De Pionier 7 | 08-2025

Page 1


PIONIER

Hét magazine voor onderwijsprofessionals uit de Brainportregio | Nummer 7 – 2025

Olympisch kanoslalommer Joris Otten:

Hi onderwijsprofessional,

‘Samen sta je sterker en weet je meer.’ In Brainport geloven we daar niet alleen in, we brengen het ook dagelijks in de praktijk. De samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven is een kracht waar we trots op zijn.

In deze editie van de Pionier duiken we daarom in de kracht van verbinding. Je leest over inspirerende samenwerkingsverbanden, zoals HavoP, Sterk Techniekonderwijs (STO) en over de samenwerking tussen (technische) bedrijven en onderwijsinstellingen. Ook besteden we aandacht aan netwerken en initiatieven die school- en bestuursgrenzen overstijgen. Van onderwijsregio’s en Challenge Based Learning tot de warme overdracht tussen primair en voortgezet onderwijs. Olympisch kanoslalommer Joris Otten laat daarnaast zien hoe samenwerking in onze regio kan leiden tot verrassende sportprestaties.

Ben jij nog op zoek naar een goed voornemen voor het nieuwe schooljaar? Laat je dan inspireren om eens buiten de muren van je eigen school te kijken. Verbind je met collega’s van andere scholen, met bedrijven in de regio of sluit je aan bij een netwerk. Bijvoorbeeld het Paarse scholen-netwerk voor scholen met veel nieuwkomers. Er zijn volop kansen om in Brainport te leren en zo samen verder te komen!

Ook staan er weer heel wat evenementen op de agenda voor komend schooljaar. We hopen je live te ontmoeten:

• op 12 november tijdens het Congres Grenzeloos Goed Onderwijs,

• op 21 januari bij het Kennisfestival,

• bij een van onze inspiratiebijeenkomsten,

• of tijdens een van onze inspiratietours.

Veel leesplezier en een inspirerende start van het schooljaar gewenst!

Paul Hulshoff en Hans Vasse

Brainport voor Onderwijs

PS. We nodigen je van harte uit om met ons mee te denken en te vernieuwen! Heb je ideeën? Laat het ons weten: onderwijs@brainportdevelopment.nl

‘IK BEN GEEN OPGEVER’

Foto’s door Paul Raats

De koffers kunnen uit de kast. De speciale bootzak voor de slalomkano ligt al in de gang. Klaar voor vertrek. Bestemming: Australië! De Helmondse kanoslalomvaarder Joris Otten (27) is een van de deelnemers aan het wereldkampioenschap kanoslalom in het Australische Penrith. Met dank aan het bedrijfsleven in de Brainportregio. ‘Zonder steun had ik de wedstrijd op televisie moeten bekijken.’

Hij was tijdens de Olympische Spelen in Parijs een van de grootste verrassingen. Alleen al het feit dát hij er stond was bijzonder. Zonder enige steun van de kanobond en NOC*NSF behaalde de Helmonder zijn olympische ticket. In talkshows, op radio en tv, in landelijke dagbladen en tijdschriften, overal stond het verhaal van die Brabantse doorzetter die in zijn nog-net-niet versleten Mitsubishi Colt door Europa croste. Zonder trainer, zonder teamgenoten, genegeerd door de landelijke sportbonden, maar wel overtuigd van zijn eigen mogelijkheden. ‘Het was spartelen tegen de stroom in’, kijkt hij erop terug. ‘In het begin doe je er alles aan om toch de financiële steun, maar ook de erkenning van je bond te krijgen, maar na verloop van tijd gaat de knop om. Móet de knop ook om, anders verval je in frustratie en boosheid. En daar ga je niet harder van varen.’

Wildwater in Zoetermeer

De sport die Joris beoefent behoort in ons land tot de niche-sporten. Bij kanoslalom varen de sporters in een smalle kano tussen slalompalen door. Bij een rood gemarkeerde poort moeten ze tegen de stroom in, zijn de palen groen gekleurd, dan gaan ze stroomaf. Een poortje aanraken kost twee strafseconden en mis je een poortje helemaal, dan heb je vijftig seconden aan je broek. De boot die de snelste tijd op het bord brengt, wint de race.

Natuurlijke houding

Joris bleek op jonge leeftijd al talentvol in de bootklasse C1. ‘Er zijn twee klassen’, legt hij uit. ‘In de K1 zit je op je billen en heb je een peddel met twee bladen. In de C1 zit je op je knieën en is je peddel meer een soort lepel, die je links en rechts van je boot in het water plaatst.’ De

C1 paste het best bij de Helmonder. ‘Veel mensen hebben moeite om lang op de knieën te zitten, maar volgens mij zat ik ook op school al altijd zo. Het is voor mij een heel natuurlijke houding.’

Nadat hij in Helmond het vwo had afgerond, besloot hij Journalistiek te gaan studeren bij Fontys. Hij wilde graag zo snel mogelijk verhuizen naar een plaats waar hij meer op wild water kon trainen. Corona hielp een handje. ‘We hadden in die tijd veel online les. Ik heb toen gevraagd of ik die lessen niet vanuit Pau in Frankrijk kon gaan volgen. Daar is een fantastische wildwaterbaan waar ik elke dag kon trainen. De school, Fontys, heeft echt fantastisch meegedacht. Ze waren heel flexibel, ook na corona. Ik heb mijn diploma gehaald, veel geleerd in die tijd en ik heb me in die jaren vooral op technisch vlak sterk kunnen verbeteren.’

Cash afrekenen

Langzaam maar zeker kreeg Joris aansluiting bij de internationale top. Voor de nationale kanobond was dat echter niet genoeg. ‘Ze zagen mijn ontwikkeling wel, maar vonden het nog geen investering waard. Er was inmiddels wel een Nederlands team, met twee dames, maar ik mocht er niet in. Als ik een uurtje wilde trainen met de bondstrainer, moest ik hem cash afrekenen.’

Met de hulp van zijn ouders en een aantal bedrijven uit de regio, bleef de Helmonder keihard werken. ‘Ik kon niet naar alle wedstrijden omdat ik te weinig budget had, en met het inhuren van de trainer moest ik heel voorzichtig zijn. Lastig? Ja, maar het had ook zijn charme. Zat ik daar bij internationale wedstrijden in een klein airbnb’tje waar ik zelf moest koken en boodschappen doen en

zaten de grotere teams naast me in een sjiek hotel met eigen kok, trainer en fysio. Och, alles went.’ Ondanks de beperkte mogelijkheden behaalde Joris, wat niemand verwachtte, een olympisch ticket. ‘Ja, ongelooflijk. Ik was zó blij. Ik wist dat het mogelijk was, maar als het moment dan echt daar is, écht geweldig.’

Passie, doel en inzet

Op de Spelen werd Joris uiteindelijk zeventiende, maar de ervaring om te varen voor volle tribunes en een miljoenenpubliek op televisie, vergoedde veel. En nu? Joris: ‘Nu is het klaar met het amateurisme, vind ik zelf. Ik wil in Los Angeles, in 2028, meedoen om de medailles. Ik had verwacht dat NOC*NSF of de kanobond mij nu wel zouden gaan steunen, maar inmiddels is duidelijk dat ik nergens op hoef te rekenen.’

Lees verder op de volgende pagina >>>

En dus ging Joris aan het schrijven. ‘Ik heb veel regionale bedrijven aangeschreven. Gewoon mijn verhaal verteld. Over mijn passie, mijn doel en mijn inzet. Ik ben geen opgever, maar ik weet ook dat ik het niet alleen kan. Én ik realiseer me dat ik in een regio ben opgegroeid waar samenwerken en samen leren in het DNA zit. Waar mensen van elkaar wíllen leren en waar ook oog is voor de totale samenleving. Ik had het gevoel dat mijn verhaal hier wel eens zou kunnen aanslaan.’

Het verhaal van Joris vond inderdaad weerklank en sponsors haakten aan.

Doordat hij het totale sponsorbedrag binnen heeft, zijn de grootste zorgen van Joris nu verleden tijd. Diverse bedrijven, met name uit de Brainportregio, zien de potentie in de sporter en de mens Joris Otten.

Kansen grijpen

Het mooiste voorbeeld daarvan is misschien wel blikjesfabrikant Canpack uit zijn geboortestad. Directeur Louis Goudstikker legt uit waarom Canpack de hoofdsponsor van Joris is geworden. ‘Zijn verhaal sprak ons enorm aan. Hij kent problemen, maar ziet vooral ook

de kansen die hij kan grijpen. Wij zijn inmiddels bezig met een forse uitbreiding van onze productiecapaciteit hier in Helmond. We zijn de regio ook dankbaar voor de kansen die wij hier krijgen. Dat je dan iets terug kunt doen, in de vorm van financiële steun aan de enige lokale olympische sporter, past wat mij betreft helemaal in de Brainportgedachte. Hier doen we het samen. Ondernemen, maar ook de gemeenschap ondersteunen. Joris is op weg naar LA 2028. Wij varen heel graag met hem mee!’

Brainport voor Onderwijs-tips

Brainport voor Onderwijs maakt het eenvoudig om de beste (buitenschoolse) activiteiten, events en gastlessen te vinden die aansluiten bij thema’s als internationalisering en technologie. Dit platform biedt een overzicht van het brede aanbod in onze regio, zodat onderwijsprofessionals gericht kunnen kiezen. Inspirerende workshops of innovatieve projecten: het platform Brainport voor Onderwijs helpt je bij het maken van de juiste keuze.

UPYOURSELF

Jongeren zitten steeds vaker niet lekker in hun vel. Met UPYourself geef je als docent snel en eenvoudig aandacht aan hun emotionele ontwikkeling. Dit plugand-play lespakket voor vo en mbo helpt leerlingen om zichzelf beter te begrijpen, emoties te herkennen en sterker in hun schoenen te staan. Het fijne hiervan? Je kunt morgen al aan de slag. Benieuwd hoe het werkt? Scan de QRcode en ontdek wat het lespakket UPYourself voor jouw leerlingen (én voor jou) kan betekenen.

MASTERMINDS & MASTERPIECES

Wat hebben Van Gogh en natuurkunde met elkaar te maken? Dat ontdekken jij en je leerlingen in dit lesprogramma voor het primair onderwijs. In Masterminds & Masterpieces duiken leerlingen in de wereld van het elektromagnetisch spectrum, van zichtbaar tot onzichtbaar licht. De lessen zijn gratis beschikbaar via LessonUp en combineren uitleg, quizzen en leuke proefjes. Zo onderzoeken leerlingen o.a. met een afstandsbediening welke materialen infrarood licht doorlaten of juist reflecteren. Door te experimenteren, kijken en zelf te ontdekken, leren ze spelenderwijs meer over natuurkunde én kunst.

Scan de QR-code voor meer informatie.

DRONE CHALLENGE

Laat je havo 1- en 2-leerlingen technologie écht ervaren met de Drone Challenge. In teams navigeren ze een drone behendig door een uitdagend parcours, begeleid door studenten en docenten van Fontys.

Onderweg ontdekken ze de basisprincipes van besturing, aerodynamica, technologie én het belang van samenwerken.

De challenge is geschikt voor maximaal 60 leerlingen per dagdeel en kan plaatsvinden bij Fontys Nexus in Eindhoven of op jullie eigen school.

Wil je jouw leerlingen deze ervaring bieden?

Scan dan de QR-code.

TRANSPORT EN ENERGIE

Hoe beïnvloeden rol- en luchtweerstand het energieverbruik van een voertuig?

In deze interactieve lesmodule ontdekken leerlingen het zelf. Op een hellingbaan testen ze modelvoertuigen.

En met een simulatieprogramma bouwen ze in teams hun eigen truck. Welk ontwerp presteert het best op energieverbruik?

De les duurt 45 minuten en wordt gecombineerd met een tweede Trucknasiumlesmodule én een rondleiding door het DAF Museum. Er zijn aangepaste versies voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs en voor groep 7 en 8 van het primair onderwijs. De workshop is voor basisscholen gratis. Scan de QR-code voor meer informatie.

‘Denkende doeners zijn zó belangrijk voor onze regio’

Ze delen dezelfde missie: zorgen voor voldoende technisch talent in de Brainportregio. Martine Dubling, directeur van Brainport Industries College, en Mark van Lieshout, business developer bij het Factory of the Future Experience Center, zetten zich daarom allebei in om de samenwerking tussen technische bedrijven onderling, en met onderwijsinstellingen, te versterken.

‘Aan werktafels van technische bedrijven gaan steeds meer open plekkken komen’, vertelt Mark. ‘Digitalisering en automatisering kunnen die gaten deels opvullen, maar er zullen altijd vakkrachten nodig blijven.’ Martine vult aan: ‘Met name denkende doeners: mbo’ers dus. We kunnen met z’n allen wel innovatieve ideeën bedenken, daar zijn we in de regio goed in, maar het moet óók gemaakt worden.’ En juist bij die doelgroep valt nog winst te behalen. Daarom zetten Mark en Martine, samen én los van elkaar, in op techniekpromotie. ‘Met marketing, voorlichting en activiteiten’, zegt Martine. ‘Zo hielden we op de Brainport Industries Campus de Girls’ Day met ruim 130 meiden van het Sondervick College en meer dan 35 vrouwelijke technische rolmodellen uit het Brainport Industries netwerk. En ook basisscholen zijn welkom in het Experience Center van Factory of the Future. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen om kinderen kennis te laten maken met techniek.’

Martine & Mark

Onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar

Mark en Martine doen hun verhaal in het Factory of the Future Experience Center op de Brainport Industries Campus. Een plek waar de maakindustrie en toeleveranciers van onder andere grote spelers als ASML en Philips samen met studenten werken aan technologische oplossingen. ‘Dit zijn nu nog met name stagiaires van Avans, Fontys en de TU/e’, zegt Mark. ‘Mijn wens is dat alle studenten, ook die van het mbo, in de toekomst lessen kunnen volgen in het Experience Center. Zo leren zij alvast de bedrijven in de regio kennen en komen ze in aanraking met de nieuwste technologieën.’ Dat is volgens Martine hard nodig. ‘De ontwikkelingen in het bedrijfsleven gaan snel. Voor onderwijsinstellingen is dat uitdagend om bij te houden. Daarom zijn plekken als het Experience Center, BIC en een Techniekcentrum Brainport belangrijk: het brengt het onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar.’

Gezamenlijk doel

Net als Mark heeft Martine een verbindende rol. ‘Bedrijven in de maakindustrie hebben zich bij ons aangesloten om samen te zorgen voor meer vakkrachten in de metaaltechniek en mechatronica.’ Hetzelfde geldt voor mbo-instellingen, zoals Ter AA, Summa Techniek, Gilde Opleidingen en Techniekcentrum Brainport. Samen leiden zij BBL’ers (combinatie van werken en leren) op. ‘Waar deze bedrijven en scholen elkaar voorheen misschien als concurrenten zagen, wordt er nu met een brede blik gekeken. We hebben een gezamenlijk doel en versterken elkaar.’

Samenwerken

Mark werkt juist veel samen met het hbo en wo onderwijs. Toch overlapt hun werk soms. ‘Regionale hbo-opleidingen werken nu aan een Associate Degree waarin het uitstroomprofiel van Engineering meer aansluit bij het uitstroomprofiel van ICT, iets wat veel beter aan de vraag van de industrie voldoet. Bijvoorbeeld

op het gebied van verspaning (metaalbewerking, zoals draaien en frezen). Zo’n opleiding biedt mogelijkheden voor mbo’ers die zich verder willen ontwikkelen of voor de havist die werken en leren wil combineren. Dat kan bijvoorbeeld in een Hybride Leeromgeving: een leerplek dicht bij de productievloer, waar studenten, herintreders en professionals werken aan hun leerdoelen. Soms gebeurt dit in samenwerking met organisaties als EDIH (European Digital Innovation Hub) of DIB (Digital Industry Boost), die via subsidies extra opleidingsmogelijkheden mogelijk maken. Bij dit soort initiatieven zit niet alleen ik, maar ook Martine aan tafel.’

Martine: ‘In de verspaning zijn niet alleen al jaren enorme tekorten, het vak verandert ook nog eens snel. Er wordt bijvoorbeeld veel meer geprogrammeerd dan voorheen. Opleidingen worstelen nu met vragen als: hoe positioneer ik deze opleiding? Valt dit binnen de metaaltechniek of toch ICT? Die signalen moeten ook bij hbo-opleidingen terechtkomen.’

Mbo als serieuze optie

Daarnaast is er volgens Martine een andere blik op opleidingsroutes nodig. ‘Dat begint op de middelbare school. Ik hoop dat ouders/verzorgers, docenten, onderwijsprofessionals en schoolbestuurders van havovwo-scholen een mbo-opleiding vaker als serieuze optie zien. Ik sprak laatst een docent die drie havo-leerlingen zag blijven zitten, terwijl ze juist gelukkig werden van werken met hun handen. Toch was het mbo voor hen geen optie vanwege het stigma. Dat moeten we doorbreken.’ Bij voorlichtingen over vervolgstudies op deze havo-vwo-scholen komt het mbo vaak ook amper aan bod, merkt ze. ‘Dat kan en moet écht beter. Zeker in deze regio waarin zulke grote kansen voor vakkrachten zijn.’

Sterk Techniek Onderwijs

Sterk Techniek Onderwijs (STO) stimuleert de samenwerking tussen vmbo-scholen, mbo-instellingen en het bedrijfsleven. Ook in de Brainportregio werken scholen samen aan aantrekkelijk techniekonderwijs, zodat meer jongeren kiezen voor techniek. Brainport Industries College en de aangesloten bedrijven en onderwijsinstellingen sluiten geregeld aan bij STOactiviteiten zoals de Tech Fun days. Zo promoten ze samen de technieksector.

Een warme overdracht tussen po en vo voor meertalige leerlingen

In de Brainportregio wordt hard gewerkt aan een soepele overstap van primair (po) naar voortgezet onderwijs (vo) voor meertalige leerlingen. In een onderzoekswerkplaats onderzochten po- en vo-scholen samen hoe ze deze overstap het beste kunnen ondersteunen.

Vera Nieuwkoop, docent Nederlands en NT2-specialist bij het Eckartcollege, en Carolijn Pols, intern begeleider bij basisschool De Wilakkers, maakten deel uit van die onderzoekswerkplaats. ‘We deelden kennis en ervaringen en leerden van elkaars aanpak. Dat maakte het waardevol.’

Taalbewuster

Volgens Carolijn is het belangrijk dat informatie over de leerling, zoals zijn of haar leercurve en ondersteuningsbehoefte, bij de juiste mensen in het vo terechtkomt. Niet alleen bij de mentor of NT2-docent, maar óók bij vakdocenten. ‘Zo kunnen zij hun lessen taalbewuster geven’, vult Vera aan. ‘Zijn begrippen bijvoorbeeld voor alle leerlingen duidelijk? Of kun je meer context bieden?’

Ook (culturele) achtergrondinformatie over de thuissituatie en het taalgebruik is volgens Vera belangrijk. ‘Als er sprake is van prestatiedruk vanuit thuis is dat goed om te weten. Dan kunnen we gerichter begeleiden.’

Maatwerk

Verder helpt het als basisscholen naast het huidige taalniveau ook het startniveau doorgeven. Carolijn: ‘Zo zien vo-scholen hoe snel een leerling zich ontwikkelt.’ Vera: ‘Als we meer inzicht hebben, kunnen we als vo-school beter maatwerk leveren. Als iemand bijvoorbeeld heel goed is in wiskunde, kunnen we die les misschien vervangen voor extra ondersteuning in Nederlands.’

Tot slot heeft Carolijn een duidelijke wens. ‘Vo-scholen halen informatie over leerlingen uit het onderwijskundig rapport basisonderwijs (OKR). Daarin is nog geen ruimte voor een talenportfolio, een document waarin de taalvaardigheden en -ontwikkeling van een kind staan. Die informatie brengen we nu over door in gesprek met elkaar te gaan. Op dit moment zijn we in overleg met het Samenwerkingsverband VO en de makers van het programma Leerlingen Doorstroom Overzicht Systeem (LDOS) om dit te verbeteren.’

Benieuwd hoe jouw school de overstap voor meertalige leerlingen kan verbeteren?

Zoek de samenwerking op met po- en vo-scholen via het innovatieteam Talentportfolio. Meer weten? Neem contact op met onderwijs@brainporteindhoven.nl.

Scan de QR-code

Hier vind je een aantal aandachtspunten, tips om het gesprek aan te gaan en een handige begrippenlijst.

Andere culturen de klas in halen met World Cititzenship Academy

Kinderen kennis laten maken met andere culturen én oefenen met Engels. Dat is het doel van de World Citizenship Academy (WCA). Zo werkt Kindcentrum de Vliertuin in Oost, West- en Middelbeers al enkele jaren samen met een basisschool in Turijn. En dat levert enorm veel positieve reacties op. Niet alleen bij de docenten, maar vooral bij de leerlingen.

‘Iedereen in onze klas heeft een maatje. Die van mij heet Sarah en ze komt dus uit Italië’, vertelt Pien uit groep 7. ‘We sturen elkaar bijvoorbeeld kerstkaarten, een tekening of we vertellen over hoe onze dag er uit ziet.’ Dat is niet altijd even makkelijk, want alles moet in het Engels. Gelukkig helpt Google Translate, en veel oefenen. Maar ook al is Italië niet eens zo ver weg, er zijn wel duidelijk verschillen. ‘Wist je dat ze daar pas om acht uur ’s avonds eten en dat ze daar wel drie maanden zomervakantie hebben?’, roept klasgenootje Zoey. Dat klinkt natuurlijk heel goed, maar het is ook logisch dat het gebeurt, legt meester Frank van Roessel uit. ‘Ze hebben daar een ander ritme vanwege het klimaat. En als je alle schoolvakanties in Nederland bij elkaar optelt, kom je ook op drie maanden uit.’ ‘Dan heb ik toch liever meer vakanties in plaats van een heel lange’, zegt leerling Wout.

Begrip en respect

‘De samenwerking met de school in Turijn is één vorm, maar je kunt het zo inrichten als je zelf wil. Dat spreek je af met je buitenlandse collega’, zegt meester Frank. Ook kunnen alle groepen in principe meedoen. Zo doet bij Kindcentrum de

Vliertuin zelfs groep 3 mee. ‘Het ontdekken van andere namen draagt bijvoorbeeld al bij aan respect voor elkaar.’ Door zo vroeg in aanraking te komen met een andere cultuur, leren kinderen op jonge leeftijd al veel over de verschillen. ‘En dat zorgt dan weer voor begrip en respect voor elkaar.’ Dat zijn eigenschappen die volgens hem steeds belangrijker zijn in de Brainportregio. ‘Onze school zit in een klein dorp, maar we weten dat ook hier de internationalisering toeneemt. Daarom willen we door deze samenwerking de wereld voor de kinderen wat groter maken.’

De juffen uit Turijn zijn onlangs op bezoek geweest. Dat voelde meteen vertrouwd voor de leerlingen. ‘We kenden ze al van het videobellen’, zegt Wout. Pien: ‘En we hebben ze ook wat Nederlandse woorden geleerd, zoals ‘hond’ en ‘doei’.’ Meester Frank en de Italiaanse juffen werden blij van de reacties. ‘De leerlingen kunnen zich nog niet altijd goed verstaanbaar maken, maar proberen zich wel voor te stellen en nodigen hen in het klaslokaal uit. ‘Come in!’ hoor je dan. Dat enthousiasme is geweldig om te zien.’ Een aanrader voor andere scholen? Frank: ‘Absoluut! Het vergroot je wereld en het verbreedt jouw kijk op die wereld. Ik kan het iedereen aanbevelen.’

‘DIT WAS ÉN IS MIJN DROOMBAAN’

Woensdagmiddag. Amélie (10) en Malou (9) zijn net uit school en hebben hun boterham bijna achter de kiezen. Moeder Astrid staat nog met de kaasschaaf in de hand. Vriendinnetje Izzy komt vanmiddag spelen. Nog even een snoepje en de kinderen verdwijnen naar boven. Tijd voor koffie en voor een nadere kennismaking met Astrid van Deelen. Eindhovense, moeder van twee en manager van het team People van Brainport Development.

Geboren en getogen in stadsdeel

Gestel, woont Astrid met haar gezin inmiddels aan de rand van het Witte Dorp in Oud-Stratum. De architectuur van de befaamde Nieuwe Zakelijkheid is binnen vertaald naar een moderne inrichting. Astrid voelt zich er helemaal happy, dat zie je aan alles. Al tijdens haar studie aan de Universiteit van Utrecht, waar ze zich als economisch geografe verdiepte in de manier waarop mensen zich in een ruimte bewegen, wist ze waar ze graag wilde gaan werken. ‘Mijn afstudeeronderwerp was de Brainportregio’, lacht ze als de eetspullen op de keukentafel hebben plaatsgemaakt voor koffie. ‘Ik vond het toen al heel interessant om te zien hoe deze regio aan het veranderen was. Kijken wat innovatie met een regio doet, welke rol de mens daarin speelt. Ik was een kleine twintig jaar geleden de eerste medewerker van wat nu Brainport Development is. Dat was toen mijn droombaan, en dat is het eigenlijk altijd gebleven.’

Ver-van-mijn-bed?

Brainport. Voor veel mensen blijft het toch maar een abstract geheel. Zeker in de bredere regio rondom Eindhoven klinkt het vaak toch nog een beetje als een vervan-mijn-bedshow. En Brainport Development? Dat zegt ze waarschijnlijk nog minder. Astrid kent en herkent de geluiden. ‘In Eindhoven zelf zie je de verandering wel, daarbuiten iets minder, maar ook dat gaat veranderen. De stad en de regio maken een behoorlijke metamorfose door onder invloed van de ontwikkelingen in de Brainportregio. Kijk maar naar de kinderen.’

Op dat moment komen Amélie, Malou en Izzy naar beneden. Even

een extra snoepje scoren. ‘Hoeveel kinderen uit andere landen zitten er eigenlijk bij jou in de klas, Amélie?’, vraagt Astrid aan haar oudste dochter. De tienjarige kijkt haar vragend aan. ‘Dat weet ik echt niet, hoor’, zegt ze.

Astrid reageert: ‘Dat is grappig. Er zitten heel veel kinderen uit andere landen bij haar op school en in de klas. Maar dat vindt ze zo gewoon, dat het niet opvalt. Het is geen issue. Onze kinderen groeien, veel meer dan wij, op in een internationale omgeving. Ze krijgen al vanaf de kleuterklas Engels. Ze spelen bij kinderen waar ze thuis een andere taal spreken, maken al vroeg kennis met andere culturen. Zij ervaren de Brainportregio heel anders dan wij.’

Talent in brede zin

Als teammanager bij Brainport Development richt Astrid zich beroepsmatig op het onderwijs en de arbeidsmarkt in Brainport. ‘Eigenlijk richten we ons vooral op talent in brede zin’, zegt ze. ‘We zoeken naar talent voor de bedrijven, we houden ons bezig met opleiding, ontwikkeling en we helpen bij processen en structuren die ervoor zorgen dat talent op de juiste plaats terechtkomt.’

Maar die juiste plaats kan ook in bijvoorbeeld de zorg zijn? ‘Ja natuurlijk! Het gaat altijd om een goede balans. Bij de ontwikkeling van Silicon Valley in Amerika, een min of meer vergelijkbare economische groeiregio, zag je een kloof ontstaan tussen rijk en arm. Dat gebeurde omdat daar eenzijdig werd gekeken naar de economische aspecten van groei. Wij moeten ook heel nadrukkelijk kijken naar de sociale, de menselijke kant. Daarom zijn er ook korte lijntjes tussen de economische pijler,

Brainport Development, én de maatschappelijke pijler, Brainport voor Elkaar. Het ecosysteem waarin we wonen, werken en recreëren moet in balans zijn. Dat vraagt om samenwerking en om het nemen van verantwoordelijkheid. Gelukkig zijn we wat dat betreft in de Brainportregio op de goede weg.’

Lees verder op de volgende pagina >>>
Amélie & Milou

Als inwoner van Eindhoven, moeder, ouder die in de medezeggenschapsraad van school zit en als buurtbewoner weet Astrid wat het is om inwoner van de Brainportregio te zijn. En als medewerker van Brainport Development weet ze ook wat er allemaal op ons af gaat komen.

Elkaar wat gunnen

‘We doen het heel goed’, concludeert ze. ‘De samenwerking, het openstaan voor elkaar, elkaar wat gunnen. Het klinkt allemaal logisch, maar dat is het niet. Het kenmerkt onze regio en het maakt ons sterker. Maar de groei kent ook uitdagingen. Op economisch gebied, maar ook sociaal. Die balans moeten we continu in de gaten houden. Wat zal blijven, is de vraag naar talent. Daarom blijven we altijd in gesprek met bedrijven en opleidingsinstituten. Wat is er nodig? Niet alleen nu, maar ook over tien jaar? Hoe verhogen we de arbeidsproductiviteit als we in de toekomst meer gaan produceren, omdat we onafhankelijker van anderen willen zijn? Welke rol kunnen wij als Brainport Development daarin spelen? Het blijft een dynamisch, maar enorm interessant werkveld in een prachtige regio.’ En de kinderen? Hoe ziet Astrid hun toekomst? ‘Ik hoop vooral dat ze het straks naar hun zin hebben. Dat er oog is voor hun talenten en dat ze zich kunnen ontwikkelen. Én ik hoop dat ik daar met mijn werk een kleine bijdrage aan kan leveren.’

Project Beethoven

Astrid is als manager ook regiocoördinator voor de talentpijler van project Beethoven. ‘Dit project is een grote samenwerking van het Rijk, de provincie en de regio’, vertelt ze. ‘Zo wordt er tot 2030 €2,51 miljard geïnvesteerd in publieke voorzieningen in de Brainportregio én in het opleiden van talent voor de snelgroeiende microchipindustrie. Dat is nodig, want de komende jaren zijn er 38.000 extra mensen nodig in deze sector.’

Daarom is er een versterkingsplan gemaakt. ‘Het plan stimuleert samenwerking tussen regio’s waar veel techniekonderwijs en technologiebedrijven zitten, zoals Twente, Groningen, Delft en dus ook de Brainportregio. Omdat in de Brainportregio ongeveer 70 procent van de banen te vinden is, gaat hier een groot deel van het geld naartoe.’

Techniek in de klas

Om ook voor de toekomst aan de vraag naar al die talenten te voldoen, moet er in de Brainportregio geïnvesteerd worden in jong talent. Door leerlingen kennis te laten maken met techniek, kunnen ze zelf ervaren wat voor betekenis techniek heeft in ons dagelijks leven. Door als school mee te doen aan programma’s binnen dit project, kan techniek op een laagdrempelige manier geïntegreerd worden in het onderwijs. Meer weten over de verschillende programma’s? Stuur dan een bericht naar onderwijs@brainportdevelopment.nl.

Toekomstgericht leren door échte vraagstukken

Challenge Based Learning (CBL) is op het Huygens Lyceum in Eindhoven niks nieuws. Leerlingen van alle niveaus en leeftijden gaan op wekelijkse basis aan de slag met opdrachten en vraagstukken uit de praktijk. Docent levensbeschouwing Feike Weeda is deelnemer van de CBL-werkplaats van Trion – ESoE, gesubsidieerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Hierin ontwikkelen docenten, studenten en onderzoekers CBL-onderwijs voor het voortgezet onderwijs. ‘Ik pas de didactiek toe en probeer daar binnen de school draagvlak voor te vinden.’ Feike vertelt hoe de leerlingen binnen én buiten de schoolmuren aan de slag gaan met CBL.

Feike geeft een voorbeeld van zo’n CBL-opdracht. ‘Omdat hier in de Brainportregio steeds meer verschillende bevolkingsgroepen wonen, brengt dat andere culturen en religies met zich mee. Daarom zie je ook dat gebedshuizen van verschillende religies moeten gaan samenwerken. Dus vroeg ik aan mijn leerlingen om één gebedshuis voor drie religies te ontwerpen.’

Met gemotiveerde leerlingen en originele ideeën tot gevolg. ‘De leerlingen maakten posters en presenteerden die aan ouderen. Daar zaten hele goede ontwerpen bij.’ Hierbij leerden de leerlingen allerlei verschillende vaardigheden. ‘Denk aan toekomstgericht denken, maar ook nadenken over hoe wij als samenleving werken. En het mooie is dat de lessen op school ook tastbaar worden. Leerlingen zeiden: nú gaat het ergens over, ik snap het.’ Dat is geweldig om te horen.’

Cultureel-sensitief

Een ander voordeel van CBL is dat het vakoverstijgend is. Feike: ‘Neem bijvoorbeeld ons penvriend- en uitwisselingsproject met een middelbare school in Sierra Leone. Leerlingen oefenen met Engels, maar zijn ook bezig met aardrijkskunde, geschiedenis en levensbeschouwing. Ze zien dat de definitie van ‘rijkdom’ voor iedereen anders kan zijn. Dat zorgt ervoor dat ze zich bewust worden van elkaars én hun eigen wereld.’

En dat is goed voor de leerlingen, vindt Feike. ‘Zo zetten ze al op school kleine stappen richting hun volwassen leven, door nu al bezig te zijn met de samenleving. Want de vaardigheden die ze nu ontwikkelen door CBL-opdrachten, daar heb je de rest van je leven wat aan. Zeker hier in de Brainportregio.’ En ook voor de docenten levert CBL wat op. ‘De grenzen van de monovakken vervagen, want de opdrachten gaan soms over meerdere vakken tegelijk.

Dus als docenten zich open opstellen, kunnen zij van elkaar en elkaars vak leren. En natuurlijk helemaal van de originele en inspirerende oplossingen van onze leerlingen voor allerlei maatschappelijke kwesties.’

Meedenken?

Interesse om je aan te sluiten bij de intervisiegroep van de CBL-werkplaats? Scan de QR-code!

QR-code: boekbot.nl

Bedrijf in de Klas verbindt onderwijs en bedrijfsleven

Iedere dag wordt er binnen het bedrijfsleven gewerkt aan innovatie. Van duurzame vrachtwagens tot gebruiksvriendelijke ketchupdoppen. Ondertussen leiden docenten de nieuwe generatie op voor een wereld die continu verandert. Toch weten het onderwijs en bedrijfsleven elkaar nog niet altijd te vinden. Hoe dat beter kan? Dat vertelt Martha Hoebens, oprichter van Bedrijf in de Klas.

‘Leerlingen leren op school in een beschermde en veilige omgeving’, begint Martha. ‘Ze weten niet altijd waarom ze bepaalde lesstof en vaardigheden moeten leren. ‘Dat is handig voor later’, krijgen ze dan weleens van hun docent te horen.’ Maar hoe maak je dat tastbaar? Volgens Martha ligt het antwoord in het

enthousiasme van het bedrijf, waarbij mogelijk zelfs een paar leerlingen écht worden geraakt. Dat leidt tot blije leerlingen, docenten én bedrijven.’

Uiteindelijk wil Martha dat het mes aan twee kanten snijdt. ‘Bedrijven kunnen leren van docenten. Bijvoorbeeld hoe zij hun leerlingen en jongeren in het algemeen betrekken en enthousiasmeren voor hun beroep. Aan de andere kant wil je dat docenten leerlingen kunnen laten zien waarom die basiskennis en vaardigheden uit het curriculum zo belangrijk zijn voor de kinderen, met oog op de toekomst.’

Om docenten en bedrijven op ideeën te brengen, organiseert Bedrijf in de Klas samen met Brainport Development inspiratietours. Het doel is om de drempel te verlagen, voor beide kanten. Docenten krijgen een rondleiding en een vertaalslag van het bedrijf naar het klaslokaal, wat Martha voorbereidt. Zodat docenten uiteindelijk zelf die vertaling kunnen

maken. ‘Hoe mooi is het als docenten én bedrijven elkaar op een vanzelfsprekende manier weten te vinden? En dat ze elkaar sneller durven op te zoeken? Want uiteindelijk wil je dat ze beide zeggen: wij zijn hier om de nieuwe generatie klaar te maken voor de wereld van morgen.’

Bedrijf in de klas

Bedrijf in de Klas traint bedrijven en docenten, en biedt daarnaast lesmateriaal en tools, zoals online handboeken. Die zijn voornamelijk gericht op het voortgezet onderwijs, maar de ontwikkelde methodes zijn ook geschikt voor andere onderwijsniveaus.

Inspiratietours

Dit schooljaar staan er meerdere inspiratietours op het programma. Een daarvan is bij DAF en gaat over duurzame mobiliteit. Een andere gaat over hoe je als docent én bedrijf de beste excursie regelt. Meedoen? Meld je aan via het platform Brainport voor Onderwijs.

Foto door
Timon Jacob

Samen werken aan passend onderwijs

voor nieuwkomers

De Brainportregio wordt steeds internationaler. Dat biedt kansen, maar vraagt ook iets van onderwijsprofessionals. Hoe zorg je dat nieuwkomers zich welkom voelen? En hoe speel je in op een steeds wisselende instroom? In Helmond en Eersel trekken gemeenten, scholen en andere partners hierin samen op. Beleidsadviseurs Linda den Bol (gemeente Helmond) en Ester de Mol (gemeente Eersel) vertellen hoe.

‘Als enige anderstalige leerling weet ik hoe het is om je plek te zoeken in de klas’, zegt Linda, die van oorsprong Tsjechisch is. ‘Die ervaring neem ik mee in mijn werk. Als gemeente zijn we geen school, maar wél een partner die trends signaleert en samenwerking aanjaagt.’

Van klas naar beleid

Ester werkte 25 jaar lang in het basisonderwijs en zet haar ervaring nu in als onderwijsbeleidsadviseur bij de gemeente. ‘Mijn focus ligt nog steeds op kinderen. We willen segregatie tegengaan en inclusief onderwijs versterken. Daarom werken we nauw samen met kinderopvang, scholen en andere gemeenten. Dat doen we onder meer via de samenwerkingsverbanden PO en VO.’

Van elkaar leren

Die samenwerking krijgt vorm in het Ambtelijk Regionaal Overleg (ARO). Ester is voorzitter in regio Eindhoven-De Kempen, Linda in Helmond-Peelland. ‘In het ARO bespreken onderwijsambtenaren wat er speelt en waar samenwerking mogelijk is’, legt Linda uit. ‘Juist kleinere gemeenten profiteren daarvan. Je hoeft het niet alleen te doen.’

De samenwerking op het gebied van nieuwkomersonderwijs raakte in stroomversnelling door de toestroom van Oekraïense vluchtelingen. ‘Het was een van de redenen om het Ambtelijk Regionaal Overleg weer op te starten’, vertelt Linda. ‘Inmiddels is nieuwkomersonderwijs een thema waarop we in de regio structureel met elkaar samenwerken.’

Altijd maatwerk

De situaties verschillen alleen wel per gemeente. ‘In Helmond zijn er veel arbeidsmigranten, in Eindhoven meer kenniswerkers. Dat vraagt om een andere aanpak’, zegt Linda. Ester vult aan: ‘In kleinere kernen zijn scholen soms nog niet ingericht op nieuwkomers. Daarom is het belangrijk om ervaringen te delen. Zodat scholen weten: we staan er niet alleen voor.’

Voor beiden geldt: meertaligheid is geen probleem, maar een kans. ‘Het verrijkt de klas en daagt ons uit om onderwijs nog inclusiever te maken.’

Meer informatie?

Dit interview is onderdeel van een reeks verhalen over de Regionale Uitvoeringsagenda Internationalisering Onderwijs. Overheden, onderwijs en bedrijfsleven werken daarin samen aan flexibel en inclusief onderwijs in de Brainportregio. Het doel?

Ieder kind welkom heten én laten groeien. Voor meer informatie neem je contact op met programmamanager Mieke Zijlstra: m.zijlstra@brainportdevelopment.nl.

Ester & Linda

HavoP-netwerk als klankbord

Hoe kunnen het onderwijs en het bedrijfsleven elkaar versterken en met elkaar samenwerken? En dan ook in het kader van techniekpromotie? Dat is de vraag die centraal staat tijdens de bijeenkomsten van het HavoPnetwerk. Professionals kwamen in juni voor de derde keer samen. En de volgende drie bijeenkomsten staan ook al gepland. Twee onderwijsprofessionals vertellen waarom deze sparringmomenten zo belangrijk zijn.

Allereerst: wat is HavoP? HavoP staat voor praktijkgerichte havo. Het is een nieuwe, praktische aanpak om havisten uit te dagen op het gebied van techniek. Leerlingen ontwikkelen in de praktijk – vaak voor echte opdrachtgevers – nieuwe kennis en vaardigheden. Het doel is om leerlingen goed voor te bereiden op de toekomst, zowel voor vervolgopleidingen als de (technologische) arbeidsmarkt.

Lokaal netwerk

Sandra van den Berg, docent bij Jan van Brabant College in Helmond, heeft alle bijeenkomsten tot nu toe bijgewoond. ‘Er zijn wel landelijke bijeenkomsten van HavoP, maar die staan zo ver van je af. Dat is hier echt anders, met onderwijsprofessionals uit de Brainportregio. Op mijn school ontwikkel ik het programma nagenoeg alleen en dan twijfel ik weleens aan mezelf. Doe ik het wel goed? Denk ik te moeilijk? En dan kom ik hier en merk ik dat ik me helemaal niet druk hoef te maken. Eigenlijk loopt iedereen tegen dezelfde uitdagingen aan.’

Geen concurrentie

Daarom is het belangrijk om elkaar niet als concurrenten te zien, benadrukt Babs van Sleeuwen. Zij is docent op het Helmondse Dr. Knippenbergcollege. ‘Het is allemaal nieuw wat we doen, voor HavoP is er geen vaste methode. Dat betekent dat iedereen opdrachten in de context van zijn of haar eigen school en omgeving ontwikkelt. Dus je kunt nooit een opdracht één-opéén van een andere school overnemen. Denk juist: ‘Dat is gaaf,

kunnen wij ook zoiets soortgelijks doen!’ Dan hoef je niet vanaf nul te beginnen, maar heb je wel al een voorbeeld. En weet je waar de aandachtspunten en kansen liggen.’

Klankbord

Sandra ziet het HavoP-netwerk als een klankbord. Dat vindt ze heel waardevol. ‘Het is niet alleen fijn om te brainstormen, maar deze momenten helpen ook om bruikbare tips en contacten met elkaar te delen. Bovendien kom je hier in aanraking met mensen en bedrijven die in de techniek zitten, dus je weet elkaar hierdoor sneller te vinden.’ Daar sluit Babs zich bij aan. ‘We willen het júist samen doen en van elkaar leren. Want uiteindelijk gaat het om het grotere plaatje: havoleerlingen enthousiasmeren voor techniek en ze klaarmaken voor de mbo- en hbo-opleidingen én de arbeidsmarkt.’

Het HavoP-netwerk

Het HavoP-netwerk is een initiatief van Brainport Development. Iedereen die het interessant vindt om aan te sluiten, is van harte welkom. Neem hiervoor contact op met Paul Hulshoff via p.hulshoff@ brainportdevelopment.nl of met Hans Vasse via h.vasse@brainportdevelopment.nl.

‘Pak de kansen die je krijgt en blijf je ontwikkelen’

Leren kan op ontzettend veel manieren, ook door nieuwe ervaringen of veranderingen ontwikkel je jezelf én leer je. Debina Chatterjee weet daar alles van. In 2015 verhuisde ze van India naar Nederland, samen met haar Britse man. Zonder baan, zonder netwerk en zonder de Nederlandse taal te beheersen begon ze opnieuw. Nu, jaren later, werkt ze in de kinderopvang én volgt ze een opleiding bij Summa College.

‘Mijn man wilde mechatronica studeren bij Fontys in Eindhoven’, vertelt ze. ‘Ik was daar wel voor in, maar eerlijk gezegd had ik geen idee wat het betekende om ergens helemaal opnieuw te beginnen.’ Ondanks een sterk cv en het feit dat ze goed Engels sprak, was het lastig om een baan te vinden. ‘Omdat ik geen Nederlands sprak, was het moeilijk om werk te vinden in mijn vakgebied: management.’

Dat ze in de jaren die volgden geen baan zou vinden, had ze vooraf nooit verwacht. ‘Ik had er echt moeite mee dat ik mijn vakgebied moest loslaten: de banen die ik kreeg aangeboden, sloten totaal niet aan bij mijn kennis en ervaring. Daarom richtte ik me in de eerste jaren in Nederland op het moederschap. Dat ik me daarop kon focussen, heb ik als heel prettig ervaren. Toen mijn tweede kind oud genoeg was voor de opvang, dacht ik: en nu ga ik aan het werk. Dit keer met de instelling dat ik elke kans zou aangrijpen die voorbij zou komen.’

Een veilige omgeving

Via via hoorde ze over een oriëntatietraject bij Summa, bedoeld voor internationale vrouwen die geïnteresseerd zijn in het werken in de kinderopvang. ‘Toen ik moeder werd, las ik al veel over opvoeding en kinderen. Ik was daarom ook meteen enthousiast en schreef me in.’ Het bleek een goede keus, want inmiddels combineert ze de BBL-opleiding met drie dagen werken bij kinderopvang Korein Kinderplein.

Werken met neurodivergente kinderen

Voor Debina voelt dit als een nieuwe start. ‘Ik zie hoe belangrijk die eerste jaren zijn voor een kind. Ik vind het mooi dat ik kinderen een veilige omgeving kan bieden.’ Haar wensen voor de toekomst? ‘Ik wil werken met neurodivergente kinderen, bijvoorbeeld kinderen met autisme of ADHD. Vaak worden ze apart gezet of minder goed begrepen. Ik wil juist dat zij zich gezien en gehoord voelen. En dat ze weten: ik hoor erbij. Net zoals ik er nu gevoelsmatig meer bij hoor. Want nu voel ik me thuis in dit land, werk ik en kom ik iedere dag met een voldaan en goed gevoel thuis.’

Wat ze andere internationale vrouwen die in Nederland opnieuw beginnen mee wil geven? ‘Ook al is de kans die voorbijkomt in eerste instantie niet jouw droombaan, je leert er toch iets van. Sta open voor verandering. Je bent in een ander land, dus pak de kansen die je hier krijgt en blijf je ontwikkelen.’

Opleidingsaanbod Summa

Wil je meer informatie over het opleidingsaanbod bij Summa? Kijk op www.summacollege.nl.

‘INVESTEER VOORAL IN WENDBAARHEID’

Willem & Martin

‘Wij kunnen niet voorspellen hoe het onderwijs er over vijf jaar uitziet.’ Zo begint het gesprek met Willem Kock en Martin van den Berg, twee doorgewinterde onderwijsprofessionals uit de Brainportregio. Met onder andere het lerarentekort, innovatie en kansenongelijkheid zijn er genoeg uitdagingen voor het onderwijs én de Brainportregio zelf. Toch zien de twee heren vooral kansen. De sleutelwoorden? Samenwerken en wendbaarheid.

Willem Kock is bestuursvoorzitter bij

Best Onderwijs en Martin van den Berg bestuurt de drie scholen die onder de vlag van het Christiaan Huygens Lyceum vallen. Daarnaast zijn ze allebei in verschillende rollen betrokken bij de grotere onderwijsregio’s en samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Als de koffie op tafel staat, blijkt dat de twee het over één ding in ieder geval helemaal eens zijn: in de Brainportregio werken is supergaaf. ‘Dit decor vraagt écht wat van het onderwijs

en dat maakt het enorm interessant en uitdagend’, trapt Martin af. ‘De komende jaren is één op de vijf leerlingen op onze scholen afkomstig uit het buitenland. Dat betekent dat je in ieder geval moet investeren in je eigen wendbaarheid. Je kunt niet blijven doen wat je als VO en PO al jaren hebt gedaan. De vraag is alleen: hoe gaan we dat doen?’

Aandacht voor wat ons verbindt Ook Willem ziet de veranderende omgeving. ‘En daar spelen we op in’,

zegt hij. ‘Met authentiek betekenisvol onderwijs, waarbij je veel meer vakoverstijgend en thematisch werkt. Dat is belangrijk, omdat de wereldoriënterende vakken het in ons onderwijs steeds lastiger krijgen.’ Hij haalt daarbij ook de doorstroomtoetsen aan. ‘Daar wordt vooral gekeken naar taal en rekenen. Dat vind ik eeuwig zonde. Laten we ons ook richten op zaken die ons verbinden, zoals geschiedenis, natuur of kunst en cultuur.’

Ook Martin constateert dat het onderwijsbeleid niet altijd in de pas loopt met de ontwikkelingen in de regio. ‘Je wilt de kennis van de nieuwkomers in het voortgezet onderwijs optimaal benutten, maar dat wordt bemoeilijkt door de Nederlandse taal. Het examineringsprogramma houdt daar geen rekening mee. Waarom moet een kind dat Portugees of Koreaans als moedertaal heeft, naast het Engels nóg een andere vreemde taal leren? We werken met eisen uit de jaren ’70, maar er is ondertussen wel het een en ander veranderd. Het onderwijs in onze regio moet vooral sturen op veranderbereidheid en veranderkracht.’

Meer diversiteit

Daarbij kan de samenwerking tussen het bedrijfsleven en onderwijs helpen. Willem: ‘Op basisscholen zie je steeds vaker een échte brandweerman of piloot voor de klas staan. Hun verhaal gaat dan veel meer leven bij de leerlingen.’ En ook in het voortgezet zijn er

ontwikkelingen, bijvoorbeeld de toename van hybride docenten. Mooi op papier, maar in de praktijk tóch een stukje ingewikkelder, weet Martin. ‘Iemand die twee banen in het bedrijfsleven en onderwijs combineert, komt niet op een dinsdagochtend even een uurtje voor de klas staan. De organisatie is daar nog niet op ingericht. Ook past de specifieke vakkennis niet altijd in het curriculum.’ ‘En’, voegt Willem toe, ‘ik kan een hybride docent niet bevoegd voor de klas krijgen, het moet via de pabo. Je ziet dat de spouses van internationals wel via een verkorte mbo-opleiding in de kinderopvang kunnen werken. Maar de weg naar het reguliere onderwijs is een stuk lastiger.’

Als je dan kijkt naar de opleiding tot docent op het primair onderwijs, valt er volgens Willem ook nog het een en ander te winnen in diversiteit. ‘Als we straks 20 procent internationals in de schoolbanken hebben, moeten er ook rolmodellen uit die gemeenschappen voor de

klas staan. En zullen we natuurlijk ook voldoende mensen moeten hebben in andere sectoren dan alleen het onderwijs. Dat vraagt om een fatsoenlijke infrastructuur om in te wonen en te leven. Die balans moeten we goed in de gaten houden. En daar het gesprek met elkaar over blijven aangaan én stappen durven zetten.’

Vervolg

Als de twee betrokken en enthousiaste bestuurders eenmaal op stoom komen, is er geen houden meer aan. In rap tempo gaat het over onderwerpen zoals de ‘happy place’ die de basisschool is en over zij-instromers. Heel erg interessant, maar helaas heeft de ruimte in deze Pionier zijn beperkingen. Een vervolg van dit gesprek voor een volgend artikel? Geen twijfel over mogelijk! Er is nog genoeg te bespreken.

Eva-Juul, Kaatje en Saar

In de glazen bol

Ideeën bedenken, interviewen, schrijven en ontwerpen. Saar, Kaatje en Eva-Juul uit groep 7 van SALTO-Montessorischool De Trinoom in Eindhoven doen het allemaal. Zij zijn de makers van hun eigen schoolkrant.

Het idee ontstond door de EnergieRace, een wedstrijd waarbij je als klas punten kon verdienen door energie te besparen. ‘Als je met je klas op het nieuws of in de schoolkrant kwam, dan kreeg je daar extra punten voor’, legt Eva-Juul uit. ‘Alleen wij hadden helemaal geen schoolkrant’, vult Saar aan. ‘Dus dachten we: dan maken wij die toch zelf!’

Leuke en handige informatie

Wat er allemaal in zo’n schoolkrant staat? Kaatje: ‘Van alles! Leuke activiteiten, grappige weetjes, een strip en belangrijke

informatie. Bijvoorbeeld over de doorstroomtoets van groep 8.’ Zo hebben de meiden voor de laatste editie twee leerlingen geïnterviewd. Ze spraken hen beiden vóór en ná de toets. ‘We wilden weten of ze van tevoren zenuwachtig waren’, legt Saar uit. ‘Dat was leuk om te horen. Want soms denk je dat iets super spannend is, maar valt het achteraf best mee.’ Kaatje: ‘Saar en ik deden het interview en Eva-Juul maakte er een artikel van.’

Niet aan te slepen

Alle klassen vanaf groep 5 krijgen de schoolkrant. En die wordt fanatiek gelezen. Saar: ‘Eén krant per klas was eigenlijk niet genoeg, want iedereen wil erin bladeren!’

Of de meiden later tekstschrijver willen worden? Ze kijken in hun glazen bol en zeggen: ‘Dat weten we nog niet. Maar één ding weten we wel: we gaan de schoolkrant nog heel vaak maken!’

Tussen som en zin: talenbewust wiskundeonderwijs

Je zou het misschien niet denken, maar ook bij wiskunde is taal heel belangrijk. Waarom noemen wij in Nederland bijvoorbeeld een driehoek een driehoek, en geen driekant? Alexander Schüler-Meyer is Associate Professor Mathematics Education bij de Eindhoven School of Education (ESoE), op de TU Eindhoven. Hij houdt zich bezig met de professionele (taal)ontwikkeling van toekomstige wiskundedocenten. ‘Wil je álle leerlingen, ongeacht hun taalachtergrond, op hetzelfde niveau onderwijzen? Dan is het noodzakelijk om met creatieve oplossingen te komen.’

De van oorsprong Duitse Alexander woont sinds zeven jaar in Nederland. Hij heeft zelf ondervonden in wat voor unieke situatie de Brainportregio zich bevindt. ‘Er is enorm veel diversiteit en een grote behoefte aan bèta- en techniekleerlingen. Maar door de verschillende taalachtergronden en taalniveaus kunnen internationale leerlingen niet altijd hun volledige potentie laten zien of benutten. Komt de leerling in de les niet verder, omdat hij de wiskundige lesstof niet begrijpt? Of is er sprake van een taalbarrière?’

Het probleem volgens Alexander? ‘Je hebt als docent niet de tijd en ruimte om dat voor iedere leerling na te gaan. Daarom is het belangrijk om het taalbewustzijn van leerlingen te ontwikkelen. Stel bijvoorbeeld de vraag: ‘kun je in je eigen woorden aan mij vertellen wat er van je gevraagd wordt bij deze opdracht?’ Als leerlingen dit kunnen, bijvoorbeeld met een schets, zijn ze al een stap verder. Het begint allemaal met goede communicatie, het verwoorden van wiskunde en als regelmatige activiteit reflecteren op (vak)taal. Zo stuur je de eigen taalontwikkeling van leerlingen aan’, legt Alexander uit. ‘En het is misschien een oplossing die niet alleen voor wiskunde geldt, maar ook voor andere vakken, zoals natuurkunde of scheikunde.’

Alle leerlingen profiteren

Leerlingen leren taalbewust te zijn, kan volgens Alexander op verschillende manieren. ‘Als je bijvoorbeeld meertalig lesmateriaal ontwikkelt, zorgt dat voor een diepere betekenis en begrip voor elkaar. Ook ontlast je de docent ermee, want die hoeft zich niet meer te richten op taalgerelateerde problemen.’ Ook benoemt hij taalgericht vakonderwijs: lesstrategieën om de Nederlandse taal sámen met het vak te leren. ‘Daarvan is bewezen dat alle leerlingen ervan profiteren. Zo leren internationale leerlingen niet alleen Nederlands, maar Nederlandse leerlingen ook stukjes taal van de internationals.’

Krachten bundelen

Ideeën zijn er genoeg, maar er is ook meer onderzoek nodig. En dat is volgens Alexander meteen de grootste uitdaging. ‘We hebben te weinig manpower. Het liefst hebben we naast de Technische Universiteit Eindhoven een groter initiatief waar andere docentenopleidingen, educatieve taalonderzoekers en uitgeverijen bij aansluiten. Want uiteindelijk kunnen we er in de Brainportregio niet omheen. We hebben de unieke kans hier educatieve taaloplossingen te ontwikkelen die ook internationaal misschien van toepassing zijn.’ En na meerdere jaren onderzoek betekent dat maar één ding: ‘Samen experimenteren in de praktijk!’, lacht Alexander.

Het schooljaar is gestart

Wat ga jij dit jaar doen met jouw leerlingen? Kijk voor inspiratie op het Platform Brainport voor Onderwijs.

COLOFON

Redactie: Brainport Development/team

Brainport voor Onderwijs

Tekst: TextVast

Vormgeving: TextVast

Fotografie: Leon van Loon, Nick Bookelaar

Oplage: 1.500 exemplaren

(gerecycled papier)

Niets missen van Brainport voor Onderwijs?

Volg ons dan op LinkedIn. Dit magazine is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van Brainport Development en de Regio Deal Brainport Eindhoven.

Contact: onderwijs@brainportdevelopment.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.