
5 minute read
Het gesprek. Kristof Danhieux verlaat Klein Mabo
belangrijkste reden de woon-werkafstand blijft. Daar kan je als overheid weinig aan doen. Daarnaast is de taak van een leerkracht in Brussel nu eenmaal zwaarder. Er zijn meer uitdagingen rond taal en gedrag. En er is het M-decreet dat inclusie bevordert. Daar zijn we voor. We krijgen daar wat meer uren ondersteuning voor, maar die staan niet in verhouding tot het werk. “Ik kan dit niet aan,” zeggen leraren. Zij vragen geen extra geld, maar meer ondersteuning: zorg voor meer lestijden en bouw de ondersteuningsnetwerken zoals de CLB’s verder uit. Daar mag niet op bespaard worden, zoals de voorbije jaren wel gebeurde.
U zegt dat de overheid niet veel kan doen aan de woon-werkafstand. Er studeren toch veel leerlingen af in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel? Kan er niet meer van kinderen naast. Het is onze overtuiging dat je pas goed kan leren als je je goed voelt. Daarom proberen we onze kinderen een zo breed mogelijk aanbod te geven. De lat voor wiskunde en taal ligt bij ons net zo hoog, en daar is niets mis mee, maar met ons brede aanbod kunnen kinderen die toevallig niet goed zijn in wiskunde en taal zich ook ergens in verdiepen.
We vragen ons af of minister Weyts vaak genoeg op de werkvloer komt. Of hij bijvoorbeeld beseft welke kinderen in het kader van het M-decreet in de klassen zitten. Sommigen zouden veel beter af zijn in het buitengewoon onderwijs.
Vlaanderen hee een van de hoogste suïcidecijfers van Europa. Kan er een link zijn met de manier waarop wij ons onderwijs organiseren, met een harde focus op gebeuren om die voor de klas te krijgen?
DANHIEUX: Een leerkracht hier had een goed voorstel: geef de oudere leerlingen die in het secundair onderwijs zitten in Brussel de mogelijkheid om al eens stage te lopen in een school. Laat hen een aantal dagen voelen wat dat is, onderwijs vanuit het lerarenperspectief. Doe dat voor alle richtingen. Ook voor de zogezegd ‘sterke’ richtingen, waar van de kinderen al snel verondersteld wordt dat ze naar de universiteit gaan, in plaats van een lerarenopleiding te volgen voor het lager onderwijs.
Hoe evalueert u het huidige onderwijsbeleid van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA)?
DANHIEUX: (Glimlachje) U raakt een gevoelige snaar. Ik heb de indruk dat het onderwijskundige beleid van de huidige minister vooral gestoeld is op kennis vergaren, het niveau van leerlingen bepalen, toetsen afnemen. Ook data worden steeds belangrijker. Dat is begrijpelijk, maar als leerkrachten en directies van het basisonderwijs zetten wij daar het welbevinden en de betrokkenheid wat verwacht wordt van leerlingen, op kennisreproductie en veel minder op zelfontplooiing?
DANHIEUX: Dat denk ik wel. Stel dat je hier tien jaar school loopt en niet het talent voor taal en rekenen hebt. Als je dan al die jaren onderaan de klas bengelt en die school geen enkel ander aanbod heeft voor jou, dan is dat schrijnend voor je zelfbeeld. Daarom hechten wij veel belang aan naar buiten trekken, beweging, lessen techniek. In het Vlaamse onderwijsdebat wordt die positie dan al snel weggezet als pretpedagogie, alsof het of het één of het ander is. Terwijl je kennisoverdracht en dat brede aanbod best kan combineren. Nu, als school hoef je je die beleidsfocus niet zozeer aan te trekken. Wat verplicht is doen we, maar als directie en scholengroep kunnen we nog onze eigen focus leggen.
Wat is uw beste herinnering van de afgelopen zes jaar?
DANHIEUX: De algemene sfeer hier, met het team én met de ouders. Onze schoolfeesten zijn legendarisch. Als het publiek van ouders uit Molenbeek en de Dansaertvlamingen elkaar daar ontmoeten, ontstaat er vaak iets heel moois. Je plant dan een feest tot 8 uur ’s avonds en het wordt 2 of 3 uur ’s ochtends …

Kristof Danhieux gaat dichter bij huis werken, maar zegt Brussel te zullen missen: “Die combinatie van culturen, van verschillende leerkrachten die van overal komen, en ook de drukte van de stad.”
De mooiste herinnering is toch het team, de goesting en expertise die daar zitten. Die staan in schril contrast met het negatieve nieuws dat je vaak leest over ons onderwijs.
En de moeilijkste?
DANHIEUX: Het vertrek van een aantal zeer goeie leerkrachten. En mijn eigen vertrek natuurlijk. Wie weet, keer ik ook ooit terug naar Brussel, als de kinderen groter zijn, naar een kleinere school.
De school is nog steeds erg Nederlandstalig, met een groeiende multiculturele instroom hoorden van ouders. Juist?
DANHIEUX: Het klopt dat er nog een groot aantal kinderen is dat thuis Nederlands spreekt. Anders dan vaak wordt gedacht maakt dat de taak van de leerkracht niet per se makkelijker. De spreidstand tussen een aanzienlijke groep die thuis nooit Nederlands spreekt en de groep die enkel Nederlands spreekt, is fenomenaal groot. We krijgen extra lesuren, maar je moet de mensen om die te geven vinden. In die zes jaar dat ik hier was, hebben we nooit alle uren kunnen invullen. Ik blijf erbij: als dit team volledig zou zijn, gebeuren hier wonderen.
En is dat belangrijk, die mix?
DANHIEUX: Ik vind dat een school vooral een afspiegeling moet zijn van de wijk. Met de huidige inschrijvingsregels, waarbij de afstand doorweegt, is dat ook zo.
Ouders loven uw heldere communicatie tijdens de coronacrisis. Merkt u nog gevolgen van die periode?
DANHIEUX: Bij de kinderen die tijdens corona in de derde kleuterklas zaten wel. Dat is een cruciaal jaar in de voorbereiding naar het eerste leerjaar en de lagere school. Daar zitten we vaker met leerachterstand, vooral bij leerlingen die het al wat moeilijker hadden. Dat gat rijden we nu dicht.
U hecht ook veel belang aan ouderbetrokkenheid, onder meer met a erworkmomenten op vrijdag. Waarom?
DANHIEUX: We hebben ook koffiemomenten aan de poort, rommelmarkten, werkgroepen en binnenkort een ouderfuif. Die informele momenten, waarop het niet uitmaakt welke taal je spreekt, maken dat je school beter draait, dat er een echte schoolsfeer ontstaat. De oudercontacten, waar we enkel Nederlands spreken – eventueel met tolk – dragen daar veel minder toe bij.
De burgerbeweging voor schone lucht Filter Café Filtré is hier ontstaan. De school bevindt zich dan ook op een honderdtal meter van het slechtste punt van Brussel: de Vlaamsepoort.
DANHIEUX: Intussen zijn we een schoolstraat zonder doorgaand verkeer geworden en de luchtkwaliteit is daardoor al een stuk beter. Wij en ouders hebben dat zelf gemeten. Dat collectief is een mooi voorbeeld van wat ouderbetrokkenheid teweeg kan brengen.
« AVEC UNE ÉQUIPE AU COMPLET, ON FERAIT DES MIRACLES »
FR Les enseignants bruxellois méritent davantage de soutien. Le gouvernement ne peut pas faire d’économies au niveau de l’accompagnement des élèves. Et le ministre Weyts mise trop sur l’acquisition des connaissances. Kristof Danhieux quitte son poste de directeur de Klein Mabo et évoque une dernière fois l’enseignement bruxellois et son école. Le contact avec les parents et les fêtes scolaires « légendaires » vont lui manquer, car deux mondes étaient réunis : les parents de Dansaert et ceux de Molenbeek. Mais ce qu’il regrettera le plus, c’est le corps enseignant, avec toute sa motivation et son expertise. « Si l’équipe était au complet, on ferait des miracles ici. »
‘A COMPLETE TEAM COULD DO MIRACLES HERE’
Teachers in Brussels deserve much more support. To start with, the government should not save on the CLBs and Minister Weyts focuses too much on the collecting of knowledge. Kristof Danhieux is leaving his post as head at Klein Mabo and expresses his view on education in Brussels and his own school for one last time. He will miss the contact with parents and the ‘legendary’ school parties that brought the Dansaert parents and the parents from Molenbeek together. But above all, he will miss the team he’ll leave behind, with all their gusto and expertise. “If we could make that a complete team, miracles would happen here.”
EN