Tijdlijn landschappelijke invalshoek

Page 1

Landschappelijke Invalshoek

De elementen ijs, water en wind Beginnend in het geologisch tijdperk van het Kwartair (dit tijdvak is vanwege de geringe ouderdom verfijnder onder te verdelen) kunnen we stellen dat het landschap van de Kempen in gevormd is door de volgende elementen: ijs, water en wind.

Oerbossen en de invloed van de mens Een nieuw tijdperk start bij het Holoceen, dat loopt van 11.700 tot de huidige tijd. De stijgende temperatuur na het Weichselien staat toe, dat er op grote schaal opgaande vegetatie kan groeien in de Kempen. Dit zogenoemde oerbos zorgt er onder andere voor, dat de bovenste zandlaag van de dekzandruggen vastgehouden wordt. In eerste instantie krijgt het oerbos de gelegenheid om zonder verstoring uit te breiden over de gehele Kempen.

Het Kwartair start bij de voorlaatste glaciale periode (Saalien genoemd), die loopt van 258.000 tot 126.000 jaar geleden. Het element ijs is leidend in de vorming van het landschap. De Kempen worden nog gekenmerkt wordt door een open toendralandschap. De bovenlaag van de bodem is grotendeels bevroren, om in de zomer gedeeltelijk te smelten en een heide-achtige vegetatie toe te staan. Door de kracht van het ijs worden ten noorden van de Kempen de stuwwallen gevormd. Leem en zand worden afgezet aan het grondoppervlak.

Vanaf 5500 jaar geleden wordt de menselijke invloed op het oerbos echter steeds significanter. Voor akkers en begrazing door schapen, worden gedeelten van het bos gekapt of verbrand. In eerste instantie is de schaal van cultivatie gering genoeg voor de vegetatie om vrijwel volledig te kunnen herstellen. Op deze plekken wordt de hazelaar als indicator gevonden, om aan te tonen dat de hogere en dichtere oerbossen door menselijke invloed plaats hebben gemaakt voor lichte, open plekken. Door meer licht kan de hazelaar namelijk teruggroeien als pioniersvegetatie.

In 1899 wordt Staatsbosbeheer opgericht om de zandverstuivingen tegen te gaan, door aanplant van productiebossen. In dezelfde eeuw wordt echter ook de kunstmest geïntroduceerd. Dit heeft fundamentele gevolgen voor de traditionele heide-economie: het lokale systeem van schapenmest en heideplaggen wordt hierdoor immers overbodig. De schapen verdwijnen op den duur dan ook uit het landschapsbeeld. Bruikbare gedeelten van de heide worden door middel van kunstmest omgevormd tot akkergebieden. Andere stukken worden weer gebruikt voor naaldhoutplantages voor gebruik in de mijnbouw.

Conclusie In het huidige landschap van de Kempen manifesteren zeker drie grote gebaren zich: ten eerste vertelt de geologie nog steeds de fundamentele invloed van de ijstijden en de elementen ijs, water en wind op de vorming van het landschap. De zandafzettingen, de beekdalen, vennen en dekzandruggen zijn bepalend geweest voor de vegetatiestructuren en de keuzes in occupatie door de mens.

Aan het einde van het Saalien breekt een warmere periode aan, waardoor het landijs smelt. Deze interglaciale periode (Eemien) loopt van 126.000 tot 116.000 jaar geleden. Het element water is leidend voor de vorming van het landschap. Door rivieren en beken wordt rivierklei afgezet in de Kempen, en ten westen van dit projectgebied wordt zeeklei afgezet. Daar waar het water blijft stilstaan, komt plaatselijk veenvorming voor.

Na het Saalien volgt de laatste glaciale periode (Weichselien), die loopt van 116.000 tot 11.700 jaar geleden. Het element wind is leidend voor de vorming van het landschap. In deze periode (die tevens het laatste tijdvak is van het Pleistoceen) zorgt de wind voor de vorming van dekzandruggen, door de afzetting van zand en leem. Deze vormen een hoogteverschil met de relatief dieper gelegen beekdalen. Aan het einde deze ijstijd start een nieuw tijdvak: het Holoceen.

Met het verstrijken van de Bronstijd en IJzertijd kapt en brandt de mens het oerbos grootschaliger. De begrazing door schapen zorgt bovendien voor een steeds verdere verschraling van de bovenlaag van de bodem. De vegetatie kan hierdoor niet meer in zijn oorspronkelijke staat herstellen, en heide is de pioniersvegetatie die ontstaat op de steeds groter wordende open plekken op de zandgronden. De oerbossen op de zandgronden van de Kempen worden in de daarop volgende eeuwen zodanig geëxploiteerd, dat ten tijde van de Middeleeuwen ook de heidegebieden opgenomen zijn in de lokale economie. Door het potstalsysteem van hooi en mest (plaggen) en grazende schapen worden de heidegebieden nog verder ontgonnen, om de akkerbouw op de arme gronden kans van slagen te geven.

Na de Middeleeuwen zijn de heidegronden op zodanig ontgonnen en verarmd, dat de organische bovenlaag vrijwel verdwenen is. Zelfs de pioniersvegetatie kan nog maar amper standhouden, waardoor het vrijgekomen zand verstuift. Grote delen van de heide veranderen in productieloze zandwoestijnen. Ook de omliggende akkers worden beschadigd door het verstoven zand.

Het derde en wellicht wel meest invloedrijke gebaar naar het huidige landschap is omslag als gevolg van de toepassing van de kunstmest. Het gevolg is dat lokale heidesystemen hun (economische) bestaansrecht verliezen en plaatsmaken voor grootschaligere landbouwstructuren die minder context gebonden zijn. De landschapsdifferentiatie (ontstaan door verschillende manieren van landgebruik, waarop de mens intensief met het landschap om is gegaan) maakt in deze fase plaats voor landschapsvervlakking (ontstaan door één manier van landgebruik, waarop de mens met afstand met het landschap om is gegaan).

Ten tweede vertellen de overgebleven (en inmiddels door Staatsbosbeheer geconserveerde) heidegebieden, stuifzandgebieden, aangeplante dennenbossen en oude dorpskernen tot op heden het verhaal van de ontginning van de Kempen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.