of snelle groei”, zegt Keizer. “We kiezen bewust voor technologie die werkt, afspraken die kloppen, partners die het ook ‘gewoon goed’ willen doen en voor een manier van werken waar je op kunt bouwen. We zijn misschien niet de luidste in de markt, maar wel een van de meest betrouwbare.”

Niels Keizer, Mede-eigenaar en CEO, One People Services
Circulaire werkplekken: de driedubbele winst van Nederlandse overheid
De Nederlandse overheid implementeert een ambitieuze circulaire aanpak voor haar IT-werkplekken. Deze strategie dient niet alleen klimaatdoelen, maar versterkt tegelijkertijd de positie op het gebied van grondstoffen-onafhankelijkheid en veiligheid. Pro Warehouse heeft als leverancier van Apple-devices voor de overheid een belangrijke rol in het realiseren van deze circulaire ambities.

Wij kijken niet naar een contract alsof we louter een product kopen. Wij willen bij contracten de meest duurzame prestatie uit de markt halen”, zegt Johan Rodenhuis, Strategisch Adviseur Duurzaamheid voor ICT Werkomgeving Rijk (IWR). Een concreet voorbeeld van deze benadering is het IWR-contract met Pro Warehouse, dat als enige contracthouder Appleproducten levert aan de centrale overheid. Dit driejarige contract met een maximale waarde van 150 miljoen euro loopt nu ongeveer een jaar.
“Voor het Apple-contract is er een hele sterke focus op circulariteit, omdat daar de meeste impact in zit”, legt Rodenhuis uit. Die impact beperkt zich niet tot het milieu. “Circulariteit heeft een exponentieel effect op CO2-emissiereductie. Maar het versterkt ook het veiligheidsdomein. Doordat je inzage krijgt in je supply chain – waar je grondstoffen, materialen en componenten vandaan komen - heb je ook veel meer controle over de security in je organisatie”, legt Rodenhuis uit. Deze aanpak brengt volgens hem alle elementen samen: “We zien dat die thema’s elkaar versterken en uiteindelijk wordt het ook heel kostenefficiënt. Een win-win-win situatie.”
Van huur tot hergebruik
Het hart van de circulaire strategie is een huurmodel waarbij de overheid de Apple-devices niet bezit, maar gebruikt voor een bepaalde periode. “Doordat we de devices als eerste gebruiker iets korter gebruiken, hebben ze nog veel restwaarde en zijn ze in dusdanig goede staat dat ze veel makkelijker een tweede leven krijgen”, vertelt Rodenhuis. Dit model heeft volgens Pro Warehouse al tot indrukwekkende resultaten geleid. “Op dit moment hebben wij via dit contract al 100.000 devices kunnen redden van de shredder. Letterlijk”, aldus Yannick Bruggenthijs, Team Lead Enterprise and Public bij Pro Warehouse.
Voor devices die toch aan het eind van hun levenscyclus komen, heeft Apple een geavanceerde recyclingrobot (Daisy) in Breda geplaatst - één van slechts twee in de wereld. “Deze speciale robot zorgt ervoor dat alle devices uit elkaar worden gehaald, in plaats van dat ze in de oven worden gestopt om alleen de metalen eruit te halen”, legt Bruggenthijs uit.
Al deze stappen samen vormen een pad naar een volledig circulair model. Rodenhuis benadrukt dat volledig circulaire ICT-producten nog niet bestaan, “maar je kunt

wel de stappen zetten om dat in de toekomst mogelijk te maken.”
Meten en vooruitzien
Een sleutelaspect van het circulaire IT-beleid is de meetbaarheid. Voor veel duurzaamheidsmanagers is dit een grote uitdaging, maar de overheid heeft hier een praktische aanpak voor ontwikkeld. “Meten is essentieel”, benadrukt Rodenhuis. “Als je iets opneemt in je beleid maar er nooit meer naar kijkt, heb je geen idee waar je staat. Je wilt van beleid naar concrete prestaties komen.” Pro Warehouse ondersteunt dit met gedetailleerde rapportages. “Tot nu toe hebben we bijna 6.000 ton CO2uitstoot gecompenseerd binnen dit contract,” vermeldt Bruggenthijs op basis van de trendrapportage van Q4 2024. “Dit soort rapportages zijn waardevol voor onze klanten, omdat het sustainability managers de kans geeft om te zeggen: doordat ik deze beslissing heb genomen, heb ik dit resultaat bereikt.”

De visie van de overheid op circulaire IT reikt verder dan alleen de huidige contracten. Volgens Rodenhuis zal het belang van dit model alleen maar toenemen, vooral vanuit het perspectief van strategische autonomie. “Als we kijken naar de materialen in ICT-producten, is één ding overduidelijk: we hebben die grondstoffen in Nederland en Europa nauwelijks voorhanden”, zegt Rodenhuis. “Onze afhankelijkheid van internationale handelsrelaties
raakt direct onze autonomie.” In een tijd van geopolitieke onzekerheid wordt deze autonomie steeds belangrijker.
Driedubbele winst
Rodenhuis ziet drie werelden die elkaar versterken: veiligheid, circulariteit en kostenefficiëntie. “Een circulaire aanpak geeft ons veel meer inzicht en controle over de hele keten”, legt Rodenhuis uit. “Door grondstoffen langer in onze eigen cyclus te houden, verminderen we niet alleen onze afhankelijkheid, maar versterken we ook onze digitale weerbaarheid.” Zijn conclusie is helder: “Als je deze drie aspecten goed met elkaar verbindt, krijg je een veel stabielere en toekomstbestendige IT-infrastructuur.”
De circulaire aanpak zorgt voor effecten die verder reiken dan alleen de overheidsgebouwen. Door duurzaamheid centraal te stellen in aanbestedingen, stimuleert de overheid de hele markt om mee te bewegen. “We zoeken partners die onze doelstellingen omarmen, of het nu over klimaat gaat of over circulariteit”, legt Rodenhuis uit. In deze strategie speelt Pro Warehouse een belangrijke rol. Als uitvoerder van het Apple-contract bewijst het bedrijf dat de ‘meest duurzame prestatie’ geen theoretisch concept is, maar een praktische realiteit. “Pro Warehouse is een voorbeeld van een Nederlands bedrijf dat duurzaamheidsambities niet alleen onderschrijft, maar ook daadwerkelijk realiseert”, zegt Rodenhuis.
De resultaten die Pro Warehouse in het eerste contractjaar rapporteert, bevestigen deze visie. “Door praktijkvoorbeelden te laten zien, creëer je hoop en versnel je de transitie”, concludeert Rodenhuis. “Uiteindelijk gaat het erom dat de hele markt meebeweegt naar een circulaire economie.”
www.prowarehouse.nl
Johan Rodenhuis, Strategisch adviseur Duurzaamheid, ICT Werkomgeving Rijk
Yannick Bruggenthijs, Team Lead Enterprise & Public, Pro Warehouse
Duurzaam bouwen vraagt om heldere afspraken en een integrale visie

Duurzaam bouwen is meer dan een optelsom van goede bedoelingen en innovatieve technieken. Zeker vanuit juridisch perspectief. In die context speelt ook het belang van heldere afspraken en een weloverwogen integrale visie. Dat klinkt logisch, maar de praktijk blijkt soms weerbarstig.

Van papieren ambitie naar harde afspraken
Duurzaam en toekomstbestendig bouwen staat bij veel partijen hoog op de agenda, maar ambitie en uitvoering lopen vaak uiteen. ”We zien te vaak dat inschrijvende partijen aanbestedingen winnen door meer te bieden dan de gestelde duurzaamheidseisen, maar dat de aanbestedende diensten vervolgens nalaten die eisen ook daadwerkelijk in het contract vast te leggen”, stelt Niek Hoogwout, partner bouw- en aanbestedingsrecht bij advocatenkantoor La Gro. Door die omissie komt de vooraf geplande meerwaarde – zoals extra WKO-installaties of circulaire oplossingen – vaak niet tot uitvoering als het project loopt.
Volgens Hoogwout is het de rol van de jurist om die kloof te dichten. ”Of het nu gaat om energieprestatie, materiaalgebruik of CO₂-reductie, het juridische uitgangspunt is eenvoudig: leg afspraken vast en zorg vervolgens dat het contractmanagement op orde is”, merkt hij op. “De uitdaging is om de concrete invulling en meetbaarheid van
duurzaamheid juridisch te borgen. Dat vraagt om maatwerk en precisie, zeker bij complexe projecten. Maar in de haast of door onwetendheid wordt het vaak vergeten.”
Nieuwe wetgeving, nieuwe kansen –en onzekerheden
De komst van de Omgevingswet biedt gemeenten nieuwe mogelijkheden om duurzaamheid juridisch af te dwingen.
“Onder de oude wetgeving stond de goede ruimtelijke ordening centraal. Nu gaat het om de fysieke leefomgeving. Dat begrip is veel breder en omvat ook duurzaamheid.
Gemeenten kunnen nu door middel van gebodsbepalingen expliciet eisen stellen op het gebied van duurzaamheid in hun omgevingsplan. Dat opent geheel nieuwe mogelijkheden”, vertelt Coline Norde, partner bestuurs- en omgevingsrecht bij La Gro.
wijzigingsbesluit van een omgevingsplan, afkomstig van de gemeente Amsterdam. Naar verwachting zullen andere gemeenten de systematiek van dit besluit volgen, wat zal leiden tot meer aangepaste omgevingsplannen. Het zal nog enige tijd duren voordat duurzaamheidseisen in omgevingsplannen worden opgenomen, verwacht Norde.

Duurzame investeringen hebben meer effect als ze deel zijn van een integrale visie
Veel overheden benutten deze nieuwe ruimte en instrumenten (nog) niet, zo signaleert Norde in haar werk voor meer dan twintig overheden. Diverse procedures vallen nog onder het oude recht en het werken met een omgevingsplan is vaak nog onbekend. De transitie naar het nieuwe recht is nog in volle gang. In april 2025 toetste de Raad van State voor het eerst een
Stikstof en netcongestie
De stikstofproblematiek is een veelbesproken hindernis in de bouwwereld. Nieuwe rechtspraak maakt dit niet makkelijker. Bij veel bouwprojecten werd gebruikgemaakt van intern salderen. Hierbij wordt de stikstofdepositie van de bestaande (vergunde) situatie afgetrokken van de stikstofdepositie van de nieuwe situatie. “Door een wijziging in de rechtspraak eind 2024 zijn de mogelijkheden om intern te salderen beperkt. Dat vereist een nadere motivering, de zogenoemde additionaliteitstoets. Dat maakt het verkrijgen van vergunningen voor nieuwe bouwprojecten een stuk moeilijker”, vertelt Norde.
Naast de stikstofproblematiek is ook netcongestie een grote uitdaging voor nieuwe ontwikkelingen. “Bouwers kunnen in de problemen komen met hun opleverdatum als een nieuw pand niet
tijdig aangesloten kan worden op het elektriciteitsnetwerk”, aldus Hoogwout. “Hierover moeten al vóór de start van het project duidelijke afspraken gemaakt worden. Wie draagt het risico als de aansluiting niet volgens planning gaat?”
Positieve trends
Toch zijn er ook positieve trends zichtbaar, zoals de toenemende waardering van duurzaamheid in de markt. Hoogwout adviseert aan bedrijven die willen investeren in duurzame gebouwen: kijk verder dan de minimale wettelijke vereisten. “Een gebouw met een BREEAM Excellent-score is niet alleen duurzamer, maar ook waardevaster. Op termijn betaalt dat zich altijd terug, terwijl een duurzaam gebouw ook vandaag al meer rendement oplevert: huurders laten bij vestigingskeuze steeds vaker de kwaliteit en de duurzaamheid van het pand meewegen.”
Norde wijst op de opkomende trend van uitnodigingsplanologie, waarbij overheden zich beperken tot het opstellen van hoofdlijnen en randvoorwaarden en zich uitnodigend opstellen tegenover ontwikkelaars. “In het verleden werd gebruik gemaakt van toelatingsplanologie met afgebakende kaders over wat op een locatie mag. Uitnodigingsplanologie biedt veel meer vrijheid voor nieuwe initiatieven en innovatie”, legt Norde uit. Met uitnodigingsplanologie is al geëxperimenteerd op de Binckhorst in de gemeente Den Haag en het Hembrugterrein in de gemeente Zaanstad. Hoogwout en Norde benadrukken dat een integrale visie en oog voor de bestaande omgeving cruciaal zijn om tot het gewenste eindresultaat te komen. “Je ziet dat duurzame investeringen het meeste effect hebben als ze deel uitmaken van een integrale visie – juridisch, stedenbouwkundig en maatschappelijk”, aldus Hoogwout.

Niek Hoogwout, Partner bouw- en aanbestedingsrecht, La Gro
Coline Norde, Partner bestuurs- en omgevingsrecht, La Gro
Gebouwen steeds vaker slim, gezond en circulair ontworpen
INNOVATIE
Actuele thema’s als duurzaamheid en welzijn hebben grote invloed op gebouwbeheer. Ook innovatieve (digitale) tools spelen daarbij een rol. Er is behoefte aan verdere verduurzaming, terwijl de samenleving tevens verwacht dat gebouwen een goede en prettige werk- en leeromgeving bieden.
De gebouwde omgeving staat voor een fundamentele transitie, waarbij energie-efficiëntie, circulariteit en gebruikerswelzijn steeds vaker als één geheel worden benaderd. Nieuwe technologieën zoals digital twins, sensortechnologie en AI veranderen de manier waarop gebouwen worden ontworpen, gemonitord en beheerd. Ook het gedrag van gebruikers en hun ervaring van de ruimte telt minstens zo zwaar mee.
Dr. Amar Bennadji, lector Duurzame Gebouwde Omgeving bij Kenniscentrum NoorderRuimte aan de Hanze in Groningen, ontwikkelt digitale tools die gebouweigenaren helpen bij complexe duurzaamheidskeuzes. “De software weegt verschillende materialen af op basis van milieubelasting, kosten, gebruiksduur en herbruikbaarheid. Dan moet je denken aan materialen als polystyreen of hennep. Zo krijg je een integrale score die helpt bij je besluitvorming. Ook in complexe situaties, zoals monumentale panden met
meerdere stakeholders, helpt het systeem om verschillende belangen te balanceren”, vertelt Bennadji.
Zonder internationale uitwisseling van data blijven veel mogelijkheden onbenut
Ook digital twins – een digitale kopie van een echt gebouw – ziet Bennadji als kans om materialen slimmer in te zetten. Door het volgen van bouwcomponenten via een materialenpaspoort wordt hergebruik makkelijker en kan de industrie beter plannen met minder verspilling als gevolg. “Zo weet je bijvoorbeeld dat een bepaald type glas over twee jaar vrijkomt en herbruikbaar is. Dan is er echter wel meer noodzaak tot standaardisatie. Zonder
internationale uitwisseling van data blijven veel mogelijkheden onbenut.”
Gebruikservaring
Dr. Mark Mobach, lector Facility Management bij hetzelfde kenniscentrum, benadrukt dat digitalisering ook helpt om het perspectief van gebruikers mee te nemen. In zijn onderzoek wordt met behulp van digitale kopieën van ruimtes, zoals ziekenhuiskamers en treinstations, getest hoe mensen toekomstige aanpassingen ervaren. “Zo kun je vooraf inschatten hoe een ontwerpkeuze wordt ervaren en welke invloed deze heeft op beleving en welzijn.”
Beide onderzoekers onderstrepen het belang van een gezond binnenklimaat. Luchtkwaliteit, temperatuur, akoestiek en licht hebben directe invloed op cognitieve prestaties en comfort. Mobach pleit voor maatwerk per ruimte en zelfs per persoon: “Waarom verwarmen we een heel gebouw tot 21 graden als het ook met 18 graden kan, aangevuld met persoonlijke verwarming op je werkplek?”
Actieve rol
Wat betreft energiebeheer pleit Bennadji voor een actieve rol van
Drietech & Verhoef – Partner Content
Duurzaam bouwen begint niet bij techniek
Toekomstbestendigheid in de gebouwde omgeving geldt als topprioriteit in de vastgoed- en bouwsector. Wat nog beter moet doordringen, is dat duurzame bebouwing niet voortkomt uit het volgen van minimale regelgeving, maar uit bewuste, strategische keuzes. Adviseurs die vroegtijdig meedenken over energie, water en materialen kunnen daarmee structurele verandering realiseren.
De gebouwde omgeving staat onder toenemende druk. Dat komt deels door veranderende wet- enregelgeving op het gebied van energie,water en materiaalgebruik.
Tegelijkertijdzien vastgoedeigenaren en ontwikkelaarssteeds duidelijker dat gebouwen alleen hun waarde behouden als ze toekomstbestendig worden gemaakt.
De dagelijkse praktijk leert echter dat regelgeving vaak de ondergrens vormt: wie voorbereid wil zijn op de eisen van morgen, moet verder denken dan de minimale eisen van vandaag. “Wij merken dagelijks dat veel opdrachtgevers niet zozeer weerstand hebben tegen toekomstbestendig bouwen, maar simpelweg behoefte hebben aan helderheid, stabiel beleid én onderlinge samenwerking”, zegt Jeroen Verhoef, medeoprichter van ingenieurs- en adviesbureau Drietech & Verhoef, dat zich onder andere richt op
installatievraagstukken binnen een bredere duurzaamheidsvisie.
Proactief én integraal
Waar het bureau van oudsher vooral actief was in installatietechniek, is de dienstverlening inmiddels sterk verbreed. Binnen de duurzaamheidscel wordt proactief gewerkt aan klimaatadaptieve gebouwconcepten. “Vanaf 2030 moeten gebouwen energieneutraal zijn. Maar dat is slechts één aspect. Paris Proofdoelstellingen, circulair materiaalgebruik en robuust waterbeheer worden minstens zo bepalend voor de komende decennia.”
Volgens Verhoef ligt daar een belangrijke uitdaging, met name in de wisselwerking tussen ontwerp, techniek en ketensamenwerking. “We zien vaak dat gebouwen ontworpen worden vanuit visuele of stedenbouwkundige kaders, waarbij technische maakbaarheid en

Jeroen Verhoef, Medeoprichter, Drietech & Verhoef
energieprestaties pas in tweede instantie aan bod komen. Dan wordt techniek een correctiemiddel, terwijl het veel efficiënter en duurzamer is om integraal en vroegtijdig samen te werken. Bewustwording en draagvlak creëren is daarin de eerste stap.” Ook op het gebied van technische innovaties ligt er een duidelijke ontwikkelingsopgave. Wat Verhoef geregeld ziet, is dat vervangingscycli van installatiesystemen botsen met langetermijndoelen. “Soms adviseren wij bewust alternatieve systemen, ondanks bezwaren van leveranciers. Omdat we weten wat er over vijftien jaar nodig is. Daar is wederzijds begrip, draagvlak én een beetje lef voor nodig.”
facility management vanaf de eerste ontwerpstap. Door vroegtijdig gebruikersgedrag en energiebehoefte in kaart te brengen, kunnen gebouwen functioneren als zelflerende systemen. Duurzaam materiaalgebruik kan worden gecombineerd met sensoren die het gedrag registreren en systemen die zich daarop aanpassen voor optimaal comfort en laag energiegebruik. The Edge in Amsterdam en Triodos op De Reehorst zijn daar voorbeelden van.
We moeten ruimte maken voor privacy, communicatie en flexibiliteit
Hybride werken sluit nadrukkelijk aan bij de actualiteit. Daarbij geldt dat wie naar kantoor komt te gast wil zijn in een gebouw dat uitnodigt tot ontmoeting, inspiratie en samenwerking. “Wat we nodig hebben, is het slim combineren van de inrichting van thuiswerkplekken en kantoorconcepten. We moeten ruimte maken voor privacy, communicatie en flexibiliteit en die past bij de aard van het werk en de organisatiecultuur”, aldus Mobach.
Bereidheid en langetermijnvisie
Het zijn vooral opdrachtgevers met een lange investeringshorizon – zoals woningbouwcorporaties – die openstaan voor dit type advies. Maar ook binnen een bredere groep groeit het besef dat toekomstbestendige keuzes noodzakelijk zijn. “De bereidheid is er, maar praktische en financiële drempels blijven. Dan is het aan ons om inzicht te geven in de gevolgen op langere termijn.”
Duurzame vooruitgang vereist een samenhangende benadering waarin techniek, regelgeving en strategische visie zorgvuldig op elkaar worden afgestemd. Verhoef benadrukt daarbij dat duurzaamheid niet begint bij de keuze voor een warmtepomp, maar bij het stellen van de juiste uitgangspunten. Bewustwording en draagvlak creëren is de eerste stap in het proces. Vroegtijdige samenwerking is daarbij essentieel.


Tekst: Schrijver
Slim verduurzamen begint met inzicht
Netcongestie, split incentives en een kloof tussen theorie en praktijk – gebouweigenaren lopen steeds vaker vast bij verduurzaming. Toch ligt de oplossing niet in complexere technieken, maar juist in een slimmere aanpak op basis van realistische data, aldus de BespaarSamen methode.
“Verduurzamen is nooit eenvoudig geweest”, zegt Marco Witschge van Techniek Nederland. “Het vereist technische keuzes, financiële afwegingen én afstemming met het energienet. Maar de grootste valkuil is verduurzamen op aannames, in plaats van op feiten.”
De druk op gebouweigenaren neemt toe. Netcongestie is inmiddels een landelijk probleem, met als zwaartepunt het zogenoemde FGU-gebied: Flevoland, Gelderland en Utrecht. “Daar loopt de energietransitie echt vast. Maar ook in andere regio’s worden projecten afgeremd door beperkte netcapaciteit.” Witschge ziet nog te vaak dat installaties worden geplaatst zonder goed zicht op het actuele energieverbruik en het beschikbare vermogen. “Dan ga je over je gecontracteerde netcapaciteit heen en moet je terug naar de tekentafel. Dat kost geld én tijd.”
Installaties kunnen afwijken van theoretisch rendement
Een ander structureel probleem is de kloof tussen theorie en praktijk. “Een energielabel geeft slechts een indicatie. Het werkelijk energieverbruik van gebouwen wijkt vaak af van het theoretische verbruik volgens het energielabel. Zeker bij ambitieuze labels zie je vaak grotere afwijkingen.” Om die valkuilen te vermijden, ontwikkelden Techniek Nederland en partners de BespaarSamen methode. Samen met Dutch Green Building Council, ISSO, TVVL
en Platform Duurzame Huisvesting werd een praktisch stappenplan uitgewerkt. Centraal daarin staat: meten is weten. De methode begint met het ophalen van actuele verbruiksdata – via je netbeheerder, energieleverancier of het gratis Datastelsel Verduurzaming Utiliteit (DVU) van RVO. “Daarmee krijg je inzicht in het verbruik per uur, dag, week en jaar. Dat maakt patronen zichtbaar én helpt om direct te optimaliseren zonder investering. Alleen al met beter instellen van installaties is vaak vijftien procent winst te boeken.”

De valkuil is verduurzamen op aannames, in plaats van op feiten
Pas daarna volgen verduurzamingsscenario’s, afgestemd op gebouwkenmerken, groeiplannen én netcapaciteit. “En altijd geldt: kijk niet alleen naar het label, maar naar het daadwerkelijke effect.” De methode sluit bovendien goed aan bij huidige en toekomstige wetgeving. Europese richtlijnen schrijven voor dat gebouwen met lagere labels geleidelijk worden uitgefaseerd. “Door nu al te werken met realistische verbruiksdata en scenario’s, voorkom je straks verrassingen én ben je voorbereid op wat komen gaat”, aldus Witschge. “Vooruitdenken loont.”
Gezamenlijk vertrekpunt voor besluitvorming De methode biedt ook uitkomst bij zogeheten split incentives – situaties waarin de investeerder niet degene is die profiteert van de energiebesparing. Denk aan een
gebouweigenaar en een huurder met gescheiden belangen. Daardoor blijven verduurzamingsmaatregelen soms liggen. Door gebruik te maken van objectieve verbruiksdata ontstaat een gedeeld vertrekpunt voor besluitvorming. “Data maakt het gesprek concreet. Geen aannames, maar cijfers.” Bovendien biedt het ook houvast voor wie vooral stuurt op een gezond binnenklimaat of comfort, met energie-efficiëntie als gewenste bijvangst.
De BespaarSamen methode is kosteloos beschikbaar en wordt breed toegepast door installateurs en adviseurs. “Het wiel opnieuw uitvinden hoeft niet. Alles ligt er al – je moet het alleen slim gebruiken”, besluit Witschge.
Slimme laadinfrastructuur maakt vastgoed toekomstbestendig
De energietransitie is volop in beweging, en dat is ook zichtbaar op de parkeerplaatsen van kantoren, winkelcentra en andere gebouwen. Elektrisch rijden is de norm aan het worden, en met de aanstaande herziening van de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen (EPBD) staan vastgoedeigenaren voor een belangrijke opgave: het toekomstbestendig maken van hun panden met slimme laadinfrastructuur.
De EPBD stelt eisen aan bestaande én nieuwe gebouwen. Deze Energy Performance of Buildings Directive is een Europese richtlijn die lidstaten verplicht om de energieprestaties van gebouwen te verbeteren en duurzame technologieën te integreren, waaronder ook laadinfrastructuur. Dat geldt zowel bij nieuwbouw als bij ingrijpende renovaties van bestaande gebouwen. Vanaf dit jaar bestaat de verplichting om een parkeerterrein met meer dan 20 parkeerplaatsen te voorzien van minimaal één laadpunt. In 2026 wordt deze richtlijn verder aangescherpt, waarbij minimaal 10% tot 50% van de parkeervakken voorzien moet zijn van een laadpunt.
Daarnaast wordt het verplicht om het aantal aanwezige laadpunten inzichtelijk te maken en op te nemen in energielabels en rapportages. In feite wordt

laadinfrastructuur daarmee een integraal onderdeel van de energieprestatie van een gebouw.
Ruben Leijdekker, managing director bij AVIA VOLT – een e-mobility bedrijf dat zich richt op de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van laadinfrastructuur –stelt dat het voor vastgoedeigenaren geen kwestie meer is van óf, maar van wannéér zij de stap zetten naar laadinfra. Hij voegt daaraan toe dat dit momentum meer biedt dan alleen compliance, zeker nu de mobiliteitsbehoefte van huurders en bezoekers verandert.
Van last naar kans
“Waar verplichtingen soms als kostenpost voelen, biedt laadinfrastructuur juist commerciële kansen. Steeds meer huurders - met name zakelijke gebruikers en retailers - stellen eisen aan duurzaamheid
en mobiliteitsvoorzieningen. Gebouwen zonder laadmogelijkheden verliezen concurrentiekracht, terwijl locaties mét laadpunten aantrekkelijker worden voor zowel nieuwe huurders als bezoekers”, aldus Leijdekker.
Bezoekers die hun auto kunnen laden tijdens het winkelen of een afspraak, ervaren extra comfort en blijven langer. Voor kantoorgebouwen geldt dat laadvoorzieningen bijdragen aan de ESGdoelstellingen van huurders, wat weer positief doorwerkt op de verhuurbaarheid en waarde van het pand.
Slim exploiteren
Toch is het realiseren van een goede laadoplossing geen kwestie van ‘even een paal plaatsen’, reageert Leijdekker. “De juiste balans tussen capaciteit, toekomstbestendigheid, netaansluiting en slim energiebeheer is essentieel. AVIA VOLT ondersteunt vastgoedeigenaren hierin volledig: van analyse en vergunning tot installatie, beheer en exploitatie.”
Dankzij slimme laadsystemen en oplossingen voor energieopslag zorgt AVIA VOLT dat laadpunten betrouwbaar

Ruben Leijdekker, Managing director, AVIA VOLT Nederland
en betaalbaar functioneren – ook bij netcongestie. De investering hoeft bovendien niet uit eigen zak te komen. AVIA VOLT biedt een exploitatiemodel waarbij vastgoedeigenaren kunnen profiteren van extra inkomsten uit laadinfra, zonder een voorinvestering.
De EPBD maakt laadinfrastructuur onvermijdelijk, maar de werkelijke waarde zit in de strategische voorsprong. “Vastgoedeigenaren die nu handelen, creëren gebouwen die klaar zijn voor morgen én aantrekkelijk blijven voor huurders en bezoekers”, besluit Leijdekker.
Marco Witschge, Techniek Nederland
AVIA VOLT – Partner Content

Groeten uit...


Waar vandaan stuurt u deze zomer een kaartje?
Laat uw volgende reis niet aan het toeval over! De reisspecialisten van Talisman travel design creëren geen vakanties, maar unieke ervaringen die volledig zijn afgestemd op uw wensen. Per tuk tuk met uw privé gids door Bangkok, een gletsjer beklimmen in Patagonië of een sundowner drinken op een magnifieke plek in de Afrikaanse bush... Met Talisman ligt de wereld aan uw voeten; iedere reis wordt zorgvuldig en geheel persoonlijk samengesteld met oog voor detail, comfort en authenticiteit. Uw volgende kaartje? Dat komt van een plek die u nu nog niet kent, maar straks nooit meer vergeet...
Talisman travel design: Luxe reizen op maat. Azië | Afrika | Zuid-Amerika | Noord-Amerika | Oceanië | Europa | Poolgebieden www.talisman.nl | 088-7755900 | Ceresplein 144, Breda

Kenia, Lewa Wildlife Conservancy Lewa Wilderness
Thailand, Bangkok Capella Bangkok
Peru, Las Salinas Belmond Rio Sagrado Hotel
Australië, Lord Howe Island Capella Lodge