Erfgoedbrochure 17 - Ichtegemse missionarissen

Page 1

1 ERFGOED 17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem ICHTEGEMS ERFGOED 17 MISSIONAIR EN WERELDWIJD ICHTEGEM Moniek Inghelbrecht, Etienne Sierens, Koenraad Vandenbussche

Verantwoordelijke uitgever: Gemeentebestuur Ichtegem © Gemeentebestuur Ichtegem 2022

Foto’s: Etienne Sierens, Koenraad Vandenbussche, Gemeentearchief Ichtegem, familie Peene, familie Monstrey, familie Casteleyn, familie Degryse, familie Storme, archief Maristen Hubert Genbrugge, Kadoc-KU Leuven, de verschillende congregaties.

Foto voorpagina: Pater Gustaaf Casteleyn (met hoed) vertrekt halfweg de jaren 50 van op Zaventem naar zijn missiepost in Kananga in Kongo samen met een collega pater.

Opmaak en druk: Volg ons op facebook mr-print.be

“Wat mooi toch een brochure over missionair erfgoed”. Deze woorden hoorden wij bij verschillende missionaire instituten en missionair betrokkenen, en kunnen wij beamen. De missionering behoort nu eenmaal tot ons Vlaams patrimonium en dat mag niet verloren gaan.

Missionair erfgoed kent een lang verleden en leidt ons naar missionarissen en missiezusters en de wereld. Tienduizenden jonge mensen uit Vlaanderen hebben de zeeën en oceanen overgestoken omwille van hun geloof in God en mens. Zij vertrokken, gesteund door hun familie, buurt en parochiegemeenschap. Een missionaris op de parochie bracht mee dat er een missie(naai)kring werd opgericht. En naar aanleiding van het vertrek of thuiskomst van de missionaris werd heel dikwijls een missiefeest of geldinzameling opgezet. Met de kermis werd de halve kerk opgesmukt met genaaide en gebreide stukken die daarna via het goedkoopste kanaal naar ‘de missies’ werden verstuurd. Zelf op de toonbank van de winkel werden wij eraan herinnerd die missionaire beweging te steunen.

“De 19de eeuw was de eeuw van de expansie en hoogbloei van de missionering. West-Vlamingen zouden niet ontbreken op het appel. Tussen 1840 en 1850 noteren wij een intense missiebeweging naar Engeland onder impuls van E.H. Joannes-Jozef Faict, de latere bisschop van Brugge. Meer dan 200 West-Vlamingen vertrokken naar de Verenigde Staten van Amerika en een vijftigtal naar Canada. West-Vlaamse zendelingen speelden een actieve en belangrijke rol in de kerstening van Centraal- en Zuid-Afrika en wij vinden ze ook onder missionarissen: Jezuïeten, Karmelieten en Kapucijnen bij de evangelisatie van West-Bengalen, Chotanagpur, Kerala, Tamilnadu en de Punjaab in het toenmalige India. Scheutisten, Zusters van de Jacht en Trappisten verrichten pionierswerk in China en op de Filipijnen. Tijdens de laatste decennia van de 19de eeuw en tot aan de zestiger jaren van vorige eeuw zijn honderden West-Vlaamse paters, broeders, zusters naar de missies afgereisd. Het bisdom Brugge was in de hele wereld bekend omwille van zijn missionarissen. In 1950 telde West-Vlaanderen 2075 missionarissen.”

Uit ‘Ten geleide’ in het boek ‘Hun stem in steen’ door Doenja Van Bellegem en Omer Tanghe.

Met enige trots en veel dank zien wij dat ook Bekegem-, Eernegem- en Ichtegemnaren het rijtje aanvulden en deelnamen aan dit missioneringswerk. Dit willen wij laten zien met deze brochure. Wij doken in oude documenten van de gemeente en de parochies, het Rijksarchief, het bisschoppelijk archief van Brugge en Gent, raadpleegden congregaties, het Kadoc in Leuven … Soms ontstond er een kettingreactie aan info, in enkele gevallen viel het informatiekanaal echter vlug droog.

3 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem
INLEIDING

Wij kozen om in de brochure elke missionaris of missiezuster een waardige plaats toe te kennen. De lengte van ieders verhaal werd o.a. beïnvloed door het beschikbare bronnenmateriaal en hun werkterrein. Hun belangrijkheid hangt dus niet samen met de hoeveelheid informatie. En wij hebben voor allen evenveel eerbied en waardering.

Missionarissen of missiezusters, ze zijn echt niet over dezelfde kam te scheren. Sommigen hebben in hun leven verschillende continenten, landen of plaatsen aangedaan. Anderen bleven dan weer heel hun missionair leven op dezelfde plaats en deden één en hetzelfde werk. Anderen leefden kort maar verwezenlijkten ingrijpende zaken voor de bevolking en zelfs voor de natie, kregen een standbeeld in hun nieuw land en/of hun land van herkomst. Als voorbeeld, meerdere paters en zusters stelden een woordenboek samen in de plaatselijke taal, anderen vertaalden de bijbel in de inheemse taal, nog anderen brachten wetenschappelijke vooruitgang … Zonder twijfel hebben zij allemaal een stempel gedrukt op de plaats waar zij actief waren.

Allen die meedachten, informatie aanbrachten, meeschreven om deze brochure rijk te maken, willen wij heel hartelijk danken om hun spontane en enthousiaste inbreng of correcties. Speciale dank aan schepen Celesta Muylle en archivaris Antoon Verbeke om alles in goeie banen te leiden, de bijdrages van collega’s Etienne Sierens voor de parochie Bekegem en Koenraad Vandenbussche voor de parochie Eernegem. De parochies Ichtegem en Wijnendale zijn dan weer mijn bijdrage.

Bronnen inleiding en nabeschouwingen

O. TANGHE, D. VANBELLEGEM, Hun stem in steen; O. DEGRYSE, Een nieuwe kerk maakte een nieuwe missie, in: O. TANGHE, Missionair bidden en bezinnen; S. DESOUTER, Missionair erfgoed in Afrika en in Vlaanderen.

4 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem

UIT BEKEGEM

Bij de missionarissen uit Bekegem waren er paters die carrière maakten zoals Omer Degryse en Marcel Storme. Zij werden terecht geëerd voor datgene wat ze betekend hebben. Er waren ook anderen zoals Philemond Kindt en Alfons Logghe. Het enige wat van hen werd verwacht was dat zij dienstbaar waren voor hun orde. Zij werden op twaalfjarige leeftijd uit omgeving en familie weg gerukt en opgenomen in een systeem waarin ze werden geïndoctrineerd. Zij konden geen initiatieven nemen, ze kregen niet de kans zichzelf te ontwikkelen, ze konden enkel dienstbaar zijn.

Dan zijn er nog de drie zusters. Zij waren niet van Bekegem afkomstig. Zij waren lesgeefsters in de plaatselijke zusterschool toen ze vertrokken naar de missies.

Rosalie Kindt was een echte Bekegemse. We weten echter heel weinig van haar, alleen dat ze missionaris was in Engeland.

Maria Allemeersch (zuster Amelia) (1916-1989)

Geboren in Moerkerke op 03 september 1916 als dochter van Theophiel en Louise Vyncke. Zij stierf in Egem op 11 februari 1989. Zij trad toe tot de Zuster van Maria uit Pittem op 08 december 1937, werd gekleed op 03 mei 1938 en geprofest op 19 september 1939. Zij behaalde het diploma lager onderwijs op 31 juli 1944. Van 14 augustus 1944 gaf zij les in de vrije school Bekegem. Op 08 september 1951 vertrok zij uit Bekegem naar Pittem om door te reizen naar Kongo. Zij gaf les in het lager onderwijs te Kamina van 01 oktober tot 25 december 1951; In Kolwezi was zij lerares aan de normaalschool van 1952 tot 1958, in Tshilomba van 1958 tot 1960, en in Kamina van 1961 tot 1967. Daarna was zij verantwoordelijke van de communauteit en de internen van de jongensnormaalschool in Luabo van 1967 tot 1969. Van 1969 tot 1975 was zij verantwoordelijk van de communauteit in Wikongo (Tubeya) en directrice van de ‘cycle d’orientation’. Van oktober 1975 tot 1977 was zij verantwoordelijk voor het ‘centre social’ in Kananga. Daarna gaf zij terug les aan de normaalschool van 01 september 1977 tot 29 september 1979 maar nu in Tshikapa. Hier opvolgend was zij schoolprocure voor de paters van Scheut in Kananga tot 18 maart 1988. Zij kwam toen terug in verlof in Pittem en ging in Egem op rust op 22 augustus 1988. Zij overleed aldaar op 11 februari 1989.

Omer Degryse (1913-2002)

Omer Degryse was het tweede kind uit het grote gezin van Charles Degryse en Irma Vandenbroucke. Hij is geboren te Eernegem op 1 augustus 1913 op hun pachthoeve in de Meersen. Na hem zouden er nog twaalf kinderen komen. Van de veertien kinderen zijn er acht volwassen geworden.

5 ERFGOED 17 I
Ichtegem
Missionair en wereldwijd

Op de stamhoeve (sedert 1840) van de familie Degryse in Bekegem (het ‘Dravershof’ langs de Bevrijdingsweg) woonde de oudste broer van vader Charles. Deze broer Henri had slechts twee kinderen, twee zoons. De vrouw van Henri was al in 1929 overleden en toen de oudste zoon Gerard in 1937 trouwde besloot men tot een ruil van de hofsteden. Henri kwam met zoon Gerard naar de boerderij in Eernegem en Charles trok met zijn groot gezin naar de ouderlijke hoeve in Bekegem. Er was veel werk op de hoeve in Bekegem. Het land zat immers vol met “pemen”1. Beide hoeven waren eigendom van de familie Vanderheyde uit Oudenburg.

Als oudste zoon ging Omer naar het college, dat wilde toen wat zeggen. Van 1925 tot 1931 volgde hij de humaniora aan het “Klein Seminarie” te Roeselare. Vader moest afzien van zijn eerste hulp op de boerderij en moeder zag haar grote jongen met betraande ogen van zich weggaan. Omer zorgde echter voor de beloning, weldra was hij de kampioen van de klas.

Na zijn verdere studies te Roeselare, waar hij de gouden medaille behaalde, trok hij in 1931 naar het klooster van de Scheutisten. Op 15 september 1932 deed hij er zijn religieuze geloften. Tijdens zijn priesteropleiding studeerde hij te Leuven, Nijmegen en Rome waar hij theologie studeerde aan de Gregoriana2. Op 2 augustus 1937 werd hij priester gewijd en daarop volgde zijn eremis in Eernegem. Na zijn wijding werd hij benoemd tot professor filosofie te Nijmegen (NL). Hij gaf er les van 1938 tot 1940.

In 1940 werd hij professor in de filosofie te Scheut en in 1941 werd hij aan de KU Leuven benoemd tot professor theologie (dogmatica). Hij doceerde filosofie en later theologie aan de studiehuizen van zijn congregatie.

Maar eigenlijk wilde hij naar de missies trekken. Op 26 augustus 1947 werd hij door zijn oversten als missionaris naar Noord-Kongo gestuurd. Hij was een broussepater, pastoor van de missie Lisala. Hij bouwde zelfs een kerkje dat hij zelf schilderde. Op 1 januari 1956 werd hij benoemd als provinciaal overste. Hij stichtte er missieposten en had 25 missieposten te bezoeken die vele honderden kilometers uit elkaar lagen.

Maar Gods plannen lagen anders. Na elf jaar Kongo kwam hij in maart 1957 terug naar België voor het algemeen kapittel dat hem meteen benoemde tot vicaris-generaal (2 juni 1957).

1 Pemen zijn een grassoort/onkruid met witte wortels die gemakkelijk in stukken breken. Ze zijn moeilijk uit te roeien.

2 De Gregoriaanse universiteit te Rome.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

6 ERFGOED 17
I

Na het plotse overlijden van Pater Frans Sercu, de algemeen overste, werd hij in 1961 door Rome benoemd tot algemeen overste van Scheut. Zijn werk bestond erin om alle paters over de hele wereld te bezoeken.

Hoogtepunten van zijn mandaat waren de Eeuwfeestviering van de Congregatie (1962), hij werd zelfs benoemd tot Concilievader en speelde een belangrijke rol in het tweede Vaticaans concilie (1962-1965). Verder kwam er nog de associatie met de Zusters van de Jacht. In dezelfde jaren was de toestand van de kerk in Kongo voor hem een reden tot grote zorg. Hij had een visie voor de Congregatie en voor de kerk en was daarin een profeet. Hij reisde de wereld rond naar alle missieposten, soms met militaire begeleiding. Hij wist de confraters te animeren, mensen te kiezen en voor te bereiden voor latere taken. Tot bekroning van zijn missie-ijver werd hij benoemd tot directeur van de pauselijke missiewerken (Missio) in België. Deze functie bekleedde hij van 1971 tot 1986. Hij was vooral betrokken bij de redactie van het missiecentrum voor studie en documentatie (Euntes).

Tussenin vond Omer nog de tijd om hoogleraar te zijn te Leuven. Hij doceerde er missiologie van 1969 tot 1983 en zorgde ervoor dat een leerstoel voor dat vak werd opgericht. Na 1985 bleef hij verder studeren en schrijven. Zijn aandacht ging meer en meer naar de dialoog tussen de verschillende godsdiensten. Pater Omer was een diepgelovig man. Voor hem waren de verkondiging van het evangelie en de opbouw van het Rijk Gods, zijn grote taak. Hij was een gedreven man als het op missie aankwam. Missie dreef hem in zijn leiderschap.

Reeds als jonge religieus en professor, was Omer Degryse een denker en gevoelig voor de noden van de veranderende tijd. De voornaamste vrucht hiervan was zijn tweedelig werk “Christelijk humanisme”.

Daarna volgde nog een groot aantal boeken en artikelen in verband met missie en evangelisatie. Zijn laatste boek “De interreligieuze dialoog, de Aziatische kerken toonaangevend” verscheen in 2000. Pater Degryse was een zeer geleerd en diepzinnig man, maar ook heel eenvoudig die veel hield van zijn familie en Bekegem. In 2000 nam hij het initiatief tot het samenstellen van een familieboek Vandenbroucke en tot de tweede uitgave van het familieboek Degryse. Bekegem mag fier op hem zijn!

Pater Omer Degryse overleed op 11 augustus 2002 in het Regionaal Ziekenhuis Sint-Maria te Halle3.

3 Bronnen: M. DENDUYVER, Omer Degryse, Gestellakrantje, jrg. 35, nr. 3; J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, Eernegem, 2002

Missionair en wereldwijd

7 ERFGOED 17
Ichtegem
I

Philimond Kindt (broeder Marist) (1894 – 1976)

Broeder Georges-Emile, Marist, in de wereld Kindt Philemon. Hij werd geboren in Bekegem op 24 november 1894. Hij was de zoon van Henri Kindt en Eugenie Demeulenaere. Zijn vader was werkman, zijn moeder huishoudster. Had hij zussen en broers? In het klooster wisten ze er niets van (tstaat nergens geschreven ...).

Over zijn kindertijd valt er niets te melden dan dat hij op 25 april 1906 naar het juvenaat van Pittem trok, hij was twaalf jaar oud. Dat juvenaat was een school van de Maristen om er jonge kinderen op te voeden die misschien later broeder Marist wilden worden. De leiding van dat huis was in handen van Franse Maristen, de voertaal was Frans4. Weliswaar spraken enkele van de Franse broeders nog het sappig West-Vlaams.

Van 1908 tot 1910 verbleef hij in Pommeroeul (Henegouwen) om er zijn vorming te ondergaan.4 Hij kreeg zijn eerste toog (rok) op 8 september 1909. Broeder Philemon-Joris was een goede student en mocht voor onderwijzer leren (in het Frans), in de normaalschool van die Broeders Maristen in Aarlen5. Hij verbleef daar van 04 september 1910 tot augustus 1914, waarna hij zijn diploma van onderwijzer kreeg. Normaal gesproken moest hij zijn eeuwige beloften aan de congregatie afleggen in 1915. Het kon toen niet omwille van de oorlog en het is pas gebeurd op 8 september 1919.

Vanaf september 1914 werd hij uitgezonden naar de lagere scholen van de Maristen waar hij les gaf, meestal in grote klassen van 20 à 30 leerlingen. (Van 1914-1919 te Le Tuquet, een gehucht van Moeskroen. Van 1919 tot 1921 te La Hulpe (Brabant Wallone). Van 1921 februari tot 7 sept 1924 te Schaarbeek. In Traheynies van 1924 tot 1930 (Henegouwen). Tongeren en Gentbrugge van 1930 tot 1932. Daarna te Ardooie).

Tijdens de oorlog was er hongersnood in de vormingshuizen waar heel veel jonge mensen leefden. Broeder Philemon werd gelast met de ravitaillering en dat tot in Frankrijk bij de rijke boeren. En … dat lukte hem ondanks de ellende van de “contrebande”7 maar zijn “blauwerstalent” of de geboren smokkelaar heeft heel veel levens gered. Met zijn eeuwig optimisme

4 De Franse broeders werden door “les Lois Combes” in 1904 uit hun huizen gezet. Enkele broeders trokken de grens over en installeerden zich in Pommeroeul, zo goed en kwaad als dat ging. Het noviciaat werd daar ondergebracht. Deze wet van 7 juli 1904 verbood religieuze congregaties onderwijs te verstrekken in Frankrijk.

5 Bastognestraat 33 in Aarlen.

8 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem

kreeg hij alle deuren open, dat werk was eerst bedoeld voor Mont-Saint-Guibert waar het noviciaat was: vier maanden heeft hij daar het beste van zichzelf gegeven. Hetzelfde deed hij te Pittem vanaf 22 augustus1943 tot 30 december 1943. Een ander interessant gegeven gebeurde onder het begin van de oorlog toen hij in Ardooie was en Ardooie gebombardeerd werd. De broeders woonden in een oud herenhuis en bezaten een ijskelder die niet meer gebruikt werd. Broeder Joris groef een diepe sleuf uit die naar de ijskelder liep. Zo konden de mensen die voor de bombardementen vluchtten via de sleuf bescherming zoeken in de ijskelder. De broeders van Ardooie (o.a. broeder Joris en broeder Arthur) hebben in die beroerde tijden heel wat mensen geholpen.

Eens de oorlog voorbij werd hij econoom in St-Gillis Brussel en dat zal wel weer eens om zijn talent van smokkelaar zijn. Dat heeft maar 1 maand geduurd tot hij weer naar MontSaint-Guibert moest om ze daar uit de miserie te helpen, de oorlog was gedaan maar geen eten te vinden. Hij werd ook naar Wervik gezonden waar hij onderwijzer was van 1946 tot 1952. Daarna terug naar Ardooie waar hij “recruteur” werd benoemd d.w.z. jongens zoeken die in aanmerking kwamen voor het juvenaat van Pittem en … hij krijgt een volkswagentje om dat werk te doen. Hij verblijft nog één jaar te Gentbrugge om dan in 1957 te Mont St Guibert als surveillant benoemd te worden.

Lesgeven wordt hem te zwaar en hij verhuist naar Kessel -Lo om tuinman te worden en dat lag hem in het bijzonder (1958).

De missionaris

In zijn leven is hij ooit eens een kardinaal missionaris geweest. In 1928 wou hij naar Kongo vertrekken samen met broeder Emilos (Jabbeke) en Irénion (Loker) maar de dokter wees hem af. Reden? Ze waren wat laat voor het doktersonderzoek; ze hadden gelopen om op tijd te zijn. Br. Joris gaat de eerste naar binnen, ferm hijgend. Een hartziekte meent de dokter en keurt hem af. Maar 30 jaar later kwam het in orde en werkte hij 2 jaar in Nyangezi en 1 jaar in Kinshasa-Binza. Over deze jaren kon hij met veel gloed vertellen.

Vanuit Kongo, die hij definitief verliet in 1961 ging hij in Nijmegen leven, zijn vriend broeder Gerard wat helpen in de boekhouding. Toch hadden ze hem nog eens nodig om een klas in Dison te redden 1962-1968. Zelfs Tubize wou hem hebben als derde tram en klusjesman in 1963-1968. En hij kreeg weer heimwee naar Nijmegen tot ze een derde man nodig hadden in Hoeselt (Limburg) waar hij in 1975 verbleef. Zijn laatste jaar verbleef hij in het rustoord van de congregatie in Kessel-Lo. Hij overleed er op 16 december 1976 in de leeftijd van 82 jaar.8

7 Smokkelen

8 Fragmenten uit de tekst van Gerard Cox, een collega van Philemon.

9 ERFGOED 17 I
Ichtegem
Missionair en wereldwijd

Rosalie Kyndt (zuster Martha) (1859 – 1950)

Rosalie Kyndt werd geboren in Bekegem op 05 augustus 1859 als dochter van Carolus en Anna Theresia Denys. Zij trad toe tot de kanunnikessen van de heilige Augustinus in Brugge, ook gekend als het Engels Klooster. Vandaaruit vertrok zij naar Engeland op 30 juli 1890.

Door de godsdienstvervolgingen onder Hendrik VIII in Engeland kwamen heel wat Engelse kloosterlingen terecht in het klooster van Sint-Ursula in Leuven. In 1629 kwamen vijf zusters naar Brugge. Tijdens de Franse Revolutie vluchtte deze gemeenschap naar Engeland, maar zij kwamen in 1802 als enige terug. In het spoor van de 19de eeuwse nieuwe missie golf in de Engelse eilanden vertrokken ook missiezusters uit het Engels Klooster uit Brugge naar het missiegebied Engeland.

In 1886 werd een klooster gebouwd in de Franklyn Road in Haywards Heath (Sussex), Engeland. Het kreeg de naam “The Priory of Our lady of Good Counsel”. Het werd gebouwd vanuit het Engels klooster in de Carmerstraat te Brugge. Het convent was bedoeld als communauteit voor zusters uit Brugge. De majestueuze residentie werd uitgebreid met een prachtige Rooms Katholieke kapel.

Zuster Martha verbleef in Haywards Heath tot vermoedelijk 1939. Zij overleed echter in Brugge op 01 januari 1950.9

Alfons Logghe (broeder Nathanaël)

(1920-1991)

Alfons werd geboren in Bekegem op 08 december 1919. Hij was de zoon van Désiré en Julienne Feys. Zijn vader was steenbakkers-werkman. Vanaf maart 1932 ging hij naar het juvenaat in Pittem. Dat juvenaat was een school van de Maristen om er jonge kinderen op te voeden, die misschien later broeder Marist wilden worden. Hij ging binnen in het postulaat te Mont-Saint-Guibert eind augustus 1935 waar hij gekleed werd op 2 augustus 1936 met de naam Broeder Nathanaël. Een jaar later (2 augustus 1937) sprak hij zijn eerste geloften uit.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

10 ERFGOED 17 I
9 Registers Burgerlijke Stand Brugge, 1950 (online via Archiefbank Brugge).

Weldra bevond hij zich in de keuken te Braine-l’Alleud en Tubize (1937-1938) waarna hij naar Trahegnies werd gestuurd tot augustus 1942. Gedurende vier maand volgde hij de cursus leerling-schoenmaker in Mont-Saint-Guibert. Na een korte interim in de keuken in Genval kon hij terug naar de schoenmakerij tot 1948. Daarna twee jaar in de keuken te Leuven (1948-50) om weerom terug te keren naar Mont-Saint-Guibert tot 1952. Hij was gedurende een jaar kok te Pittem, een jaar kok te Azelo (NL), surveillant in Aarlen, en weerom kok in Pittem.

Half augustus 1956 scheepte hij in voor Afrika en werd achtereenvolgens lid van de communiteiten van Buta en Stanleyville tot hij in augustus 1961 terugkwam naar Europa voor een tweede noviciaat van 5 maand te Saint-Paul-Trois-Chateau (F). Hij keerde niet meer terug naar Kongo uit schrik voor de opstandelingen van die jaren. Bij zijn terugkeer naar België werd hij hulp in Pittem, daarna in Helmet en Azelo. In augustus 1976 werd hij benoemd in Kessel-Lo waar hij zijn talenten in het onderhoud van de gebouwen kon beoefenen. In 1985 vertrok hij naar het provinciaal huis in de Linthoutstraat in Brussel waar hij chauffeur werd van de Provinciaal overste tot juli 1989 met zijn terugkeer naar Kessel-lo waar hij benoemd werd tot adjunct overste.

In juli 1990 volgde hij samen met zijn confraters, de geestelijke oefeningen van de retraite in Maria-Aalter. Hij werd er getroffen door een epilepsie aanval als gevolg van een hersenbloeding die hem onverbiddelijk ondermijnde en veroordeelde tot een complete sedentatie. Hij werd opgenomen in de kliniek van Sint Andreas te Lubbeek. Intensieve verzorging in verschillende klinieken hebben de ontwikkeling van de tumor niet kunnen verhinderen. Hij heeft de langdurige beproeving, dat zwaar kruis met geduld en sereniteit gedragen. In stilte en volledige gelatenheid aan Gods wil, is hij naar het huis van de Vader teruggekeerd op 30 oktober 1991 na 56 jaar van zijn religieus leven. De begrafenisdienst had plaats in de abdijkerk van Vlierbeek op dinsdag 5 november om 10 uur, gevolgd door de bijzetting op de Maristen begraafplaats in Vlierbeek.

Sinds het begin van zijn religieus leven verkoos hij de weg van de dienstbaarheid. Benevens zijn opgelegde taak wist hij zich nog te bekwamen in verscheidene andere functies zoals het herstellen van uurwerken en het plaatsen van elektrische leidingen.

In de verschillende kloostergemeenschappen waar hij leefde, probeerde hij zijn talenten ruimschoots te benutten. In Azelo stond hij in dienst van het economaat, in Kisangani (Kongo) werkte hij in de drukkerij van de missie, in Kessel-lo was hij gedurende vele jaren de man-vanalle-werk. In de Linthoutstraat in Brussel was hij chauffeur die op ieder ogenblik van de dag beschikbaar was. Hij reisde graag en was erg gevoelig voor de ontvangst in de huizen waar hij verbleef als chauffeur van de algemeen overste. Hij wist ook een warm onthaal te creëren voor de bezoekers in Kessel-Lo. Zijn openhartige en open lach verrichte wonderen.

11 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Zijn ondeugende glimlach en levenslust blijven in de herinnering van diegenen die hem ontmoetten bij zijn diverse banen in de verschillende communiteiten waar hij diende.

De broeder was een zeer handige en bekwame technische man. Bekegem mag fier zijn op zijn horlogemaker. De man kon alle horloges aan dank zij zijn methodisch werken en zijn geduld. Hij depanneerde honderden mensen en was goedkoop van instelling. Ik heb met hem geleefd in Brussel toen hij de privé chauffeur was van de provinciale overste. De weinige vrije tijd die hij toen had, was om horloges weer aan het tikken te krijgen en vooral juist te krijgen.12

Clara Seurynck (zuster Clemence) (1888-1965)

Clara Seurynck werd op 10 januari 1888 in Leke geboren in het gezin van August en Mathilde Derieuw.

Zij trad op 09 april 1907 in bij de zusters van Maria uit Pittem. Op 23 september 1907 volgde haar kleding en op 23 juni 1909 haar geloften als zuster Clemence. Zij gaf les in het lager onderwijs en was bekwaam in landbouwhuishoudkunde, tropische geneeskunde, naaien en koken. Op rust bekommerde zij zich om het bureelwerk. Van 01 oktober 1911 tot 16 augustus 1913 vertoefde zij in Bekegem. Volgende verblijfplaatsen waren Egem (1919-1927), Zevekote (1927-1930), Kilwa (04 november 1930 tot 1938), Kolwezi (1941-08 november 1946). Zij reisde twee keer naar Kongo (04 november 1930 en 08 november 1946). Van 08 april 1945 was zij directrice in Kolwezi. Daarna werd zij overste in Pittem van 1947 tot september 1959. Zij overleed in Pittem op 12 juni 1965. Men noemde haar “Mère Clemence des soeurs de Marie”.

Marcel-Benedikt Storme (1921-1986)

Marcel was de zoon van Alfons en Martha Viaene. Hij werd geboren in Stalhille op 20 juli 1921. Zijn vader was bakker in Bekegem en oorlogsburgemeester tijdens de tweede wereldoorlog. Hij verrichtte vele goede dingen in die periode voor de Bekegemse bevolking. Toch werd dit hem en zijn familie erg kwalijk genomen door zijn politieke tegenstanders. Zijn vader

12 Archieven van Linthout, ons bezorgd door een collega van Alfons Logghe.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

12 ERFGOED 17 I

stierf door het leed dat hem werd aangedaan in 1949. Wat er gebeurde na de oorlog, kraakte de hele familie. Het laat tot op vandaag zijn sporen na.

De familie Storme was erg Vlaams gezind. Twee ooms van Marcel, Jerome en Benedict, waren gesneuveld tijdens de eerste wereldoorlog. De jongste, Benedict was nogal opstandig van aard. Hij kon helemaal niet akkoord gaan met de behandeling van de Vlaamse soldaten. Hij had zijn medesoldaten opgestookt om te deserteren. Hij kreeg hiervoor 10 jaar gevangenis. Toen hij in de gevangenis verbleef stelde men hem voor om in eerste linie te gaan vechten. Dit zou hem eerherstel opleveren. Daar sneuvelde hij dan op 19 juli 1916 te Boezinge nabij het Sas. Hij ligt begraven te West-Vleteren. Op zijn bidprentje staat geschreven “gesneuveld op het veld van eer te Boezinghe voor de vrijheid des Vaderlands”. Jerome stierf op het eind van de oorlog aan de Spaanse griep. Marcel werd genoemd naar zijn oom Benedikt. Tussen de twee oorlogen ontstond in Bekegem een stevig Vlaamsgezinde kern onder leiding van pastoor Dewinter. Vader Alfons werd voorzitter van de plaatselijke NSB afdeling. Van hieruit was het een kleine stap naar het oorlogsburgemeesterschap.

Marcel werd priester gewijd in Scheut op 27 januari 1950. Niettegenstaande alles kon hij op 03 februari 1950 zijn eremis doen in Bekegem. Hij behaalde in 1950 aan de Gregoriana te Rome een doctoraat in missiologie en vertrok naar Kongo op 19 september 1950. Eerst was hij leraar aan het klein seminarie in Bokoro, Mai Ndombe, en nadien professor aan het scholasticaat CICM in Katoka, Kasayi. Na 8 jaar missieleven werd hij naar België teruggeroepen en benoemd tot professor in de CICM huizen van Leuven, Scheut en Jambes, van 1958 tot 1969. Hij was lector aan de KU Leuven van 1969 tot 1974. Zijn laatste levensjaren besteedde hij aan studiewerk in Leuven en Rumbeke waar hij stierf op 10 juli 1986.

Op 8 april 1983 kreeg hij het ereteken van Grootofficier in de Kroonorde als lid van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen. Daarnaast was hij nog Commandeur in de Leopoldsorde.

Het archief van Marcel Storme wordt bewaard in het Kadoc-KU Leuven.13

Enkele van zijn werken zijn (o.a.)

- Het ontstaan van de Kasai-missie.

- Konflikt in de Kasai-missie.

- Le cardinal Masaja : ses méthodes d’accès au peuple.

13 Het archief van pater Marcel Storme bevat tal van onderzoek dossiers met betrekking tot de geschiedenis van het missioneringswerk van de Scheutisten in Kongo. Deze dossiers bevatten doorgaans eigen briefwisseling, onderzoek notities, fotokopies uit andere archieven, knipsels en artikels, maar ook een grote verzameling fotokopies uit de archieven van de Propaganda Fide in Rome met betrekking tot de stichting en de geschiedenis van de congregatie van Scheut. Het archief omvat ook enkele dossiers met persoonlijk archief van pater Storme.

wereldwijd

13 ERFGOED 17
I Missionair en
Ichtegem

Augusta Vandenberghe (zuster Xaveriana) (1913-1961)

Augusta Vandenberghe werd op 14 september 1913 geboren in Izegem in het gezin Jules en Romanie Samijn. Zij trad toe tot de zusters van Maria uit Pittem op 08 september 1939, werd ingekleed op 08 april 1940 en geprofest op 23 september 1941. Zij behaalde het diploma lager onderwijs op 29 juni 1946. Tussen 10 augustus 1946 en 17 augustus 1948 verbleef zij in Bekegem waar ze les gaf in het 1ste en 2de studiejaar aan de vrije lagere school.

Zij vertrok terug naar Pittem op 17 augustus 1948 om naar Kongo te vertrekken. Van 07 november 1948 verbleef zij te Tielen Sint-Jaak (nu Tshilomba). Zij was overste te Luebo van 1950 tot 1958 en verbleef daarna in Kamina in 1958 en in 1959 tot 1961 in Luebo. Daar stierf zij op 20 oktober 1961.

(Op haar bidprentje stond geschreven: “Mamere Mariya-Xaveriana, anima webe ikishe mu bopole utupetele bulengele bua kulonda tshilijilu tshiebe.”)

14 ERFGOED 17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem
Etienne Sierens

UIT EERNEGEM

Jeannette Baele (zuster Ildefons) (1906-1985)

Jeannette Baele werd op 28 oktober 1906 in Jabbeke geboren als dochter van werkman Julien en Alida Willems. Later verhuisde het gezin naar de Stationsstraat in Eernegem. Zij trad als zuster Ildefons binnen bij de zusters franciscanessen van Sint-Jozefsdal in Herentals, waar ze op 11 september 1932 werd geprofest. Van 1 oktober 1932 tot 4 februari 1933 volgde ze een cursus tropische geneeskunde in Brussel en op 24 september 1934 behaalde ze het diploma tropische verpleegster in Leuven. Op 29 juli 1936 vertrok ze een eerste keer naar Kongo. In het uitgestrekte en ongezonde Ubangidistrict van de Evenaarsprovincie hadden de zusters toen al drie missieposten. Zuster Ildefons hielp in Yakoma een vierde vestiging uitbouwen. Zij was er verantwoordelijk voor de ziekenzorg, waarbij ze in het begin de zieken in een hut of onder een boom verpleegde. In 1937 werd een dispensarium gebouwd, waar dagelijks honderden mensen werden verzorgd. Wekelijks werden ook zo’n 200 kindjes ingeschreven bij het kinderheil en elke maand werden de verst afgelegen dorpen door de zusters bezocht. Zuster Ildefons ontfermde zich bovendien over de melaatsen, die samen in enkele afgelegen hutten – het melaatsendorp – woonden en er voor hun eigen voedselvoorziening instonden. Tijdens de onafhankelijkheidstroebelen vluchtte ze in de herfst van 1960 naar België. Later vertrok ze opnieuw naar Kongo en werd gestationeerd in een missiepost in Molegbe, de plaats waar Mobutu vandaan kwam. De streek werd van september 1964 tot mei 1965 onveilig gemaakt door de opstand van rebellen uit de Oostprovincie, waarbij tijdens de bevrijdingsoperatie 31 mannelijke Belgische en Nederlandse missionarissen werden vermoord. Aan de missie-activiteit van zuster Ildefons kwam in 1969 een einde na een zwaar ongeval op de slechte wegen in Ubangi. Zij keerde terug naar het moederklooster in Herentals, waar ze op 18 december 1985 overleed.

Karel Coussement (pater Gregorius) (1895-1957)

Karel Coussement werd geboren in Roeselare op 15 augustus 1895 als zoon van Charles, die er een blauwververij uitbaatte, en Margaretha Denys. Van januari 1904 tot juli 1914 woonde hij met

Bronnen: R. GEIVERS, Zes eeuwen Besloten Hof en de zusters franciscanessen van Sint-Jozefsdal Herentals, Kasterlee, 1986, p. 142-146, 196-199, 215217; Motegalm, 1 maart 1958 en 1 september 1969; R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, - Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 6-7; info Guido Baele, St.-Andries; info zuster Désirée (zusters franciscanessen van Sint-Jozefsdal in Herentals).

15 ERFGOED 17 I
Ichtegem
Missionair en wereldwijd

zijn moeder, die ondertussen weduwe was geworden, in Eernegem. Karel volgde humaniorastudies in het Klein Seminarie in Roeselare. Toen de oorlog uitbrak, werd hij oorlogsvrijwilliger-brancardier en verzorgde tijdens het beleg van Antwerpen gekwetsten in het Sint-Jan Berchmanscollege, dat als hospitaal was ingericht. Na de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 vluchtte hij naar Nederland, waar hij op Allerzielendag aanklopte bij de benedictijnen in Oosterhout. Hij werd er aanvaard als postulant, maar kon in oktober 1915 binnengesmokkeld worden in België om in Zevenkerken zijn eerste geloften af te leggen. Hij nam de naam van Gregorius aan. Zijn professie volgde op 29 juni 1916. Daarna studeerde hij wijsbegeerte in Maredsous en theologie in het grootseminarie van Brugge. Op 24 juni 1921 werd hij door kardinaal Mercier in de abdij van Maredret, waar zijn moeder en zijn zus waren ingetreden, tot priester gewijd. Nadien verbleef hij een jaar in de abdij van Sint-Paulus-buiten-de-muren in Rome en was vervolgens nog een jaar hulpprocureur in de abdij van Zevenkerken. In september 1923 kreeg hij zijn benoeming op de Sint-Pieters-en-Paulusparochie in Elisabethstad (Lubumbashi) in Belgisch Kongo. Onder leiding van dom Idesbald De Decker richtte hij er de eerste klassen van het Sint-Bonifatiusinstituut op. In 1925 werd hij overste van de zwartenparochie Sint-Jan de Evangelist in Elisabethstad, waar hij een hele waaier aan verenigingen voor parochiewerk, jeugd en sport organiseerde. Hij stichtte er scholen en landbouwcentra en bezorgde zijn parochie in 1929 haar eerste kerk. In 1930 opende hij er zelfs de eerste filmzaal voor zwarten. In 1932 werd hij naar de streek van Kasenga overgeplaatst. In 1933 startte hij een Sociale Haard voor inlandse vrouwen (Foyer Social Indigène). Na een herstelvakantie van enkele maanden in 1936 in Zevenkerken werd hij bij zijn terugkeer in Kongo overste van de Sint-Kruismissie in Kasenga bij de Luapula aan de oostgrens van het missiegebied. Daar richtte hij tal van bijposten en broussescholen op. In 1943 organiseerde hij er een nieuwe missiepost in Kashiobwe. In 1955 bouwde hij nog een kerk in Nkobe. Hij overleed op 16 maart 1957 in Elisabethstad.

Hendrik Daras (1843-1886)

Hendrik Daras werd geboren in Eernegem op 13 juli 1843. Hij was de oudste zoon van Charles Daras, die aangeduid werd als “straetmaeker” - zeg maar wegenbouwaannemer - en Sophia Decloedt. Vader Charles was burgemeester van Eernegem van 1872 tot aan zijn overlijden op 12 april 1884. Na zijn studies aan het Klein Semi-

Bronnen: www.familie-cailliau.be; M. STORME, ‘Coussement (Karel Albrecht)’, in: Belgische Overzeese Biografie. Koninklijke academie voor overzeese wetenschappen, VII, aflevering C., Brussel, 1989, p. 112; info prior René Fobe van de St.-Andriesabdij Zevenkerke (met dank aan Jonas Tanghe).

Foto KADOC-KU Leuven. Beeldarchief benedictijnen abdij Zevenkerken. 716.

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

16 ERFGOED 17

narie van Roeselare trok zoon Hendrik naar de Gentse universiteit, maar hij trad op 1 september 1865 binnen bij de jezuïeten in Drongen. Van 1868 tot 1874 was hij studiemeester in het college van Turnhout. Na zijn studies filosofie en theologie (1874-1877) werd hij tot priester gewijd in Leuven op 9 september 1877. Daarna werd hij weer leraar en surveillant in het college van Turnhout, onderbroken door het derde proefjaar in Drongen (1880-1881) en een jaar subprefect in het college van Brussel (1881-1882). Uiteindelijk vertrok hij op 15 oktober 1885 naar Engels Indië, waar hij op 24 november 1885 in Calcutta aankwam. Al op 15 december reisde hij naar de missie van Orissa (Odisha) om er in de post van de Duitse pater Karel Schaff in Krisnochondropur bij de inboorlingen van de Morbhunj de taal te leren en te helpen in het bekeringswerk. Kort daarna werd hij getroffen door een zonnesteek. De daarmee gepaard gaande koorts week niet, zodat hij werd overgebracht naar Balasor om er de hulp van een dokter te krijgen. Die kon niet baten. Pater Daras overleed op 26 januari 1886, na een verblijf van amper twee maanden in West-Bengalen.

Stefaan De Brabandere (1924-2015)

Stefaan De Brabandere werd geboren in Wevelgem op 22 juli 1924 als zoon van Georges en Rachel Masselis. Hij werd priester gewijd op 11 juni 1949 en werd leraar in het college van Avelgem. In 1963 vertrok hij naar Kongo als seminarieleraar. Aanvankelijk was hij actief in Kasongo (Kivu) en later in Mugeri nabij Bukavu. Tevens was hij daar aalmoezenier van de Broeders Van Dale. Tijdens zijn vakantie in België in 1965 werd het bisdom Kasongo bezet en vielen veel Witte Paters zonder werk. Hij liet toen zijn plaats in Kongo aan een van hen over om medepastoor te worden in de H. Hartparochie in Izegem. Twee jaar later kwam jaargenoot Jan Deplancke bij hem aankloppen met de vraag om naar El Salvador te vertrekken. Gezondheidsredenen verplichtten hem om al in 1969 terug te keren. Stefaan De Brabandere werd toen onderpastoor in Mariakerke en in 1978 pastoor in Snaaskerke. Ondertussen kwam een gezin met elf kinderen bij hem inwonen. In september 1993 verhuisde hij als hulppriester naar Eernegem. Hij woonde in de onderpastorie in de Aartrijkestraat. In december 1998 ging hij op rust in Kortemark. Hij overleed in Torhout op 6 januari 2015.

Bronnen: Précis historiques mélanges religieux, littéraires et scientifiques, dl. 42, Brussel, 1886, pp. 95, 205 en 207; www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=daras&lng=; KadocKU Leuven , Fiche Hendrik Daras.

Bronnen: R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missonarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 16; www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=brabandere

17 ERFGOED
17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Christiane Decloedt (1936- )

Christiane Decloedt werd geboren in Eernegem op 29 juli 1936 in het landbouwersgezin van Conrad Decloedt en Alice Verstegen. Zij trad in 1957 binnen bij de Zusters van de H. Jozef in Brugge en studeerde voor onderwijzeres. Ze gaf drie jaar les en werd daarna directrice van de vrije lagere school St.-Jozef in Blankenberge. Nadat ze een cursus tropische ziekten in Antwerpen had gevolgd, vertrok zuster Christiane in 1973 naar Zaïre, waar ze met zeven zusters en twee paters scheutisten een missiepost in Demba (West-Kasaï) bevolkte. Ze werkte er als verpleegster in een dispensarium met materniteit. In 1977 keerde ze voor drie jaar terug om studies verloskunde te volgen. In 1980 vertrok ze opnieuw naar Demba, waar de zusters ook een school hadden voor de opleiding tot verpleegster van inlandse meisjes. In mei 1996 lieten de zusters van de H. Jozef de missiepost in Demba, die ze 60 jaar eerder hadden gesticht, over aan inlandse zusters. Toen kwam er een einde aan de missie-activiteit van zuster Christiane, maar ze stond nog enkele jaren in contact met de post. Na een jaar rust werd zij decanaal secretaris in de dekenij Blankenberge-Oostkust. Dat deed ze tot 2010. Vanaf dan verzorgde ze enkel nog het onthaal, welke taak ze vervulde tot aan de start van de coronacrisis in maart 2020. Van september 2016 tot augustus 2019 was zuster Christiane ook verantwoordelijke van de gemeenschap St.-Gillis Brugge. Nu woont zij in WZC Huize Vogelzang in St.-Michiels en doet ze nog regelmatig ziekenvervoer van medezusters die op consultatie naar de dokter moeten.

Bertha Decock (zuster Theresia) (1897-1987)

Bertha Decock werd op 2 juli 1897 geboren als negende kind in het molenaarsgezin van Henricus en Sophia Vanparijs. Het molenaarshuis was het laatste huis op Eernegems grondgebied langs de huidige Zuidstraat. Op 23 juli 1914 trad Bertha binnen in het klooster van Gistel, waar ze op 4 januari 1915 gekleed werd en op 16 augustus 1918 haar professie ontving. Zuster Theresia startte er haar loopbaan als kleuterleidster, maar kwam al in september 1922 in dienst van de pas opgerichte beroepsschool als leerkracht godsdienst, gezondheidsleer, theoretische huishoudkunde, tekenen en Frans. Na de overname van het Gistelse klooster door de Zusters van Maria van Pittem kreeg zuster Theresia de kans om missionaris te worden. Ze vertrok op 10 november 1930 als onderwijzeres naar Lukon

18 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem

Zolwa in Katanga (Belgisch Kongo). Twee jaar later verhuisde ze naar de post Mayi-Munene in West-Kasaï. Van 1944 tot 1960 was ze actief in Luebo. Na een kort intermezzo (1960-61) als overste in Kitangua kwam ze op het einde van 1961 in dezelfde hoedanigheid in Luputa terecht. De streek in de Kasaïprovincie was door stammentwisten helemaal verwoest en uitgebrand en moest veel vluchtelingen opvangen. In 1963 was het iets rustiger geworden. Zuster Theresia werkte er met negen zusters – vier uit Pittem en vijf inlandse – in de post, waar zijzelf instond voor het economaat en technisch raadgeefster voor de scholen was. Op 25 mei 1969 keerde ze definitief terug naar België. Ze verbleef tot 2 februari 1977 in Gistel, waarna ze verhuisde naar het klooster in Egem, waar ze op 4 januari 1987 overleed.

Germaine Decomble (zuster Simona) (1919-2016)

Germaine Decomble werd op 13 juli 1919 geboren als dochter van dagloner Alphonse en Nathalie Aerts. Ze verdiende de kost als huishoudmeid bij landbouwer Aimé De Maré in Leffinge, maar op 15 september 1944 trad ze binnen bij de Zusters van Liefde van Heule, waar ze op 22 augustus 1946 als zuster Simona werd geprofest. Ze volgde een opleiding huishoudkunde en vertrok op 5 augustus 1950 naar Belgisch Kongo. Ze kwam aan in Tshibala (Kasaï), waar ze tot 6 februari 1951 verbleef en waarna ze zich vestigde in de missiepost Maswika in het zuiden van Kasaï bij de Basala-Mpasu, een volk van voormalige koppensnellers. “Dit stieltje durven ze nu en dan nog eens uitoefenen met als gevolg dat vreemdelingen zich zelden alleen wagen in de streek”, schreef zuster Simona nog in september 1954 in het Davidsfondstijdschrift Motegalm. Er was een school met 250 meisjes plus dispensarium, een moederhuis en een missiehospitaal in opbouw. Van 16 juli 1955 tot 26 mei 1959 werkte ze in Luisa, waarna ze voor een half jaar terugkeerde naar België. In december 1959 was ze een maand in Mbulungu en daarna van januari 1960 tot 27 juli 1960 in Tshimbi. Van 7 oktober 1960 tot 26 mei 1966 was de zuster actief in Nganza, nabij Kananga. Vanaf 6 december 1966 bevond haar missiepost zich in Luambo op 275 km van Kananga. Deze missiepost was zo groot als Oost- en West-Vlaanderen samen. Er werkten drie paters, een broeder en vier zusters. Er was een school met 700 jongens en 400 meisjes en een dispensarium met maandelijks 900 zieken. In de materniteit vonden maandelijks 90 geboorten plaats. Wekelijks hield zuster Simona een foyer voor de vrouwen uit de omtrek om samen te naaien en te breien. In al

Bronnen: www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=decock&lng=); J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, Eernegem, 2002, p. 11; K. VANDENBUSSCHE, Dromen van un superbe collège. Geschiedenis van het voortgezet katholiek onderwijs in Gistel, Gistel, 2008, p. 47-50; Motegalm, 1 maart 1958, 1 september 1961, 1 december 1961, 1 maart 1963, 1 september 1963, september 1965; Archief Zusters van Maria, Pittem.

wereldwijd Ichtegem

19 ERFGOED
17 I Missionair en

haar missieposten verzorgde de zuster het huishouden. Naast haar taak zorgde ze ook voor de ondervoede kindjes aan wie ze eten gaf. Zij bezocht vaak bejaarden en zieken en was hen nabij in moeilijke uren. Op 23 februari 1974 keerde ze wegens gezondheidsredenen terug naar Heule. Na enkele jaren verhuisde ze naar het klooster in Rekkem. In 2012 werd ze opgenomen in de ziekenafdeling van de zusters in de Mellestraat in Heule, waar zij op 13 juni 2016 overleed.

Margaretha Denys werd op 30 juni 1871 in Roeselare geboren als dochter van handelaar in naaibenodigdheden Lodewijk Denys en Adronia Verhelst. Zij trouwde met Charles Coussement, die de blauwververij De Mandelbloem in Roeselare uitbaatte. Haar man overleed op 8 januari 1901. De weduwe vestigde zich in januari 1904 met haar vijf kinderen in een huis nabij de Boskapel in Eernegem, waar nu het Bourgognekasteel staat. In januari 1909 kwam het gezin in de Westkerkestraat wonen, waar zich nu de pastorij bevindt. Ze verhuisde in juli 1914 naar Menen. Toen haar dochter binnentrad in de benedictinessenabdij van Maredret, deed de moeder dat ook. Zij legde haar geloften als benedictines-missionaris af tijdens de eremis van haar zoon Karel op 24 juni 1921. Ze vestigde zich als zuster Monica in de pas opgerichte priorij van Onze-Lieve-Vrouw van Bethanië in Loppem. Op 2 september 1922 vertrok ze met twee andere zusters naar Belgisch Kongo, waar ze in Likasi Panda (Katanga) overste werd van het Sint-Salvadorklooster. Het waren pionierstijden. De zusters hadden een schooltje voor Europese kinderen geopend, maar ’s avonds moesten ze de banken aan de kant schuiven om plaats te maken voor hun matrassen. Later kwam er nog een school voor secundair onderwijs en een school voor inheemse kinderen bij. In 1929 kwam zuster Monica terug naar België en werd ze actief als onderpriorin en missie-administratrice in Bethanië. In 1933 vertrok ze opnieuw naar Katanga naar de missiepost Bunkeya Kaplowe. In 1936 stichtte ze nog een derde post. Een jaar later moest ze wegens een zware hartziekte terugkeren naar de priorij in Loppem. Ze overleed in de St.-Jozefskliniek langs de Komvest in Brugge op 11 augustus 1942.

Bronnen: R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 12-13; Motegalm, 1 september 1954, 1 oktober 1964, 1 maart 1969; info zuster Liesbeth Foulon (Zusters van Liefde, Heule).

Bronnen: www.familie-cailliau.be/; https://www.priorijbethanie.be/

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

20 ERFGOED
17

Norbert Deprez (1927-2003)

Norbert Deprez werd in Eernegem geboren op 16 februari 1927 als zoon van Florimond en Maria Vandycke. Zijn vader, die hoefsmid was, was al op 28 november 1926 aan trombose overleden, zodat moeder Maria hem en twee oudere kinderen alleen moest grootbrengen. Zij hield in de Bruggestraat een winkel van potten, pannen, bestek, waskuipen, tuingereedschap en heiligenbeeldjes open. Na zijn studies in het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Oostende trad Norbert in september 1945 binnen bij de Orde van de Witte Paters van Afrika in Boechout. Hij werd op 12 april 1952 in Heverlee tot priester gewijd. Van februari 1953 tot juli 1956 was hij leraar filosofie in Boechout. Daarna studeerde hij aan de Gregoriaanse Hogeschool in Rome, waar hij in 1958 het licentiaatsdiploma wijsbegeerte behaalde. In september 1958 vertrok hij naar de missie in Belgisch Kongo en op 12 september kwam hij toe in de normaalschool van Bobandana aan het Kivumeer, waar 160 jongens studeerden. Hij gaf er les rekenkunde, meetkunde, wetenschappen, aardrijkskunde en Nederlands. Een jaar later werd hij benoemd als leraar filosofie in het grootseminarie van Boudewijnstad (Moba) aan het Tanganikameer. Hij maakte er de onafhankelijkheid mee, al bleef het in Boudewijnstad behoorlijk rustig. Op 31 mei 1961 keerde hij in ziekteverlof terug naar België. Op 2 juli 1964 vertrok hij opnieuw naar de missies. Nu kwam hij als filosofieleerkracht terecht in Katigondo (Oeganda). In 1969 kreeg hij de opdracht om parochiewerk te verrichten op de Ssesi-eilanden in het Victoriameer, maar in 1970 was hij terug in het seminarie van Katigondo, waar hij vicerector werd. Tijdens de dictatuur van Idi Amin Dada werden veel missionarissen het land uitgezet, maar in 1974 kreeg pater Deprez toch een nieuwe werkvergunning. Vanuit zijn missiepost zette hij zich ook in voor de uitbouw van de technische school Villa Maria, waar afdelingen kleermakerij, schrijnwerkerij en bouw aan verbonden waren. Hij werkte tevens mee aan de uitbouw van een Internationale School voor Evangelisatie. Bovendien was hij een fervent propagandist van de Onthoudersbeweging. Elke zondag ging hij naar een of andere parochie van het bisdom Masaka om het doel ervan uit te leggen. In 1994 werd hij overgeplaatst naar een missiepost in Tanzania, waar hij in het missieseminarie van Kahangala ging werken. Na twee jaar nam hij een sabbatjaar, waarvan hij gebruik maakte om zich in het Engelse Margate bij te scholen in begeleiding van mensen. Het volgende jaar, in 1998, keerde hij terug naar Oeganda. Hij kreeg er een lesopdracht filosofie in het seminarie van Jinja bij de grens met Kenia. In 2003 kwam pater Deprez ziek terug naar België en verbleef in het rusthuis voor Witte Paters in Varsenare. Hij overleed op 26 augustus 2003.

Bronnen: Motegalm, 1958-2002, brieven pater Deprez; De Weekbode, 16 oktober 1990, 27 augustus 1993, 9 september 1995, 22 augustus 1997, 21 augustus 1998, 5 september 2003; Th. DE JONG, ‘Oeganda. Drankbestrijding’, in: De Schakel, nr. 358, januari 2005; archief Gilbert Deprez, Eernegem.

21 ERFGOED
17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Eudoxie Desopper (zuster Marie-Saint Omer) (1891-1980)

Eudoxie Desopper werd geboren in Eernegem op 21 november 1891 als dochter van herbergier Augustus Desopper en Octavia Vanbossel. Haar vader overleed al op 19 november 1894. Zij trad op 14 juni 1912 binnen bij de Witte Zusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika en werd er als zuster Marie-Saint Omer novice op 2 mei 1913. Al in mei 1914 vertrok ze naar het moederhuis Saint Charles in Algiers, waar ze op 25 oktober 1914 werd geprofest. Achtereenvolgens verbleef ze in Marseille (juli 1915), het sanatorium Saint Charles in Algiers (december 1917), Souk el Arba (Algerije, oktober 1918), Kiskra (Algerije, oktober 1919), de materniteit Saint Charles (Algiers, oktober 1923), Les Attafs (Algerije, februari 1924), het sanatorium Saint Charles (Algiers, juni 1924), Bizerte (Tunesië, augustus 1924), La Marsa (Tunesië, april 1925), Souk el Arba (Algerije, juni 1925), Biskra (Algerije, oktober 1927) en Laghouat (Algerije, november 1929). In 1931 kwam ze voor drie maanden op vakantie in het klooster van Leuven, waarna ze in augustus 1931 naar Belgisch Kongo afreisde. Ook hier werkte ze op veel verschillende missieposten: Mpala (augustus 1931), Albertville (nu Kalemie) (oktober 1933), Kasongo (oktober 1935), Albertville (oktober 1936), Boudewijnstad (nu Moba) (december 1936), Albertville (juli 1939), Kalima (mei 1941), Kasongo (oktober 1941), Bukavu (maart 1942), Kasongo (januari 1948), Kalima (september 1948) en Moyo (Zuid-Kivu, december 1948). Daar was ze verantwoordelijk voor de ziekenzorg en de verloofdenwerking. De missiepost, die in 1941 gesticht was, beschikte in 1954 al over een mooi dispensarium en een moederhuis. Dagelijks verzorgde men er 300 zieken. De verloofdenwerking hield in dat men de meisjes negen maanden liet inwonen, zodat ze intensief in het christelijk geloof konden onderwezen worden om nadien met een katholieke jongen te kunnen trouwen. Op 23 januari 1957, na 43 jaar missiearbeid, keerde zuster Marie-Saint Omer naar België terug. Ze vestigde zich in het rusthuis van de zusters in Sint-Michiels, maar woonde van augustus 1957 tot januari 1961 in het klooster in Leuven. Toen keerde ze terug naar Brugge, waar ze overleed op 5 september 1980.

Bronnen: R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 4; Motegalm, 1 maart 1954; info Witte Zusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika (zuster Suzy).

22 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem

Wilfried Deturck (1921-1993)

Wilfried Deturck werd geboren in Tielt op 15 januari 1921. Op 8 september 1939 trad hij binnen in het noviciaat van Scheut en precies een jaar later legde hij zijn eerste geloften af. Op 27 januari 1946 werd hij priester gewijd. Van juli 1947 tot december 1949 was hij in Eernegem hulppriester bij pastoor Oscar Verhaeghe. Op 8 mei 1950 vertrok hij naar de Filipijnen, waar hij in de kathedraal van Baguio City onderpastoor werd. In 1953 werd hij er directeur van de Boys’ High School St Louis en van 1957 tot 1965 was hij prefect en leraar in het kleinseminarie Maryhurst in Baguio City. In 1965 werd hij rector van het kleinseminarie Maryheights in dezelfde stad. Van 1967 tot 1971 was hij schooldirecteur en onderpastoor in Solano (Nueva Vizcaya). In 1971 werd hij in Quezon City, een voorstad van Manila, benoemd tot hulp-secretaris van de pater-provinciaal in het provinciaal huis. Van 1972 tot 1977 werd hij er ook econoom. In 1978 ging hij opnieuw naar Baguio, waar hij secretaris werd van bisschop Brasseur, een scheutist uit Heule. Met Pasen 1984 verhuisde hij weer naar Manilla om er weer op het secretariaat van het provinciaal huis te gaan werken. In 1987 was hij voor een zware operatie in België. Na een revalidatie van zeven maanden vertrok hij op 2 juni 1987 opnieuw naar de Filipijnen, maar in 1989 ging hij op rust in het missiehuis van Scheut in Schilde. Hij overleed op 18 februari 1993 in Malle.

Maria Dewilde (zuster Cecile) (1918-1988)

Maria Dewilde was de dochter van Willem Dewilde, een kleine landbouwer en kolenhandelaar, die een café openhield in de Brouwerijstraat in Koekelare. Zij werd geboren op 11 december 1918. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze telefoniste in de telefooncentrale in Koekelare. Ze trad binnen in het klooster van Eernegem, waar ze op 14 oktober 1945 haar eeuwige geloften aflegde. Ze behaalde daarna diploma’s als regentes snit en naad en regentes huishoudkunde. Ze gaf les in de plaatselijke beroepsschool, waar ze in 1953 directrice werd. Op vraag van bisschop De Smedt stuurde het Eernegemse klooster, net als de kloosters van Wingene en Roeselare, zusters naar Belgisch Kongo. Maria Dewilde bood zich voor die taak aan. Zij vertrok op 14 maart 1959 naar Libanda (Evenaarsprovincie) in het vicariaat Lisala. De missiepost lag midden in de brousse

Bronnen: J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, Eernegem, 2002, p. 18; R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 13-14. Motegalm, 1 maart 1973, 1 maart 1979, oktober 1984, oktober 1988; Generaal Archief CICM, Rome (info pater André De Bleeker).

23 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem

en was alleen met een prauw bereikbaar. Zuster Cecile werd er econome en verpleegster. Tijdens de onafhankelijkheid bleef het er rustig. Vanaf 1963 verbleef zij in Bokonzi, op elf uur reizen per boot van Libanda. Begin de jaren 70 verhuisde zuster Cecile weer naar de missiepost in Libanda, waar ze samen met twee zusters en twee paters actief was. Zij stond er in voor het huishoudelijk werk. Daar verbleef ze tot aan haar overlijden op 14 juli 1988. Ook toen nog kon je de plaats enkel per prauw bereiken.

Delphine Germonprez (zuster Godelieve) (1910-2009)

Delphine Germonprez werd geboren in Eernegem op 28 oktober 1910. Haar vader was timmerman Hendrik Germonprez en haar moeder heette Odila Knockaert. Op zeventienjarige leeftijd trad ze als novice binnen bij de franciscanessen-missionarissen van Maria. Ze werd geprofest op 17 september 1930. Zuster Godelieve werd eerst ingezet als hulp in de communauteit van St.-Michiel Brussel. Op 22 mei 1931 vertrok ze als missionaris naar Torshavn op de Faröer Eilanden, waar ze instond voor de keuken en de was. Op 9 september 1934 keerde ze terug naar Maastricht om daar eveneens keukenwerk te verrichten. Vanaf 16 september 1968 was ze weer actief in Gooreind, waar ze de keuken beheerde, maar ook als organist fungeerde. Toen ze op 20 september 1986 verhuisde naar het klooster op de Garenmarkt in Brugge, vervulde ze daar de rol van koster-organist. Op 15 juli 1994 werd ze plots zwaar ziek, waardoor ze terugkeerde naar Gooreind. Na een lange lijdensweg overleed ze op 7 november 2009.

Edward Inghelbrecht (1922-1947)

Edward Inghelbrecht werd op 11 september 1922 geboren in het landbouwersgezin van Medard en Octavie Sanders langs de Processiestraat. Hij was de oudere broer van Maria Inghelbrecht (zuster Medarda) en Emelie Inghelbrecht (zuster Bernadette), die eveneens missionaris werden. Hij trad op 7 september 1943 binnen in de congregatie van Scheut en legde op 8 september 1944 zijn eerste geloften af. Hij bereidde zich als broeder voor op een loopbaan als missionaris toen hij op 18 juni 1947 in Ieper overleed.

Bronnen: R. W(ILLEMS), ‘Zij wou bij “haar” mensen sterven. Missiezuster overleden’, in: De Weekbode, 5 augustus 1988; J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, Eernegem, 2002, p. 19.

Bronnen: info via zuster Krista (Regionaal Huis Zusters Franciscanessen MM, Brussel)

Bronnen: R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 15; Jef Pollentier, Gistel.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

24 ERFGOED 17
I

Emelie Inghelbrecht (zuster Bernadette) (1925-2011)

Zuster Bernadette was de tweede zuster van het Eernegemse klooster die op vraag van de bisschop op 14 maart 1959 naar Libanda vertrok. Zij werd geboren op 20 september 1925 in Eernegem als Emelie Inghelbrecht en was de dochter van Medard en Octavie Sanders. Zij trad op 8 september 1944 – de dag van de bevrijding – binnen en werd geprofest op 22 april 1947. Zuster Bernadette was een gediplomeerde verpleegster en vroedvrouw. Zij was in Eernegem actief bij het Wit-Gele Kruis. Samen met zuster Cecile vertrok zij in 1959 naar de missies. Eerst in Libanda en later in Bokonzi werkte ze in het dispensarium en in het moederhuis. Eens per week trok ze de brousse in om de baby’s te wegen en de nodige verzorging en spuitjes te geven. Door problemen met haar benen moest ze na elf jaar terugkeren naar Eernegem. Ze bleef als verpleegster bij het Wit-Gele Kruis en in het St.-Annarusthuis werken. Tot 2006 woonde ze in de Westkerkestraat 42, waar ze overste was van deze gemeenschap. Nadien verhuisde ze terug naar het moederklooster in de Aartrijkestraat. Ze overleed op 27 januari 2011.

Maria Inghelbrecht (zuster Medarda) (1924-1956)

Maria Inghelbrecht werd geboren in het landbouwersgezin van Medard en Octavie Sanders op 31 maart 1924. Zij was de zus van Edward en Emelie Inghebrecht. Zij trad binnen in het klooster van de Zusters van Maria in Ingelmunster op 25 maart 1943 en werd als zuster Medarda geprofest op 2 april 1945. Op 19 september 1945 vertrok ze met twee medezusters, zuster Irène (Maria Coopman) en zuster Magda (Clara Schepens) naar Belgisch Congo. De zusters van Ingelmunster waren sinds 1930 naar Fataki in de provincie Ituri getrokken om er een pensionaat voor jongens en meisjes van kolonialen te stichten. Er kwam ook een weeshuis voor inlandse kinderen en een sterk uitgebouwd medisch centrum met hospitaal, materniteit en farmacie. Zuster Medarda ontfermde zich over de weeskinderen. In 1954 kwam ze voor een vakantieperiode van twee maanden terug naar België, waarna ze op 10 september 1954 weer naar haar missiepost afreisde. Ze overleed op 13 augustus 1956 in Bambu en werd in Bunia, de hoofdstad van Ituri, begraven.

Bronnen: K. V(ANDENBUSSCHE), ‘Zuster Bernadette’, in: De Weekbode, 4 februari 2011. Bronnen: www.zrsmaria-ing.be/gemeenschappen/congo/fataki/fataki.htm; info zuster Linda Meire (Izegem).

25 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Paula Jonckheere (zuster Eligia) (1925-2002)

Paula Jonckheere werd geboren in Eernegem op 22 december 1925. Zij was de dochter van plakker Isidore en Dionie Constant en trad binnen in het klooster van de Zusters van Maria van Pittem op 8 december 1943, werd gekleed op 9 mei 1944 en ontving haar professie op 18 september 1945. Ze behaalde een diploma van regentes wiskunde en wetenschappen en gaf tijdens het schooljaar 1952-1953 als onderwijzeres les in Zevekote. Op 13 oktober 1953 vertrok ze naar Belgisch Kongo, waar ze op de Kaminabasis missiewerk verrichtte. In de voormiddag gaf ze les in de school van kinderen van Belgische beroepsmilitairen en in de namiddag onderwees ze de kinderen van arme Kongolezen. In december 1960 keerde ze ziek terug naar België. Ze bleef tot aan het overlijden van haar ouders leerkracht in het Instituut de Pélichy in Izegem. Op 16 maart 1970 vertrok ze naar El Salvador, waar ze twee jaar lang instond voor de armenzorg in acht parochies. Daarna gaf ze les in Regina Pacis en werkte ze als animatrice in Kontinenten Kortrijk. Op 3 januari 1973 trad ze uit het klooster en na een zware operatie in 1974 kon ze niet meer naar El Salvador terug. Wel bleef ze een intense briefwisseling onderhouden met de legendarische bisschop Romero. Paula Jonckheere verbleef in het Woon- en Zorgcentrum Sint-Jozef in Oostkamp, waar ze op 31 oktober 2002 overleed.

Frans Lecluyse (1909-1966)

Op 24 juli 1909 werd Frans Lecluyse in Ingelmunster geboren. Hij trad binnen bij de scheutisten op 7 september 1930 en werd op 4 augustus 1936 tot priester gewijd. Op 13 augustus 1937 vertrok hij naar Belgisch Kongo om missiewerk te verrichten in Bokore (Leopoldmeer), maar wegens ziekte keerde hij al in juli 1940 terug. Van 1941 tot 1945 was hij mislezer in het weeshuis van Aartrijke. Op 12 december 1945 kwam hij naar Eernegem als coadjutor van pastoor Oscar Verhaeghe. Hij bleef er tot juli 1947. Toen werd hij econoom in het missiehuis van Scheut in Torhout. Hij overleed er op 20 april 1966.

Bronnen: www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=jonckheere&lng=; J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, Eernegem, 2002, p. 22; K. VANDENBUSSCHE, ‘Paula Jonckheere’, in: De Weekbode, 8 november 2002; Archief Zuster van Maria, Pittem.

Bronnen: R. VANDENBUSSCHE, ‘Eernegemse missionarissen’, in: Ernigahem, 28 (2009), nr. 1, p. 7; Generaal Archief CICM, Rome (info pater André De Bleeker).

Missionair en wereldwijd Ichtegem

26 ERFGOED 17 I

Gerard Tampere (1925-1982)

Gerard Tampere werd geboren in Torhout op 2 mei 1925. Toen zijn ouders in 1943 overleden waren, kwam hij bij zijn oom en tante in de bakkerij van Julien Decorte-Tampere in de Westkerkestraat wonen. Hij trad in 1944 binnen bij de Witte Paters van Afrika en werd op 24 maart 1951 in Heverlee tot priester gewijd. Van 1951 tot 1954 studeerde hij theologie in Rome en in 1954 werd hij professor aan het seminarie in Heverlee. Vanaf 14 augustus 1958 tot 1965 vervulde hij eenzelfde functie in Carthago (Tunesië). Op 5 september 1965 was hij verbonden aan het grootseminarie van Koumi (West-Afrika) in het huidige Burkina Faso, waar hij ook als parochiepriester actief was. In zijn parochie Kokorowe organiseerde hij een bloeiende boerenjeugdbond. Van 1967 tot 1969 gaf hij opnieuw les in Heverlee. Op 1 september 1969 werd hij naar Abidjan (Ivoorkust) gestuurd en op 30 juni 1970 werd hij pastoor benoemd in de kathedraal van Bomako (Mali). Zijn parochie telde 10.000 christenen te midden van een islambevolking. Hij organiseerde in de grootstad Bomako kleine christelijke basisgemeenschappen. In 1980 bouwde hij tien kilometer buiten de stad nog een vormingscentrum voor inlandse catechisten en monitoren voor de jeugdbewegingen. In die jaren was hij ook theologisch raadgever bij het secretariaat van de bisschoppenconferentie en was hij verantwoordelijk voor de permanente vorming van de geestelijken. Hij overleed op 17 november 1982 in Bomako ten gevolge van slecht verzorgde malaria.

Geboren op 16 februari 1927 kwam ze na de dood van haar ouders in 1943 in Eernegem wonen bij haar oom en tante in de bakkerij Julien Decorte-Tampere in de Westkerkestraat. Zij trad binnen bij de Zusters van Maria van Pittem op 3 februari 1957, werd geprofest op 14 september 1958 en legde haar eeuwige geloften op 17 september 1961 af. Ze haalde in Leuven haar diploma koloniaal verpleegster en vroedvrouw en in Antwerpen dat van verpleegster tropische ziekten. Eind 1961 zou ze naar Katanga vertrekken. Er werd op 10 september 1961 in Eernegem nog een missiekermis voor haar gehouden, maar op 30 november 1961 werd ze betrokken bij

Bronnen: J. DE SMEDT, Meer dan 50 jaar missiewerking, p. 23; Motegalm, 1 oktober 1965, 1 september 1969, 1 maart 1977 en november 1980; info Witte Paters (paters Jo Deneckere en Luc de l’Arbre).

Bronnen: https://www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=tampere&lng=; Archief Zusters van Maria, Pittem

27 ERFGOED 17 I
Missionair en wereldwijd Ichtegem
Laura Tampere (zuster Godefrida) (1927-2008)

een zwaar auto-ongeval. Na zes maanden ziekenhuis werd duidelijk dat ze nooit naar de missies zou kunnen vertrekken. Ze verbleef achtereenvolgens in Zwevegem (1961-1966), in St.-Pieters Woluwe als bejaardenverpleegster (1966-1972), in St.-Jozef Brugge (1972-1975) en in Sint-Andries (1975-2008). Op 6 februari 2008 werd ze opgenomen in de ziekenafdeling van het klooster in Pittem, waar ze op 28 maart 2008 overleed.

Leontine Vande Kerckhove (zuster Godeleine) (1880-1957)

Leontine Vande Kerckhove werd geboren in Eernegem op 31 augustus 1880 als dochter van landbouwer Augustus en Sophia Kerckhove. Zij trad binnen bij de Zusters van Liefde in Gent op 16 december 1907 en werd er geprofest op 27 maart 1909. Ze studeerde voor verpleegster. Aanvankelijk verbleef ze in het klooster van Bergen, maar ze vertrok op 26 januari 1921 naar de missiepost van de Zusters van Liefde in Lahore (Pakistan) in het toenmalige Engels Indië, waar de zusters in 1897 eerst een weeshuis en vanaf 1908 ook een school waren gestart. Zuster Godeleine droeg er de zorg voor zieke kinderen, wat ze bleef doen tot 20 maart 1954. In al die jaren kwam ze één keer terug naar België. Ze verbleef toen van 8 april tot 24 augustus 1935 in Sijsele. Vanaf 20 maart 1954 genoot ze een welverdiende rust in het klooster van Lovenjoel, waar ze op 22 juni 1957 overleed aan een hartziekte.

Pieter Vanden Bon (1855-1928)

Pieter Vanden Bon werd op 19 augustus 1855 op de huidige Herdershoeve langs de Processiestraat in Eernegem geboren. Hij was het derde kind uit het landbouwersgezin van Franciscus Vanden Bon en Sophia Stevens. Hij volgde het middelbaar onderwijs in het kleinseminarie in Roeselare, waar hij een eerste keer kennis maakte met Constant Lievens, die een jaar jonger was en daar met Albrecht Rodenbach in de zogenaamde Wonderklas zat. Op 1 oktober 1874 verhuisde het gezin Vanden Bon naar Oedelem en op 26 oktober 1876 trok zoon Pieter naar het noviciaat van de jezuïeten in Drongen. Hij werd op 8 september 1889 tot priester gewijd, waarna hij op 18 oktober naar Indië vertrok. De eerste maanden verbleef hij er in het noviciaat in Ranchi, waar hij Engels en Hindi leerde en zijn kennismaking met pater Constant Lievens hernieuwde. Hij vroeg als gunst om hem te mogen helpen bij het onderricht der catechumenen. Uit die periode dateerde het

Bronnen: Erfgoedhuis Gent. Zuster van Liefde J.M., fiche 2603 Zr. M. Godeleine Van De Kerckhove Léontine Marie (met dank aan Kaat Leeman) ; Footprints on an eastern soil, p. 9 en 19.

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

28 ERFGOED 17

anekdotische verhaal van pater Vanden Bon dat hij eens samen met pater Lievens tijdens een missietocht rust nam. Vanden Bon bood zijn reisgezel een sigaar aan, maar Lievens wilde de tijd liever gebruiken om te mediteren. Die bezinningsstilte duurde ruim een uur. Het maakte een diepe indruk op pater Vanden Bon. Zijn verering voor de grote apostel van Chota-Nagpore bleef. Toen pater Vermeire hem in 1912 ging bezoeken, noteerde deze dat pater Vanden Bon “sprak over pater Lievens met een enthousiasme en een verering als van een heilige”. Zelf startte pater Vanden Bon zijn missiearbeid in Mandar, waar hij in de laatste maanden van 1890 en tijdens de eerste maanden van 1891 actief was. Hij liet zich niet intimideren door vijandige houdingen en slaagde erin om iedereen te vriend te houden. Hij hield er de naam van Bara Saheb (grote meester) aan over. Vanaf april 1891 verbleef hij in Torpa, een missiepost die in 1886 door pater Lievens gesticht was. Te paard doorkruiste hij het grote missiegebied; de verst afgelegen christenen woonden tot 15 uur weg van zijn post. In Torpa zelf leidde hij een school met vier leerkrachten. Als organisator was hij een lichtend voorbeeld voor veel zendelingen. Zo was hij de man die in West-Bengalen startte met het systeem van het catechumenaat, waarbij nieuwbekeerden in groep drie à vier weken in de missiepost verbleven voor een intensieve onderdompeling in de katholieke geloofsleer. Om voor die groepen voedsel te hebben bouwde hij de missiepost van Torpa uit tot een zelfvoorzienende boerderij. In 1896 werd de streek getroffen door een grote hongersnood. Het bracht voor pater Vanden Bon veel overlast aan werk mee. Tegen het einde van het jaar werd hij geveld door ziekte, waarvan hij nooit meer volledig zou herstellen. Gedurende de dertig jaar dat hij in Torpa verbleef, nam hij geen enkele dag vrij. In 1921 werd hij gedwongen volledige rust te nemen in Naotoli. Toch werd hij in 1927 nog naar Khunti gestuurd. Op 21 mei 1928 kreeg hij er een kleine beroerte. Pater Van den Bossche bracht hem met een auto naar Ranchi, waar hij op 26 mei 1928 aan een longontsteking overleed.

Octavie Vermeersch (zuster Walburga) (1880-1933)

Octavie Vermeersch werd geboren in Eernegem op 16 september 1880. Zij was de dochter van landbouwer Petrus en van Maria Vanhonsebrouck. Octavie trad binnen in het klooster van franciscanessen in Gooreind op 14 september 1902 en werd geprofest op 23 januari 1905. In 1906 werd zuster Walburga uitgestuurd

Bronnen: Hulde aan de geloofsverkondigers uit de dekenij Gistel, Gistel, 1940; P. SCHERPEREEL, ‘Westvlaamsche zendelingen te Torpa’, in: Biekorf, 29 (1923), nr. 3, p. 49-51; Kadoc-KU Leuven. Archief Jezuïeten, Lievens documents from contemporary missionaries, getypt manuscript door Medard Vermeire S.J. (1957-1961); P. VAN DEN BOSSCHE, ‘Un collaborateur du père Lievens: le père Pierre Van den Bon’, in: Revue Missionaire, 1928, p. 368-371.

Bronnen: info via zuster Krista (Regionaal Huis zusters Franciscanessen MM, Brussel)

29 ERFGOED
17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem

naar Tunesië. Haar missieactiviteit was divers. Ze was actief bij kinderen, maar ook in de ziekenzorg. Na zestien jaar kreeg ze een nieuwe opdracht in Marokko, eerst in Oujda en later in Meknès. Daar bracht het dagelijkse melken van de koeien haar in contact met de inlandse vrouwen. Toen maagkanker bij haar werd vastgesteld, bracht men haar over naar Rabat waar ze een maandenlange, ongelijke strijd tegen de genadeloze ziekte zou voeren. Ze overleed op 17 juni 1933.

Hendrik Willaert werd als zoon van metser Ludovicus en Sophia Vandekerckhove geboren op 12 november 1872. Hij werd priester gewijd in Brugge op 19 december 1896 en was vanaf 30 maart 1897 leraar in het St.-Jozefscollege in Torhout. In 1902 vertrok hij als zendeling naar Engeland. Hij werd er onderpastoor in Balham (Londen). In 1904 was hij onderpastoor in Tooting (Londen) en in 1906 promoveerde hij tot pastoor in Molesey in het graafschap Surrey. Vanaf 1910 nam hij het pastoorschap waar in Midhurst in Sussex. Hij was in 1928 ook de auteur van het boek “History of an old Catholic mission: Cowdray, Easebourne, Midhurst”. Op 13 juni 1930 werd hij aalmoezenier bij de zusters ursulinen in Westgate on Sea (Kent). Hij overleed er op 20 februari 1933.

Vandenbussche Bronnen: www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=willaert

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

30 ERFGOED
17
Koenraad

UIT ICHTEGEM

Pieter Aernoudt (1811-1865)

Pieter Aernoudt werd op 17 mei 1811 in Moere geboren. Vader Karel Aernoudt geboren in Ichtegem en moeder Coleta Vandevelde uit Koekelare, woonden eerst in Moere en verhuisden in 1824 naar de Veldemolen, een gehuchtje waar Ichtegem en Koekelare als een puzzel in elkaar schuiven. Het boerderijtje (pachthoeve) waar Pieter Aernoudt opgroeide, stond aan de linkerzijde van de Portweg, op het grondgebied Koekelare. Het werd gesloopt tussen de twee wereldoorlogen. De eigenlijke Veldemolen (windmolen) stond op Ichtegems grondgebied en werd door de Duitsers in 1914 in brand gestoken want de molen zou als uitkijkpost kunnen dienen.

De familie kreeg negen zonen en drie dochters. Naast boeren en weven hadden zij ook een vlashandel om in hun onderhoud te voorzien en alle kinderen werk te geven. Aan zes jaar liep Pieter in de wintermaanden school bij de weduwe Mietje Plyson in Koekelare. De pastoor, de koster van Moere en een onderwijzer van Zande hebben zeker ook een aandeel in zijn prille schooltijd. Pieter wou priester worden. Door de toestand in ons land, waren de bisschoppelijke colleges gesloten (1830). De enige mogelijkheid om Latijn te studeren was bij een priester in de leer gaan. Iedere avond, na zijn dagtaak op de boerderij, trok de jonge Pieter langs de Portweg naar pastoor Debruyne van Bovekerke. Hij liet hem in 1831 in Tielt bij de Minderbroeders zijn studies voortzetten. Later verhuisde Pieter naar het Nef-college in Turnhout. Zijn studies werden vooral gesponsord door verschillende weldoeners in Ichtegem, Koekelare, Kortemark, Eernegem en Tielt … In Pieter kiemde een roeping die open bloeide bij de Sociëteit van Jezus (Jezuïeten). Begin september 1835 nam Pieter afscheid van zijn ouders en voer op 12 september van hetzelfde jaar Amerika tegemoet. Hij bereikte NewYork op 21 november 1835. Op 2 januari 1837, daags na het afleggen van zijn geloften vertrok hij naar de Universiteit van St.-Louis en studeerde er filosofie. In 1839 vertrekt hij per schip naar Grand-Coteau waar hij in het Charlescollege diverse vakken onderwees. Hier schreef hij zijn boek: ‘Navolging van het heilig hart van Jezus’. Op 23 september 1843 volgt zijn priesterwijding. Dank zij zijn hoge verstandelijke begaafdheid en zijn mystieke inborst lag hij mee aan de basis van de Jezuïetengemeenschap in de USA. In tal van vermeldingen lezen wij dat Pieter een heel vroom persoon was, zelfs met een zweem van heiligheid erbij. Missionaris Pieter voelde door de ziekte waterzucht zijn lichamelijke en geestelijke krachten langzaam afnemen. Na meer dan 25 jaar leraar, en verder bibliothecaris en assistent-novicemeester te zijn, stierf hij in Cincinnati op 29 juli 1865.

Bronnen: M. AERNOUT, Uit het arendsnest, Hamme, s.d.; J. HEUS, Het geval Pieter Aernoudt, een verfrissing en een verdieping, in: Jaarboek Spaenhiers 2016, p. 189-222.

31 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Gustaaf Casteleyn (1922-1994)

Gustaaf werd op 30 april 1922 geboren te Torhout als oudste van tien kinderen. Zijn ouders waren Eduard Casteleyn en Octavie Dieussaert. Aanvankelijk woonde het gezin in Torhout om rond 1925 naar Ichtegem langs de Torhoutbaan te verhuizen. Zo zal Gustaaf zijn lagere school t/m 4de leerjaar op de Engel doorlopen en zijn laatste jaren in de Ichtegemse gemeenteschool. Voor zijn humaniora trok hij naar Torhout en Roeselare om daarna voor onderwijzer aan de normaalschool in Torhout te studeren. Zijn één jaar jongere broer Richard volgde hem naar Torhout en werd onderwijzer en later hoofdonderwijzer aan de Ichtegemse gemeenteschool. Vader Eduard was een bekwame timmerman die heel verschillende opdrachten kon aannemen, gesteund en geholpen door zijn vrouw.

In 1942 doet Gustaaf zijn intrede in het noviciaat bij de missionarissen van Scheut in Zuun en legde zijn eerste geloften af in 1943. Tussen 1943 en 1945 studeerde hij filosofie in het huis van Scheut in Anderlecht. De twee volgende jaren deed hij theologiestudies in het studiehuis van Scheut in Leuven. Op 1 augustus 1948 werd hij priester gewijd. Op 11 augustus 1951 vertrok hij naar de Kasayi in Kongo, waar hij op verschillende plaatsen vooral als leraar tot 1971 werkzaam was. In 1971 begon in Zaïre de Zaïrisering door Mobutu en vele buitenlandse werkkrachten verlieten het land, al dan niet op vrije basis.

Zijn vroegere thuis maakte deel uit van de parochie Sint-Michiel Ichtegem maar lag op de scheiding met de parochie Sint-Jozef en gelukzalige Karel De Goede Wijnendale. Bij zijn thuiskomst uit Kongo en later bracht hij steevast een bezoek aan zijn geboortestreek. In Ichtegem werden er talrijke missiefeesten georganiseerd als steun aan zijn missiewerk. Ook passeerde hij graag langs Wijnendale, parochie waar hij zich ook thuis voelde.

Bij zijn terugkeer in België kreeg hij de functie van econoom in de huizen van Scheut in Zuun en Leuven. Daarna nam hij de taak van aalmoezenier op in Koksijde, Kaprijke en Assenede en ging in 1989 op rust in het missiehuis van Scheut in Schilde waar hij op 24 december 1994 rustig overleed. Op 29 december volgde de uitvaarteucharistie in de kapel en werd hij op het kerkhof van Scheut in Schilde begraven.

Bronnen: Pater André De Bleeker, Generaal archief CICM, Rome; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 2; familie Casteleyn

Missionair en wereldwijd Ichtegem

32 ERFGOED 17 I

Maria Cattrysse (zuster Maria-Stanislas) (1903-2001)

Maria zag het levenslicht op 26 mei 1903 te Ichtegem. Haar ouders August Cattrysse en Rosalie Cuylle woonden in de Brouwerijstraat, in de omgeving van de huidige Mexicostraat. Niet moeilijk te begrijpen dat vader August als brouwersknecht werkte. Maria was de zus van Elisa, Emmerence en Germaine. Die drie zussen hielden indertijd een snoepwinkeltje op de hoek van de Engelstraat en Melkerijstraat (vroeger Hugo Verriesstraat) met huisnummer 97.

Maria trad in bij de zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand in Kortrijk op 17 februari 1933. Zij werd aan God en de mensen toegewijd (eeuwige professie) op 2 januari 1935. Op 16 september 1936 vertrok ze voor de eerste keer naar Ceylon (nu Sri Lanka). Ze werd directrice van het Chest-Hospital van Ragama waar o.a. TBC-patiënten verzorgd werden. Naast het ziekenhuis kwamen er ook een tehuis voor doven en blinden en een rusthuis. Zuster Maria-Stanislas bloeide ten volle open doorheen haar taken in het ziekenhuis. Zij verbleef 26 jaar in haar missie, in een toch wel boeddhistisch midden. Bij haar terugkeer in 1962 volgde zij het jaar erop een cursus verpleegkunde en in 19671968 een cursus bejaardenzorg en stelde zich met deze bekwaamheden tot eind juni 1973 ten dienste in het Koningin Fabiola Ziekenhuis in Blankenberge.

Nadien nam zuster Maria-Stanislas haar intrek in het hoofdklooster van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand in Kortrijk en mocht van haar hoge leeftijd genieten. Zij stierf er op 5 december 2001.

Elisabeth kwam ter wereld op 17 augustus 1908 in Kortrijk als derde kind in het gezin Crombrugghe. Slechts zes jaar oud toen WO I uitbrak, kon ze in die tijd al haar voorkeur voor de armen tonen. Ze zou haar eigen boterham verkocht hebben om wat geld te bekomen voor de minderbedeelden. Ook haar moederlijke zorg kwam vlug

Zusters van O.L.-Vrouw van Bijstand Kortrijk; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandrien deel 2; Gemeentearchief Ichtegem

33 ERFGOED 17 I
Ichtegem
Missionair en wereldwijd
Elisabeth de Crombrugghe de Looringhe (zuster Marie-Emmanuel) (1908-1985)
Bronnen:

naar boven, vooral voor haar twaalf jaar jongere broer was ze als een tweede moedertje en dat zal ze heel haar leven blijven.

Groot was haar vreugde toen zij op 20 november 1931 net als haar zus, bij de zusters van de priorij Bethanië te Loppem binnen trad. Met haar diploma regentes wiskunde en haar bovengenoemde kwaliteiten gaat ze aan de slag in Kongo, in Likasi en Lubudi. “La soeur des Anges,” was haar bijnaam die zij verdiend had door haar grote inzet voor de leerlingen, haar werkkracht die soms geen onderscheid maakte tussen dag en nacht … Bij de inschrijving van nieuwe leerlingen kon Zr. M.-Emmanuel niemand weigeren en telden de klassen soms vijftig leerlingen, wat wel eens opmerkingen opleverde. Die zware klassen nam zij dan maar voor haar rekening.

Zij overleed op 29 oktober 1985 in Lubumbashi, na een zware heelkundige ingreep. Op de vooravond had zij nog een gesprek met haar broer pater Werner waarin zij beklemtoonde dat het leven moest verder gaan … Maar hij schreef: “De Hemel weende, de aarde weende“, over haar uitvaart in Lubudi. Een zwarte dag voor hem want zij werkten samen in de missie, deelden hun roeping, hun liefde voor de armen, hun projecten en hun gedrevenheid in hun geloof met elkaar.

Emmanuel de Crombrugghe de Looringhe werd in 1923 te Brugge geboren, waar zijn vader voorzitter was van de rechtbank van eerste aanleg. Hij liep school bij de Xaverianen en aan het Sint-Lodewijkscollege en de Abdijschool van Zevenkerke. In 1940 werd hij in de abdij novice, sprak in 1942 zijn eerste geloften uit en werd in 1947 tot priester gewijd. In 1948 vertrok hij naar Lubumbashi (Katanga, Kongo) en zou er werkzaam blijven tot 2002. Hij was missionaris in hart en ziel, diepgelovig en Christusverbonden, totaal gegeven aan het missiewerk, met persoonlijke accenten, niet zonder enige eigenzinnigheid en autoritarisme. Hij bouwde kerken, scholen en allerhande opvangcentra, steeds met de bedoeling de

Bronnen: Necrologium van de Sint-Andriesabdij Zevenkerken. Foto: KADOC-KU Leuven. Beeldarchief benedictijnen abdij Zevenkerken. 696.

Bronnen: J. Knudde, Vijver en Koolveld, Erfgoedbrochure 10; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 1.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

34 ERFGOED 17
I
Emmanuel de Crombrugghe de Looringhe (pater Werner) (1923-2003)

kleinsten en de armsten te helpen, mensen samen te brengen en te vormen, het evangelie te verkondigen. Aan het vieren van de zondagsliturgie besteedde hij veel zorg en schreef daartoe liturgische teksten en evangelieliederen in het Kibemba, een inlandse taal die hij goed beheerste. In 1968 werd hem de Congregatie van de Wamama’s voor weduwen en verstoten vrouwen toevertrouwd. Ze genoten zijn bijzondere aandacht. Nauwelijks een jaar na zijn terugkeer naar Europa overleed hij in het Sint-Lucasziekenhuis Brugge in 2003, 79 jaar oud.

Marie-Jeanne de Crombrugghe de Looringhe (zuster Marie-Jeanne) (1906-1968)

Marie-Jeanne werd op 1 april 1906 in Kortrijk geboren. Zij was de tweede in de rij de Crombrugghe. Haar broer Henry ( °1904) huwde met Anne-Marie Rotsart de Hertaing en zal op het kasteel Rosendahl in Ichtegem wonen. Na haar volgen nog drie kinderen: de twee jaar jongere zus Elisabeth (zie zuster Marie-Emmanuel), broer Jacques (°1911) en Emmanuel (°1923, zie pater Werner-Emmanuel)

Op 23-jarige leeftijd trad zij binnen bij de Zusters Benedictinessen - Bethanië Loppem. Op 2 juli 1931 mag zij haar geloften afleggen. Om gezondheidsredenen is zij nooit naar het buitenland kunnen vertrekken. Zij overleed in 1968 aan een longontsteking in Menen.

Bronnen: Zusters Benedictinessen Bethanië Loppem & gedachtenisprentje; Gemeentearchief Ichtegem

ERFGOED 17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem

35

Pieter Devolder (1844-1928)

Op 10 maart 1844 werd te Ichtegem in het gezin van Stephanus Devolder en Anna Theresia Devinck een zoon geboren: Pieter Josephus genoemd. Na hem worden er nog vijf zonen geboren. Twee van hen haalden het eerste levensjaar niet. De familie woonde op de wijk De Reiger in de toenmalige Reigerstraat nr. 639. Zijn vader stierf in 1863. Moeder blijft op De Reiger wonen. Later zal ze haar intrek nemen bij haar kinderen in een huis in de huidige Zuidstraat.

Na 1866 was er nog één ontbrekend puzzelstuk te kort in het eengemaakte Italië: het overblijvend stukje Pauselijke Staat rond Rome. In die tijd kwam er een oproep om de Pauselijke Staten te gaan verdedigen tegen de troepen van het nieuwe Koninkrijk Italë. Dit bericht bereikte ook de oren van de jonge Pieter die zich aanmeldde. Zo zal hij als pauselijk zoeaaf van 15 december 1867 tot 23 juni 1870 in het Pauselijk Leger dienen.

We vonden de authentieke brief die reisleider en kapitein Joubert meegegeven heeft met Pieter Devolder, bij zijn wegzending.1

“Hij tekent op maandag 9 december, als landbouwer, naast de 103 andere kandidaten die dezelfde dag in het bureau staan aan te schuiven. Na twee en een half jaar trouwe dienst, verlaat hij het leger van de paus op 23 juni 1870. Hij zal ook bij de tweede privémilitie behoren, die samen met Rebry en Tailleu naar Algiers trekken om er een opleiding door te maken in de ‘Maison Carrée” van de Witte Paters , als missionaris of soldaat-beschermer. Hij wordt echter begin juni 1880 naar huis gestuurd. De reden vonden we in de begeleidingsbrief, die de reisleider van deze expeditie, de Franse kapitein Joubert, meegegeven had. Als enige oorzaak wordt melding gemaakt van “la réduction obligé du personnel” (de gedwongen inkrimping van het personeel).”

Na zijn terugkeer uit Afrika, huwde hij op 18 april 1884 met Julie Verwichte (1849-1933). Dit gezin telde vijf kinderen. Hij bleef in Ichtegem wonen en stierf op 31 oktober 1928.

1 De brief steekt in het Zouavenarchief van Weduwe Van Coppenolle.

Bronnen: J. GODDEERIS, De Pauselijke Zouaven; Rijksarchief; Notre Dame d’ Afrique, le 1 juin 1880; Gazet 1880.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

36 ERFGOED 17 I

Frans Fol (1782-1849)

Franciscus Fol werd op 28 februari 1782 te Ichtegem in een heel katholiek gezin geboren. Een gezin met zes kinderen uit een eerste huwelijk. Zijn moeder Anna Theresia Terryn stierf in 1787 op 31-jarige leeftijd. In 1795 hertrouwde vader Carolus Josephus Fol met Regina Victoria Vantournout. Er werd nog een dochter geboren. De familie Fol woonde op de Markt nr. 30. Het was een gekende familie want generaties Fol waren koster in onze parochie. Zijn vader sloot zich hierbij aan als koster van 1814 tot 1829.

Frans Fol trad op 5 juli 1814 in de Sociëteit van Jezus (Jezuïeten) binnen. In de hoop dat het huis van de Societeit van Jezus weer zou opengaan, begon Henricus Fonteyne in 1814 in het kasteel van Rumbeke, een noviciaat. Op 15 juli is Frans Fol onder Fonteynes leiding zijn noviciaat begonnen. Slechts korte tijd bracht hij in Rumbeke door. Hij werd naar Amsterdam gezonden, nog als novice om er de paters van de Sint-Franciscus Xaveriuskerk op de Krijtberg bij te staan. Bij de dood van G. Luyttens in 1819 kwam hij aan het hoofd van de kerk en voltooide alles wat de vorige paters met veel arbeid en geduld begonnen waren. In 1835 werd de kerk vergroot en vernieuwd. De echt vrome pater Fol kon weinig geloof bijbrengen maar werkte rustig en bescheiden voort. Uit bepaalde hoeken kreeg hij kritiek maar uit alles bleek dat pater Fol een goede, vreedzame en voorzichtige man was, die volstrekt niet aan politiek deed, en in tegendeel de veel gevraagde en vertrouwde algemene biechtvader was van de Amsterdamse gelovigen. Bij zijn dood schreef men: “De Rooms-katholieke gemeente van de Krijtberg treft een groot verlies bij het heengaan van de zeer ijverige pater Franciscus Fol en al wat hij hier deed als missionaris”. Zijn opvolger E.H. Arnoldus Luycks drukte het meer in detail uit: “Pater Fol was een waardige zoon van de heilige Ignatius van Loyola, een priester van de oude stempel, vriendelijk, werkzaam, beoogde de eer van God en behartigde het welzijn van de gemeente. Aan hem hebben wij een mooie kerk te danken en de herbronning van mijn roeping.” Hij bezweek in januari 1849 op 67-jarige leeftijd nogal plots aan astma.

Bronnen: RA Brugge, Archief Kerkfabriek Ichtegem, nr. 52; J.P.H. ALLARD, De St. -Franciscus Xaverius-kerk of de Krijtberg te Amsterdam: een beknopte geschiedenis van de kerk en ’t kerkgebouw van dien naam, p. 134-142; P. ALLOSSERY, Onze Westvlaamsche Zendelingen, p. 310

37 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Maria Ludovica Jonckheere (zuster Marie-Charles-Eugénie) (1888-1960)

Maria Jonckheere werd op 26 oktober 1988 in Ichtegem geboren in een gezin van vijf kinderen. Vader Carolus Ludovicus Jonckheere en moeder Eugenia Maria Boone waren landbouwers.

Zij trad in bij de congregatie zusters Franciscanessen van Maria in Antwerpen op 4 oktober 1911 en ontving haar kloosterkleed en kloosternaam zuster Marie-Charles-Eugénie op 5 februari 1912. Maria legde haar eerste geloften af op 20 april 1914 en drie jaar later haar eeuwige geloften op 24 mei 1917. Dit alles vond plaats in Gooreind. Een jaar na haar eeuwige geloften, in 1917 werd zij ziek waardoor zij haar roeping anders moest oriënteren en missionaris blijven in eigen land. Een grote opoffering voor haar, maar ze verdroeg dit met veel moed en geduld als een ‘echte missionaris’. In 1922 gaat ze een tijdje op rust in Antwerpen om later in het jaar een eerste maal opgenomen te worden in het ziekenhuis van Berck in Frankrijk. In 1928 wordt zij er een tweede keer opgenomen.

Zuster Marie-Charles-Eugénie werkte lange tijd in het kant- en broderieatelier in Mechelen waar zij verschillende meisjes een opleiding gaf tot ervaren werksters met grote stielkennis. Allen hadden een goede herinnering aan zuster Marie-Charles-Eugénie en bleven contact houden.

Ondanks haar zware ziekte bleef zij zich interesseren aan alles wat er rond haar gebeurde én voor het apostolaat van de zusters die in het jeugdwerk stonden. De laatste vier jaar van haar leven waren zeer pijnlijk. Ze kon niet meer bewegen en werd bedlegerig. Bijna vijftig jaar lang leed zij aan dezelfde ziekte, coxalgie (hevige pijnen in de heupen). Zij bleef moedig en sereen tot het einde en stierf op 16 januari 1960 in Mechelen. Het leven van deze zuster brengt een mooi getuigenis. Zij leefde met de kwaliteiten van een missionaris zonder ooit een missionaire opdracht in het buitenland te kunnen waarnemen. Zo zie je: missionaris zijn, is meer dan vertrekken naar de vreemde. Je kunt het overal zijn.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

38 ERFGOED 17 I
Bronnen: Zusters Franciskanessen van Maria, Woluwe

Karel Joole (1809-1883)

In het Ichtegemse gezin Joole werden tien kinderen geboren. Vader Charles was bakker. Zijn moeder Idonia Hallevoet was de dochter van Alexander Hallevoet en Joanna Van Sieleghem uit herberg ‘De Somme’. Karel Jozef zag op 6 maart 1809 het levenslicht.

Hij werd op 20 september 1845 in Gent tot priester gewijd en was leraar aan het college in Eeklo, Dendermonde en Oudenaarde. Zijn levensloop halen wij uit volgende documenten. Parochieboek Tanghe, uitgegeven in 1863, vermeldt dat Josephus Carolus Joole kort voordien naar Engeland vertrok. En de ‘Catholic Directory’ van 1861 omschrijft hem als bedienaar in Saint-Mary’s Abbey in East Bergholt, Colchester in het katholieke bisdom Northampton (Zuid-Engeland). Feitelijk is hij als priester van het bisdom, missionaris geworden, in zijn geval priester in zending en vertrokken naar het bisdom Northampton. Hij overleed op 18 mei 1883 op 73-jarige leeftijd, in Eton, Buckinghamshire.

Wij veronderstellen dat hij op een bepaald ogenblik de overstap van het bisdom Gent naar het bisdom Brugge gemaakt heeft, want hij schrijft onderstaande brief op 24 juli 1861 aan de bisschop van Brugge. Deze correspondentie vertrok vanuit zijn parochie en woonplaats Salt Hill, Slough. De brief dateert dus uit zijn beginperiode en schetst de situatie waar hij terecht kwam.

Monseigneur, Ik werd een onderwijsinstelling toegewezen, ongeveer 7 mijlen van Londen en op slechts enkele minuten van de prachtige plaats Windsor. Mijn opdracht zal zijn: 1/ zorg dragen voor de katholieken die, midden protestanten van alle soorten overal verspreid leven. Katholieken zijn hier zeldzaam 2/ de geestelijke begeleiding binnen het huis verzorgen 3/ aan enkele kinderen een paar lessen Frans en Duits geven. Er zijn veel buitenlandse kinderen.

Bronnen: Bisschoppelijk Archief Brugge, N61-65, Karel Joole; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandiers, deel 2; Bevolkingsregister Ichtegem; Catholic Directory, Ecclesiastical Register and Almanac for the year 1861. (Google boeken); FamilySearch, England and Wales Death Registration Index 1837-2007; P. ALLOSSERY, Onze Westvlaamsche Zendelingen, p. 312.

39 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

Ik behoor tot het bisdom Northampton, dat wellicht één van de meest uitgestrekte van Engeland is en tegelijkertijd één van de meest arme aan priesters. Er zijn 35 kerken/kapellen in dit grote bisdom, dat op zichzelf wellicht zo groot kan zijn als de bisdommen Brugge, Gent en een deel van het bisdom Doornik. Ik heb vernomen dat het aantal katholieken, verspreid over heel het bisdom, iets tussen 10 en 15 duizend is, op een bevolking van 2 miljoen inwoners. Door wat in gesprek te gaan, heb ik opgemerkt dat de vooroordelen en een grote onwetendheid over het katholicisme een ongelukkige rol spelen onder de protestanten. Dat is één van de grootste obstakels als het over bekeren gaat. Wil, Monseigneur, mijn diepste respect en mijn tederste genegenheid aanvaarden, Geheel de uwe, uwe hoogheid,

Louis Monstrey (broeder Idesbaldus) (1854-1934)

Louis Monstrey was een rasechte Koolvelder. Hij is geboren in de huidige Koolveldstraat 4 op 18 mei 1854 als oudste zoon van Franciscus, zwingelaar van beroep, en Marie-Louise Sinnaeve. Het gezin telde zes kinderen waarvan er vier volwassen werden. Toen hij elf jaar was, stierf zijn moeder. In 1870 hertrouwde zijn vader met Francisca Verplancke.

Op 7 januari 1891 trad Louis in het klooster bij de Redemptoristen en sprak zijn geloften op 12 oktober 1896 uit. In 1897 vertrok hij naar Montreal in Canada en enkele jaren later naar de stad Yorkton in de Canadese prairieprovincie Saskatchewan. In de katholieke missie van Yorkton verrichtte hij ontwikkelingswerk tussen de Roethenen, jongens van Russische, Oekraïense en Servische afkomst. In een brief naar het thuisfront schreef hij: “Hier in Canada begint het slecht volk al de schoonste kerken en kloosters en colegien in brande te steken, misschien zullen wij ook van dat getal zijn, in ’t colegie van St. Boniface zijn er acht studenten en broeders in den brand gebleven dat moet een schrikkelijke dood zijn, bidt voor ons opdat de goede God ons spaart van dat ongeluk …..”.

Bronnen: J. KNUDDE, Vijver en Koolveld (Erfgoedbrochure 10), p. 27-28; Archief Redemptoristen

Missionair en wereldwijd Ichtegem

40 ERFGOED 17
I

Louis was een fervent muzikant. Hij was spelend lid geweest van de fanfare in Ichtegem en stichtte er de “Yorkton’s St. Gerard Brass Band”. Broeder Idesbaldus componeerde er de muziek voor “The Redemptorist Rosary” en nog andere gebeden. Op 1 januari 1923 stuurde hij nieuwjaarwensen en een foto naar zijn zus waarop hij als dirigent staat tussen tal van muzikanten, jonge Roethenen die studeren voor priester. Naast zijn muzikale talenten moeten wij vermelden dat hij in de eerste plaats een voortreffelijk schrijnwerker was.

In een document bij de Redemptoristen lezen wij dat broeder Idesbaldus een heel vroom man was met veel broederlijke kwaliteiten, gekenmerkt als een harde werker en doorzetter. Zijn werkzaamheden leverden hem een grote bewondering op. Louis Monstrey stierf op 80-jarige leeftijd op 25 april 1934 in Yorkton, Saskatchewan, waar hij ook begraven werd.

Julien Peene (1912-1992)

Hij werd te Koekelare geboren op 30 april 1912 als tweede jongen in het gezin van Louis (Ludovicus) Peene en Lucie Pollentier. Zij woonden toen naast de Hovaeremolen. Tussen 1913 en 1916 verhuisde het gezin naar de hoeve in de ‘Koekelaerestraat 67’ te Ichtegem. Julien liep lagere school in de gemeentelijke jongensschool in Ichtegem. Van 1925 tot 1931 deed hij zijn humaniora aan het Kleinseminarie te Roeselare.

Op 14 september 1931 trad hij binnen in het noviciaat van Scheut (CICM). Een jaar en een dag later sprak hij zijn eerste geloften uit en begon hij zijn eerste jaar filosofie in Scheut. Voor zijn tweede jaar filosofie trok hij naar Nijmegen in Nederland (1933-1934) om daarna vier jaar theologie in het missiehuis van Scheut in Leuven te studeren (1934-1938). Tussendoor deed hij in 1935, acht maanden legerdienst (CiBi). Nog twee belangrijke data in zijn leven zijn 1 augustus 1937 zijn diakenwijding en de dag erop zijn priesterwijding.

Op 17 augustus 1938 kwam het grote moment waarop hij naar China vertrok. Hij zal er tot 1952 in Sui-Yuan verblijven. Tussen maart 1943 en maart 1946 werd hij door de Japanse bezetter gevangen genomen en in een werkkamp opgesloten. Getekend door zijn gevan-

Bronnen: Pater André De Bleeker Generaal archief CICM Rome; Familie Peene; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 2.

41 ERFGOED 17
I Missionair en wereldwijd Ichtegem

genschap keerde hij in 1952 voor het eerst naar België terug en kon door verbanning niet meer naar China. In 1953 nam hij een nieuwe start op een missiepost in de Kasayi in Kongo. In 1962 kwam pater Julien voor 7 maanden naar zijn thuisbasis op vakantie, wat hij nogmaals zou doen in 1969. Bij dit laatste vertrek werd er in Ichtegem een mooi afscheidsfeest georganiseerd wat ook extra centen bijeenbracht voor zijn werk in Kongo. In 1973 kwam hij opnieuw naar huis voor zes maanden en in 1977 voor drie maanden. Zo ook in 1980. Merk op: door de vlottere reismogelijkheden komt de missionaris na een kortere periode in de missies, terug naar huis en de vakantietijd wordt ook korter.

In 1984 nam pater Julien voor goed afscheid van Kongo en zal zich verder dienstbaar maken als aalmoezenier in het rusthuis Sint-Augustinus te Torhout tot 1989. Op 25 juli 1992 overlijdt hij in de Sint-Rembertkliniek in Torhout en wordt op het stedelijk kerkhof ‘De Warande’ begraven. Een eenvoudig en ingoed missionaris en confrater van Scheut was heengegaan.

Frederik Van Massenhove (Broeder Livinus) (1842-1902)

Fredericus werd op 27 november 1842 te Ichtegem geboren in het gezin van Henricus Van Massenhove en Anna-Theresia Michiels. Zij woonden pal in het dorp, achter het oude gemeentehuis waar later de ijzerwinkel Beernaert en laatst de Belfiusbank was.

Vader werkte als hovenier en moeder als winkelvrouw. De familie Van Massenhove verhuisde rond 1860 naar de huidige Engelstraat (huisnummers 36 t.e.m. 40). Ondertussen is zijn moeder overleden. Frederik was acht jaar. Zo werd vader hovenier en winkelier. Frederik staat in 1866 in het bevolkingsboek als kleermaker ingeschreven. Op 6 december 1875 verhuisde hij naar Brugge. Hier begint zijn verhaal bij de Broeders Xaverianen.

Hij sprak zijn geloften uit bij de Broeders Xaverianen in Brugge op 30 augustus 1877 en kreeg de naam broeder Livinus. Hij vertrok in 1899 naar Londen voor de Engelse missie van de Xaverianen en werkte er in het onderwijs aan het Clapham Xaverian College. Hij stierf in Marylebone, Londen op 6 maart 1902. De opvoeding van de jeugd stond in zijn hele leven centraal.

Bronnen: W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 2. Gemeentearchief Ichtegem, Bevolkingsregister Ichtegem

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

42 ERFGOED 17

August Vercruysse (broeder Jeroom) (1856-1938)

August Vercruysse werd te Ichtegem geboren op 29 november 1856 in een gezin van zes kinderen. Zijn vader Johannes was landbouwer en houtzager en zijn moeder Marie-Louise Jonckheere werkvrouw. Het gezin woonde op de “Nieuwen Engel” huisnummer 81, toen langs de Oude Diksmuide Bruggeweg. Nu is dit Ringlaan 23 tot 27.

August verliest toen hij negen jaar was, in 1866 zijn moeder (41 jaar). Zijn vader hertrouwt nog hetzelfde jaar met de uit Eernegem afkomstige Anna-Theresia Scheldeman. Op 11 december 1874, nog voor August zijn intrek neemt bij de paters Redemptoristen, overlijdt zijn vader (54 jaar).

“Op de parochie Ichtegem kwamen Redemptoristen een missie preken, ‘t waren gene van ‘t huis van Roeselare. Deze missie volgde de jonge August met vurigheid en oprechtheid. Tijdens deze dagen brandde zijn ziel om zich te geven aan de Meester, en de Meester leidde hem tot een der missionarissen. Met hem sprak hij lang over zijn verlangen om kloosterling te worden. De pater vond er een roeping en gaf hem de raad zich in verbinding te stellen met het klooster van Roeselare. Lang zou hij niet wachten, en de eerste zondag na de Missie trok hij te voet naar Roeselare.” Uit het getuigenis over broeder Jeroom door zijn medebroeder Crescentius (Albert Scheldeman).

Hij trad in het klooster bij de Redemptoristen in 1875, deed zijn postulaat in Roeselare en daarna zijn eerste noviciaat in Sint-Truiden. Hier werd hij als redemptorist gekleed en kreeg zijn kloosternaam: broeder Hiëronymus, afgeleid in het Nederlands: Jeroom. Voor zijn tweede noviciaat trok hij naar Beauplateau in de Ardennen. Zijn opleidingstraject liep niet altijd over rozen, soms te wijten aan het taalprobleem. Broeder Jeroom sprak zijn geloften uit op 24 mei 1882.

Op 1 juni 1888 vertrok hij naar Canada waar hij zes jaar werkte. Hij kreeg in 1894 een nieuwe opdracht op Saint Croix in de Virgin Islands (Amerikaanse Maagdeneilanden). In 1902 kwam hij als een van de eersten aan om de nieuwe missiepost van Antigua1 uit te bouwen.

Bronnen: England and Wales Death Registration Index 1837-2007 (www.familysearch.org); The Xaverian Menology (https://claphamoldxaverianarchive.com/archives/xaverian-order/belgium-xaverians/)

Bronnen: info paters Redemptoristen; Gemeentearchief Ichtegem, Bevolkingsregister Ichtegem

43 ERFGOED 17 I Missionair en
Ichtegem
wereldwijd

Na een leven van hard werken op verschillende missieposten van de Redemptoristen keerde hij in 1906 naar België terug. Hij verbleef nog in verschillende huizen van de congregatie waar hij actief bezig was, o.a. met tuinieren. Tenslotte arriveerde hij opnieuw in zijn beginpost Roeselare. Zijn krachten namen zienderogen af en hij overleed er op 23 februari 1938.

“De broeder is een waar toonbeeld geweest van werkzaamheid, van gebedsgeest en volharding in de dienst van de goddelijke Meester.” Zo lezen wij nog in het getuigenis door bovengenoemde medebroeder.

Prosper Vereyck (pater Emilianus) (1872-1941)

Prosper werd in Ichtegem geboren op 7 juli 1872 in het gezin van onderwijzer Charles-Louis Vereyck en Pauline Steelant. Het gezin telde vier kinderen: Alice (1870), Prosper (1872), Marie Helena (1874) en Oscar (1875). Vader stierf toen hij vijf jaar was. De jonge Prosper doorliep zijn eerste schooljaren in de Ichtegemse Vrije Knechtenschool, waar zijn vader destijds les gaf.

In 1891 trad hij bij de orde der Minderbroeders-Kapucijnen in. Hij werd op 18 december 1897 priester gewijd. Na zijn theologische studies in België, vertrok pater Emiliaan op 19 december 1898 naar Lahore (Brits Indië, nu Pakistan) waar hij 33 jaar als missionaris en militair aalmoezenier werkzaam was. Het was de gewoonte dat de paters Kapucijnen gevraagd werden om ook als aalmoezeniers dienst te doen voor de katholieke soldaten in het leger in Brits Indië. Pater Emiliaan is een van die missionarissen die daar zijn levenstaak van heeft gemaakt. In 1919 zal hij enkele weken meegaan met een militaire expeditie naar Afghanistan maar keerde daarna terug naar Lahore.

Op 4 september 1931 verliet hij voorgoed zijn missiepost om op 14 oktober 1932 in België aan te komen. Ondertussen was op 19 november 1922 zijn broer Oscar, pater Rembert, ook Kapucijn, in Brussel overleden. In 1932 kwam hij nog net op tijd om de begrafenis van zijn zus Alice of zuster Clara bij te wonen. Zuster Clara gaf les en was schoolhoofd op de wijk De Reiger. Deze verdienstelijke zuster kreeg de naam: de ‘engel van de Reiger’ en na haar dood werd de straat waarin de school stond naar haar genoemd, de huidige Zuster Clarastraat.

1 Eiland in de Caribische Zee, deel van de Kleine Antillen

Bron: Archief paters Kapucijnen; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 1 en 2; Gemeentearchief Ichtegem.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

44 ERFGOED 17
I

De laatste tien jaar van zijn leven woonde Pater Vereyck in het klooster te Brugge van waaruit hij op vele parochies meehielp bij predicatie en biecht horen. In 1941 verving hij de pastoor van Bovekerke en overleed er op 25 april 1941 plots in het klooster van de zusters te Bovekerke. De familie Vereyck is door de tijd met verschillende personen in het Ichtegems onderwijs aanwezig geweest. Er was nog een zuster: Lazarie Vereyck, (1881-1959) nicht van de missionaris. Zij heeft meer dan vijftig jaar een onderwijsfunctie gehad o.a. in Wijnendale, onder de naam zuster Marie-Stanislas. Zij overleed in Wijnendale op 16 februari 1959.

Josephine Verschingel (zuster Maria-Josepha) (1897-1974)

Josephine Verschingel werd in Ichtegem geboren op 3 maart 1897. Vader Edouard gaat als winkelier en zaadhandelaar door het leven en moeder Leonie Vandommele als vroedvrouw. Zij woonden in de vroegere Guido Gezellestraat, tussen Klokkeluiderstraat en Mexicostraat.

Ze legde haar geloften af op 18 april 1826 bij de Zusters Franciscanessen in Herentals. Zij vertrok op 6 juli 1926 naar de nieuw gestichte missiepost van Abumombazi in Kongo. Zes jaar later mocht ze even genieten van een welverdiend verlof. De nood aan geschoold personeel in Kongo was groot. Daarom mocht zuster Josepha studeren voor onderwijzeres. Ze was verstandig en bij de hand. Twee jaar later op 30 juni 1934 behaalde zij bij de Dames van Sint-André haar diploma. Op 2 november 1934 vertrok zij opnieuw naar Abumombazi. De lagere school werd haar werkterrein waarvan ze ook directrice werd. Ze stond als een bekwame lerares en directrice bekend.

Pas op 25 maart 1947 kon ze terugkeren naar Herentals. Door de oorlog in ons land konden de zusters immers geen verlof nemen. Zij kreeg dus een heel lange termijn van veertien jaar te verwerken. Tussendoor moest zuster Josepha in 1945 naar de missiepost in Banzistad verhuizen om in de school een medezuster te vervangen die op verlof naar België kwam.

Op 29 april 1948 vertrok ze voor de derde maal met de boot naar Kongo. Deze keer richting Yakoma. Haar taak bleef dezelfde: de school en de verantwoordelijkheid voor de zusters en heel de missie. Na elf jaar hard werken voor de Heer en het volk kwam ze terug naar Herentals. Op 30 januari 1959. Vlak voor het jaareinde (12 december 1959) vertrok ze voor de vierde en laatste keer naar haar geliefde missie van Yakoma, om op 20 maart 1969 voorgoed Kongo achter zich te laten.

17 I Missionair en wereldwijd Ichtegem

45 ERFGOED

Gedurende 43 jaar was ze als missiezuster actief. Toen ze met vakantie kwam in 1959 kreeg ze de toelating om haar vader en familie te bezoeken in Mosier, Oregon, USA. Vader en zus Irma waren na het overlijden van moeder Leonie Vandommele in de zomer van 1945 naar de Verenigde Staten (USA) uitgeweken. Niettegenstaande haar hoge leeftijd bleef zij verbonden met ‘haar volk’ in Kongo. Op 18 augustus 1973 vierde ze haar 50 jaar kloosterleven in het klooster in Herentals. Ze overleed op 4 mei 1974 in Herentals.

Pieter Aernoudtskapelleken

Aan het verkeersplein van de Pinne in Ichtegem (samenkomst Koekelarestraat en Sint-Bertinuslaan) stond ooit de kapel van Pieter Aernoudt. In het huidige monument in cortenstaal steekt een boog die aan de boog van de kapel herinnert. Het gezin Louis Aernoudt en Marie-Jeanne Vandevelde leefde op de Klokhofstede langs de zuidzijde van de Koekelarestraat. Louis was de nonkel van Pieter. Een jongere broer van Pieter wordt in dit gezin opgevoed en neemt in 1837 de uitbating van de hoeve over. Louis gaat rentenieren in een nieuw huis aan overzijde, Koekelarestraat 13 (nu 60). De kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen werd in 1839 gebouwd op vraag van Pieter in een brief uit 1837.

Bronnen: Zusters Franciscanessen Herentals; Gemeentearchief Ichtegem; W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 2.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

46 ERFGOED 17
I

UIT WIJNENDALE

Hortense Becelaere (zuster Rita de Cassia) (1906 – 1985)

Hortense Becelaere werd op 19 juli 1906 in Ichtegem geboren. Zij stapte in de voetsporen van haar twee jaar oudere zus Rachel en trad binnen in dezelfde congregatie, bij de Zusters van Liefde van Jezus en Maria in Gent op 19 juli 1927, op haar verjaardag.

Zij doorliep eveneens in Gent haar noviciaat waar zij ook geprofest werd op 25 maart 1929. Haar eeuwige geloften legde zij af op 25 maart 1932. Zij deed studies in Gent en behaalde in 1948 een getuigschrift van Beroepsbekwaamheid voor hulp aan zieken.

Haar beginjaren in het klooster werden met huishoudelijke dienstbaarheden in het O.-L.-V.-Presentatie in Melsele ingevuld. In 1935 vertrok zij naar de havenstad Matadi in Kongo waar zij eerst twaalf jaar een opdracht in de huishoudschool waarnam. Af en toe kwam zij naar België (Elisabeth Ziekenhuis - zustergemeenschap Morgenster Sijsele) om terug op krachten te komen om dan opnieuw te vertrekken naar haar geliefde Kongo waar zij verder op diverse missieposten dienstbaar was. Toen zij in 1973, na 38 jaar Kongo, voorgoed naar België kwam, eindigde haar inzet niet: huishoudelijke taken, creativiteit, leiding geven, bezigheidstherapie, hulp aan armen … stonden op haar werklijst. Op het einde van haar leven kon zij terugblikken op een rijk gevulde loopbaan en 56 jaar kloosterleven. Zij stierf in 1985. Wij lezen op haar gedachtenisprentje: zuster Rita: een vriendelijke, hartelijke, toegewijde, bekwame medezuster. Een echte zuster van Liefde!

Rachel Becelaere (zuster Crispine) (1904 – 1992)

Rachel Becelaere werd in Ichtegem op 18 oktober 1904 geboren. Het gezin van vader Auguste en moeder Léonie Ghysel bestond uit 8 kinderen, drie zoons en vijf dochters. Zij runden een landbouwbedrijf op de Geuzenbos in Ichtegem. In oktober 1909 verhuisde het gezin naar de ‘s Gravenwinkelstraat in Torhout. Vader Auguste stierf in december 1917. Na 1920 nam moeder Léonie

Bronnen: Gemeentearchief Ichtegem; Stadsarchief Torhout; Archief zusters van Liefde van Jezus en Maria Gent; Gedachtenis zuster Rita de Cassia

47 ERFGOED 17 I Missionair en
Ichtegem
wereldwijd

met de nog thuis zijnde kinderen haar intrek in de Wollesteeg in Torhout. Léonie overleed in januari 1925 in Lichtervelde.

Op 15 oogst 1925 werd er een grote missiedag in Torhout georganiseerd door de Witte Paters. De Torhoutse zendelingen: priesters, broeders en zusters prijkten op een erelijst. Terzelfdertijd werd opgeroepen om de lijst zendelingen aan te vullen met de slogan ‘er zijn er duizenden te kort’. Heeft dit gebeuren een invloed op de zussen Hortense en Rachel Becelaere gehad? In elk geval zijn de twee jongste dochters van het gezin ingetreden bij de Zusters van Liefde van Jezus en Maria.

Rachel trad in bij de congregatie Zusters van Liefde van Jezus en Maria te Gent op 1 juni 1926. Zij stond in het bevolkingsregister met beroep modiste ingeschreven. Rachel startte met haar noviciaat op 6 december 1926 en werd eveneens te Gent geprofest op 25 maart 1928. Haar eeuwige geloften kon zij op 25 maart 1931 afleggen. Ondertussen had Rachel studies gedaan als verpleegster en aliéniste (gespecialiseerd in mentale en psychische aandoeningen).

Zij kreeg allereerst een opdracht in de ziekenzorg in Mons van 1928 tot 1941. Daarna een klein half jaar in Saint-Servais. In december 1941 kon zij aan de slag in de Caritasdienst in Melle tot in de lente van 1947. Nog hetzelfde jaar zal zij naar Kongo, naar Matadi vertrekken. Later krijgt zij een nieuwe missiepost in Kinkanda. In 1953 gaat het richting Lubumbashi waar zij op twee verschillende plaatsen zal werken o.a. op de missieprocure van Don Bosco.

Zij komt in 1975 naar België terug en verblijft in de gemeenschap O.-L.-Vrouw van Groeninge te Kortrijk. Daar neemt zij verschillende pastorale taken bij bejaarden en zieken op en helpt ook in de keuken, sacristie, naai- en spellenwerk. Zij overleed er op 2 maart 1992.

Elisa Vermeersch (zuster Benitia) (1880-1975)

Elisa Vermeersch werd op 1 november 1880 op ’t Veld, in de huidige Hoefijzerstraat 15, als Elisa Jongbloet geboren. Zij was het natuurlijk kind van Maria Ludovica Jongbloet. Op 25 februari 1881 trad haar moeder Maria Ludovica in het huwelijk met Jozef Vermeersch. Hij erkende het kind en Elisa ontving de familienaam Vermeersch. Later kreeg zij nog twee broers: Charles en August. De ouders runden een kleine boerderij en vader Vermeersch was ook bijenhouder. Beide

Bronnen: W. HOSTEN, Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens, deel 1. U. NAERT, Zuster Benitia, bijgenaamd ‘Moeder der Armen’ te San Antonio (Texas) was een Ichtegemse kloosterzuster, (Noortover, nr. 2 (1992-1993)

Missionair en wereldwijd Ichtegem

48 ERFGOED 17 I

bezigheden brachten niet genoeg geld in het laadje waardoor het gezin in 1890 besloot naar Amerika uit te wijken. De drang naar avontuur kan ook meegespeeld hebben. Hierbij volgden zij de raad van August Jongbloet, broer van haar moeder die al eerder uitgeweken was. De bootreis verliep niet zonder problemen. Door schipbreuk meerden zij aan in New-Orleans (Louisiana) i.p.v. in de staat Missouri. Uiteindelijk zullen zij een farm betrekken in Texas, nabij de stad Richmond. In 1893 verloren Elisa en haar broers hun beide ouders. Bij het ploegen van de akker sloegen de paarden op hol en vader Jozef werd dodelijk meegesleurd. Bij het horen van dit slechte nieuws, bezweek moeder Maria-Ludovica aan een hartaanval.

Nonkel August Jongbloet zorgde dat de kinderen opvang kregen in een weeshuis. Elisa was toen dertien jaar. Toen moeder overste besloot om in de Mexicaanse staat Nuevo Leon een school op te richten, stuurde ze op 29 december 1895 twee zusters en het weesmeisje Elisa Vermeersch er heen. Elisa had een voorbereiding gekregen als hulp in het onderwijs en het huishouden. In haar nieuwe thuis leerde ze Engels, Spaans en muziek maar werd vooral geraakt door de arme Mexicaanse bevolking en de toekomst van die kinderen.

Drie jaar later keerde ze naar San Antonio terug en besloot in te treden bij de ‘Sisters of Devine Providence’. Haar novicetijd bracht zij door in Castroville. Op 15 augustus 1900 werd zij postulante en mocht de naam van Sister Mary Benetia dragen. In 1904 legde zij haar eerste geloften af en in 1910 samen met 73 andere zusters haar eeuwige geloften. Van 1900 tot 1938 stond zuster Benitia ononderbroken in voor het onderwijs en de opvoeding van kinderen en jongeren.

In 1930 richtte zij zelf in Houston een nieuwe orde op: ‘Missionary Chatechists of Devine Providence’ met een opener leefregel waardoor de zusters gemakkelijker naar de bevolking toe konden. In 1932 telde de orde al twaalf nieuwe zusters. Op 15 oktober 1935 ging een droom in vervulling: de oprichting van een eigen moederklooster in Houston: het ‘Providence Home’.

Begin januari 1970 brak zuster Benitia haar heup. Ondanks haar leeftijd herstelde zij vrij goed maar… op een morgen, bij het opstaan, viel zij opnieuw waardoor zij op een rolstoel aangewezen werd. Op 11 augustus 1974 vierde zij haar 70 jaar kloosterleven. Half februari 1975 kreeg zij een beroerte, verloor haar stem en haar rolstoel werd een draagberrie want zij wilde nog overal bij zijn. Op 2 december 1975 stierf zij heel bewust en rustig. Samen met twaalf concelebrerende priesters leidde bisschop Flores een overweldigende afscheidsdienst.

Zuster Benitia vond een welverdiende rust in het Providence Cemetry in San Antonio. Een gedenkplaat van haar hangt in de Sint-Michielskerk in Ichtegem en een zijstraat van de Diksmuidebaan, op de wijk De Reiger, draagt haar naam. Zij gaat de geschiedenis in als ‘de Moeder der Armen’.

Moniek Inghelbrecht

wereldwijd Ichtegem

49 ERFGOED
17 I Missionair en

NABESCHOUWINGEN

Missionair erfgoed wijst ons sowieso naar het verleden. Zoals op elk erfgoed wordt er verder gebouwd. Het heden staat nooit los van het verleden.

Missionarissen zijn de grondleggers van de Wereldkerk. Anders gezegd: zonder missionarissen geen Wereldkerk. Zij zijn tevens de ambassadeurs van de Kerk, zoekend om hun weg in de vreemde te vinden. Met weinig bagage om handen: als je hen op de kade zag staan of naar de boot stappend of vandaag in de luchthaven. Maar altijd in hun bagage het Evangelie van waaruit zij probeerden te leven en dat geluk over te brengen bij het volk waar zij aankwamen. Natuurlijk stak in hun bagage ook hun Westers denken en een Westerse manier van geloof beleven. Hoe zou het anders gekund hebben?

In alles wat zij deden, probeerden zij ook de levensomstandigheden van de mensen te verbeteren, deden aan armoedebestrijding, bouwden het onderwijs en de gezondheidszorg uit, zorgden dat de landbouw erop vooruit ging … Zij droegen de beschavingsdrang van de 19de en 20ste eeuw in zich mee.

Missionarissen en missiezusters hebben een hele evolutie door gemaakt van leidinggevend en verkondigend, naar luisteren, doen zoals het in de plaatselijke cultuur hoort. De Westerse missionaris en missiezuster werden geleidelijk assistent in een Jonge Kerk, in feite een zusterkerk. Bij het lezen in verschillende documenten uit de vorige eeuw rond missie, missionering, Jonge Kerken … lezen wij verrassend nieuwe gedachten rond het hele missiegebeuren. Gedachten als hoe belangrijk de periode was na de dekolonisatie, dat zij het Evangelie konden brengen bij mensen die in vrijheid leefden.

Gemeentegenoot pater Omer Degryse kon het haarfijn verwoorden: “De jonge kerken zullen niet langer ontvangen maar ook geven. Het eenrichtingsverkeer is al lang doorbroken. Evangelisatie volgt de weg van dialoog en inculturatie. De wereld wordt meer en meer één. De missie is en blijft in beweging, altijd zoekend naar haar identiteit.”

Missie, missionarissen en missiezusters blijven bestaan maar zullen nooit meer zijn als vroeger. Missionering kreeg een nieuwe invulling en blijft ook mee evolueren op basis van het actuele maatschappelijke denkkader. Daarenboven wordt het missioneringswerk ook vaker uitgevoerd door geroepenen uit niet-Westerse landen.

Op hun beurt trekken zij de eigen landgrenzen over om hun steentje bij te dragen aan globalisatie, met een betere wereld voor allen als intentie.

Missionair en wereldwijd Ichtegem

50 ERFGOED 17 I

Eens die wereldwijde mannen en vrouwen bij terugkomst in België op rust zijn, kunnen zij een schakel vormen tussen mensen uit Afrika, Latijns-Amerika of Azië, die hier als vluchteling verblijven of bij ons wonen. Zij spreken met hen de inlandse taal.

Missionarissen en missiezusters zijn mensen die er ons aan herinneren dat Kerk en maatschappij zich niet beperken en niet eindigen aan de grenzen van het eigen bisdom, de eigen regio of het eigen land. Zij tonen ons wat globalisatie is. Het zijn globalisten avant la lettre. Ze werken wereldwijd.

M.I.

Alternatieve benamingen van bepaalde missiecongregaties.

In 1868 stichtte de Franse kardinaal Lavigerie (1825-1892) de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika, beter bekend als de Witte Paters. Het jaar daarop stichtte hij de Zusters Missionarissen van Onze Lieve Vrouw van Afrika, Witte Zusters genoemd. Een verwijzing naar hun klederdracht die gebaseerd is op de lokale, witte Arabische kledij, met daarop een rozenkrans als religieus onderscheidingsteken. Niet vreemd, wanneer je de richtlijnen kent die Lavigerie hen meegeeft: ‘U spreekt hun taal, u eet zoals zij, u kleedt u zoals zij ...’ De Witte Paters tellen momenteel 1.120 leden waaronder 95 Belgen. De Witte Zusters zijn ongeveer met 550.

De Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (Latijn: Congregatio Immaculati Cordis Mariae - CICM), ook bekend als Missionarissen van Scheut. Hun stichting begon op de wijk ‘Scheut’ in Anderlecht. De congregatie werd in 1862 door de Vlaamse priester Theophiel Verbist (1823-1868) opgericht met als opdracht de evangelisatie van China. Ondertussen zijn zij een internationale missionaire congregatie met wereldwijd ongeveer 750 missionarissen.

Zusters Missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria (Latijn: Immaculati Cordis Mariae - ICM) in de Vlaamse volksmond heten zij ‘Zusters van de Jacht’. De naam ontstond spontaan omdat het moederhuis gevestigd is in de wijk ‘De Jacht’. Dat was het jachtdomein van de Hertog van Arenberg in Heverlee. Deze congregatie werd in 1897 door de Roeselaarse Marie Louise De Meester (1857-1928) opgericht. Deze missionaire congregatie, over vier continenten verspreid, telt momenteel 490 zusters.

I Missionair en wereldwijd Ichtegem

51 ERFGOED
17

Vroegere uitgaven zie:

Dit is een gratis uitgave van het Gemeentebestuur Ichtegem. Deze publicatie mag niet te koop worden aangeboden.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.