
1 minute read
Brusselse politici zijn favoriete doelwit van lobbyisten
De lobbysector vindt makkelijk de weg naar Brusselse kabinetten, leert de Uber-commissie en onderzoek van BRUZZ. Elke dag wel spreken ministers en politici met vertegenwoordigers van de vastgoedsector, multinationals of natuurverenigingen. “Ik luister naar iedereen die mij wil spreken, maar finaal beslis ik.”
door Maarten Goethals foto Bart Dewaele
Neen,” zei hij. “Ik heb nog nooit met politici getennist. Bovendien speel ik gewoon niet goed genoeg.” Mark MacGann krijgt de lachers op de hand, wanneer hij op woensdag 15 februari getuigt in de bijzondere commissie van het Brussels parlement, die onderzoek voert naar de impact van Uber op de totstandkoming van de taxiwet.
MacGann, strak in pak en perfect Franstalig, komt betrouwbaar over en doet wat hij het beste kan: een verhaal brengen, en zijn toehoorders tot het einde van de sessie boeien. Net om die redenen werd de Ier tussen 2014 en 2016 ingehuurd door Uber om als professioneel lobbyist regeringen in Europa warm te maken voor de komst van de omstreden taxidienst uit San Francisco.
Na zijn duur betaalde passage bij Uber begint het bij MacGann te wringen en hij lekt duizenden bedrijfsdocumenten naar een internationaal onderzoeksconsortium en lag daarmee aan de basis van de UberFiles. De publicatie veroorzaakte een storm van verontwaardiging, want het toonde hoe het miljardenbedrijf niet terugdeinsde voor een agressieve vorm van marktverstoring en een nogal vrijpostige benadering van politici, bijgestaan door Fipra, een internationaal lobbybedrijf met een bedenkelijke reputatie. Ook leden van de Brusselse regering, onder anderen Pascal Smet als toenmalige minister van Mobiliteit, werden destijds aan de mouw getrokken.
Of die contacten een grens overschreden, maakt momenteel onderwerp uit van de bijzondere commissie, maar de meerderheid lijkt niet geneigd om van de kwestie een halszaak te maken. Een smoking gun ontbreekt, en bij de laatste zitting, vorige week donderdag, toen Smet getuigde, kwam de fractie van regeringspartij PS nauwelijks tussenbeide.
“Ik voel me opgelucht,” zei Smet daags nadien tegen BRUZZ. “Ik kon voor het eerst mijn verhaal vertellen. Ja, Fipra en Uber zochten toenadering en stuurden documenten met hun standpunten, en ja, ik praat met iedereen. Dat moet ook als je belangrijke beslissingen neemt. Maar finaal beslis ik. Mij pakken ze niet.”
Moraalridders
Een brede belronde leert dat Smet niet de enige is en dat belangenorganisaties Brusselse politici regelmatig tot dagelijks benaderen. Van typische middenveldorganisaties tot betaalde consultancybureaus, van lokale buurtcomités en individuen met een persoonlijk verzoek tot georganiseerde ▼
Het CCN-gebouw aan het Noordstation werd verkocht door het Gewest.
Het nieuwe plan is “op maat geschreven van de projectontwikkelaars,” oordeelt Benjamin Delori, van stadsbeweging Bral.