Wonen in de stad, betekent vaak wonen in een rij. Je moet het met een pand stellen dat geprangd zit tussen andere gebouwen. Ruimte, uitzicht en mogelijkheden zijn beperkt. Meer dan 200 jaar nadat Goethe bedacht dat de ware meester zich pas toont wanneer hem begrenzingen en limieten worden opgelegd, kunnen we alleen maar concluderen dat de
voorbije jaren in de Kortrijkse binnenstad veel meesters aan het werk zijn geweest. Soms in openheid met een façade die aangeeft wat er binnen te verwachten valt. Maar soms in alle stilte en geborgenheid. Want wie in de rij woont, wil er niet altijd uitspringen. Toch niet voor het oog van iedereen. Dat werd helemaal duidelijk toen vijftien deuren voor ons opengingen. Daarachter leek een revolutie uitgebroken.
De moderne Kortrijkzaan durft anders te leven.
Zelfs wanneer de ruimte heel beperkt is. En daar hebben de stad, haar bewoners en haar architecten heel veel verdienste aan, zo blijkt uit gesprekken met de betrokkenen.