3 minute read

Beheer

Next Article
Groene Tornado’s

Groene Tornado’s

Beheer NATUURGEBIED

Het natuurbeheer van het Kuifeendcomplex is vastgelegd in een beheerplan dat voornamelijk gericht is op het verkrijgen van meer waterplassen en op rietuitbreiding.

Advertisement

Foto Ludo Benoy

Het tegengaan van verlanding - via het terugdringen van wilgenopslag of een aangepast maaibeheer - is de grote uitdaging bij het in stand houden van moerasbiotopen. Dat is vooral het werk van onze vrijwilligers. De voorbije jaren werden enkele tientallen hectaren moerasgebied met succes onder handen genomen. Ook de Vlaamse Milieumaatschappij zorgde voor het kappen van wilgenopslag in de rietzomen van de Verlegde Schijns.

Het beheer van de graslanden wordt voornamelijk afgestemd op watervogels en steltlopers. Voor maaiwerk of schapenbegrazing worden gebruiksovereenkomsten afgesloten met landbouwers. Een eerste maaibeurt wordt na 15 juli voorzien, een tweede in september of later. Zo verkrijgen we vanaf de herfst tot in het voorjaar een korte grasmat in het voordeel van water- en waadvogels.

De betrokken landbouwers gebruiken het maaisel zoveel mogelijk als hooi of kuilgras. In de Binnenweilanden zijn grote oppervlaktes begroeid met het voor vee giftige Jacobskruiskruid zodat dit hiervoor niet bruikbaar is.

Wat begrazing betreft bepalen de overeenkomsten het maximum aantal schapen tijdens afgebakende begrazingsperiodes. Aan de Grote Kreek wordt dit graasbeheer georganiseerd door het Antwerps Havenbedrijf. Op de bufferdijken wordt stootbegrazing uitgevoerd. Hier wordt vooral ingezet op de bescherming van zeldzame vlinders zoals de Argusvlinder.

Bedreigingen

Habitatverlies Sinds de aanleg van het Rangeerstation Antwerpen-Noord onderging het volledige gebied grondige veranderingen. Een groot deel van de landbouwzones (graslanden en graanvelden) in het noordelijke deel van het Rangeerstation moest wijken voor spoorwegactiviteiten. Dit had negatieve gevolgen voor de aanwezige avifauna.

We geven een korte bloemlezing. Door de aanleg van een main hub-terminal (overslag containers goederentrein naar vrachtwagens) verdween 20 ha nat grasland. In 1998 werd 20 ha vochtig tot nat graslanden volgestort met zand van de spoortunnel onder Antwerpen. Deze graslanden waren het broedgebied van kievit, grutto,

scholekster en gele kwikstaart en in het voorjaar een rust- en foerageerplaats voor waad- en watervogels. Een nat rietland van 8 ha werd opgehoogd om loodsen en spoorinfrastructuur aan te leggen, tot dan de broedplaats van onder meer roerdomp, zomertaling en snor. Nog eens 14 ha verdween door de aanleg van een bedrijvencomplex grenzend aan de Kuifeendplas: het broedgebied van zomertaling, kievit, scholekster, grutto, gele kwikstaart, blauwborst, rietzanger... In 2015 verdween het rietmoeras Goordijk (6,75 ha) voor de aanleg van een parkeerplaats voor vrachtwagens. Daarmee ging een broedgebied voor weide- en rietvogels verloren.

Daarnaast verdwenen steeds meer kleinere restgebieden in het Rangeerstation, zogenaamde ‘verruigde’ gebieden. Die werden verhard en omgezet naar dienstwegen, opslagplaatsen, gebouwen of spoorweginfrastructuur. Oorspronkelijk waren deze gronden kruidenrijke zones met verspreide struiken en beperkte boomopslag, ideale broed- en foerageergebieden voor soorten zoals blauwborst, roodborsttapuit, grasmus en kneu. Bovendien kapt Infrabel geregeld boomopslag langs de spoorlijnen. Al die ingrepen hebben een impact op de aanwezige zangvogelpopulatie.

Toch bleven de meest waardevolle deelgebieden gespaard dankzij gerichte beschermingsmaatregelen en betere afspraken met de spoorwegbeheerders.

Verstoring

Vele jaren hadden de NMBS en Infrabel een monopolie op het Rangeerstation. Sinds een tiental jaren zijn hier nieuwe spelers actief zoals Lineas en buitenlandse spoorwegmaatschappijen. Dat resulteert in meer treinverkeer en meer verstoring.

Geluidsoverlast en lichtpollutie door tientallen hoge pylonen hebben een negatieve invloed op de aanwezige (broed)vogels. Ook de bouw van alsmaar meer windturbines in de directe omgeving van het Kuifeendcomplex baart ons zorgen.

Klimaatwijziging Een grote uitdaging voor de volgende decennia wordt misschien wel de strijd tegen de toenemende verdroging. De waterpeilen worden opgevolgd met peillatten voor het meten van het oppervlaktewater en peilbuizen voor de grondwaterstanden. Daaruit bleek dat de grondwaterstand recent dramatisch gedaald is. Vooral sinds 2017 vallen ondiepere plassen, sloten, grachten en natte graslanden geregeld droog, met negatieve gevolgen voor waadvogels zoals kievit en wulp.

Botulisme In het verleden kregen we af te rekenen met enkele ernstige uitbraken van botulisme. Botulisme wordt veroorzaakt door een bacterie die in zuurstofarme milieus en bij hoge temperaturen het botulinetoxine afscheidt waardoor vooral watervogels en vissen eerst verlammen en nadien kunnen sterven. De eerste uitbraak gebeurde in de warme zomer van 1976. De laatste uitbraak vond plaats in 2004. Op de Kuifeendplas en op de Verlegde Schijns werden toen niet minder dan 1500 dode en zieke vogels opgehaald.

Toegankelijkheid

Het NMBS rangeerstation is een Sevesobedrijf waar gevaarlijke goederen worden vervoerd. Daarom zijn er strikte toegangsregels. Voor leden van Natuurpunt wordt het bezoeken van de kijkhutten van De Kuifeend (Noorderlaan via toegang 3) en de Grote Kreek (Noorderlaan via toegang 1) ‘gedoogd’. Honden zijn niet toegelaten en de weg naar de kijkhutten mag niet worden verlaten. Er worden geregeld geleide wandelingen georganiseerd die een goed beeld geven van beide gebieden.

This article is from: