NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR zuiderzeegemeenten en hollands kroon
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
Zuiderzeewerken, gemaakt door mensen voor mensen
Sinds mensenheugenis werd Nederland geteisterd door water. Waren het de rivieren niet die buiten hun oevers traden, dan was het de zee wel die het land overspoelde. Land werd gewonnen en land ging bijna even zo snel weer verloren. Lang was er sprake van een ongelijke strijd, waarin het water onmiskenbaar de bovenliggende partij was.
Al sinds 1667 bedacht Hendrik Stevin, zoon van de beroemde wiskundige Simon Stevin, een plan om de kustverdediging voor eens en voor goed altijd op orde te brengen. Het was daarvoor absolute noodzaak de Zuiderzee te temmen. De tijd bleek echter nog niet rijp voor zijn ambitieuze plannen.
De stand van de waterbouwkundige kennis was simpelweg niet toereikend. Daarnaast was Holland nog niet eendrachtig en welvarend genoeg om de financiële middelen bij elkaar te sprokkelen.
In het midden van de negentiende eeuw veranderde dat. De periode werd opnieuw gekenmerkt door omvangrijke watersnoden. Daarnaast was er door de toenemende welvaart en de daarmee samenhangende bevolkingsgroei een behoorlijke vraag naar landbouwgrond.
De stand van de waterbouw was inmiddels, mede door de ontwikkeling van windmolens en gemalen, op een niveau dat kustverdediging een serieuze optie werd.
Vele plannen passeerden de revue, het ene nog ambitieuzer
dan het andere. In vogelvlucht: Het plan-Kloppenburg en Faddegon (1848), het plan-Van Diggelen (1849), het plan-Beijerinck (1866), het plan-Stieltjes (aangepaste versie van plan Beijerink), het plan Leemans (1877). Het was uiteindelijk het plan dat later de naam plan Lely kreeg dat in 1887 met steun van de regering en onder auspiciën van de speciaal voor dit doel opgerichte Zuiderzeevereniging serieus werd onderzocht.
Het plan behelsde waterbouwkundige werken, inclusief de aanleg van de Afsluitdijk, ter waarde van tweehonderd miljoen gulden. Dat was destijds evenveel als de gehele staatsbegroting van een jaar. Al in 1892 werd door de staatscommissie geadviseerd om het plan goed te keuren. Het duurde echter nog tot na de watersnood van 1916 voor de ‘Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee’ werd aangenomen.
Op 29 juni 1920 werd een begin gemaakt met de aanleg van de Amsteldiepdijk, de dijk die het eiland Wieringen zou verbinden met het vaste land. Het was de eerste stap in het grootste waterbouwkundige project dat ooit werd uitgevoerd. Ruim vijfenzeventig jaar is er aan de Zuiderzeewerken gewerkt. De Wieringermeer werd drooggelegd, de IJsselmeerpolders volgden. Kroon op het werk was de aanleg van de Afsluitdijk. Na vijfenzeventig jaar was het klaar. Maar is zo’n enorm werk ooit echt klaar? In deze krant wordt een beeld geschetst van
Familie Bosker maakt naam en fortuin op Wieringen
Sommige familienamen klinken op Wieringen al sinds mensenheugenis. Denk aan de namen Lont, Koorn of Rotgans bijvoorbeeld. De familie Bosker kwam pas halverwege de negentiende eeuw op het, toen nog net, eiland wonen. Op het nieuwe gedeelte, de polder Waard-Nieuwland, dat dan weer wel.
,,Jan Bosker is hier meer dan anderhalve eeuw geleden naartoe gekomen”, aldus Marijn Jongsma, achterkleinkind van de pionier op Wieringen. ,,Dat was een boer, uit Groningen. Oorspronkelijk een boer dan, want hier op Wieringen bleken zijn zonen meer ondernemers dan agrariërs. In 1912 stond mijn opa Cornelis Bosker aan de wieg van de lokale krant, de Wieringer Courant.” Het drukken van die krant
ADVERTENTIËN: Van 1–5 regels € 0,50. Iedere regel meer € 0,10.
de veranderingen die de dijk teweeg heeft gebracht. Het doel, veiligheid en landwinning, werd bereikt. Maar worden die doelen nog steeds op dezelfde manier nagestreefd? Recent zijn de dijken op hoogte gebracht voor de nieuw te verwachten waterstanden. Het belang van de natuur stond bij aanleg van de Zuiderzeewerken niet bepaald voorop. Tegenwoordig is dat wel anders. Maar hoe wordt zo’n dijk nou opgenomen in de natuur?
Vooral voor de mens veranderde er veel. Wieringen was niet langer een eiland, de postboot verdween en er kwamen steeds meer buitenstaanders die op het voormalige eiland bleven wonen. De hele wereld had natuurlijk te maken met veranderende omstandigheden, maar voor de Wieringers ging er letterlijk een wereld open.
De laatste Ronde: Een historische vaartocht rond het eiland Wieringen in 1920
Op 29 juni 1920 wordt de eerste bak met specie gestort in het Amsteldiep voor de afsluiting van de Zuiderzee. Na vier jaar, op 31 juli 1924, wordt de Amsteldiepdijk gesloten en is Wieringen definitief geen eiland meer. De mogelijkheid om rond het eiland te varen behoort vanaf dat moment voor goed tot het verleden.
Dat kan natuurlijk niet ongemerkt gebeuren. Watersportliefhebbers smeedden het plan om nog één keer een tocht per motorboot rond het eiland te maken.
Zo gezegd, zo gedaan. Begin juli vertrekt een stoer scheepje vanuit de haven in Nieuwediep. Door de schaarste aan petroleum, een gevolg van de eerste wereldoorlog, kon de tocht niet eerder worden gemaakt. Voor een leek op het water, niet bekend met de vele zandbanken en de daar tussendoor lopende geulen en slenken in het vaargebied rond Wieringen, lijkt het, alsof Wieringen helemaal het doel niet is van deze tocht.
LEES VERDER OP PAGINA 2.
gebeurde oorspronkelijk in een schuurtje achter een huis in de Elft, waar later zijn jongere zus Grietje Bosker tot op hoge leeftijd woonde. ,,Dat was een heikele onderneming, want dat schuurtje was natuurlijk niet gebouwd voor een zware drukpers. Het verhaal gaat dat je nog steeds de reparaties van de scheuren in de muren kunt ontdekken als je goed zoekt”, vertelt Jongsma. ,,Later verhuisde het bedrijf naar de Hoofdstraat. Wieringers van nu herinneren zich dat pand misschien doordat er na ons jarenlang een Wereldwinkel in heeft gezeten. De drukkerij achter dat huis werd wel speciaal voor de Wieringer Courant gebouwd trouwens.” Okko, de oudere broer van Cornelis, was actief in de aannemerij. Hij ontpopte zich mede door de Zuiderzeewerken als
succesvol zakenman en leverde veel van de materialen die voor de aanleg van de Afsluitdijk werden gebruikt. ,,De naam Bosker is door de inspanningen van die twee wel nauw met het eiland verbonden.”
Er was trouwens nog een lid van de familie Bosker die in de geschiedenis van Wieringen vaak genoemd wordt. ,,Mijn oudtante Grietje was de eerste vrouw die de Afsluitdijk in 1932 overstak. Ze deed dat trouwens op eigen initiatief en niet op uitnodiging of zo. De beelden haalden het bioscoopjournaal en overschaduwden de officiële opening. Ze is daardoor zelfs een min of meer bekende Nederlandse geworden. Nou Ja, in ieder geval een bekende Wieringse. Ik meen dat het bij het vijftig jarig bestaan van de Afsluitdijk was dat ze op televisie kwam bij Sonja Barend. Tijdens de herdenking op de afsluitdijk zelf heeft ze ook nog met prins Claus en koningin Beatrix gesproken. De Wieringer Courant en de Wieringermeerbode
waren een lang leven beschoren en verschenen zelfs in de 21e eeuw nog bijna 20 jaar. ,,De krant heeft mijn vader Gerrit Jongsma, die via mijn moeder Tieny Bosker in ‘ de zaak ‘ kwam, uiteindelijk ruimschoots overleefd, al was hij de laatste jaren wel nog de baas maar niet meer de eigenaar. Hij heeft als uitgever en schrijvend journalist jarenlang een stempel gedrukt op het Wieringer Nieuws. Dat was uiteraard vaak lokaal nieuws, maar ook nationaal en zelfs internationaal nieuws werd, indien van belang voor Wieringen, in de kolommen opgenomen.”
,,Ik denk dat je het belang van de krant in die tijd niet moet onderschatten. Natuurlijk werd er veel geschreven over landbouw en visserij, onderwerpen die lokaal van belang waren. Maar ook het gemeentebestuur werd bijvoorbeeld nauwlettend in de gaten gehouden. Dat was, en is, zowel voor het bestuur als voor de betrokken burger van belang.”
Jongsma, zelf journalist, zette zijn eerst schreden op het journalistieke pad bij de krant van zijn vader. In de nabezorging wel te verstaan. ,,We regelden eigenlijk het hele proces zelf, dus ook de bezorging. Met als gevolg dat als mensen dan geen krant hadden gehad, ze naar ons huis belden. Het kwam voor dat ik dan op de fiets stapte om de krant na te leveren.” Ook als schrijver maakte Jongsma zijn debuut bij de Wieringer Courant. ,,Op maandagavond zong mijn vader bij een koor in Den Helder. De woensdageditie verscheen op dinsdagmiddag laat, en vrij kort voor het ter perse gaan werd het weerbericht aangeleverd. Ik werd dan maandagavond doorgebeld door een meteoroloog uit Den Helder. Hij vertelde me de weersvoorspelling en die schreef ik vervolgens keurig op een papiertje. Mijn vader leverde dat de volgende ochtend aan bij de zetters.”
’Mijn familie nam allerlei initiatieven in de bijzonder turbu-
lente tijd rond de dijkaanleg. Die had ingrijpende gevolgen voor de samenleving. Dat was een zegen voor een krantenuitgever/journalist want er was in ieder geval genoeg om over te schrijven. Al was het alleen maar omdat de bevolking en de economie groeiden. Voor een journalist binnen een hechte gemeenschap was het soms wel spitsroeden lopen. Dat bleef het trouwens na de aanleg van de Zuiderzeewerken ook hoor. Terugkijkend geloof ik dat de Wieringer samenleving tamelijk egalitair is. Er zijn niet veel verschillen in rangen of standen, en ook niet tussen arm of rijk. We hebben het nieuws altijd redelijk ongestoord kunnen verslaan.”
Grietje Bosker, de eerste vrouw die het sluitgat van de Afsluitdijk overstak.
VERVOLG VAN PAGINA 1.
Vanuit de haven is de molen van Hippolytushoef in het zuidoosten zichtbaar terwijl de motorboot een noordoostelijke koers aanhoudt. Door het op verschillende plaatsen droogvallend Balgzand moet worden omgevaren. Er wordt meer op het eerste gezicht richting Texel gevaren dan naar Wieringen. Met de achtervloed mee tuft het bootje met 15 kilometer per uur over de Texelstroom.
De vrij sterke vloedstroom die tussen de ruggen van Lutjewaard en het Balgzand loopt zal van weinig betekenis meer zijn als de Afsluitdijk naar Friesland is aangelegd. Na ongeveer 10 kilometer door te hebben gevaren wordt een zuidelijker koers aangehouden. Het hooggelegen Wieringen is nu duidelijk zichtbaar en levert een prachtig gezicht op. Het dorp Den Oever wordt aan bakboordzijde op 700 meter afstand gepasseerd. Den Oever bezit een klein haventje maar in de toekomst zal er een aanzienlijk grotere haven ontstaan in verband met de bouw van een Afsluitdijk tussen Den
Behalve in de polderkanalen zullen hier dan geen motorboten meer varen. Auto’s en rijwielen worden hier de nieuwe vervoermiddelen. Er zal geen wier meer aanspoelen op Wieringen.
Het scheepje vaart weg van de kust van het eiland en koerst in zuidwestelijke richting verder tot aan een verticaal rooden zwart gestreepte belboei aan de mond van de Sloot. Het dorp Westerland met de haven van de Haukes komt in beeld. Het is hoog water geworden en de zandbanken zijn ondergelopen waardoor de droogvallende punten niet meer zichtbaar zijn. De tocht voert rakelings langs het eiland. Een ieder weet dat deze tocht één van de laatste zal zijn waarbij rond het eiland wordt gevaren. Aan de kust worden al bergen rijshout opgestapeld en lossen rijnaken basaltblokken. Ze zullen worden neergelaten op de bodem van het Amsteldiep om een drempel te vormen voor de dijk tussen Van Ewijcksluis en het buskruitmagazijn op Wieringen. De route kruist die van de postmotorboot tussen De
Oever en Friesland. Er worden veel schepen en materiaal verwacht.
Het bootje tuft het smalle Visjagersgaatje door waarbij de ondiepe Zout- of Robbenplaat aan stuurboord ligt. Op deze plaat zullen de uitwatering- en schutsluizen worden aangelegd voor het lozen van het overtollige IJsselmeer water en de scheepvaart. Zandplaat en werkeiland de Nieuwe Zeug komt in zicht. Dit is één van de interessantste punten van de tocht omdat het slechts 19,5 kilometer van de Friese kust is verwijderd. Stavoren en Hindelopen zijn duidelijk zichtbaar. De Afsluitdijk naar Piaam komt hier te liggen en hier zal de trein lopen van Amsterdam naar Leeuwarden. Het zal tevens de scheidingsdam zijn tussen zout en zoet water. Nu de Afsluitdijk er nog niet ligt kan er ongehinderd worden doorgevaren in zout water in zuidwestelijke koers, tussen deZoutplaat en de Nieuwezeug, langs het Gaatje.
Het bootje vaart nu op ongeveer een kilometer afstand langs de zuidoostelijke kust van Wieringen en als bakens voor de scheepvaart zijn de Grote- en de Kleine Kaap te zien. Opnieuw volgt een interessant punt, de plaats waar de ringdijk zal worden gelegd voor de droogmaking van de Wieringermeer. Deze ringdijk komt uit bij Medemblik. De twee scherpe torens van dit stadje zijn in de verte zichtbaar. Waar wij nu varen is het 3 meter diep maar zal binnenkort vruchtbaar land zijn.
De Postboot, Wieringers kunnen hem toch niet missen
Vóór de aanleg van de Zuiderzeewerken was Wieringen voor contact met het vasteland afhankelijk van de Postboot. Tot 1896 werd de verbinding met het vaste land onderhouden met zeilschepen. Daarna werd een petroleummotorboot aangeschaft. Tussen 1912 en 1924 werd de dienst verzorgd door een speciaal voor dit doel gebouwd schip: de Postboot. Het schip voer dagelijks met post, passagiers en vracht tussen Van Ewijcksluis en de Haukes op Wieringen. Na de voltooiing van de Korte Afsluitdijk in 1924 werd het schip overbodig en uiteindelijk verkocht. Na talloze omzwervingen is het schip sinds 2022 weer in Wieringer handen.
Haukes en Van Ewijcksluis. Schipper Baijs kijkt van onder zijn zware wenkbrauwen melancholiek naar het noorden en ziet dat er een bak zand wordt gestort voor het begin van de dijk. Hij weet dat al die werkzaamheden betekenen dat zijn werk binnenkort overbodig wordt. Wellicht filosofeert hij over het spoortje van Schagen naar Ewijcksluis dat doorgetrokken wordt naar Westerland, Hippolytushoef en Den Oever. Dan is het afgelopen met het verkopen van retourbiljetten en de vergoeding die van de posterijen wordt ontvangen. Sic transit gloria mundi ... (Zo vergaat de wereldse grootsheid)
Het Amsteldiep wordt bereikt. Op of tegen de Westwal van het Balgzand liggen reusachtige baggervaartuigen die van deze bank de specie ophalen die nodig is voor het volstorten van de twee diepere kloven in het Amsteldiep. Waarschijnlijk zal al in 1921 na de afsluiting geen doorgang voor de scheepvaart meer mogelijk zijn. Het eerste resultaat van een groot werk. Het Amsteldiep zal straks, wanneer het bij Westerland is afgedamd, een doodlopende geul zijn en wordt misschien door aanslibbing een nauwelijks te bevaren slenk.
Langs het Malzwin en Texelstroom wordt de haven van Nieuwediep bereikt waar de 62 kilometer lange zeetocht ochtends is begonnen.
Bewerking naar aanleiding van gelijknamig artikel “Op de Hóógte” , 30e jaargang nr. 3 – 2018
,,De Postboot is het symbool, misschien wel het vlaggenschip geworden, van een belangrijk stukje van de geschiedenis van Wieringen”, aldus Ron van der Meulen. ,,We wilden deze tastbare herinnering niet verloren laten gaan. Daarom hebben we het schipt samen met Pierre en Marianne Talloen en Richard Wigbout in 2022 gekocht.” Die aankoop bleek een stap waarvan de initiatiefnemers de gevolgen niet geheel konden overzien. ,,Het schip blijft drijven en heeft een werkende motor, dat was voldoende aanleiding om het schip te kopen’’, vertelt Van der Meulen. ,,Wel is er sprake van meer dan ‘lichte gebruikssporen’, maar wat wil je na een arbeidzaam leven vol ontberingen en omzwervingen. We hebben de beslissing genomen met ons hart. Niemand heeft er spijt van, maar we hadden werkelijk geen idee waar we aan begonnen.’’
De initiatiefnemers hebben het schip voor persoonlijke rekening kunnen kopen voor een prijs die de schrootwaarde niet ver overstijgt. ,,Daarmee hebben we het schip kunnen redden van de sloper, maar veel meer is de Postboot in de huidige staat ook echt niet waard. We hopen met vereende krachten en middelen het
schip weer in haar oude glorie te herstellen. Het is ons doel om nog minstens een mooi hoofdstuk aan de geschiedenis van de Postboot toe te voegen.’’
Die geschiedenis begon in 1911 op de Werf ‘De Industrie’ in Alphen aan den Rijn. ,,Na haar bestaan als postboot is het schip bij de aanleg van de Zuiderzeewerken gebruikt als beurtschip tussen Makkum en het werkeiland Breezanddijk. Op zon- en feestdagen werd het gebruikt als rondvaartboot om belangstellenden de Zuiderzeewerken te laten zien. Haar lot bleef dus nauw met de dijken verbonden. De Postboot is daarna in de visserij terecht gekomen. Eerst op het nieuwe IJsselmeer en vervolgens ook nog op de Waddenzee en Noordzee. Het schip heeft kortstondig in het buitenland gevaren, is ingezet voor de zeilende chartervaart en als woonboot gebruikt.
Van der Meulen vond de Postboot min of meer per toeval op Marktplaats. ,,Ik woon mijn hele leven al op Wieringen en ik ken de nostalgische gevoelens die veel Wieringers voor de Postboot koesteren. Het is een tastbaar stukje geschiedenis dat een belangrijke fase in de geschiedenis van onze omgeving markeert. Dat mag niet verloren gaan.’’ De drie eigenaren van de postboot zijn druk bezig om het eigendom van het schip onder te brengen in een stichting, die daartoe is opgericht. ,,Daarna kan het bestuur de ANBI status aanvragen. Met die status is de stichting dan officieel, ook fiscaal, een goed doel. Dat scheelt eventuele gulle gevers weer belasting.’’
,,Ik ben zelf gewoon blij dat we deel mogen uitmaken van de geschiedenis van ons ‘eiland’ en de Postboot. Het is voor ons ook een heel nieuwe wereld die open gaat. Ik zal je een voorbeeld geven. Het Westerlander Dorpsfeest keert de winst van de festiviteiten uit aan lokale doelen en verenigingen die iets voor
de organisatie van het evenement betekenen. Wij kunnen daar ook voor in aanmerking komen, maar dan moeten we uiteraard wel vrijwilligers leveren voor het Dorpsfeest. Dat doen we dus ook vanuit Stichting Postboot Wieringen. Op deze manier kunnen we echt iets voor elkaar betekenen, elkaar versterken.”
Het doel, een stip aan de verre horizon, is om de Postboot weer in ere te herstellen. ,,Bouwtekeningen zijn waarschijnlijk verloren gegaan, maar bij archiefonderzoek is wel het lijnenplan teruggevonden. Evenals werkbriefjes waarop staat welke werkzaamheden de werknemers bij de bouw moesten uitvoeren aan de Postboot. Verder baseren we ons op oude foto’s. Aan de hoeveelheid foto’s kun je trouwens zien dat de Wieringers de Postboot ook toen al in het hart gesloten hadden. Er is genoeg materiaal bewaard gebleven om de boot ‘historisch verantwoord’ te kunnen restaureren.’’ Van der Meulen hoopt de buitenkant van het schip in 2026 weer in de oorspronkelijke staat te hebben teruggebracht. ,,Dan is het precies honderd jaar geleden dat het schip hier uit de vaart werd genomen.” Dat is een concreet en loffelijk streven. “Het project van herstel is zo omvangrijk dat we voor onszelf dit soort markeringen in de tijd moeten aangeven. Zo voorkomen we hopelijk dat het een oneindige onderneming wordt.’’
,,Langzaamaan moet de Postboot weer onderdeel worden van de Wieringer samenleving. Erfgoed komt pas goed tot zijn recht als het actief wordt gebruikt. Door op hoogtijdagen naar Van Ewijcksluis te varen bijvoorbeeld. Maar we willen Wieringen met de Postboot ook vertegenwoordigen op nautische evenementen, zoals Sail of de Flora en Visserijdagen. Of varen met mensen met een beperking. Eigenlijk zijn de mogelijkheden onbegrensd.’’
In Hollands Kroon zijn we trots op de voormalige gemeenten Niedorp, Anna Paulowna, Wieringermeer en Wieringen. Voormalige gemeenten en gemeenschappen die elk hun eigen identiteit ontlenen aan het leven vàn en mét de Zuiderzee. Op het water, achter de dijken of later op de vruchtbare bodem ervan. Die verbintenis betekende voor een groot deel van het gebied een leven tussen hoop en vrees met een Zuiderzee die gaf en nam. De vis werd duur betaald. Eeuwen gingen voorbij, waarin de waterwolf telkens levens en land opeiste.
Na de watersnood van 1916, de Zuiderzeevloed, werd uiteindelijk een levensvatbaar plan geboren om de waterwolf te temmen: de Zuiderzeewerken. Een buitengewoon gewaagd plan dat voortbouwde op de Nederlandse kunst van waterwerken. Het plan bracht uiteindelijk de veiligheid waarop we nog steeds kunnen bouwen. Tegelijkertijd verdween er veel. Een verbinding als de postboot tussen Van Ewijcksluis en De Haukes. Het trammetje richting Schagen. De visserijgemeenschappen, zoals Kolhorn, zagen een groot deel van hún visgronden verdwijnen. Nieuwe ontwikkelingen aan de horizon, een overgang van zout naar zoet.
Het gebied waar het allemaal samenkwam is nu onze gemeente Hollands Kroon. Een gemeente die mag voortbouwen op de rijke geschiedenis van haar voorgangers. Want, wie zouden we zijn zonder geschiedenis? Het verhaal dat bij het gebied hoort. Het onderscheid kennen tussen waar je ‘in’ of ‘op’ woont, waar West-Friesland begint, pioniers zich vestigden of, van generatie op generatie gewoond werd. Waar het landschap gemaakt is, of door stuwwallen ontstaan.
Onze gemeente is opgebouwd uit al die verscheidenheid. En dat is een kracht waarvan het verhaal samenkomt in de Zuiderzeewerken. Een verhaal van pionieren, verbroedering, moed en lef. Weer op staan als het tegenzit. Ondernemingszin. Zo bouwden we samen op oude tradities en identiteiten aan een nieuwe, verbonden toekomst.
Ik wens u met deze ZuiderZee Courant veel leesplezier en roep u op om uw verhalen met ons te delen, zodat we samen de reis van de Zuiderzeewerken kunnen maken en onze geschiedenis én verbondenheid uitdragen.
Robert Leever wethouder cultuur en erfgoed
Help de dijk verzakt!
De Amsteldiepdijk (de Korte Afsluitdijk) werd aangelegd voordat aan de ‘grote’ Afsluitdijk werd begonnen. Het was geen ‘oefendijk’, want de dijk verbond daadwerkelijk Wieringen met het vaste land, maar hij werd wel gebruikt om ervaring op te doen voor de aanleg van de grote Afsluitdijk. Dat bleek een goede zet, want waar waterbouwkundigen niet op hadden gerekend was de slappe bodem. Al tijdens de aanleg van de Amsteldiepdijk verzakte het dijklichaam. De oplossing, die later ook bij de bouw van de Afsluitdijk met succes werd toegepast, was het gebruik van keileem. Deze bouwstof, het puin van een gletsjer, was na de laatste ijstijd in de nabije omgeving in overvloed aanwezig.
Op de Amsteldiepdijk nabij Van Ewijcksluis zijn de gevolgen van deze verzakking nog steeds duidelijk te zien. Uit de opzij gedrukte zachte bodem is hier het natuurgebied met de toepasselijke naam ‘de Verzakking’ ontstaan. ,,Een combinatie van menselijk ingrijpen en stom toeval heeft hier voor de natuur een positieve invloed gekregen”, vertelt Roelf Hovin-
ga, boswachter bij Landschap Noord-Holland. Hovinga is mede verantwoordelijk voor het natuurbeheer binnen het gebied. ,,Er is een moerasachtig, drassig landschap ontstaan dat een prachtige overgang vormt tussen het zoute Wad en het zoete Amstelmeer. Door zoute kwel is het een zilt natuurgebied geworden. En in overgangsgebieden gedijt de natuur prima. Op veel plaatsen in Nederland waar we het zoute water met een kustwering buiten de deur proberen te houden komt zoute kwel voor. Vaak is men daar niet zo blij mee, uit agrarisch oogpunt bijvoorbeeld. Maar hier vormt het een prachtige overgang.”
Hovinga formuleert voorzichtig. Natuurbeheer is een kwestie van compromissen tussen heel veel belanghebbenden. ,,Het gaat niet goed met de kust- en weidevogels. Alle vogels die broeden op de grond hebben het moeilijk. Hun populaties gaan zienderogen achteruit. Daar kun je allerlei oorzaken voor aanwijzen, maar een van de duidelijkste bedreigingen is de aanwezigheid van de vos.” ,,Het Wad is altijd in beweging, het is een dynamisch gebied. Door verzanding heeft de vos
meer toegang gekregen tot de traditionele broedgebieden van vogels. Dat heeft de populaties geen goed gedaan. Bovendien is de vos een slim beest dat zich moeilijk weg laat jagen. We zijn natuurbeheerders en de vos hoort daar ook bij. Afschieten is dus niet de meest voor de hand liggende of praktische optie.”
,,In natuurgebied de Verzakking proberen we een veilige omgeving voor de vogels te scheppen. We doen dat onder andere door de aanleg van een broedfort. Dat is een eiland in diep water. De oevers zijn
hoog en steil. Als een vos al het diepe water over zwemt, kan hij de steile kant niet opklimmen. Daarnaast willen we onder aan de dijk, aan de kant van het Amstelmeer, vos werende hekken aanbrengen.” Het mes snijdt aan twee kanten. ,,Voor de aanleg van het kunstmatige eiland is slib gebruikt dat is opgebaggerd uit het Amstelmeer. De vaargeulen waren aan het verzanden en moesten weer op diepte worden gebracht voor scheepvaart en waterrecreatie. Daardoor is niet alleen de waterkwaliteit beter geworden, maar ook de natuurwaarde en
Reijer Zwart bouwt dijken met de hand zoals dat al eeuwen wordt gedaan
Steenzetten, het met de hand plaatsen van basaltblokken ter versteviging van een dijk, wordt nog slechts door een select gezelschap uitgevoerd. Een kleine twintig dijkwerkers in Nederland kunnen zich nog volwaardig steenzetter noemen. Mede door mannen als Reijer Zwart heeft Nederland sinds de start van de Zuiderzeewerken droge voeten gehouden.
Inmiddels heeft ook Zwart het werk aan de dijken achter zich gelaten. Hij is met pensioen. Met trots kijkt hij naar de kustverdediging waaraan hij zijn hele leven heeft gewerkt. ,,Nou ja, het zijn niet alleen dijken waaraan ik heb gewerkt hoor”, haast hij zich uit te leggen. ,,Tegenwoordig wordt basalt ook toegepast in viaducten en zelfs als bekleding van gebouwen. Het Paleis van Justitie in Amsterdam is daar een mooi, prachtig zelfs, voorbeeld van.”
De lijst van dijken waaraan Zwart werkte is lang. ,,We hebben de dijk aan ‘de binnenkant’, de Wadzijde, van Texel gebouwd bijvoorbeeld of de dijk rond het Markermeer. Eigenlijk hebben we door het hele land dijken gebouwd, want ook rivieren moeten in toom worden gehouden. Kroon op ons werk was natuurlijk de Afsluitdijk.”
Hoewel Zwart met trots terugkijkt op zijn werkzaam leven heeft hij zijn bedenkingen bij juist het werk aan de Afsluitdijk. ,,Steenzetten is zwaar werk. Het werk aan de Afsluitdijk was aangenomen werk, we werden betaald per meter. In Nederland werd eigenlijk al het steenzetterswerk uitgevoerd door een paar familiebedrijven. Vaak werden die tegen elkaar uitgespeeld, zodat we voor weinig geld aan
het werk moesten. Juist op de Afsluitdijk hebben we daardoor ontzettend hard moeten werken. Als ik mocht kiezen zou ik zo weer steenzetter worden, maar de Afsluitdijk zou ik als klus overslaan.”
Zwart spreekt, als het over zijn werk gaat, voortdurend in de ‘wij’ vorm. ,,Ik werkte in het familiebedrijf, met broers, ooms en neven. Dan spreek je natuurlijk al gauw over ‘wij’. Daarnaast werken steenzetters meestal in kleine ploegjes. Je bent dus voor je brood afhankelijk van anderen. Dat schept natuurlijk een band.”
Met een goede ploeg viel in goede tijden een beste boterham te verdienen. ,,Maar we hebben ook mensen moeten laten gaan die niet bekwaam genoeg waren. Mannen die de avond ervoor te veel gedronken hadden en daardoor te laat kwamen en niet presteerden, daar kon ik pislink om worden. Ik deed dit voor de kost, het was niet mijn hobby. Je moet niet aan mijn boterham komen.”
De broodtrommel van Zwart was in die tijd trouwens rijkelijk gevuld. ,,Achttien sneeën brood. Achttien sneeën, een paar bananen en wat lekkers dan hè. Mijn moeder en later mijn vrouw hadden er een hele klus aan. Maar ja, je verbrandt aardig wat calorieën op zo’n dijk.” Zwart komt uit een geslacht van steenzetters. ,,Ik heb nog even getwijfeld of ik geen visserman moest worden. Nou, ik werk graag hard, maar werken in de nacht voegt me niet. De keuze was dus gauw gemaakt. Dan maar het familiebedrijf in.” Voor Zwart was de beroepskeuze min of meer vanzelfsprekend, zijn zoon volgde zijn voorbeeld niet. ,,Gelukkig niet, hij is piloot
leefbaarheid van het meer. Hovinga benadrukt voortdurend de balans tussen mens en natuur. ,,De opzet is dat vogels foerageren op het Wad en gaan broeden op de Verzakking. Ze zijn gebaat bij rust en daardoor is het gebied alleen toegankelijk bij tamelijk spaarzame excursies. Om het gebied nou toch voor natuurliefhebbers te ontsluiten willen we bijvoorbeeld een uitkijkpunt of vogelspothutten plaatsen. Het doel is om de natuur te beschermen en te stimuleren. Het is prachtig als we de mensen daarvan kunnen laten genieten.
geworden. Die hoeven niet bij weer en wind met stenen te sjouwen.”
Dat ‘weer en wind’ relativeert Zwart onmiddellijk. ,,We staan weliswaar altijd buiten, maar als het echt regent werken steenzetters niet. Je rug is je belangrijkste gereedschap, het is je ingebouwde kraan. Je gereedschap laat je niet nat worden, daar moet je zuinig op zijn. Je hebt er maar een van en daar moet je je hele laven mee doen.”
Steenzetten is lichamelijk zwaar en uiterst belastend voor de rug. ,,Je staat met je rug naar de dijk en met je gezicht naar het water. Je moet dus extra diep bukken om de stenen goed te kunnen plaatsen. Tel daarbij
op dat de basaltblokken zwaar zijn, minstens een kilo of vijftig maar meestal zwaarder. Dan heb je nog de ossenkoppen, dat zijn stenen van de buitencategorie. Die kunnen tot wel driehonderd kilo wegen. Daar krijg je in je eentje geen beweging in. Je snapt dus wel dat ik zuinig ben op mijn rug.”
Het werk tussen de stenen was zwaar. Zo zwaar dat Zwart vaak bij thuiskomst plat op de grond moest gaan liggen om even bij te komen. ,,En toch, als ik dan in Egypte naar zo’n basaltplein voor een piramide kijk, denk ik toch: knap gelegd. En het ligt er bijna eeuwig. Ik hoop dat mijn werk er over een paar duizend jaar ook nog zo netjes bij ligt.”
OPMAKEN VAN BALANSEN
Behandeling van belastingzaken enz. enz. P.HARTOG Anna-Paulowna.
Groote Prijsverlaging in KERKBOEKEN bij BOSKER, H.hoef.
DE DIJK IS GEOPEND ! GIJ WILT AUTO RIJDEN! Welnu, ik heb ‘n SPOTKOOPJE voor U. EEN FORD - COUPE, nog geen 1000 kilomter geloopen hebbende, dus Gloednieuw beslist zonder gebreken VOOR SPOTPRIJS ! Proefrit toegestaan bij S. ASJES Cz H. HOEF.
GEVRAAGD: een knecht kunnende melken. met 20 July a. s. C. KOOIJMAN Westerklief Wieringen.
Ten kantore van den Gemeente - Ontvanger te Wieringen kan een geplaatst worden flinke jongen
GEVRAAGD: een meisje tegen 1 augustus a. s. in de Koornschoof Wieringen.
Prima AMERICAN Petroleum 14 cent per liter Vrij aan huis. Automaat.
‘Mannen van Basalt’; een familiegeschiedenis van dijkwerkers
In ‘Mannen van Basalt’ worden verhaallijnen verteld van vier Wieringer steenzettersfamilies die meewerkten aan de aanleg, en later het onderhoud, van de Afsluitdijk. Marcel Molle maakte beeldverhalen met fotografie, video en interviews van vier nazaten. Hiernaast is er historisch beeldmateriaal van de aanleg van de Afsluitdijk, aangevuld met beelden uit familiealbums. De tentoonstelling is onderdeel van het meerjarig programma ZuiderZeeWerken, ál 100 jaar, nóg 100 jaar.
Marcel Molle. “Het idee was om portretten te maken van nakomelingen van de vier belangrijke steenzettersfamilies op Wieringen. Ik heb toen voorgesteld om ook het basalt zelf een rol te geven. Hiervoor ben ik naar Duitsland gegaan, daar heb je nog groeves waar basalt wordt gewonnen. Daarnaast heb ik Johan van Dijk, vier broers Van der Made, Bets Verwoerd en Reijer Zwart gefotografeerd en geinterviewd, mensen met een lange geschiedenis op Wieringen.
In het interview met Bets Verwoerd vertelt ze over de Dijkstraat die in Den Oever werd gebouwd om alle arbeiders te kunnen huisvesten. “In de Dijkstraat woonden alleen maar mensen die aan het onderhoud van de dijken werkten. “Het zijn hele kleine huisjes. Waar wij tegenwoordig alleen of met zijn tweeën zouden kunnen wonen, woonden zij daar met een gezin van elf kinderen. Het was onderling een hele hechte gemeenschap. Zeker in de Dijkstraat, daar kende iedereen elkaar. Nu is het verleden altijd mooier in terugblik, maar ik heb alleen maar mensen gesproken die er
met veel liefde aan terugdenken.
“Het was bikkelhard werken. De stenen werden langzaam over de uit klei opgetrokken dijk gerold en vervolgens op hun plek geplaatst. Dat is echt vakwerk. Johan van Dijk, wordt algemeen erkend als een van de beste steenzetter van Nederland die nog echt actief is. Het zijn eigenlijk grote 3-D-puzzelaars. Er is een gat en zij weten dan precies welke steen daarin past en ook welke steen er vervolgens het beste naast kan. Basalt is een natuurproduct; het zijn een soort van vijfkantige zuilen, allemaal weer anders. Voor het verplaatsen van de stenen hebben ze een techniek ontwikkeld. De rug recht houdend gaan ze door de knieën en plaatsen hun elleboog aan de binnenkant van hun dij, zo maken ze dan een hefboom van de steen en hun rug. Dit houden ze hun leven lang vol, ook al heeft Reijer wel zijn hele leven met een hernia gewerkt, zo van ‘niet lullen, maar poetsen’. Cor van der Made is 82 en krijgt via zijn buik automatisch pijnstillers
toegediend. Ik dacht meteen dat dat kwam omdat hij zijn rug kapot had gewerkt, maar dat was het helemaal niet. Hij was ooit bij het schaatsen verkeerd op zijn rug gevallen. Johan van Dijk zei tegen me “weet je wanneer wij last van onze rug krijgen? Als we met moeder de vrouw op vakantie door de winkelstraat slenteren.”
“Johan van Dijk heeft eerst nog een paar jaar in de visserij gezeten, maar eigenlijk wist hij al heel jong dat hij steenzetter wilde worden. Net zo goed als ik veertig jaar geleden fotograaf moest worden, moesten zij steenzetter worden. Het zat gewoon in hun DNA. De meesten kwamen na de lagere school, of na een of twee jaar middelbaar onderwijs, op hun 14e tot 18e in de steenzetterij terecht. Het leren steenzetten duurt zo’n drie jaar. Er is ooit een steenzetterschool geweest, maar dat kun je niet op school leren, steenzetten moet je echt in de praktijk leren. We rijden nu met 130 over de Afsluitdijk alsof het nooit anders is geweest, maar de dijk is
Alles verandert, maar niets verandert sneller dan de mode
Traditioneel wordt de klederdracht gebruikt om groepen mensen in beroep, religie of streek te kunnen onderscheiden. Ook op Wieringen kleedde men zich tot circa 100 jaar geleden in een dracht waaraan de eilanders elkaar herkenden als Wieringers en waarmee ze zich onderscheidden van anderen.
,,De Wieringer dracht was donker en behoorlijk somber vertelt Tineke Osinga, vrijwilliger bij Museumboerderij Jan Lont op Wieringen. ,,Het was een praktische dracht die zich leende voor gebruik in het dagelijks leven. De inwoners waren hier tamelijk arm en donkere kleding kon zowel worden gebruikt voor rouw als voor trouw.” Rouw werd op Wieringen uitgedrukt met een böppekater of een huik. ,,De böppekater, een soort hoedje, werd gedragen als er een ‘ver’ familielid was gestorven. De huik, een lang gewaad waarmee ook het gezicht werd bedekt, werd gebruikt voor diepe rouw. Dat was een stuk serieuzer, als er om een vader of moeder, broer of zus werd
gerouwd. De mannen liepen voorop in de stoet, de vrouwen volgden op de voet.”
Toch werd de dracht niet alleen gebruikt als uniforme kleding voor een geografisch bepaalde groep. ,,Op subtiele wijze werden er wel degelijk verschillen zichtbaar gemaakt. Een boer droeg iets anders dan een visser. Die verschillen waren klein, maar voor een kenner, een drager van de kleding, zeker duidelijk herkenbaar.” Ook verschil in rijkdom werd met de kleding duidelijk gemaakt. ,,Dat was meer een vrouwendingetje”, vertelt Osinga lachend. ,,Dat kon bijvoorbeeld minder opvallend, door het gebruik van dure stoffen. Maar het kon ook duidelijk zichtbaar door grotere gouden oorijzers waarin zelfs diamanten werden verwerkt.” Deze manier, om rijkdom tot uiting te brengen via kleding, was op Wieringen slechts beperkt gangbaar. Want zoals eerder gezegd, de bevolking was niet rijk.
Osinga leerde eerst de kle-
derdracht kennen van ‘de Streek’, het gebied tussen Hoorn en Enkhuizen. ,,Dat is mijn geboortegrond. Ik kwam destijds in bezit van een kap. Zonde om er niets mee te doen, dus heb ik er de jurk bij gemaakt. Toen ik voor de liefde op Wieringen terecht kwam ben ik mij steeds meer en meer gaan interesseren voor de specifieke Wieringer dracht.” Osinga kreeg de liefde voor de traditionele klederdracht niet met de paplepel ingegoten. ,,Nee, dat beslist niet. Mijn moeder verkocht haar gouden kap om haar uitzet te kopen. Ze heeft er een tweepersoonsbed mee betaald. Voor klederdracht was destijds absoluut geen aandacht meer.”
Inmiddels is klederdracht bezig aan een kleine revival. ,,De belangstelling voor de traditionele dracht neemt weer een beetje toe. Dat is relatief hoor, want je zult jonge meiden niet zo gauw met een kap met spelden zien lopen. Maar er is een gezelschap geschiedenisliefhebbers dat van de dracht weer een soort pracht maakt.”
Men vraagt gebruiksaanwijzing bij den Heer RIJMANNS: Badhuisstraat 13 te Haarlem. Bij schriftelijke aanvrage, bijvoeging 10 cents Postzegel.
WESTER-BLOKKER, 10 juni ‘25.
nog maar in een recent verleden door mankracht gemaakt. Het is bijzonder dat er nog mensen leven die hierover kunnen vertellen. Het zal niet zo lang meer duren of ze zijn allemaal overleden of het steenzettersvak bestaat niet meer. Als straks alles met basalton wordt gedaan, houdt dit handwerk op. Tot die tijd is er voor de tien, twintig steenzetters die er nog zijn, wel werk. Ze kijken allemaal, en met name Reijer, terug op zeer slechte werkomstandigheden en toch zouden ze het zo weer opnieuw doen. Johan van Dijk een van de weinigen die nog steeds werkt, zegt ook niet met pensioen te zullen gaan. Misschien dat hij het straks op zijn 67e iets rustiger aan zal gaan doen, maar stoppen doet hij niet. “Steenzetten is het mooiste wat er is.”
‘Mannen van Basalt’ is te zien in de Oosterlanderkerk t/m 10 augustus. Open van vr. t/m zo. van 13.00 tot 17.00 uur. En gedurende de zomervakantie (12 juli) open van do. t/m zo. Meer informatie kunt u lezen op www.fotobiennalewieringen.nl.
Is de klederdracht op Wieringer door de aansluiting bij het vaste land, de aanleg van de dijken, sneller uit de gratie geraakt? Heeft de toestroom van buitenstaanders invloed gehad op het verdwijnen van de traditionele kleding? ,,Ik durf dat niet zomaar te zeggen hoor. Dat gebeurde in een tijd dat de klederdracht overal op het platteland op zijn retour raakte. In de stad was er al lang geen sprake meer van een herkenbare dracht. Het is verleidelijk om de conclusie te trekken, maar ik denk dat dat een beetje te kort door de bocht is. ”Van veel van de versiering op de gouden kappen werden destijds eraf gehaald om sieraden van te maken. ,,Goud werd gebruikt voor de oorijzers en de spelden. Mijn
opa was goudsmid en heeft op die manier veel sieraden gemaakt. Zelf heb ik een armband die is gemaakt van een achttiende-eeuws bijbelslot. Dat voelt een beetje als de omgekeerde wereld.”
Osinga gebruikt de Wieringer klederdracht niet alleen als ze voor publiek muziek maakt. ,,Twee keer hebben we in het Open Luchtmuseum een complete begrafenis nagespeeld. We hebben de boerenwagen, die op Wieringen daadwerkelijk voor de ter aarde bestelling werd gebruikt, daarvoor letterlijk van stal gehaald. Vrijwilligers van het museum hebben de wagen toen helemaal gerestaureerd. Nu is het een van onze pronkstukken.”
Rem van den Bosch: Wieringer dracht
De Zeeuwse fotograaf Rem van den Bosch schetst een bijzonder beeld van Wieringen. Hij fotografeert een moderne versie, zijn persoonlijke interpretatie, van de historische rouwdracht op Wieringen. ,,Klederdracht vertelt in zijn algemeenheid natuurlijk iets over de geschiedenis, de identiteit van mensen uit een bepaalde omgeving. Zelf gebruik ik klederdracht, of eigenlijk een herinterpretatie van historische dracht, als metafoor. Als metafoor voor tijd, geschiedenis misschien, maar ook als metafoor voor betrokkenheid met je geboortegrond.”
,,We kijken naar kleding uit het verleden en vragen ons af: hoe was het toen? Wat zouden mensen van meer dan 100 jaar geleden vinden als ze onze tijd konden zien? Ik zoek naar de werelden binnen werelden, het individu en de identiteit, en wat daarachter schuilgaat.” ,,Met een herinterpretatie van klederdracht, waarbij alleen de stoffen en de kleur worden gewijzigd, wil ik thema’s als zorg voor de wereld, omgang met elkaar, identiteit en klimaatverandering aankaarten. De prachtig verpakte kern van het verhaal is de vraag of we de natuur naar het graf dragen of andersom, dat de natuur ons naar het graf begeleidt.”
Werk van Rem van den Bosch was te zien tijdens de Fotobiënnale Wieringen zomer 2024. Meer over zijn werk is te bekijken op zijn website remvandenbosch.com.
De dijk verandert alles, boot en tram verdwijnen uit van
Ewijcksluis
Waar Anna Paulowna nog werd vernoemd naar koningin
Anna Paulowna, de vrouw van Koning Willem II, werd van Ewijcksluis vernoemd naar de gouverneur van de koning in Noord Holland
Daniel Jacob van Ewijck van Oostbroek en De Bilt. Waar Anna Paulowna uitgroeide tot uiteindelijk de hoofdplaats van de gemeente Hollands Kroon, bestaat van Ewijcksluis tegenwoordig als bescheiden dorp met 220 inwoners.
Het dorp ontstond bij de sluis tussen het Oude Veer en het toenmalige Amsteldiep na de bedijking van de Anna Paulownapolder. Sinds de aanleg van de Amsteldiepdijk, lokaal ook de Korte Afsluitdijk genoemd, grenst het dorp tevens aan het Amstelmeer. ,,Hoewel niet groot is het toch een beste plek om te wonen”, vertelt Simon Kranenburg. Samen met zijn vrouw Hettie zit de van Ewijcksluizer nog te bekomen van drie dagen Dorper Kermis. ,,Dat is de kermis van Anna Paulowna, en dat is traditioneel het feestelijke hoogtepunt van het jaar. En die traditie koesteren we nog steeds met overgave.”
Dat is overigens niet de enige traditie die Kranenburg koestert. ,,Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis in het algemeen, maar natuurlijk vooral in de geschiedenis van mijn woonomgeving. Ik woon hier al meer dan zestig jaar, zie je”, vertelt hij. ,,En ik ben hier geboren en getogen”, vult Hettie aan. ,,Mijn moeder was een Wieringse, en door de Amstediepdijk kon ik daar ook naar school. Ik ken dus de beide kanten van de dijk op mijn duimpje.” Kranenburg haalt een dikke stapel boeken over de geschiedenis van de polder en zijn dorp tevoorschijn. Hij verhaalt van de tramlijn Schagen – van Ewijcksluis, die het dorp in het begin van de vorige eeuw met de bewoonde wereld verbond. ,,Die werd in 1919 in gebruik
genomen, maar was er natuurlijk niet alleen voor ons dorp, maar vervoerde vracht en personen die de postboot naar Wieringen namen. Toen de dijk er eenmaal lag betekende dat ook het einde van de tramlijn.” Die tram werd later vervangen door een trein die in de toekomst zelfs over de Afsluitdijk zou gaan rijden. ,,Dat plan is gestorven in schoonheid maar er zijn nog wel zat sporen van terug te vinden. Zo is op Wieringen, op het hoogste punt, nog steeds de uitgegraven ‘spoorbak’ te zien. En het verkeer naar en van Wieringen moet over de brug waarmee de Amsteldiepdijk aan het vasteland vastzit en dat is de oorspronkelijke geklonken spoorbrug. Het verhaal gaat dat in de verzakking zelfs ooit een locomotief is gezonken. Er is nooit meer een spoor van teruggevonden. Het verhaal van de graafmachine die in 2024 in de verzakking kwam vast te zitten kreeg daarmee dus een bijzondere betekenis. Bijna had hij naast de locomotief gelegen.” De tramlijn was niet het enige dat verdween na de aanleg van de Amsteldiepdijk. ,,Het betekende ook het einde van de postboot natuurlijk. Daar was helemaal geen animo meer voor. Je kunt hier in van Ewijcksluis
nog wel precies zien waar de boot ooit aanlegde. De steiger zal nieuw zijn, maar de waterloop is nooit veranderd.”
De echtelieden wonen in een van de oudste woonhuizen van het dorp. ,,De balkenlaag van de verdieping en de positie van verschillende ramen is nog origineel”, aldus Kranenburg. ,,De rest is vrijwel helemaal gemoderniseerd in de loop der tijd.”
Ook de andere huizen in het dorp zijn aangepast aan de eisen van de moderne tijd. ,,Dat is mooi en we zijn hartstikke blij met ons dorp en de mensen die er wonen. Aan de andere kant toont dat misschien ook wel de achilleshiel van zo’n klein dorp. Er staan hier maar acht huurhuizen, vier twee onder een kap woningen. Het is voor onze kinderen, en jongeren in het algemeen natuurlijk, bijna onmogelijk om hier te komen of blijven wonen.”
En toen werd het stil in het dorp? ,,Nee hoor, we zorgen zelf wel voor leven in de brouwerij. Nee, alle gekheid op een stokje, we zitten hier op een kruispunt van (water) wegen. Er is hier een jachthaven en er komen behoorlijk wat toeristen. In die zin zal van Ewijcksluis nog lang vitaal blijven.”
Werk genoeg, maar waar moeten al die werkers wonen?
In Oosterland op Wieringen kreeg het dorp aan het begin van de 20ste eeuw een nieuwbouwwijk. In 1928 werd het laatste huis van het zogenaamde ‘Maatschappij uitvoering Zuiderzeewerken’- (MuZ) park voltooid. De woningen van de MuZ werden gebouwd voor medewerkers aan de Zuiderzeewerken. Villa Nieuwland werd oorspronkelijk gebouwd voor directieleden Bos en Van Hattum en hun families. De andere huizen zijn bescheidener van opzet. Overigens werd het merendeel van de arbeiders gehuisvest in houten keten vlakbij het werk.
De familie Dekker woont sinds 1960 in het wijkje. ,,We kochten dit huis op advies van twee onafhankelijke aanne-
mers”, vertelt Marieke Dekker. ,,Deze huizen werden destijds niet voor de eeuwigheid gebouwd, maar dit huis was in goede staat. De aannemers staken een mes in de kozijnen en knikten goedkeurend. Er was niets mis mee en ze gaven er hun zegen aan.” Dochter Miek was twee toen ze er kwam wonen. ,,Je wist niet beter, maar achteraf realiseer ik mij wel dat het een droom was om hier op te groeien. Een lagere school met twee klaslokalen op loopafstand en letterlijk een zee van ruimte om buiten te spelen. Ik ben op volwassen leeftijd voor mijn studie twee jaar van Wieringen weggeweest. Geen spijt hoor, maar ik was wel blij dat ik weer terug was.”
Eiland of niet, Wieringers blijven aangewezen op het Wad
Toen Wieringen werd verbonden met het vasteland en ophield een eiland te zijn, veranderde ook het tempo van leven. Waar ooit de melkboer met paard en wagen over grotendeels onverharde wegen reedt om zijn waren uit te venten, reed kort daarna een SRV wagen met gekoelde goederen. Niet lang daarna maakten supermarkten ook hier een einde aan.
Vroeger viste de vader van Jan Rotgans net achter de dijk bij Westerland. ,,Dat was toen nog open water. Tegenwoordig ligt de kotter in Den Oever en is de Waddenzee ten noorden van Westerland volledig verzand. Dat is wel opvallend. De Waddenzee wordt in oppervlak steeds kleiner. Door verzanding kun je achter Westerland, waar we vroeger visten, tegenwoordig de avondvierdaagse lopen.”
Villa Nieuwland werd destijds gebruikt als jeugdherberg. ,,Mijn man zat in het bestuur van de jeugdherberg”, vertelt Marieke. Tegenwoordig is Villa Nieuwland, na een periode te hebben gediend als asielzoekerscentrum, in gebruik als bed & breakfast. ,,Het is prachtig herbouwd, maar toch mis ik soms de drukte van de vakantie vierende jongeren. We hebben de hoogtijdagen van de jeugdherbergtijd nog mee mogen beleven”, aldus Marieke. ,,Ik kookte soms wel voor honderd man. Het was in de tijd dat jongeren met de fi ets van de ene jeugdherberg naar de andere fi etsten.
,,Toen mijn vader nog viste, werd de vis levend aangevoerd”, vertelt Jan Rotgans. ,,Hij vertrok voor dag en dauw en leverde zijn vangst aan het einde van de middag af. Nu vertrekken ze op zondagavond en leveren de vis gekoeld aan op vrijdag. Dat is een andere manier van werken.” Zelf is Rotgans de trotse eigenaar van de WR 130, de Johanna II. ,,Een mooi en modern schip, een zogenaamde hekkotter. Met mijn vader viste ik vroeger met een zogenaamd ‘vletje’. Dat bootje heb ik later teruggevonden, gekocht en opgeknapt.” Een vlet is een ondiep stekend schip met een platte bodem, waarmee ook bij laagtij of lage waterstand de bestemming bereikt kan worden. Tussen het vletje en de Johanna II voer Rotgans nog enige tijd op een andere kotter. ,,Die had al honderd pk. Mijn huidige schip heeft 300 pk. Kun je nagaan, toen mijn vader viste gebruikte hij twee blikken brandstof per jaar. Moderne vissersschepen hebben motoren van soms wel duizenden pk’s. Dan kun je zien dat de kosten voor een visser veel hoger zijn geworden.”
Jarenlang viste Jan Rotgans zijn bedrijfsvoering paling.
“Prachtig bestaan, maar toen dat allemaal wat minder werd ben ik met sportvissers het water opgegaan. Dat was niet op mijn lijf geschreven. Prima tijd gehad hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar de Waddenzee is naar mijn tegenwoordige idee geen geschikt decor voor bedrijfsuitjes met veel drank en harde muziek. Het duurde even voordat ik doorhad dat het ook niet bij mij paste. Ik werd er niet gelukkig van.” Wel gelukkig wordt Jan van de tochten die hij tegenwoordig met gasten op de Waddenzee maakt. ,,Ik ben ervaringsdeskundige, natuurliefhebber maar vooral genieter. Het is eigenlijk mijn grote passie om die kennis en dat gevoel te delen met anderen. In het begin maakten we gerust twee of drie korte tochten per dag. Nu niet meer. Ik maak nu nog één tocht per dag die de moeite waard is. Ik ben aan het vertragen, aan het onthaasten. Dat komt de kwaliteit voor de klant, maar zeker ook mezelf, ten goede. Er is geen dag dat de natuur mij niet weet te verbazen. Ik ben hier nu al heel mijn leven bezig op dit kleine stukje van de wereld. En toch sta ik nog elke dag vol verbazing om mij heen te kijken. Wat een rijkdom is dat. Misschien loop ik daarmee voor de muziek uit of ben ik zelfs een trendsetter. Het maakt mij niet veel uit. Ik denk wel dat ik mij, als een echte Wieringer, aan de altijd en eeuwig veranderende omstandigheden weet aan te passen. Ik gedij hier prima.”
Te koop een nieuw woonhuis met een bouwterrein.
aan de Mekkenstuinweg. Te bevragen bij C. LONT Mekkenstuinweg, Wieringen.
Gevraagd:
een flinke
DIENSTBODE
Wasch buitens huis. Brieven onder letter D aan het bureau dezer courant.
SEE - over Grietje en de Zuiderzee 27 September De Eerste (authentieke cultuurschuur) Slootdorp 11 Oktober Oosterlanderkerk Oosterland 1 November Laurenskerk Kolhorn De OER OPERA
Tickets www.dinamusic.nl/see Dinsdag 1 juli 2025
‘s avonds 8 uur in hotel M. DE HAAN te Hippolytushoef, ten verzoeke van de weduwe en kinderen van nu wijlen de Heer J. Metselaar Jzn destijds te Stroe.
1. BOUWLAND aan den Gemeene landsweg, 77,60 aren 27 snedes ruim, in huur bij D. Pz Bakker tot ontblooten schoof in dit jaar tegen f 136,50. Huur voor den kooper.
2. Damsterventje, 35,50 aren, 12 snees. Aanvaarden terstond. Betalen 15 juli 2025. Lasten 25 juli 2025.
VERVOLG VAN PAGINA 5.
Het huis is naast Villa Nieuwland het enige rijksmonument op het park. Dochter Miek Dekker heeft het park nog wel geprobeerd te nomineren als gemeentelijk monument of tenminste als beschermd dorpsgezicht. ,,De huisjes zijn in de loop der tijd vertimmerd en aangepast aan modernere wensen. Dat is op zich natuurlijk logisch, maar het wijkje maakt wel deel uit van een belangrijk stukje geschiedenis, zowel van Oosterland als van de Zuiderzeewerken. In mijn beleving zou dat bewaard moeten blijven en zelfs worden gekoesterd. Jammer genoeg liep de gemeente niet erg warm voor de plannen.” Desgevraagd laat
de gemeente Hollands Kroon weten dat toekenning van de status gemeentelijk monument in geval van het MUZ park ingewikkeld is. Iedere individuele eigenaar moet namelijk akkoord gaan met die aanwijzing. Daar zit niet iedereen op te wachten, want bij een gemeentelijk monument wordt de vrijheid om de woning aan te passen door de eigenaren beperkt. Wel wijst de gemeente op de mogelijkheid de term ‘karakteristiek’ aan de bouwvoorschriften toe te voegen. Dat zou een vorm van bescherming van het ‘aangezicht’ van de woningen in het MUZ park betekenen. Tegelijkertijd geeft de gemeente aan dat ook deze procedure een kwestie is van de lange adem.
De pioniers, in den beginne was er niets
De inpoldering van de Wieringermeer maakt integraal deel uit van de Zuiderzeewerken. Tegelijk met de aanleg van de Afsluitdijk werd ook de Wieringermeer bedijkt en drooggemalen. Op 21 augustus 1930 viel de Wieringermeerpolder droog en werd de Zuiderzee een stuk kleiner. De dijk is daardoor ook op Zuiderzee sterkte uitgevoerd. Ongeveer 20.000 hectare toekomstige landbouwgrond werd aan het Nederlands areaal toegevoegd.
De net drooggemalen polder was slechts een uitgestrekt,woeste stuivende en vooral lege vlakte. Hoe werd hiervan vruchtbare landbouwgrond gemaakt? Hoe ontstond hier een thuis voor mensen uit alle windstreken van het land? Van een gespreid bedje was geen sprake. In een uitzending die Omroep Vereniging Wieringermeer in 1990 maakte ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de polder komen vijf pioniers aan het woord. Ze vertellen over de vaak erbarmelijke omstandigheden in de jonge polder, maar ook over het enthousiasme en de hoop op een betere toekomst die ze met elkaar deelden.
Gerrit Boontjes kwam uit de buurt, uit Anna Paulowna en is in 1931 in de Wieringermeer terecht gekomen. Ten tijde van de opname was hij eenentachtig jaar. Boontjes werkte in de bloembollencultuur. Door een slechte oogst en de aanzwellende crisis was daar echter geen droog brood meer mee te verdienen. Zaterdags nog werkte hij in de bloembollen, maandag kon hij terecht in de Wieringermeer. Greppels graven. De overgang van de lichte zandgrond in Anna Paulowna naar de zware klei van de Wieringermeer viel hem zwaar. ,,Greppels graven voor de Heidemaatschappij. Aangenomen werk. Ik kwam terecht in een ploeg mannen die al langer samen werkten. Het was aanpoten en het viel niet mee om aan je uurloon te komen.”
In oktober 1930 werd voor het eerst rogge gezaaid, niet voor de oogst maar om het stuiven tegen te gaan. ,,Roken, je kon de hele Wieringermeer niet meer zien, net gegraven sloten waaiden weer dicht. Het leek wel de Sahara.” Boontjes verdiende dertig cent per uur in die periode.
Bertus Toebak is drieëntachtig en afkomstig uit Hooge- en Lage Zwaluwe. Per toeval kwam hij in de Wieringermeer terecht. ,,Dat is een mooi verhaal. Een maat van mij had zich aangemeld maar die kreeg op de valreep verkering. Hij vroeg me of ik dan maar in zijn plaats wilde gaan. Nou, dat was goed en de volgende dag ben ik op de trein gestapt.” Zeven uur en zeventien tussenstops later arriveerde Toebak in van Eewijcksluis. Het laatste stukje naar Den Oever ging per autobus. Hij werd gehuisvest in een van de keten bij de sluisput bij de Afsluitdijk in aanbouw. Na de sluisput vond hij werk op de Oude Zeug, een zandplaat in het IJsselmeer in het noordoosten van de Wieringermeerpolder. Het is een van de drie startpunten van waar-
uit men begon met de aanleg van de dijk. ,,Om zeven uur scheepten we dan in op de Jan van Gent. Die bracht ons naar de Oude Zeug. Met kruiwagens vervoerden we de keileem voor de dijken die de baggermolens aan land brachten. Alles met de hand.” Na een half jaar heen en weer varen vanaf Den Oever kwam er huisvesting op de Oude Zeug zelf. ,,We woonden er in Barakken. Weer wat later werd Slootdorp (werkkamp Sluis 1) gebouwd. Daar kwam ik in 32 terecht. Met acht man op een kamer. In zo’n kamp, er waren er meerdere in de polder, werd grofweg honderd man gehuisvest.”
Mijnheer Wolters komt oorspronkelijk uit Groningen, gemeente Leek, en is met zesenzeventig jaar de Benjamin van het gezelschap. Z’n vader had een ontginningsboerderijtje in Oost Groningen, maar de aardappelen leverden te weinig op om er een toekomst mee op te kunnen bouwen. In 1933 streek hij op negentienjarige leeftijd neer in de Wieringermeer. Twee broers van hem hadden eerder al werk gevonden in de polder in aanbouw. Hij vond werk in de wegenbouw en werkte mee aan de zogenaamde ‘scheve brug’, nu nog opgenomen in het traject van de A7.
Mijnheer Geertsma komt uit Leeuwarden en vestigde zich in 1937 in de polder. Hij werd er, op vijfentwintigjarige leeftijd, zelfstandig loodgieter. ,,Daar werd met enige scepsis naar gekeken, mensen dachten dat ik gek was, maar het is allemaal goed gekomen. Vaak had ik ‘s avonds nog meer werk dan toen ik de dag begon.”
Nan Rotgans (tachtig jaar) woonde vlakbij, op de Haukes. Hij had daar een slagerij en kwam uit een slagersgeslacht. ,,Die goeie ouwe tijd bestond helemaal niet, het was sappelen maar we wisten niet beter.” Rotgans profiteerde van de klandizie van het werkvolk dat de Wieringermeer droog legde. ,,Kanalen werden gegraven met baggermolens. Die schepen bleven de hele week op zee. Op zaterdag kwamen de koks in vliegende vaart vlees kopen. In vliegende vaart, want daarna konden ze immers de kroeg in.”
Ook hij maakte uiteindelijk de
grote oversteek en werd slager in Slootdorp. ,,Er werd een huis gebouwd voor een timmerman. Net toen die mensen kwamen kijken stormde het geweldig. Door alle kieren en naden kwam het zand naar binnen. Dat was ze teveel. ‘Hier blijven we niet hoor’, en ze vertrokken. Nou, er werd een betegelde ruimte aangebouwd, marmeren toonbankje er in en de eerste slagerswinkel van Slootdorp was een feit.” Twee slagers gingen Rotgans voor. Beide ondernemers bleken niet tegen de polder opgewassen. ,,Toen kon ik het huis kopen. Toestemming van de autoriteiten had ik niet. Vakbekwaam was ik natuurlijk wel, maar op mijn kredietwaardigheid viel wel wat aan te merken. Geld had ik niet. Toch doorgezet, nooit meer wat van ze gehoord.” De omstandigheden waren vriendelijk uitgedrukt ‘eenvoudig’ dus. Met kunst en vliegwerk probeerden de pioniers de dagelijkse gang van zaken zoveel mogelijk in stand te houden. ,,In Slootdorp kwam een rijtje arbeiderswoningen gereed. Daar woonde destijds een smid, Ton Weevers, en daar was pastoor Braak bij in de kost. Het huis werd in de weekeinden gebruikt als kerk, terwijl het door de week een woonhuis was. In de slaapkamer werd op zaterdag de biecht gehoord, de mis was op zondag in de huiskamer.”
,,Ik ken die huizen. Er woonden in het begin vooral bedrijfsboeren van de Landbouw Cultuurmaatschappij, vrije pachters waren er nog niet. De boerderijen moesten nog gebouwd worden”, vertelt Boontjes. Mijnheer van der Pol was een van de eerste vrije pachters die zo’n boerderij betrok. Hij kwam in 1935 aan in de Wieringermeer. ,,Oorspronkelijk uit Overijssel, de polder van Mastenbroek.”
Ten tijde van het interview was van der Pol vierentachtig.
De vijf heren op leeftijd hebben de polder letterlijk ‘eigenhandig’ helpen opbouwen. Ze zijn het roerend met elkaar eens: makkelijk was het niet. Toch kijken ze met trots terug op wat ze ‘aan de klei hebben onttrokken’. Ze zochten destijds naar een betere toekomst en eigenlijk hebben ze die in de Wieringermeer allemaal wel gevonden.
Gerrit en Neeltje Boontjes
Dhr. Bertus Toebak (in het midden)
Dhr. Dirk Wolters (links)
Dhr. Nan Rotgans
Dhr. Geertsma
Boven: Miek Dekker. Midden: het woonhuis naast de villa. Onder: Villa Nieuwland
Anna Paulowna en de Zuiderzeewerken
De Anna Paulowna polder, van zorgenkindje tot toch wel een van de betere leerlingen van de klas
Nederland wordt wereldwijd gekend en bewonderd om haar heroïsche strijd tegen het almaar wassende water. Hansje Brinkers, de molens op de Kinderdijk maar zeker ook de Afsluitdijk staan symbool voor de Nederlandse vooruitziende blik, haar vindingrijkheid en haar vastberadenheid in deze strijd. Dat er daadwerkelijk sprake is van een strijd, met winnaars en verliezers, wordt geïllustreerd door de roerige geschiedenis van het gebied dat we tegenwoordig kennen als de Anna Paulowna polder.
Al in de vroege middeleeuwen was de kop van Noord-Holland bewoond. Vanaf de zevende eeuw werd er landbouw bedreven. In de twaalfde eeuw veranderde dat dramatisch. Het gebied viel grotendeels ten prooi aan de golven en de bevolking verdween.
Pas eeuwen later werden er pogingen gedaan het land terug te winnen. Zijpe beet in de zestiende eeuw het spits af.
Het zou nog tot 1846 duren voordat ook de Anna Paulowna polder werd drooggemalen.
Dat werd niet meteen een succes. De Maatschappij tot indijking van den Anna Paulowna polder was in 1846, toen het gebied daadwerkelijk droog werd gemalen, feitelijk al failliet. Investeerders verloren veel geld omdat ze de tamelijk onvruchtbare grond aan de
straatstenen niet kwijtraakten.
Juist toen men, na veel verlies en tegenslag, eindelijk de wind in de zeilen begon te krijgen, overstroomde het land opnieuw.
Wat gebeurde er? (Vrij naar het boek Anna Paulowna 1846-1946 van auteurs C.Keijzer en Mr. H.Jonker Hzm.). Tijdens de watersnood van 1916 brak de zeedijk en liep een groot deel van de polder onder. De storm kwam met donderend geweld uit noordwestelijke richting. De Amsteldijk. was tegen deze omstandigheden niet bestand en brak op verschillende plaatsen door. De Oostdijk en de Balgdijk blijven vrijwel onbeschadigd in tact.
‘Op dringend verzoek van den burgemeester worden door den commandant van de Stelling Den Helder 800 militairen met hulpmiddelen gezonden.’ De inspanning mag uiteindelijk niet baten. De polder loopt grotendeels onder water.
De schade is aanzienlijk. ‘Wat niet intijds is weggevoerd, gaat bijna geheel verloren. Veel paarden en vee vinden de dood in het water. Gelukkig zijn er geen mensenlevens te betreuren.’ De impact op de polder was groot omdat het water dat het land overspoelde zout was. Het land dat uiteindelijk weer werd terug-
gewonnen was daarmee voor langere tijd voor landbouw ongeschikt.
Uiteindelijk groeide de polder, door gedegen bodem- en waterbeheer, de beschikbaarheid van kunstmest en vooral door de keihard werkende bewoners, toch uit tot een belangrijk landbouwgebied. Met de opkomst van de bollenteelt werd er door velen zelfs bovengemiddeld goed geboerd.
De watersnood van 1916 wordt eigenlijk altijd opgenomen is de geschiedschrijving over de Zuiderzeewerken. De stormvloed richtte enorme
Werkhaven op de oude zeug
Werkhaven de Oude Zeug speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de Wieringermeer. De zandplaat was een van de startpunten van de dijken die werden aangelegd rond de polder.
‘Het tweede werk voor de bedijking van de Wieringermeer bestaat in het maken van een dijksvak met werkhaven op de plaat genaamd de Oude Zeug, ongeveer halverwege tussen Wieringen en Medemblik. De Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken heeft met deze werken reeds een begin gemaakt volgens het daarvan door de directie der Zuiderzeewerken opgemaakt plan’. Aldus een artikeltje uit de Helderse Courant van oktober 1927. Later ging de plek een leven leiden als werkeiland waar behalve gewerkt ook gewoond werd. De langgerekte houten barakken, rechtsboven op de foto, waren de woonketen waar de vrouw van de putbaas het huishouden van een twintigtal werkers, met inbegrip van het eigen gezin, bestierde. Kinderen maakten daar ook deel vanuit. Zij bezochten per boot de rooms katholieke school in Medemblik. Een jaar later verscheen er op het eiland een kerkje. De meeste bewoners beleden deze godsdienst. De keetbewoners betaalden wekelijks een bedrag voor kost (de warme maaltijd) en inwoning. Brood, al of niet
met beleg moesten ze zelf in Medemblik halen. Honderd broden per dag waren er nodig! De afstand wonen – werken was heel kort. Dwarsligger was het weer.
In november 1928 was er sprake van een verschrikkelijke storm. Bij een paar keten spoelde het zand onder de heipalen weg. Zo erg zelfs dat er één keet in tweeën brak. Maar het kon nog erger: in januari begon het flink te vriezen. De keten waren niet geïsoleerd en bijna niet warm te stoken. De zee bevroor en het schip naar Medemblik voer niet meer. De mannen moesten lopende over het ijs hun brood halen. De kinderen sliepen bij de nonnen in Medemblik. Het werk lag stil en de betaling ook. Een deel van de bewoners vertrok naar huis. Voor de de parlevinker uit Den Oever, een soort varende kruidenier, deed zijn best nog maar zag er ook geen gat meer in. De Helderse Courant schreef op 12 februari 1920 het volgende:Per ijsvlet en per oude boerenslede gelukte het de parlevinker, de heer J.Kat Mzn. woensdag jl. met zijn bemanning over het ijs vanuit Den Oever de Oude Zeug te bereiken. Daarvandaan waren enkele mannen hen tegemoet gelopen. De inhoud der vlet: brood, vleesch, melk en andere levensmiddelen werd in de boerenslede overgedaan en overgegeven aan de mannen
van de Oude Zeug. Kat en zijn mannen aanvaardden de terugtocht met de ijsvlet. De tocht heen en terug duurde ongeveer 5 uur. Op de Oude Zeug was de koude geweldig en ook heerste er een weinig influenza. De heer Kat had dan ook sinaasappelen en andere verkwikkende versnaperingen meegegeven’ Wenselijk zou het wellicht zijn dat de Oude Zeug bevolking, nu men lopend de vaste wal kan bereiken, zich naar hier zou begeven.’ Dat vond de Maatschappij Uitvoering Zuiderzeewerken ook. Enkele dagen later begaven de laatste bewoners zich op pad. Het werd een barre tocht. Over de bevroren Zuiderzee die langs de dijkrand vol met schotsen en sneeuwbergen zat. Daar waar nog geen dijk was ging het beter, alleen oppassen voor brede scheuren. Daarvoor ging een man met prikstok voorop. De paar kinderen die er nog waren zaten op de slee, samen met volgepakte kisten. De slee zat aan een lang touw waar de mannen beurtelings aan trokken. De ‘wandeling’ duurde vier uur, bijna tweemaal langer dan verwacht. In den Oever wachtte een andere keet. Het is te hopen dat de kachel al brandde!
schade aan in grote delen van het land. Was de ramp hiermee de directe aanleiding om de Zuiderzeewerken daadwerkelijk aan te vangen, de spreekwoordelijke druppel die emmer deed overlopen? Natuurlijk werd Nederland met de neus op de feiten gedrukt. Ons land was kwetsbaar en moest met hand, tand en Zuiderzeewerken blijvend tegen de woeste golven worden verdedigd.
De plannen voor de Zuiderzeewerken bestonden echter ook al voor de catastrofale watersnood. Landwinning en de daarmee samenhan-
gende voedselzekerheid bleken, naast de wens om droge voeten te houden, belangrijke argumenten om de Zuiderzeewerken daadwerkelijk uit te voeren.
De watersnoodramp droeg bij aan het creëren van draagvlak voor deze ingrijpende operatie onder bevolking en politiek. De Zuiderzeewerken kregen uiteindelijk vorm door een combinatie van noodzaak, technische mogelijkheden, financiële reikwijdte en politieke wil. De strijd tegen de elementen werd een zaak van nationaal belang.
HET OUDSTE, NOG BESTAANDE, FOTO TIJDSCHRIFT IN NEDERLAND!
Bewoners arbeidersbarakken in de winter
De Afsluitdijk knapt op
Het Vlietermonument is gebouwd op de plaats waar in 1932 de Afsluitdijk werd gesloten. Bij de ingang van de toren is een bronzen reliëf van beeldend kunstenaar Hildo Krop geplaatst. Hierop staan drie steenzetters die basaltblokken plaatsen en de tekst: “Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst.”
De grootschalige bouwactiviteiten die momenteel aan de dijk worden uitgevoerd in acht genomen, zit het met die levendigheid van de Nederlandse bevolking nog steeds wel goed. Na meer dan negentig jaar bleek de Afsluitdijk toe aan een grondige opknapbeurt. De dijk moest worden klaargemaakt voor de toekomst. Een groot deel van de werkzaamheden is afgerond, de dijk is versterkt, twee nieuwe keersluizen zijn gebouwd en het ‘gat’ in de dijk voor de Vismigratierivier is gereed. Bouwconsortium Levvel werkt de komende jaren nog aan het nieuwe gemaal en de nieuwe spuisluizen in Den Oever.
Stijgende waterstanden en veranderende weersomstandigheden maken dat de dijk moest worden versterkt. Volgens Mieke Peeters is dat echter slechts het topje van de ijsberg. Peeters is omgevingsmanager. ,,Ik, en mijn collega omgevingsmanagers, zorgen ervoor dat zoveel mogelijk omgevingsfactoren in de realisatie van de nieuwe dijk worden meegeno-
men. Denk bijvoorbeeld aan de afwikkeling van het verkeer, het bewaken van natuur- en milieuvoorwaarden maar ook het afwegen van belangen van omliggende bedrijven en omwonenden bijvoorbeeld.”
Peeters doet slechts een greep uit het areaal aan factoren waarmee bij de bouw rekening moet worden gehouden. ,,De aanpak, de vernieuwing en versterking van de dijk is een bijzonder ingewikkelde klus. Bescherming tegen het water, de veiligheid, heeft te allen tijde prioriteit. Maar de wereld draait door. We willen scheepvaart en verkeer zo min mogelijk hinderen en de natuur zo min mogelijk belasten. We voeren een enorm bouwproces uit op een plek waar ruimte bijzonder schaars is. Allemaal zaken die van invloed zijn op dit proces.
Toen Peeters vijf jaar geleden aan haar klus begon, kon ze de complexiteit van de bouw nog niet precies inschatten. ,,De dijk loopt door de natuur, door onbewoond gebied. Ik dacht dat dat de bouw eenvoudiger zou maken. Er zijn namelijk weinig omwonenden om rekening mee te houden. Niets bleek minder waar. Er zijn enorm veel mensen betrokken bij en afhankelijk van een goed functionerende dijk. Het bedrijfsleven kijkt over onze schouder mee, maar ook natuurorganisaties volgen de werkzaamheden op de voet. Allemaal terecht overigens, maar het zijn wel
zaken waar een omgevingsmanager van kan wakker liggen.” ,,Een gewone snelweg, neem de A2, is rustiger in de zomer. Op de Afsluitdijk is dat andersom, daar is het juist drukker in de zomer. Dat zijn bijzondere omstandigheden waar je in de planning rekening mee moet houden. Geen enkele klus van deze omvang is eenvoudig, maar de Afsluitdijk brengt wel een heleboel bijzondere uitdagingen met zich mee. Een mooie klus dus voor mij.”
Er is voor gekozen om het karakter van de dijk, een sobere rechtlijnige constructie, zoveel mogelijk te behouden. ,,De Afsluitdijk staat symbool voor de Nederlandse inspanning om het water te beheersen. Dat symbool wordt door velen gekoesterd. De dijk heeft inmiddels ruim negentig jaar prima gefunctioneerd. Het idee van Lely heeft gewerkt. Daar gaan we met respect mee om.” Deze keuze heeft gevolgen voor het uiterlijk van de dijk. ,,We willen alleen de kernfuncties van de dijk benadrukken. Het gemaal is nieuw. Hoe pas je dat dan in zonder de identiteit van de dijk aan te tasten? We kiezen ervoor om alleen de hoofdfunctionaliteit te tonen. Door de glazen koepels zie je de pompen in werking, alle achterliggende techniek blijft onzichtbaar.” Het genoemde gemaal is een noodzakelijke aanpassing voor waterafvoer. ,,We houden rekening met de toekomst. Er komt meer water in het IJssel-
meer terwijl ook de zeespiegel stijgt. Er is dus minder gelegenheid om te spuien. Daarom zijn pompen in de toekomst een noodzaak.” ,,Ook hier houden we trouwens weer rekening met bijkomende zaken zoals energieverbruik bijvoorbeeld. Spuien kost geen energie terwijl pompen juist behoorlijk veel energie vraagt. Het credo is dus: spuien als het kan, pompen als het moet.”
Een zeer zichtbare aanpassing van de dijk is het gebruik van de betonnen Levvel-blocs als dijkbekleding. ,,Basalt heeft ruim negentig jaar prima gewerkt, maar is nu niet sterk genoeg meer om te voldoen aan de normen voor waterveiligheid. “Het speciaal voor de Afsluitdijk ontworpen Levvel-bloc weegt zo’n 6.500 kilo. Een kraanponton plaatste deze blokken in een ritme van 35 meter per dag. Dit is heel wat anders dan het werk van een steenzetter ruim 90 jaar geleden. De Levvel-blocs voldoen aan de eisen ten aanzien van waterveiligheid en verwerkbaarheid terwijl we ook hierbij rekening hebben gehouden met de natuur, door kleine poeltjes te creëren. Dat zijn innovaties waar Nederland als waterbouwland trots op kan zijn. De oude dijk en de basaltblokken zijn overigens gewoon onder de betonblokken blijven liggen. ,,De basis is goed, dat hebben de afgelopen negentig jaar wel bewezen.”
Lijst van menschen die aan de artikelen hebben meegewerkt: De laatste Ronde: Een historische vaartocht rond het eiland Wieringen in 1920: bewerking van het gelijknamig artikel van Henk Braad uit “Op de Hóógte” nr. 3 - 2018 van Historische Vereniging Wieringen. Rijkwaterstaat over de Afsluitdijk: Millie Man verzorgde het beeldmateriaal en Mieke Peeters gaf een interview. Anna Paulowna en de Zuiderzeewerken: Artikel is gemaakt met Vereniging Oud Anna Paulowna in samenwerking met Jil Zuidema. De pioniers, in den beginne was er niets: Artikel is gemaakt naar een uitzending van OVW (Omroep Vereniging Wieringermeer) die beschikbaar is gemaakt door het Historisch Genootschap Wieringermeer. Werkhaven op de Oude Zeug, van werkhaven tot woonlocatie: een verhaal van Mieke Roos van het Historisch Genootschap Wieringermeer. Werk genoeg, maar waar moeten al die mensen wonen?: voor dit artikel gesproken met Miek en Marieke Dekker. Help de dijk verzakt!: geschreven in samenspraak met Roel Hovinga. Familie Bosker maakt naam en fortuin op Wieringen: geschreven in nauw overleg met Marijn Jongsma. Eiland of niet, veel Wieringers blijven afhankelijk van het Waddenzee: gemaakt in samenspraak met Jan Rotgans. Alles verandert, maar niets verandert sneller dan de mode: gemaakt samen met Tineke Osinga. Reijer Zwart bouwt dijken, met de hand: is gemaakt met Reijer Zwart. Ooit een eiland, nu niet meer. Mannen van Basalt: geschreven door Marcel Molle en Jannie de Kruijff (Focus) De Postboot, Wieringers kunnen hem toch niet missen: interview met Ron van der Meulen. De dijk verandert alles, tram en boot verdwijnen uit van Ewijcksluis: n.a.v. een gesprek met Simon Kranenburg en zijn vrouw Hettie. Artikel Rem van den Bosch: een bewerking van een interview van Evert Marsmans voor het Noord-Hollands Dagblad.
Door klimaatverandering en zeespiegelstijging zullen extreem hoge waterstanden vaker optreden. Het werken aan waterveiligheid is in Nederland dan ook nooit klaar. De werkzaamheden aan de Afsluitdijk bestaan uit een aantal projecten dat of al klaar is of nog in uitvoering is of nog in uitvoering moet komen.
De Afsluitdijk is over een lengte van 32 kilometer versterkt en 2 meter opgehoogd;
Er zijn twee nieuwe keersluizen gebouwd die sinds 1 oktober 2024 operationeel zijn;
Het Vlietermonument van architect Dudok wordt in oude luister gerestaureerd; Er zijn nieuwe spuisluizen en een gemaal in aanbouw om de waterafvoercapaciteit te vergroten;
De bruggen in Den Oever en Kornwerderzand zijn einde levensduur en worden vervangen;
De bestaande spuisluizen (de witte gebouwen op de dijk) voldoen niet langer aan het vereiste waterveiligheidsniveau. De hiervoor noodzakelijke werkzaamheden worden voorbereid;
Provincie Fryslân legt ten westen van Kornwerderzand een Vismigratierivier aan waarvoor Rijkswaterstaat een coupure (opening) in de dijk heeft aangebracht;
Er moet nog een besluit worden genomen over het verruimen van de schutsluis bij Kornwerderzand.
MUZ (Maatschappij Uitvoering Zuiderzeewerken) drukte zo’n 100 jaar geleden een grote stempel op het gebied van Wieringen en daar omheen. Download de fietsnetwerk.nl app, stap op de fiets en beleef de geschiedenis van één van de grootste waterbouwkundige project van Nederland!
Start vandaag jouw avontuur de route ligt voor je klaar