Beroepsvereniging voor kinesitherapeuten SPECIAL Manuele therapie Exclusief JUNI 2023 Het ledenmagazine voor en door kinesitherapeuten
06 08 09 18
AXXON IN ACTIE
Digitalisering van de kinesitherapie: een missie onder leiding van het NIC
Frailty : AXXON wil naar een preventieve strategie
EXXPERT
#ECMT2023: Een unieke gebeurtenis in Gent
Persoonsgerichte zorg voor musculoskeletale pijn: principes in de praktijk
Vrijstelling of vermindering van sociale bijdragen: wanneer heb je er recht op?
VAKLITERATUUR
Pain: A textbook for health professionals
WEDSTRIJD
WIN DIT BOEK DANKZIJ ACCO Stuur voor 30 juni een mailtje naar redactie@axxon.be met de reden waarom jij moet winnen en maak kans op een gratis exemplaar!
AXXON EXCLUSIEF PUBLICATIE VAN AXXON VZW JUNI
2023 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE – JAARGANG 14 – NR. 58 –
IMPERIASTRAAT 16 – 1930
ZAVENTEM AFGIFTEKANTOOR: BRUSSEL
X ERKENNINGSNUMMER: P910666 – VERANTWOORDELIJKE
UITGEVER: PETER BRUYNOOGHE – IMPERIASTRAAT 16 – 1930
ZAVENTEM REDACTIE & COPYWRITING: SÉBASTIEN KOSZULAP
& HELENA D.MILONAS – REDACTIE@AXXON.BE CONCEPT EN
VORMGEVING: C3CREATIES DRUKWERK: SYMETA-HYBRID
CORRESPONDENTIEADRES AXXON: IMPERIASTRAAT 16 – 1930
ZAVENTEM – TEL: 02 709 70 80 – FAX: 02 749 96 89 – WWW.
AXXON.BE REKENINGNUMMER VOOR LIDMAATSCHAP: BE18
3631 0868 1365
U ontvangt dit tijdschrift op de naam en het adres die zijn opgenomen in ons adressenbestand. In uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke leefsfeer hebt u inzage- en correctierecht. De artikels/publiciteit verschijnen onder verantwoordelijkheid van de auteurs/ firma’s. AXXON houdt zich het recht voor om ingestuurde teksten en/of publiciteit die het beroep kunnen schaden te weigeren.
© Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Pain: A textbook for health professionals is een uitgebreide gids voor pijn en pijnbestrijding met een focus op de interprofessionele praktijk. Geschreven door internationaal gerenommeerde auteurs en volledig bijgewerkt om het laatste bewijs en begrip weer te geven, overbrugt dit boek de kloof tussen theoretische onderbouwing en praktijk voor beoordeling en behandeling van patiënten met aanhoudende pijn - alles in duidelijke en toegankelijke taal. Nu in de derde editie, benadrukt de tekst persoonlijke aspecten van pijn en de therapeutische alliantie, evenals sociale en culturele aspecten van pijn, pijneducatie voor patiënten, en multidisciplinair en interdisciplinair werken. Relevant voor een breed publiek - geschikt voor kinesitherapeuten,
ergotherapeuten, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen en huisartsen, evenals studenten.
Auteurs : Jenny Strong, Hubert van Griensven
Uitgeverij: Elsevier - Health Sciences Division
Publicatiedatum: 27 maart 2023
ISBN: 9780323870337
Uitvoering: Paperback
10% KORTING ALS AXXON-LID ÉN GRATIS VERZENDING
INHOUD EXXTRA
ONLINE TE BESTELLEN OP WWW.ACCO.BE MET ACTIECODE AXXON23ACCO. DEZE KORTING IS GELDIG TOT EN MET 31/07/2023.
04
02 JUNI 2023
“Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel”
Eind 2022 is er in de wet op de financiering van de sociale zekerheid in Frankrijk een artikel opgenomen waarbij directe toegang (met voorwaarden) tot kinesitherapie mogelijk wordt. Na verschillende van onze omliggende landen neemt nu ook Frankrijk deze belangrijke stap. Het is een blijk van vertrouwen dat de Franse overheid stelt in zijn gezondheidswerkers, in casu de kinesitherapeuten.
Wanneer volgt België?
Directe toegang tot kinesitherapie (met voorwaarden) kan als maatregel ook bij ons een belangrijke bijdrage leveren tot een betere samenwerking en toegang tot kinesitherapeutische zorg en zal zeker een antwoord bieden op de gevolgen van o.a. de “medische woestijnvorming” waarmee we nu dagelijks als kinesitherapeuten mee worden geconfronteerd. Het huisartsentekort steekt na Wallonië nu ook her en der in Vlaanderen de kop op. Lange wachtlijsten en artsenpraktijken die een patiëntenstop inlassen, maken het tekort aan artsen steeds zichtbaarder waardoor het voor de patiënt niet meer zo evident is om een artsenconsultatie te hebben
en mogelijks een verwijsvoorschrift kinesitherapie te ontvangen. De oorzaken rond dit issue bij de artsen zijn divers, doch hebben ze geen direct oorzakelijk verband met de kinesitherapie op zich. Wij en onze patiënten dragen enkel de gevolgen.
respecteert ook onze overheid de kwaliteit van zorg gebracht door de nu 5-jarig universitair opgeleide kinesitherapeuten… Blijkbaar is de regelgeving en o.a. directe toegang bij niet-conventionele praktijken (bv osteopathie, …) wel mogelijk ondanks het feit dat de opleiding en de wetenschappelijke onderbouw hier niet altijd optimaal gevolgd wordt!
In 2024 zijn er verkiezingen en in de marge horen we nu toch al bij verschillende politieke partijen ballonnetjes opgaan die dit thema van directe toegang gezind zijn!
In ons huidig gezondheidszorg systeem is de arts “de poortwachter” die de toegang tot kinesitherapeutische zorg bewaakt. Wanneer komt de echte ontvoogding van ons beroep en wanneer
Accountability in de zorg is het codewoord van minister Frank Vandenbroucke. Hoog tijd dat deze minister samen met de stakeholders van de sociale zekerheid hun verantwoordelijkheid nemen en het gebrek aan respect naar de kinesitherapie ombuigen naar een empowerment van onze sector. Een toekomstperspectief waarbij het autonoom handelen van de kinesitherapeut naar waarde wordt geschat.
VOORWOORD
DIRK VERLEYEN VOORZITTER AXXON, KWALITEIT IN KINESITHERAPIE 03 JUNI 2023
Digitalisering van de kinesitherapie: een missie onder leiding van het NIC
De digitalisering van onze sector heeft vertraging opgelopen, maar het Nationaal Intermutualistisch College (NIC) heeft het uitvoeringsschema nu bijgesteld van dit project met als doel de administratieve lasten voor kinesitherapeuten te verminderen.
Context
De Coördinatie-cel van het Nationaal Intermutualistisch College (CIN) is verantwoordelijk voor het digitaliseren en faciliteren van medisch-administratieve uitwisselingen tussen verzekeraars en zorgverleners.
De sector kinesitherapie vormt geen uitzondering op dit automatiseringsproces. Dit komt in verschillende projecten tot uiting in de aanpassing van verschillende processen - aanvankelijk op papier - tot elektronische diensten.
Deze elektronische diensten gebeuren veilig en met hogere snelheid via het MyCareNet-platform.
Deze diensten omvatten
Raadpleging van informatie over de status van de leden van de verzekeraars, via de dienst MDA (member data);
Beheer van kine-overeenkomsten, via de dienst eAgreement;
De verzending van getuigschriften van verleende zorg, via de eAttest-dienst;
De verzending van derdebetaler-formulieren, via de dienst eFact.
Focus op de planning
Na vele omzwervingen lopen de verschillende projecten voor de digitalisering van de kinesitherapiediensten ten einde.
De planning die aanvankelijk aan de kinesitherapeutische sector werd meegedeeld, heeft wel te lijden onder een zekere vertraging. Dit kan in verband worden gebracht met verschillende factoren. Eén daarvan is COVID-19: tijdens de twee jaar gezondheidscrisis kregen het CIN en de verzekeraars als prioritaire doelstellingen om te werken aan verschillende projecten in verband met de pandemie, zoals: de betaling van COVIDbeschermingsmateriaal, de ondersteuning van vaccinatie of de oprichting van Tracing Centers. Daarnaast blijkt de aanpassing van de regelgeving met betrekking tot de digitalisering van de kinesitherapiesector een lang en delicaat proces te zijn.
De aanpassingen van de IT-systemen van de verzekeraars en het MyCareNet-platform zijn sinds de eerste helft van 2022 voltooid, maar de opening van de productiepoorten blijft afhankelijk van twee elementen:
De publicatie in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit betreffende de aanpassing van artikel 7 van de kine-nomenclatuur;
Aanpassingen van software voor kinesitherapeuten.
04 JUNI 2023 FRANÇOIS-XAVIER COLON - COÖRDINATIE-CEL NIC AXXON IN ACTIE
Als het idee om het koninklijk besluit aan het einde van de eerste helft van 2023 te publiceren realistisch blijft, zal de goedkeuring van kinesitherapiesoftware nog enkele maanden op zich laten wachten. Tijdens een workshop op dinsdag 18 april 2023 in de lokalen van het CIN konden de verschillende softwareleveranciers van elkaar de planning leren kennen.
Het is echter pas mogelijk om met de eerste kinesitherapeut van start te gaan nadat voor alle bovengenoemde diensten goedkeuring is verkregen. Deze goedkeuring legt enkele beperkingen op aan de ontwikkeling van de softwareleveranciers om aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Momenteel streven vier van de zes aanwezige softwareleveranciers (waarvan twee niet specifiek voor het beroep) ernaar de aanpassingen te hebben voltooid en de goedkeuring te hebben gekregen voor eind 2023, voor alle diensten.
Hierdoor zou de sector waarschijnlijk in het late najaar van 2023 met de productie kunnen beginnen.
Om de evolutie van de tests van de softwareproducenten actief te volgen, stelt het CIN wekelijkse vergaderingen voor, in combinatie met verschillende ad hoc uitwisselingen voor elk complexer geval.
Een verplichting om digitale diensten te gebruiken?
Momenteel zijn er geen plannen dat het digitale verplicht zal worden.
Hierover moet eerst overleg plaatsvinden tussen de verschillende belanghebbenden (sector, RIZIV, enz.). Zodra een akkoord is bereikt, zal het RIZIV een koninklijk besluit moeten publiceren dat de elektronische diensten verplicht stelt.
Vanaf dan hebben zorgverleners twee jaar de tijd om aan deze regel te voldoen. Als we uitgaan van eind 2023 als moment van beschikbaarheid van MyCareNet-
diensten voor de kinesitherapiesector, zullen we nog enige tijd moeten wachten - de tijd om de jeugdziekten van de digitalisering te ontdekken en de tijd die nodig is voor de ingebruikname van de diensten door de zorgverleners - voordat we over die verplichting spreken. Verplichting zal dus waarschijnlijk pas over enkele jaren aan de orde zijn. Het NIC ziet echter graag dat de sector de nieuwe aangeboden diensten goed gebruikt en gelooft echt in de toegevoegde waarde ervan.
Conclusie van AXXON
Het belangrijkste is om een professionele software te hebben en deze zo goed mogelijk te vullen met administratieve, klinische en tariefgegevens. Door de software zo snel mogelijk onder de knie te krijgen, zal de kinesitherapeut zich op vertrouwd terrein bevinden wanneer de digitalisering toegankelijk wordt (voordat deze verplicht wordt). Hij of zij zal de nieuwe instrumenten moeten leren kennen waarmee de administratieve last die er nu bij komt kijken, verlicht kan worden.
05 JUNI 2023
Frailty: AXXON wil naar een preventieve strategie
Frailty (of kwetsbaarheid) wordt omschreven als een syndroom met een zodanige interactie tussen fysieke beperking, psychosociale stressoren en subklinische ziektelast dat iemand vatbaar wordt voor ongewenste gezondheidsuitkomsten. Frailty heeft overlap met meervoudige ziektelast en functionele beperkingen, maar het is niet helemaal hetzelfde. De reservecapaciteit van de persoon neemt zodanig af dat slechts een kleine verstoring (bv. wintervirus, emotionele stress, …) grote negatieve gevolgen kan hebben zoals vallen, ziekenhuisopname, permanente fysieke beperking, enz.
Frailty (of kwetsbaarheid) is een relatief nieuw concept dat in toenemende mate aan belang wint. Analyses tonen aan dat 37,3% van de 65-plussers prefrail is en 22,8% frail1. Dat is aanzienlijk! Frailty kan beschouwd worden als een voorstadium van ernstige gezondheidsproblemen, maar het is omkeerbaar. Preventie en vroegtijdige detectie van frailty kunnen ertoe bijdragen dat belangrijke problemen die geassocieerd zijn met de vergrijzing, zoals chronische ziekten, multimorbiditeit, polyfarmacie en druk op de gezondheidszorg, kunnen worden teruggedrongen. We zien een exponentiële groei van 65+ en een nog grotere groei van 85+ populatie. Wanneer we daarbij ook rekening houden met veranderingen in opleidingsniveau (gemiddeld hoger), samenstelling van huishoudens (meer alleenstaanden) en multimorbiditeit,
dan is de verwachting dat het aantal kwetsbare ouderen met 50% toeneemt2
Tegelijkertijd vindt momenteel een verplaatsing van de zorg voor ouderen plaats. Zorgcentra sluiten en ouderen worden geacht langer zelfstandig thuis te wonen. Hoewel dat vaak aansluit bij de wens van de oudere zelf, vereist het een verandering van de inrichting van de thuiszorg, zowel in volume als taakinhoudelijk. Tevens is er een nieuwe ontwikkeling dat er beroep wordt gedaan op de omgeving om in eerste instantie de ondersteuning en de zorg voor hulpbehoevende ouderen op zich te nemen. Woonzorgcentra worden grotendeels bevolkt door ouderen met complexe en/of cognitieve problematiek. Het ligt voor de hand dat het aantal kwetsbare ouderen dat zelfstandig (alleen) thuis woont, exponentieel toeneemt.
Ondanks een gebrek aan eenduidigheid qua definities en meetinstrumenten ervoor, blijkt dat frailty de kans verhoogt op negatieve uitkomsten, zoals vallen, beperkingen in ADL, ziekenhuisopname, WZCopname en overlijden. Zowel op maatschappelijk als op persoonlijk niveau is het wenselijk zulke resultaten te voorkomen. Het is de bedoeling een zelfstandig, betekenisvol leven te behouden, waarbij ieder individu kan functioneren zoals hij wenst. Daar dragen zowel een goede fysieke en mentale gezondheid in bij, evenals een sociaal netwerk en dagelijkse bezigheden.
AXXON tracht een vroegere opsporing en aanpak van Frailty op tafel te krijgen bij de Federale Overheid. Hoewel de voogdijminister heeft aangegeven dit een belangrijk onderwerp te vinden, speelt de verdeling van de bevoegdheden hier parten om
06 JUNI 2023 ANN DE ZITTER - WERKGROEP PREVENTIE AXXON IN ACTIE
tot een goede aanpak te komen. Preventie is de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen, maar de kinesitherapeuten in eerste lijn werken onder federale nomenclatuur.
Bij de tandartsen wordt preventieve mondzorg gepromoot. Een (twee) jaarlijks kinesitherapeutisch bezoek waarbij fysieke tests worden afgenomen naar kracht (via handknijpkracht), balans (via Short Physical Performance Battery) en uithouding (via een fiets- of steptest) zou de burger beter in staat stellen om deze basis fysieke capaciteiten te beoordelen.
Referenties :
Deze testsessie kan onder de vorm van een vrij toegankelijk consultatief kinesitherapeutisch onderzoek plaatsvinden. Naar analogie met andere brede screening-strategieën zoals bij baarmoederhalskanker, kunnen overheidsinstituten hier een belangrijke rol spelen in het informeren van de doelgroep. Er is een sterke nood aan een bewustmaking van de 65+-populatie naar het belang van de targets van uithouding, spierkracht, lenigheid, coördinatie en evenwicht.
Via een gestructureerd verslag aan de zorgvragende persoon (en indien
nodig de arts), kan een aanpak uitgestippeld worden en kan bepaald worden welke zorgverleners er in het verhaal betrokken dienen te worden. Iedereen is tenslotte gebaat bij een fitter ouder wordende gemeenschap: niet in het minst de overheid, die steeds minder budget lijkt over te hebben voor de gezondheidszorg. Fatalistische uitspraken zoals ‘vallen hoort bij ouder worden’ en ‘er is niks aan te doen’ moeten gecounterd worden door bescherming en promotie van levenskwaliteit, positief denken en gebruik maken van de veerkracht die bestaat.
1. D. Nguyen, J. Van der Heyden, R. Charafeddine. Gezondheidsenquête 2018: Kwetsbaarheid bij ouderen. Brussel, België : Sciensano. Rapportnummer: D/2019/14.440/38. Beschikbaar op: www.gezondheidsenquete.be
2. DOI 10.1007/978-90-368-1156-9
©
–
07 JUNI 2023
Sien Verstraeten
Vlaamse Ouderenraad
ECMT2023: een unieke gebeurtenis
De ABSG Manuele therapie/Mathera nodigt u graag uit voor het European Congress Manual Therapy in Gent van 14 tot en met 16 september 2023!
Het European Congress Manual Therapy, kortweg ECMT, wordt om de twee jaar georganiseerd door de ABSG Manuele Therapie/ MATHERA. Zowel de uitgenodigde sprekers/experts als de deelnemers komen uit binnen- en buitenland. Doelgroep zijn manueel therapeuten, maar iedereen met een interesse in musculoskeletale revalidatie is welkom. Voor aangesloten leden bij ABSG Manuele therapie/ MATHERA is er een aanzienlijke korting weggelegd. Maar ook AXXON-leden genieten van een reductie.
Heel vaak worden in de marge van ECMT pre-/post-congres courses gegeven door de uitgenodigde keynote speakers, die tijdens zo’n opleidingsmoment grondiger focussen op hun topic vanuit hun expertise.
Dit jaar wordt een lustrum-editie. Voor de 10e keer vindt het ECMT plaats. Aangezien het bestuur van IFOMPT (de internationale vereniging voor manuele therapie) ook aanwezig zal zijn in Gent staan er naast talrijke vergaderingen (zowel van het bestuur als met aanwezige afgevaardigden van de verschillende bij IFOMPT aangesloten landen) ook een Teachers Meeting gepland. Dit is een bijeenkomst voor iedereen die betrokken is bij het academisch
onderwijs in manuele therapie waarbij verschillende didactische aspecten aan bod komen.
Gewaardeerde dank aan enerzijds het wetenschappelijk comité van de ABSG Manuele Therapie/ MATHERA die suggesties doen en mee beslissen over het centraal topic inclusief sprekers en anderzijds de Werkgroep Permanente Navorming voor volledige uitwerking van het congresprogramma.
Het centrale thema dit jaar is ‘Patiëntcentered care: a key to empower manual therapy’. Gedurende de plenaire sessies zal dit topic worden benaderd vanuit het perspectief van onderzoekers, artsen, therapeuten en patiënten.
Aan de basis van de keuze voor dit topic lag een publicatie ‘Personcentered care for musculoskeletal pain: Putting principles into practice’ van Nathan Hutting ea. (verschenen in Musculoskeletal Science and Practice 62(2022)). Met zijn goedkeuring werd het oorspronkelijke artikel bewerkt en vertaald naar het Nederlands. U vindt het op de volgende pagina’s terug. Het volledige artikel, inclusief literatuurlijst en casusbeschrijving en persoonsgerichte ondersteuning op aanvraag te verkrijgen via info@mathera.be
Veel leesplezier en tot in Gent. Welkom op ECMT2023 ! willbethere.be/ecmt2023
08 JUNI 2023 EXXPERT KRISTOF DE COCK - ABSG MATHERA
Persoonsgerichte zorg voor musculoskeletale pijn: principes in de praktijk
Kenmerkend voor persoonsgerichte zorg of person-centered care is dat de patiënt (net als bij patiëntgerichte zorg) beschouwd wordt als een persoon en dat het begrijpen en behandelen van diens aandoening wordt benaderd vanuit een biopsychosociaal perspectief. Daarbij worden de controle en de verantwoordelijkheid in het behandelingsproces gedeeld en wordt een krachtig therapeutisch verbond opgebouwd. Een andere term, die minder vaak gebruikt wordt, is person-focused care, wat wordt beschreven als “een uitbreiding van person-centered care, waarbij erkend wordt dat de medische behoeften van patiënten het best worden begrepen en vervuld in het kader van hun leven in zijn geheel, met inbegrip van hun levensdoelen en hun sociaal, economisch, emotioneel en spiritueel functioneren”. Rekening houden met de hele persoon is van enorm belang, maar gedurende deze masterclass gebruiken we ‘persoonsgerichte zorg’ in de zin van de term ‘person-centered care’, omdat die algemeen bekend is en het meest wordt gebruikt.
1. Inleiding
In een recente kwalitatieve studie met kinesitherapeuten worden het centraal stellen van de persoon en doeltreffende communicatie (wat ook actief luisteren omvat) aangeduid als cruciale middelen om een sterke therapeutische relatie met patiënten te ontwikkelen. De studie wees met name de aanwezigheid en empathie van de clinicus en het hanteren van het biopsychosociale perspectief aan als cruciaal om een therapeutisch verbond op te bouwen.
Om persoonsgerichte zorg te verlenen is het essentieel dat de ontwikkeling van zelfmanagementvaardigheden en zelfvertrouwen wordt ondersteund. Er zijn echter aanwijzingen dat sommige clinici moeite hebben om de principes van persoonsgerichte zorg in hun klinische praktijk te integreren. Het verlenen van persoonsgerichte zorg wordt
onder andere belemmerd door beperkingen van de consultatietijd, de kennis over dit soort zorg, de vaardigheden om ze in te voeren en de middelen waarmee de clinicus verschillende klinische scenario’s kan overwegen. De invoering van persoonsgerichte zorg vormt in vele landen een uitdaging, maar vooral in laag- en middeninkomenslanden, die vaak niet kunnen voldoen aan de basisvereisten voor een goed gezondheidszorgsysteem. Om deze uitdaging te overwinnen kan een kader waarin persoonsgerichte zorg centraal staat nuttig zijn.
Deze masterclass is bedoeld om clinici een kader te bieden waarmee ze persoonsgerichte principes kunnen opnemen in hun behandeling van personen met musculoskeletale pijn. Ter ondersteuning geven we de clinicus gerichte aanbevelingen mee die de principes van persoonsgerichte zorg naar de praktijk moeten vertalen.
09 JUNI 2023 EXXPERT
NATHAN HUTTING, J.P. CANEIRO, OTIENO MARTIN ONG’WEN, MAXI MICIAK, LISA ROBERTS
2. Kader voor persoonsgerichte zorg
Het kader dat clinici helpt om in de praktijk persoonsgerichte zorg te verlenen omvat drie kernprincipes:
1 een biopsychosociaal begrip van de pijnervaring van de patiënt;
2 persoonsgerichte communicatie;
3 ondersteund zelfmanagement.
Het kader omvat ook drie fasen:
1 doelen identificeren en stellen;
2 coaching in zelfmanagement;
3 evaluatie
3. De relatietherapeutische
De hoeksteen van het kader is de therapeutische relatie, die de kernprincipes en fasen met elkaar verbindt. Therapeutische relaties staan centraal in de theorie en praktijk van persoonsgerichte zorg. In een kinesitherapeutische context is een therapeutische relatie gedefinieerd als “… de veilige relationele omgeving en gevoelsband tussen patiënt en zorgverlener, die zowel professioneel als persoonlijk worden ontwikkeld, wanneer banden worden geschapen en het gezamenlijke kinesitherapeutische werk wordt verricht”.
Een betere kwaliteit van de relatie tussen clinicus en patiënt is in verband gebracht met verbeterde klinische resultaten, meer tevredenheid met diensten en een verbeterde therapietrouw bij diverse patiëntenpopulaties, waaronder personen met musculoskeletale aandoeningen. Bewust aanwezig, ontvankelijk, toegewijd en oprecht zijn creëert een veilige basis om betekenisvolle banden aan te gaan. Betekenisvolle banden zijn banden waarbij de partijen zich gezien, gehoord en gewaardeerd
voelen en kunnen professioneel of persoonlijk van aard zijn. Bewust betekenisvolle banden opbouwen zou op de voorgrond moeten staan in de therapeutische aanpak van een kinesitherapeut, zowel in principe als in de praktijk. Toch kan het lastig zijn om een voornemen ook om te zetten in daden als we geen manier hebben om banden te beoordelen terwijl ze tot stand komen in de hectiek die de klinische interactie met zich meebrengt. Hierbij kan een kader helpen.
3.1. Kader om betekenisvolle banden te scheppen
Kaders zijn hulpmiddelen om dynamische situaties zoals klinische contacten vlotter te rationaliseren. Er is een kader ontwikkeld om banden te scheppen bij kinesitherapie dat daar drie duidelijke manieren voor aanreikt: het individu erkennen, het lichaam gebruiken als middelpunt en iets van zichzelf geven.
Een kinesitherapeut die het individu erkent, ontmoet de patiënt als gelijke, valideert diens ervaringen en individualiseert de behandelingsaanpak. Patiënten en clinici hebben bepaalde handelingen aangeduid als belangrijk om patiëntervaringen te verbeteren en de kans op betere resultaten bij patiënten te verhogen. Enkele daarvan zijn: onderhandelen over de controle, de omstandigheden van de patiënt erkennen en de zorg aanpassen.
Het gebruik van het lichaam als middelpunt benadrukt de klinische realiteit dat kinesitherapeut en patiënt gewoonlijk uitdagingen en doelen aanpakken die op een of andere manier verband houden met het lichaam van de patiënt. Bij deze aanpak worden fysieke problemen en oplossingen toegelicht, zodat patiënten meer voeling krijgen met hun lichaam, en wordt aanraking gebruikt om de kloof te dichten. Op die manier dient het ‘bio’ in ‘biopsychosociaal’ een doel dat diagnose en behandeling overstijgt: het wordt een cruciale factor om banden te scheppen en is door patiënten beschreven als belangrijk voor een geslaagde klinische interactie.
De kinesitherapeut kan de patiënt zowel binnen als buiten de klinische interactie iets van zichzelf geven. Clinici kunnen bijvoorbeeld het gevoel hebben dat ze meer moeite moeten doen om empathie te tonen voor bepaalde patiënten, andere zorgverleners moeten bellen of iets persoonlijks moeten delen. Als een clinicus iets van zichzelf geeft, moet dat gebeuren met het oog op de situatie, de intentie en de mate waarin die zich daar goed bij voelt. Een clinicus kan bijvoorbeeld het contact tussen zichzelf en de patiënt beïnvloeden door iets persoonlijks te delen, maar dat moet altijd weldoordacht gebeuren. Clinici dienen na te denken over de intentie waarmee ze iets delen (bv. een persoonlijke verstandhouding
THERAPEUTIC RELATIONSHIP IDENTIFICATION AND GOAL SETTING Identification Shared decision making Goal setting COACHING TO SELF-MANAGEMENT General self-management skills Specific knowledge, skills and tools (including overcoming barriers) EVALUATION Evaluating goals Planning for the future Follow-up plan
SUPPORTED SELF-MANAGEMENT PERSON-FOCUSED
10 JUNI 2023 EXXPERT
BIOPSYCHOSOCIAL UNDERSTANDING OF THE PERSON’S EXPERIENCE
COMMUNICATION
opbouwen, vertellen over gedeelde ervaringen met letsel), de vraag of wat ze willen delen relevant is, de potentiële respons van de patiënt en de mate waarin ze zich er zelf op hun gemak bij voelen.
3.2. Betekenisvolle banden scheppen in de praktijk Klinische interacties zijn dynamisch en bieden de kinesitherapeut tal van mogelijkheden om bewust gemeenschappelijke grond met de patiënt te zoeken. Elke klinische interactie is uniek, dus moet de kinesitherapeut aanwezig en
ontvankelijk zijn om in om het even welke situatie te kunnen reageren.
Kinesitherapeuten kunnen hun vaardigheden om banden te scheppen zowel proactief als reflectief ontwikkelen. Aan de hand van een kader kunnen clinici bepalen ‘wat ze nu moeten doen’ op het moment zelf en nadenken over ‘wat ze vervolgens moeten doen’, bij toekomstige interacties. Een kader kan hun ook meer inzicht geven in de hiaten die hun ontwikkeling van therapeutische relaties nog vertoont.
4. Kernprincipes van het kader
4.1. begripBiopsychosociaal
Onderzoekers melden consequent dat clinici het moeilijk vinden om de psychosociale aspecten van een aandoening aan te pakken en zich in plaats daarvan vaak op de biomechanische en biomedische aspecten van de aandoening concentreren. Persoonsgerichte zorg moet echter gericht zijn op alle factoren die bijdragen aan iemands pijnervaring. Daaronder valt niet
11 JUNI 2023
alleen het aanpakken van de diverse biopsychosociale factoren die bijdragen aan de symptomen die iemand ervaart, maar ook het bespreken van de biopsychosociale gevolgen van de aandoening voor de persoon en het bieden van de nodige ondersteuning om uitdagingen en hindernissen in de behandeling van de aandoening te overwinnen. Clinici die persoonsgerichte zorg willen verlenen moeten een biopsychosociaal begrip hebben van de pijnervaring van hun patiënt.
4.2. Persoonsgerichte communicatie
Persoonsgerichte zorg omvat collaboratieve communicatie om het perspectief van de patiënt op te nemen als onderdeel van het therapeutische proces. Bij persoonsgerichte communicatie is de opbouw van een therapeutische relatie cruciaal om een betekenisvolle dialoog op gang te brengen die met vertrouwen wordt gevoerd, het mogelijk maakt om openhartig te zijn en na te denken, en samenwerking bevordert wanneer doelen worden gesteld en besluiten worden genomen. Daarvoor moeten clinici attent communiceren met hun patiënten, op een manier die hen valideert, zonder te oordelen. Deze communicatiestijl vereist dat de clinicus aandacht heeft voor ‘wat’ we communiceren (de inhoud) en ‘hoe’ we communiceren (de manier), zowel verbaal als non-verbaal.
Gedurende de hele klinische interactie moet persoonsgericht worden gecommuniceerd, van het eerste gesprek en onderzoek tot de planning van de behandeling. Door zich te richten op hun patiënt vergroten clinici hun kans om het gedrag, de redenen achter het gedrag, de behoeften en de doelen van de patiënt beter te begrijpen. Zo kunnen ze samen een gepersonaliseerd behandelplan opstellen dat de patiënt in staat stelt opnieuw te doen waar die belang aan hecht.
4.3. Ondersteund zelfmanagement
Clinici dienen zelfmanagement te ondersteunen en daarbij onder andere de algemene zelfmanagementvaardigheden van personen met musculoskeletale aandoeningen te ontwikkelen. Zelfmanagement kan worden gedefinieerd als interventies die patiënten de vaardigheden moeten bijbrengen om hun persisterende aandoening mee onder controle te houden en daar verantwoordelijkheid voor te nemen, zodat ze optimaal kunnen functioneren.
Het is belangrijk te benadrukken dat het voorgelegde kader kan dienen om richting te geven aan de zorg voor mensen met musculoskeletale aandoeningen. Dit kader omvat begeleiding van patiënten bij zelfmanagement als essentieel onderdeel, maar is niet bedoeld als alleenstaande zelfmanagementinterventie. (Dergelijke interventies bestaan vaak uit wekelijkse (groeps)sessies gedurende een bepaalde tijdsperiode (6-8 weken)). Een van de doeltreffendste maatregelen waarmee een clinicus zelfmanagement kan ondersteunen is het integreren ervan in de routinematige medische zorg. Dit betekent dat clinici de ondersteuning van zelfmanagementvaardigheden moeten integreren in hun dagelijkse praktijk. Zo worden patiënten zelfredzaam en krijgen ze de vaardigheden en kennis die ze nodig hebben om hun aandoening zelf actief onder controle te houden, ook na het einde van de initiële behandelingsperiode.
5. Fasen van het kader
5.1. Doelen identificeren en stellen
Tijdens deze fase is het belangrijk de ervaringen, ideeën en overtuigingen van patiënten rond hun pijnervaring in kaart te brengen. Ook hun houding, zelfeffectiviteit, sociale invloed, kennis en vaardigheden moeten worden geëvalueerd. Daarbij komen onder andere
12 JUNI 2023 EXXPERT
belangrijke algemene zelfmanagementvaardigheden aan bod. Verder moeten clinici de verwachtingen van de patiënt, de openheid voor zelfmanagement en de bereidheid om te veranderen evalueren. Met behulp van de identificatietool voor zelfmanagement kunnen clinici een aantal thema’s evalueren die van groot belang zijn voor zelfmanagement.
Op basis van de resultaten van identificatie en evaluatie kunnen de clinicus en de patiënt doelen stellen die aan de waarden en behoeften van de patiënt voldoen. Doelen stellen op basis van waarden bevordert open communicatie over motivatie en kan katalysatoren en hindernissen blootleggen. Gezamenlijke of gedeelde besluitvorming kenmerkt een samenwerkingsrelatie tussen patiënt en clinicus en is een belangrijke component binnen de ondersteuning van zelfmanagement. Daarom moet een doelstellingsproces ook een proces voor gezamenlijke besluitvorming omvatten.
5.1.1. Gezamenlijke besluitvorming
Gezamenlijke besluitvorming is een aanpak waarbij clinicus en patiënt, wanneer een besluit moet worden genomen, samen communiceren op grond van het beste beschikbare bewijsmateriaal. Door zaken te bespreken en informatie te delen kiezen ze tests en behandelingen op een manier die niet alleen evidencebased is, maar ook afgestemd is op de persoonlijke voorkeuren, overtuigingen en waarden van de patiënt. Dankzij dit gezamenlijke proces begrijpen patiënten de risico’s, voordelen en mogelijke gevolgen van verschillende opties en kunnen ze besluiten welke zorg voor hen geschikt is. Daarbij variëren hun opties van de voortzetting van hun huidige behandeling tot de keuze om niet behandeld te worden.
Gezamenlijke besluitvorming is een belangrijk aspect van persoonsgerichte zorg en de belangrijkste component ervan is communicatie. Afhankelijk van de aard en het karakter van de patiënt kan de mate van betrokkenheid bij de besluitvorming enigszins variëren. Ook de behandelingsvoorkeuren van patiënten, het soort en de hoeveelheid informatie die ze van de clinicus wensen en hun deelname aan de besluitvorming kunnen na verloop van tijd veranderen. Gezamenlijke besluitvorming is dus gedurende het hele zorgtraject noodzakelijk.
Ondanks de complexiteit ervan kan gezamenlijke besluitvorming de tevredenheid, de betrokkenheid, de therapietrouw en het vermogen tot zelfmanagement van patiënten vergroten. Toch wordt gezamenlijke besluitvorming onderbenut door kinesitherapeuten en er zijn gevallen gerapporteerd waarin de revalidatiedoelen van patiënten en therapeuten onderling niet overeenstemmen.
5.1.2. Gezamenlijke besluitvorming in de praktijk
In recente richtlijnen wordt aanbevolen om gezamenlijke besluitvorming te integreren op zowel organisatieniveau (aan de hand van leiding van bovenaf, verbeteringsplannen voor de hele organisatie en ondersteuningsnetwerken) als individueel niveau (tijdens het inwerken, de opleiding en de professionele ontwikkeling van alle clinici) zodat clinici over de kennis, de vaardigheden en het zelfvertrouwen beschikken om ze in de praktijk te ondersteunen. In de richtlijnen wordt precies beschreven hoe beslissingen gezamenlijk kunnen worden genomen.
13 JUNI 2023
Voordat een kinesitherapeut persoonsgerichte zorg kan verlenen moeten de individuele behandelingsdoelen en de prioriteiten van de patiënt duidelijk zijn. Empirisch werk leverde een doelstellingsmodel op dat drie niveaus telde: symptoom- of aandoeningsspecifieke doelen (om symptomen te verlichten), functionele doelen en fundamentele doelen (die voortkomen uit de waarden, verwachtingen en levensprioriteiten van de persoon). De auteurs bevelen aan doelen te stellen op alle drie niveaus en te beginnen met fundamentele doelen, omdat deze de discussie over functie- en symptoomspecifieke doelen aanzwengelen.
Zodra het soort doel is vastgesteld, kan de clinicus het gezamenlijke besluitvormingsproces op gang brengen aan de hand van het driegesprekkenmodel. Dit model bestaat uit:
1 een ‘teamgesprek’: het werk dat nodig is om een partnerschap te vormen en de besluitvorming te ondersteunen;
2 een ‘optiegesprek’: gaat over de risico’s, voordelen en alternatieven; en
3 een ‘beslissingsgesprek’: helpt patiënten hun voorkeuren te verkennen en tot een specifiek besluit te komen.
Uit onderzoek geven kinesitherapeuten aan er moeite mee te hebben om gezamenlijk doelen te stellen doordat de tijd ervoor, hun vaardigheden en hun ervaring in het betrekken van patiënten bij behandelingen beperkt zijn. Het kost tijd en oefening om deze communicatievaardigheden onder de knie te krijgen. De gesprekken kunnen worden vergemakkelijkt met diverse beslissingshulpmiddelen (bv. een doelenbord, Cates-plot), maar clinici zijn vaak bezorgd dat consultaties langer zullen duren als ze beslissingshulpmiddelen gebruiken. Uit een Cochranereview bleek echter dat de gevolgen die het gebruik van een beslissingshulpmiddel heeft voor de duur van een afspraak uiteenliepen, van een verkorting met 8 minuten tot een verlenging met 23 minuten.
5.1.3. Vaardigheden in gezamenlijke besluitvorming evalueren
De vaardigheden van clinici op het gebied van gezamenlijke besluitvorming kunnen worden gemeten met schalen zoals het OPTION-instrument. Dat meet 12 gedragingen van de clinicus op een ordinale schaal van 0 (“het gedrag wordt niet waargenomen”) tot 4 (“het gedrag wordt waargenomen en voldoet aan hoge normen”). Die scores worden vervolgens opgeteld om een percentage te verkrijgen; hoe hoger het percentage, des te groter de vaardigheden. 60% wordt algemeen aanvaard als het minimale competentieniveau. Als patiënten hier toestemming voor verlenen, kunnen clinici een audio-opname van hun consultaties maken om hun vaardigheden op dit gebied te controleren en hun vooruitgang in kaart te brengen
14 JUNI 2023 EXXPERT
of om hun communicatievaardigheden door collega’s te laten beoordelen. Aangezien de praktijken rond gezamenlijke besluitvorming gemeten kunnen worden, kunnen ze ook verder geoptimaliseerd worden om de resultaten en ervaring van patiënten te verbeteren.
5.2. Coaching in zelfmanagement
Indien mogelijk horen clinici steeds een aanpak op basis van zelfmanagement te hanteren die de behandeling afstemt op personen met musculoskeletale pijnaandoeningen. Afhankelijk van de eigenschappen, behoeften en doelen van de patiënt en de duur van diens klachten kan de behandeling in meer of mindere mate gericht zijn op zelfmanagement. Publicaties over ondersteuning bij zelfmanagement voor personen met musculoskeletale aandoeningen vormen waardevolle
bronnen voor de clinicus. De aanpak op basis van zelfmanagement kan worden aangevuld met andere moderne evidence-based behandelingen, in overeenstemming met aanbevelingen voor de behandeling van musculoskeletale pijnaandoeningen.
Belangrijk om te benadrukken is dat de aanpak op basis van zelfmanagement weliswaar voortkomt uit de behandeling van chronische of persisterende aandoeningen, maar ook van waarde kan zijn voor personen met acute of subacute aandoeningen. Daarom bevelen we aan in de kinesitherapie ook algemener een aanpak op basis van zelfmanagement te hanteren voor personen met musculoskeletale pijnaandoeningen.
15 JUNI 2023
5.2.1. Algemene zelfmanagementvaardigheden
Algemene zelfmanagementvaardigheden zoals probleemoplossing, besluitvorming, bronnengebruik, het vormen van een partnerschap tussen patiënt en zorgverlener, actieplanning, self-tailoring en zelfmonitoring vormen essentiële componenten van ondersteund zelfmanagement. Het verbeteren van deze vaardigheden kan dan ook worden aangewezen als doel voor wie tijdens het identificeren en stellen van doelen over ontoereikende algemene zelfmanagementvaardigheden bleek te beschikken.
Uiteindelijk moet ondersteuning bij zelfmanagement de levenskwaliteit van patiënten verbeteren door hen aan te sporen om de vaardigheden te verwerven die ze nodig hebben om de reële of potentiële impact van hun aandoening actief onder controle te (helpen) houden (en hier verantwoordelijkheid voor te nemen). Algemene zelfmanagementvaardigheden worden door clinici vaak over het hoofd gezien, maar kunnen de patiënt in staat stellen om de eigen aandoening actief onder controle te houden, zowel op korte als op lange termijn.
5.2.2. Specifieke kennis, vaardigheden en hulpmiddelen
Op grond van de context, ervaring en diagnose van de patiënt kunnen extra kennis, vaardigheden en hulpmiddelen worden aangeboden. Daarbij kunnen thema’s aan bod komen zoals het omgaan met en aanvaarden van pijn, gebreken, verergeringen, emoties, vermoeidheid en stress; fysieke obstakels voor herstel (bv. belasting verlichten en een trainingsprogramma opstellen met passende opbouw van intensiteit); levensstijlfactoren (bv. lichaamsbeweging, slaap, gewichtsbeheersing, voeding, ontspanning); storende opvattingen en misvattingen; en deelname (op het werk) (bv. communicatie, ergonomie, assertiviteit, sociale ondersteuning).
Aangezien gedragsveranderingen een belangrijk onderdeel kunnen vormen van zelfmanagement, is het vitaal dat niet alleen kennis wordt aangeboden, maar dat ook een brede waaier aan factoren die het gedrag beïnvloeden (houding, zelfeffectiviteit, sociale invloed, kennis en vaardigheden) wordt geëvalueerd in het kader van de ondersteuning. Clinici kunnen mensen zelf kennis bijbrengen, maar het is nog belangrijker om de nadruk te leggen op het aanbieden van betrouwbare bronnen van kennis (waaronder hulpmiddelen) en het bijbrengen van algemene probleemoplossende vaardigheden.
16 JUNI 2023 EXXPERT
Het is ook belangrijk om te letten op mogelijke obstakels voor zelfmanagement. Zelfeffectiviteit is een van de mechanismen die tot zelfmanagement kunnen leiden, dus is het belangrijk om patiënten geslaagde ervaringen te bezorgen.
5.3. Evaluatie en follow-up
Een cruciaal onderdeel van elke behandeling is het opnieuw beoordelen en overwegen ervan. Dat geldt ook voor ondersteund zelfmanagement, waarbij dit belangrijke componenten zijn van de evaluatiefase. Ook tijdens de ondersteunde zelfmanagementfase kan (en moet) de behandeling beoordeeld en opnieuw overwogen worden. Bij deze evaluatie kunnen bijvoorbeeld de thema’s aan bod komen die vermeld werden voor het identificeren en stellen van doelen.
Het is ook belangrijk om mensen plannen te helpen maken voor de toekomst, waaronder een actieplan voor latere uitdagingen en terugvallen. Mogelijk valt hier ook een plan voor follow-up onder, dat online/telefonische consultaties, contact via e-mail of afspraken voor een persoonlijke controle na een aantal maanden omvat. Bovendien moeten het begrip dat patiënten hebben van hun aandoening, hun zelfmanagementvaardigheden en hun perceptie van hun zelfeffectiviteit worden gemeten aan de hand van objectieve instrumenten (bv. vragenlijsten).
6. Persoonsgerichte zorg in laag- en middeninkomenslanden
Verandering in musculoskeletale zorg kan worden beperkt door culturele overtuigingen bij bepaalde beroepsbeoefenaren, financiële stimuli om minderwaardige zorg te verlenen en ontoereikende financiering voor hoogwaardige zorg. In theorie zijn de principes uit dit artikel ook van toepassing op laagen middeninkomenslanden, maar een gebrek aan personeel, middelen voor gezondheidszorg, leiderschap en beheer kan negatieve gevolgen hebben voor de invoering van persoonsgerichte zorg. Het loont zeker na te denken over hoe in laag- en middeninkomenslanden het hoofd kan worden geboden aan de uitdagingen die de evolutie van de praktijk en de handhaving van een persoonsgerichte aanpak opleveren.
Vooruitgang in de informatietechnologie heeft nieuwe concepten opgeleverd die de zorgverlening en patiëntenvoorlichting ondersteunen. Mensen in afgelegen, moeilijk bereikbare gebieden vernemen echter slechts zelden iets over strategieën voor preventie en zelfmanagement en hebben ook geen toegang tot
volwaardige zorgcentra. Het zou verstandig zijn om in laag- en middeninkomenslanden met behulp van informatietechnologie persoonsgerichte voorlichting en benaderingen van musculoskeletale gezondheid te promoten in heldere en begrijpelijke taal. In laag- en middeninkomenslanden is de overgang misschien wel nog noodzakelijker omdat de patiënt daar de rol speelt van consument, die het advies van de clinicus als de referentie bij uitstek ziet voor een behandeling.
Bij de planning van een persoonsgerichte behandeling vormen culturele overtuigingen en houdingen belangrijke aandachtspunten. In laag- en middeninkomenslanden verwachten patiënten vaak een passieve behandelingsaanpak. Van kinesitherapeuten in dergelijke landen weten we dat patiënten uit landelijke gebieden vaak naar de stad moeten komen om de ‘beste zorg’ te krijgen, waarbij technische apparaten (therapeutische modaliteiten) worden gebruikt die volgens de patiënt de pijn zullen verlichten.
Een andere hindernis is de houding tegenover het lichaamsgewicht. Gewichtsverlies kan een belangrijk behandelingsdoel zijn, maar sociale overtuigingen kunnen een doeltreffende gewichtsbeheersing in de weg staan. Sommige mensen zien een hoger gewicht bijvoorbeeld als een teken van welvaart of gewichtsverlies misschien als teken van een onderliggende ziekte (bv. kanker of een hiv-infectie). Het is ook mogelijk dat lichaamsbeweging wordt gezien als te pijnlijk, terwijl volgens bepaalde religieuze opvattingen pijn dan weer kan worden ervaren als iets wat doorstaan en verdragen moet worden. Om deze en andere redenen is het belangrijk dat cultuur kan worden herkend, erkend en benaderd in verschillende contexten. Deze vaardigheid verwerven clinici vaak pas na verloop van tijd.
Nog een uitdaging is het aantal bekwame kinesitherapeuten dat nodig is om persoonsgerichte zorg in te voeren. Om hoogwaardige en persoonsgerichte zorg mogelijk te maken in laag- en middeninkomenslanden moet het aantal geschoolde en goed opgeleide kinesitherapeuten die gespecialiseerd zijn in musculoskeletale aandoeningen omhoog. Meer inspanningen moeten worden geleverd om meer en betere opleidingscentra te bieden voor kinesitherapeuten die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met musculoskeletale problemen. Aan bestaande therapeuten moeten ook meer kansen worden geboden om ‘online’ competentiegerichte opleiding met betrekking tot persoonsgerichte zorg te kunnen volgen.
17 JUNI 2023
Vrijstelling of vermindering van sociale bijdragen: wanneer heb je er recht op?
Een van de grotere kosten waar je als beginnende zelfstandige mee geconfronteerd wordt? De driemaandelijkse sociale bijdragen. In bepaalde gevallen kan je wel een vermindering en soms zelfs een vrijstelling krijgen. Dit zijn de voorwaarden.
Korte opfrisser: waarom sociale bijdragen?
Elke Belg die werkt, betaalt sociale bijdragen. In ruil krijg je kinderbijslag, gezondheidszorg, uitkering bij ziekte en pensioen, ook wel sociale rechten genoemd. Bij werknemers wordt maandelijks automatisch een sociale bijdrage van hun loon afgetrokken. Ook als zelfstandige krijg je sociale rechten, maar daarvoor moet je wel elke drie maanden een bijdrage aan een sociaal verzekeringsfonds betalen.
Voor zelfstandigen in hoofdberoep
Als je belastbaar inkomen te laag is om je sociale bijdragen te betalen, kan je als zelfstandige in hoofberoep een vrijstelling aanvragen via je sociaal verzekeringsfonds. Enkel als je het financieel erg moeilijk hebt, kom je hiervoor in aanmerking. En let op, want je moet die situatie ook objectief kunnen bewijzen. Daarvoor ga je best te rade bij je boekhouder of accountant.
Is je inkomen niet laag genoeg voor een vrijstelling, kan je je hoofdberoep misschien laten ‘gelijkstellen met een bijberoep’. Je betaalt dan de bijdragen van een zelfstandige in bijberoep. Ook hier zijn er enkele voorwaarden, waarvoor je terecht kan bij je boekhouder.
Je jaarlijks belastbaar inkomen mag bijvoorbeeld maximaal 8.595,80 euro bedragen. Weet wel dat wanneer je gelijkgesteld wordt met een bijberoep je geen eigen sociale rechten meer opbouwt!
Tot slot: ook als student-zelfstandige betaal je een pak minder sociale bijdragen!
Wat met zelfstandigen in bijberoep?
Verdien je jaarlijks minder dan 1.815,41 euro met je bijberoep, dan hoef je helemaal géén bijdragen te betalen. Die vrijstelling moet je expliciet aanvragen bij je sociaal verzekeringsfonds, anders betaal je driemaandelijks de minimumbijdrage van 95,88 euro.
Let op: verwar niet met starterskorting
Je sociale bijdragen worden berekend op basis van je jaarlijks belastbaar inkomen. Maar als starter heb je natuurlijk nog geen zicht op je jaarlijks inkomen. Daarom betaal je de eerste drie jaar een minimumbijdrage van 866,62 euro per kwartaal. Ook al gaat het om een minimumbijdrage, als starter in hoofdberoep betekent dit vaak een flinke hap uit het budget.
18 JUNI 2023 EXXPERT ISABEL DILLEN KENNISCENTRUM SBB ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Je kan er als starter voor kiezen sociale bijdragen te betalen op een lagere minimumdrempel gedurende de eerste 4 kwartalen van de activiteit:
GERAAMD JAARINKOMEN
2023 VOORLOPIGE BIJDRAGE
< 8.473,80 euro 332,17 euro (eerste kwartaal) en 447,53 (tweede tem vierde kwartaal)
8.473,80 tot 16.409,20 euro
De starter kan een voorlopige bijdragen betalen op zijn geschat inkomen dat tussen beide grenzen ligt
Meer dan 16.409,20 euro 866,62 euro (geen vermindering mogelijk)
Soms is het echter beter om toch de volle pot te betalen. De drempels in de tabel liggen namelijk heel laag. Stel: je kiest ervoor om een lagere minimumbijdrage te betalen bij je start als zelfstandige. Maar wat als je in dat eerste jaar toch – onverwacht – veel meer verdient? Dan moet je achteraf opleggen, wat natuurlijk ook niet zo fijn is. Je zal bovendien ook nog een boete moeten betalen. Overleg dus zeker met je boekhouder of de starterskorting de meest logische optie is.
19 JUNI 2023