Jaarcahier CASA 2009

Page 25

te ontdekken, vond hij, met mensen die na een paar jaar al weer van het toneel verdwijnen. Op dat moment keek hij mij nadrukkelijk aan. Hij zei: ‘Ik zou het met jou wel aandurven. Maar hoe lang blíjf jij nog?’ Die vraag stelde hij letterlijk. Ik krijg soms nog tranen in de ogen als ik er aan denk. Op dat moment dacht ik: natuurlijk blijf ik. Ik heb deze ambities, ik wil dit waarmaken. Toen ik solliciteerde naar het burgemeesterschap van Lei­ den, en ik ook werd aangenomen, moest ik Solà-Morales gaan uitleggen dat ik tóch wegging. Dat was een van de moeilijkste momenten. Het voelde ook een beetje als verraad in zijn richting. Solà-Morales deed in dat eerste gesprek al een aantal heel rake observaties. Dat we hem toch hebben overgehaald, vond ik fantastisch.”

Rijn­boog ook kunnen gebeuren, als je het plan van SolàMorales zou doorzetten.” Geldt dat ook voor zijn verkeersoplossingen? “Daar had hij het wel moeilijk mee, vooral met die spag­ hetti aan infrastructuur bij de Nelson Mandelabrug. Hij stelde de voetganger centraal en koos ervoor om de busbaan van de brug af te ‘zagen’. Als je de belevings­ waarde van de stad centraal stelt, had hij daar ook gelijk in. Hij heeft mij daarvan wel kunnen overtuigen. Ik merkte eigenlijk ook dat het hele verhaal helemaal niet zo moeilijk communiceerbaar was. Ik heb in die tijd duizend, misschien wel tweeduizend mensen rond­ geleid. Elke week had ik twee groepen van zo’n 20, 25 Arnhemmers die willekeurig werden uitgenodigd. Dan hield ik een verhaal over Rijnboog en de redenen waar­ om we met de stad aan de gang wilden. Lichtte de visie toe: waar willen we met de stad heen? Welke identiteit wil je voor je stad en welke ingrepen zijn dan nodig? Dat was een soort algemeen verhaal. Vervolgens ging het dan over het Rijnbooggebied. Hoe voel je je daar, wat heeft het voor betekenis? We begonnen altijd in het Informatiecentrum Arnhem Centraal in de Bergstraat, Vervolgens maakten we een wandeling door de stad en gingen we met de lift naar boven in de toren van de Eusebiuskerk.”

Waarom is hij ondanks zijn aanvankelijke bezwa­ ren dan toch overstag gegaan? “Doordat wij allemaal benadrukten dat we er helemaal voor wilden gaan en dat we helemaal niet van plan wa­ ren om van koers te veranderen. Ik heb zelf gezegd dat ik geen plannen had om er aanstonds mee op te houden.” En toen heeft hij toegehapt? “Ja.” Solà-Morales heeft toen het masterplan gemaakt en… “Ik weet nog dat hij met de eerste schetsen kwam en dat ik de allereerste keer die haven zag. De angst sloeg me om het hart. Ik dacht: wat doet-ie nou? Een brute ingreep in de stad. Mijn eerste neiging was: dit gaat hele­maal fout, dat mag niet. Dit is dramatisch voor de stad. Hoe kan ik nou zo’n groot man tegenhouden? Hoe kan ik hem op andere gedachten brengen? Totdat Solà-Morales begon te vertellen wat de achtergrond van het idee was en waarom hij met die haven was gekomen. Na verloop van tijd dacht ik: verdraaid, die man heeft gelijk. Je hebt op de kop van de haven een focuspunt nodig om mensen naar toe te trekken en je moet een automatische gelei­ ding naar de rest hebben. Op die manier kun je op een natuurlijke manier de afstand tussen binnenstad en Rijn overbruggen. Het is een fantastisch plan. Echt fantastisch. Er was nog een tweede element. Waar zijn we in Arnhem nou zo verschrikkelijk trots op? Dat zijn allemaal grote, kwalitatief goede ingrepen die met een zekere brutaliteit ten opzichte van het verleden zijn uitgevoerd. Neem nou de singels. Die zijn aangelegd terwijl de oude stadsmuren en alles wat daar omheen zat totaal vernie­ tigd werden. Als je daar met het monumentenbeleid van nu in je achterhoofd naar kijkt, was dat een ingreep van ongekende orde. Dramatisch, had natuurlijk nooit mogen gebeuren. Maar hoe trots zijn we wel niet op die singels? En waarom? Omdat het nieuwe ook een hoge kwaliteit heeft, misschien wel beter is dan wat er was. Dus je mag zoiets wel doen, maar dan moet kwaliteit voorop staan. Datzelfde principe zie je op meer plekken terug. Als je sterke ingrepen doet in een landschap en ze zijn goed, kun je daar trots op zijn. En dat had in

Hoe ervoer u dat? “Ik vond het fantastisch, ik merkte ook helemaal geen weerstand. Het was niet zo moeilijk om mensen ervan te overtuigen dat er iets moest gebeuren. Tot de verkie­ zingen van 2002 was ook het politieke draagvlak voor het plan behoorlijk groot. Men vond het een fantastische gedachte. Na de Tweede-Kamerverkiezingen in dat jaar, die mede als gevolg van de moord op Pim Fortuyn zo dramatisch waren verlopen, ontstond een voor bestuurders zeer ang­ stige periode. Ik kreeg dreigbrieven en er was een grote weerzin tegen al diegenen die ergens bestuurder van waren. Ik heb daar niet slecht van geslapen, maar de sfeer was dreigend. De verkiezingsuitslag was ook heel raar, met heel rare uitschieters. In de raad, waar op dat moment ook de omschakeling plaatsvond van monisme naar dualisme, ontstond erg de neiging om positie te kiezen tegen alles wat voor die tijd gold als prestigepro­ ject. Er ontstond in de raad echt oppositie tegen het Rijnboogplan. Ik vond dat in het begin wel uitdagend, want in de periode ervoor was er nauwelijks tegenstand. Ik vond het eigenlijk wel leuk om te kijken hoe ik de raad weer achter het project zou kunnen krijgen. Dat is ook in redelijke mate wel weer gelukt. Het aardige is dat het tussen die verkiezingen en eind 2002 ingezonden brieven regende in de krant van mensen die zeiden: ‘Wat een gezeur. Het is een prachtig plan, je moet ermee doorgaan’. Dat maak je nóóit mee. Er waren dus heel veel mensen overtuigd van de basis­ gedachte van het plan. En het was geen geregisseerde actie. Hád ik het geregisseerd, dan had ik het briljant gevonden.

23


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.