8 minute read

Netwerk Brandweer

Next Article
BVV-info

BVV-info

De laatste maanden zijn er – naast alles wat met Corona te maken heeft – een aantal hoorcommissies geweest waar Netwerk Brandweer gevraagd werd om een toelichting te geven over bestaande problematieken vanuit het standpunt van de brandweer.

HOORCOMMISSIE “INVOEREN VAN EEN REDDINGSTROOK”

Advertisement

Dit voorjaar kwam het goede nieuws binnen dat een aanpassing van de wegcode de weggebruikers zal verplichten om een reddingstrook vrij te maken tussen twee rijstroken om zo een reddingstrook te maken voor hulpdiensten. Deze aanpassing aan de wegcode is nog niet verschenen in Het Staatsblad en is dus op het moment van het schrijven van dit artikel, nog niet van toepassing. We verwachten dat deze maatregel op 01 oktober 2020 van kracht wordt. Het is echter wachten tot de verschijning van de wetswijziging vooraleer dit effectief van kracht wordt op onze Belgische wegen. Tot dan, dienen de hulpverleners van de brandweer en de ziekenwagens de huidige werkwijze te volgen nl het gebruik van de pechstrook als aanrijroute naar een ongeval.

Deze wetswijziging komt er naar aanleiding van een hoorcommissie in het najaar waar o.a. Zonecommandant Jan Jorissen (HVZ Noord-Limburg) het woord nam namens Netwerk Brandweer en dus alle hulpverleningszones.

SENSIBILISERING VAN ALLE CHAUFFEURS Volgens een studie van VIAS gingen in één maand 6 op de 10 voertuigen aan de kant voor de komst van een prioritair voertuig. Een kwart van de ondervraagden weet echter niet hoe ze correct en efficiënt plaats vrijmaken voor een hulpdienst.

De invoering van een reddingstrook is een heel nieuw gedrag dat aangeleerd dient te worden aan al wie zich op onze wegen begeeft. Er wordt dan verwacht van de chauffeurs dat zij, zodra het verkeer sterk vertraagt, onmiddellijk en altijd een reddingstrook maken, ook al zijn er geen geluids- of lichtsignalen van hulpdiensten te horen of te zien. Om de juiste handelingen aan te leren aan de bevolking zal een intense en vooral heldere communicatie naar de bevolking noodzakelijk zijn. EUROPA Deze aanpassing van de wegcode betekent voor de brandweer een verbetering van de veiligheid van de hulpverlening. In Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Hongarije was het reeds wettelijk verplicht om, bij filevorming, aan de kant te gaan staan. In Zwitserland en Slovenië is de strook niet verplicht, maar wel aangeraden.

OPENBARE WEGEN MET 2 OF MEER RIJSTROKEN Naargelang de file ontstaat op een weg met twee, drie of vier rijstroken wordt volgend gedrag van de chauffeurs verwacht:

Situatie 1: Een openbare weg met een rijbaan die bestaat uit twee rijstroken Bij een openbare weg met twee rijbanen begeven de bestuurders op de linkerrijstrook zich uiterst links en de be

stuurders op de rechterrijstrook zich uiterst rechts zodat tussen hen een reddingstrook ontstaat.

Situatie 2: Een openbare weg met een rijbaan die bestaat uit meer dan twee rijstroken De bestuurders op de linkerrijstrook gaan uiterst links rijden terwijl de bestuurders op de andere rijstroken zich uiterst rechts begeven. Naast de linkse rijstrook ontstaat dan een reddingstrook.

ER IS NOG ZO VEEL MEER … Er zijn echter nog zorgenkindjes in de huidige wegcode. Op de hoorcommissie werden, naast de toelichting waarom een reddingstrook een verbetering is voor de werking van de brandweer en ziekenwagens, een hele reeks bezorgdheden geuit over onduidelijkheden in de wetgeving waarvan we hopen dat deze in toekomstige aanpassingen meegenomen worden. Enkele voorbeelden: een actualisering van de voertuigen en diensten die prioritair mogen rijden, helderheid en een wettelijk kader omtrent de bepaling wanneer een opdracht een ‘dringende opdracht’ is, juridische bescherming van de hulpverleners die op weg naar of tijdens de interventie beslissingen moeten nemen op basis van onvolledige informatie… In het najaar worden, naast de verschijning in Het Staatblad van de invoering van de reddingstrook, ook meer ingrijpende aanpassingen aan de wegcode voor de prioritaire voertuigen verwacht. Zodra duidelijk is welke aanpassingen doorgevoerd worden, zullen deze naar alle operationele personeelsleden gebracht worden. Daarnaast zijn er praktische zaken die onrechtstreeks belemmerend werken voor de hulpverlening zoals het benodigde rijbewijs voor de tonnage van een ziekenwagen. Ook daarvoor werd door Netwerk Brandweer gevraagd een aanpassing te doen of uitzonderingen te voorzien.

SPECIFIEKE RIJOPLEIDING VOOR HULPVERLENERS Naast het dringend algemeen bijsturen van de wetgeving (en dus niet elk punt apart), wenst Netwerk Brandweer te pleiten voor een specifieke rijopleiding voor hulpverleners die focust op verkeersinzicht en verantwoordelijkheid van de bestuurder. Prioritaire bestuurders schatten constant de verkeerssituatie in en nemen voortdurend belangrijke keuzes met hun rijdgedrag. Een aangepaste rijopleiding is hier dan ook op zijn plaats. Ook dienen zinloze uitzonderingen verwijderd en complexe regels vervangen te worden. De regels dienen “begrijpbaar” én “toepasbaar” te zijn.

TOT SLOT Het invoeren van de reddingstrook is zeker in het voordeel van de hulpverleners. Het is echter niet zaligmakend: een aanpassing van de wetgeving ten gronde is noodzakelijk. Daarbij is het rekening houden met alle betrokken partijen noodzakelijk. Daarvoor is trans- en multidisciplinair overleg essentieel om wetgeving te maken die duidelijk is voor de bevolking. Zinloze en complexe regels dienen “begrijpbaar” en toepasbaar te zijn in alle mogelijke verkeerssituaties!

Met dank aan: Kpt Bruno De Ganck, Vakofficier Wagenpark & Autovoerders - Brandweer Zone Antwerpen

HOORCOMMISSIE ”AGRESSIE TEGEN HULPVERLENERS”

Op 7 juli 2020 vond de hoorzitting plaats van de commissie die agressie tegen hulpverleners onderzoekt. Naast Netwerk Brandweer, die de brandweerzones vertegenwoordigen, waren o.a. ook vertegenwoordigers van de politie, de Civiele Bescherming, de vakorganisaties en de Ambulanciersunie aanwezig als vertegenwoordigers van de hulpdiensten in het veld. Maj. Bert Brugghemans nam het woord namens de brandweerdiensten.

Opvallend is dat, over de hele lijn, bij alle vertegenwoordigers, het betoog vrij gelijklopend was en alle vertegenwoordigers min of meer dezelfde grote struikelblokken hadden. Zodra er voorstellen over het invullen van operationele maatregelen voorstellen kwamen, waren er wel verschillen. Deze verschillen zijn echter eigen aan elke ‘stiel’ en waren dan ook zo goed als nooit tegenstrijdig met wensen van andere hulpdiensten.

1. Geen verhoging strafmaat, wel effectieve uitvoering van de straf

Vanuit alle hoeken kwam het signaal dat het veel te vaak voorkomt dat, na het doorlopen van de procedure, het parket de klacht seponeert. Daardoor ontzien hulpverleners het om formeel klacht in te dienen, waardoor er een onderschatting ontstaat van het aantal en de aard van de agressiegevallen. 2. Anonimiteit van de hulpverlener

Momenteel wordt de naam van een hulpverlener vernoemd in het dossier en heeft de agressor toegang tot de persoonlijke gegevens van het slachtoffer. Het is duidelijk dat dit voor de hulpverlener en zijn familie geen geruststellende situatie is, want de kans bestaat dat de agressor aan het huisadres van de hulpverlener verschijnt. Alle vertegenwoordigers van het werkveld waren het erover eens dat de anonimiteit van het slachtoffer gewaarborgd dient te blijven en dat de werkgever (de hulpverleningszone in ons geval) in naam van haar personeelslid klacht moet kunnen indienen.

3. Eén uniek platform voor de registratie van agressie voor alle hulpdiensten

Momenteel registreert elke hulpdienst apart een geval van agressie. Daardoor is een overzicht van de omvang van het probleem over alle hulpdiensten niet mogelijk. Daarenboven is de omschrijving van ‘lichte’ agressie als ‘minder dan 4 maand werkonbekwaamheid’ voor de hulpdiensten onaanvaardbaar. Alle soorten geweld (verbaal, fysiek, psychologisch, schriftelijk… geweld) zijn onaanvaardbaar en dienen geregistreerd en bestraft te worden.

ONDERSCHATTING

Het hoge aantal seponering, het bekendmaken van de identiteit van het slachtoffer en het lokaal registreren van de agressiegevallen leidt onvermijdelijk tot een onderschatting van het aantal slachtoffers.

“Daar waar de politiemensen nog enigszins voorbereid worden tijdens de opleiding en tijdens hun loopbaan om potentieel gevaarlijke situaties te detecteren, te ontmijnen en

efficiënt aan te pakken”, sprak maj. Bert Brugghemans, “zijn brandweermensen enkel voor hulpverlening opgeleid en hakken deze situaties mentaal zeer ernstig op hen in.” Daarmee wil de brandweer geen verschil in ernst van feiten en de psychologische gevolgen die agressie heeft t.o.v. de verschillende hulpdiensten aangeven, maar wel dat brandweerdiensten vanuit hun visie op hulpverlening aan de basis geen agressie verwachten. UITZONDERLIJKE OPDRACHTEN De brandweer acht het noodzakelijk dat een aantal opdrachten die niet zo vaak voorkomen, maar wel een grote inzet van materiaal en middelen vereisen, gecentraliseerd en gecoördineerd kunnen worden ingezet. OP DE WERKVLOER “Het reduceren van de verschillende posten van de Civiele Bescherming van zes kazernes naar twee locaties en het verminderen van het beschikbare personeel heeft wel degelijk een operationele impact op de hulpverleningszones gehad” bevestigde kol. Wim Van Zele, “Ondanks de daarop volgende aanwervingscampagne zijn de personeelsaantallen van de Civiele Bescherming immers nog niet op het voorziene niveau en dat heeft belangrijke gevolgen voor de hulpverleningszones”. Kol. Jan Jorissen vult aan: “Dit geeft o.a. aanleiding tot (veel) hogere interventietijden van de Civiele Bescherming in alle zones. Daardoor reorganiseerden de zones zich door ex

VEEL VOLK EN GROOT AANTAL VRAGEN

Op deze hoorcommissie waren een groot aantal commissieleden aanwezig. Er werden ook zeer veel vragen gesteld aan de uitgenodigde sprekers. Vanuit Netwerk Brandweer hopen we dat het aantal deelnemers en het aantal vragen dan ook de politieke wil vertegenwoordigd om effectief deze situatie

HOORCOMMISSIE “EVALUATIE HERVORMING VAN DE CIVIELE BESCHERMING”

Tijdens de vorige regeerperiode – in een tijd toen we nog een regering hadden – is beslist om de middelen en de taken van de Civiele Bescherming te reorganiseren. In een hoorcommissie ter evaluatie van deze hervorming werd een balans opgemaakt met een (tussentijdse) evaluatie. Zonecommandant Wim Van Zele (Zone Centrum) en zonecommandant Jan Jorissen (HVZ Noord Limburg) namen er namens VVSG en Netwerk Brandweer het woord om de impact op de hulpverlening in de zones toe te lichten.

aan te pakken en dat het niet bij vragen en discussie blijft. tra materiaal zelf aan te kopen of afspraken te maken met private diensten (bv voor wegreiniging). Dit leidt tot hogere kosten voor de zone en dus ook voor de gemeenten wat betreft aankoop materieel en inzet personeel, hetgeen niet voorzien is in de financiering van de zones.”

TAAKOMSCHRIJVING

“Daarnaast is er onduidelijkheid over welke taken de Civiele Bescherming uitvoert binnen een, voor de omstandigheden, aanvaardbare tijdspanne: een aantal taken die op papier aan de C.B. toegewezen zijn, kunnen in de praktijk geen 2u of meer op zich laten wachten totdat een ploeg ter plaatse komt. Het zijn dan ook de brandweerdiensten die de situatie op dat moment zo snel mogelijk normaliseren, ondanks het feit dat deze taak op papier aan de Civiele Bescherming toegewezen is”, aldus kol. Van Zele. De hulpverleningszones zijn dan ook vragende partij om hier duidelijkheid te scheppen en werkbare samenwerkingsverbanden aan te gaan voor beide organisaties.

This article is from: