Naw 61- juli 2018- de opmars van hoogbouw

Page 22

22 22

column

d

Luchtgaatjes in de stad   → Nu de woningmarkt in Nederland booming is, is het tijd dat we op een andere manier naar stedelijke ontwikkeling gaan kijken. Waarom is dat nodig? Kijk maar naar steden als Londen en Parijs. Wie rijk is, kan in het centrum wonen. Wie dat niet is, moet maar ergens ver buiten de binnenstad een huis zien te bemachtigen. Steden worden er echter niet leuker en aantrekkelijker op als diversiteit plaatsmaakt voor segregatie. Amsterdam maakt in rap tempo een inhaalslag. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) concludeerde onlangs nog dat Amsterdam onder internationale beleggers een van de meest gewilde steden is om in vastgoed te investeren. Het resultaat? Snel stijgende vastgoedprijzen. Starters hebben nauwelijks nog kans op de woningmarkt en gezinnen wijken noodgedwongen uit naar randgemeenten. En wie er al voor in aanmerking komt? Een sociale huurwoning bemachtigen vraagt engelengeduld. Met betaalbare werkruimte voor ambachtslieden en andere creatieve makers is het niet anders. De inclusieve stad is lange tijd als een groot goed beschouwd, maar die kraakt nu aan alle kanten. Kan het ook anders? Absoluut. Maar dan moeten er wel duidelijke keuzes worden gemaakt. Iedere stad heeft diversiteit nodig en als die plaats dreigt te maken voor monocultuur, dan moet de overheid ingrijpen. Daarvoor gebruik ik wel vaker de metafoor van het verticuteren van een gazon. Om het gras goed te laten groeien, is het nodig gaatjes te prikken, zodat lucht en water hun werk kunnen doen en het gazon gezond blijft. Zo is het ook met de stad. Voeg diversiteit toe. Dat kan door witte vlekken op de plattegrond van de stad aan te wijzen. Delen van de stad die buiten marktwerking vallen. Daar kunnen collectieven van onderop − op organische wijze − ontwikkelen en betaalbaar wonen en werken. Speculeren met vastgoed wordt in die gebieden met regelgeving simpelweg onmogelijk gemaakt. Dit alles om de uitwassen van marktwerking, namelijk een afnemende diversiteit in de stad, tegen te gaan. Zijn er voorbeelden van witte vlekken? Kunnen collectieven bottom-up een bijdrage leveren aan de stad? De gemeente Amsterdam heeft het eerder gedaan. De monumentale Scheepsbouwloods op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord

Eva de Klerk is projectbooster en stadsontwikkelaar van onderop. Onlangs verscheen haar boek Make Your City – De Stad als Casco.

is aan een collectief in beheer gegeven – ik was zelf een van de initiatiefnemers. Oké, het was nog mooier geweest als de gemeente ons meteen permanent een plek had gegeven en het gebouw in betere staat was overgedragen, maar we kregen wel de ruimte. Na twintig jaar is de monumentale loods het grootste zelfgeorganiseerde gebouw van Europa − met tweehonderd kleine ondernemers − niet alleen in bezit van de stichting van de gebruikers, het pand is gerenoveerd en de huren liggen ook nog eens ver onder de fors gestegen marktwaarde van de NDSM-werf. Gevrijwaarde plekken in de stad zoals de Scheepsbouwloods op de NDSM-werf zijn van groot belang om verschillende groepen in de stad te houden. Sterker: de herontwikkeling van voormalige werfloods naar zelfbouwstad heeft een grote rol gespeeld bij het huidige imago van de NDSM-werf als een rauw, experimenteel en aantrekkelijk gebied. Bedrijven willen zich er vestigen, festivals strijken er graag neer en wie zou daar niet willen wonen? Het zou toch eeuwig zonde zijn als de mensen die dit soort ontwikkelingen in gang zetten zomaar door de markt weggedrukt worden? Marktwerking tot daar aan toe, maar niet ten koste van diversiteit en een ongedeelde stad. •


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.