2 minute read

Back to the Past

Tegenwoordig hebben we allemaal een smartphone waarmee we allerlei leuke dingen kunnen doen. Maar wat als we nu eens een spel zouden spelen waar geen technologie voor nodig is? Beter nog: we gaan back to the past. We halen alle old school spelletjes uit de kast en hebben een geweldige tijd. Om toch wat leuke kiekjes te maken, mag je een wegwerpcamera gebruiken!

Voor deze blast to the past is het leuk als de hele groep verkleed komt in een ander tijdperk. Je mag natuurlijk je outifts op elkaar afstemmen. Zo kan iedereen zich verkleden in het thema ‘jaren 80’, maar je mag ook een beetje overdrijven en je verkleden in een dinosaurus –die komen tenslotte ook uit het verleden.

Advertisement

Back to the Past bestaat uit een aantal kleine spelletjes die je individueel kunt doen of met kleine, gelijk verdeelde groepjes. De leiding houdt het overzicht bij van de winnaars per spel. De persoon of de groep die op het einde het meeste punten verzamelt, wint.

Here we go, back to the past!

Knikkerlopen: iedereen van de groep of elk individu moet met een lepel met een knikker erin een bepaalde weg afleggen. De persoon of de groep die het eerst de knikker(s) naar de finish kan brengen, wint. Deze opdracht kan je ook doen met eieren (en misschien krijgen de verliezers dan ook wel een ei op hun hoofd van de leiding).

Dassenroof: iedereen heeft een stuk stof hangen aan zijn of haar Chirorok of -broek. Het is de bedoeling dat je zoveel mogelijk stukken stof verzamelt van de andere ploegen en dat het jouwe niet gestolen wordt. De groep waarvan de meeste spelers overblijven met het stukje stof wint. Als je individueel speelt, is natuurlijk degene die overblijft de winnaar.

Bloemloop: in een bak vol met bloem zitten er een aantal snoepjes verstopt. Twee leden van de strijdende ploegen of twee individuen moeten om het snelst alle snoepjes uit hun bak halen. Pas op: je moet eerst je hoofd in een bakje water steken voor je je hoofd in de bak met bloem mag steken. Je mag enkel je hoofd gebruiken, je handen blijven op je rug. Degene die als eerste alle snoepjes vindt, wint. En ja, je mag ze opeten.

Hanengevecht: uit elke ploeg is er iemand die het zal opnemen tegen iemand van de andere ploeg. De winnaar mag telkens door naar een volgende ronde, tot er een eindwinnaar is.

De leiding kiest een start- en een eindpunt. De ploeg of persoon die als eerste met krijt een ononderbroken lijn kan trekken van het startpunt naar het eindpunt, wint.

Keep the light on: iedereen krijgt een kaarsje en moet daarmee een parcours afleggen. Het is de bedoeling dat het vuur niet uitgaat. Als dat toch gebeurt, keer je om en begin je opnieuw. De ploeg die als eerste volledig terug is, wint. Bij individuele spelers wint degene bij wie het kaarsje niet uitgegaan is.

Stoelendans: er staan stoelen in een kring. Er is één stoel minder dan er spelers zijn. De leiding mag een mooi liedje zingen en wanneer het gezang stopt, moet iedereen proberen een plaatsje te bemachtigen. Wie geen stoel verovert, doet niet meer mee. Neem dan ook een stoel weg. Zo gaat het spel verder tot er maar één speler overblijft. De ploeg van die speler wint.

Jutezakkenestafette: elke groep/persoon moet een parcours afleggen door te springen in een jutezak. De snelste ploeg of persoon wint.

Elke ploeg of persoon moet om het langst een ballon in de lucht houden. Je mag daarvoor je handen niet gebruiken. Je mag enkel blazen! De ploeg met het meeste overblijvers wint. Als je met individuen speelt, zal the last one standing winnen.