
Platform voor huisvesting en facilitaire processen in het onderwijs Handen in het haar, geen geld voor renovatie Mooie kansen voor het oprapen




Schoolfacilities online lezen?
Meld je aan via de qr code

Platform voor huisvesting en facilitaire processen in het onderwijs Handen in het haar, geen geld voor renovatie Mooie kansen voor het oprapen
Schoolfacilities online lezen?
Meld je aan via de qr code
Toen ik begin dit jaar als redacteur bij Schoolfacilities begon, had ik geen idee hoe complex en urgent de problemen in het onderwijs werkelijk zijn. In het afgelopen halfjaar heb ik me hier flink in verdiept en me ingezet voor meer aandacht voor de zorgwekkende situatie rondom onderwijshuisvesting.
Ook in deze editie besteden we opnieuw veel aandacht aan dit thema. We willen niet in herhaling vallen, maar de noodzaak wordt alleen maar groter en de situatie steeds schrijnender. Ondanks de inzet van schoolbesturen, gemeenten en anderen, blijven veel schoolgebouwen in slechte staat. Ze moeten worden opgeknapt, gerenoveerd en verduurzaamd, maar er is aan alle kanten geld tekort.
Je leest in dit nummer onder meer het verhaal van de Engelenbergschool in Kampen, een van de scholen die dringend aan renovatie toe is. Ook praten we je bij over het wetsvoorstel Onderwijshuisvesting dat nu bij de Tweede Kamer ligt.
Naast onderwijshuisvesting schotelen we je inspirerende verhalen voor van mensen die zich inzetten voor goed, veilig en inclusief onderwijs. Onze dank gaat uit aan iedereen die mee heeft gewerkt om van deze editie weer een mooi nummer te maken.
Kortom, er is hard gewerkt om deze editie van Schoolfacilities uit te brengen boordevol belangrijke, informatieve en inspirerende verhalen om jou goed geïnformeerd én vol nieuwe energie de zomer in te laten gaan. Daarna timmeren we met zijn allen weer aan de weg om het onderwijs een plek vol kansen voor iedereen te maken!
Mirte Blok
Handen in het haar, geen geld voor renovatie Scholen en gemeenten luiden de noodklok.
Overvloed aan generatieve AI Hoe kan het onderwijs het best omgaan met AI?
Schoolfacilities is een onafhankelijk magazine voor huisvesting en facilitaire processen in het onderwijs.
Oplage en bereik: Verschijnt 3 keer per jaar in een oplage van 3.000 exemplaren, bij het VO, BVE, HBO, Universiteiten, gemeenten en het bovenschools management van het PO.
Redactie: Tim Doan en Mirte Blok
Eindredactie: Ingrid de Moel en Yara Hooglugt Hooglandseweg Zuid 34, 3813 TC Amersfoort Telefoon: 033 258 43 37 E: redactie@schoolfacilities.nl
Vormgeving: Charlot Luiting Ontwerp, Amersfoort
Een natuurlijke oplossing tegen oververhitting voorbeeldproject Pinksterbloem
Mooie kansen voor het oprapen
Bestuurders over kansengelijkheid in het onderwijs
Rubrieken: Nieuw op de markt (20), Gezien & gelezen (30) Columns: Chantal Broekhuis (13), TK Advocaten (32)
En verder: Veel twijfels bij wetsvoorstel (4), Brede Bossche Scholen (8), Schooltheater (10), Seksueel grensoverschrijdend gedrag (14), Primoren in onderwijs (17), Aanpak schoolgebouwen in Haarlemmermeer (24), Publieke waarden en big tech (26), Het Nieuwe Fietsparkeren (28), Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting (33)
Uitgave van: Bouwstenen voor Sociaal
ISSN: 1383-6331
Aansprakelijkheid: Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Zij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die zijn gebaseerd op bedoelde informatie.
Blik op de uitvoering; hoezo doelmatig?
Door: Bouwstenen voor Sociaal
In de Tweede Kamer leven twijfels en steeds meer vragen over het wetsvoorstel om te komen tot een “meer doelmatige en planmatige aanpak” van de onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs. Veel extra werk, maar wat levert het feitelijk op?
In het voorstel worden gemeenten verplicht eens in de vier jaar een Integraal Huisvestingsplan (IHP) op te stellen en scholen een meerjaren onderhoudsprogramma (MJOP). Op het eerste gezicht is daar niet zoveel mis mee. Het sluit aan bij de wens die de betrokken sectoren in 2016 hadden en bij wat veel gemeenten en scholen inmiddels al doen. Vraag is wel wat het voorstel nu, na al die jaren, nog toevoegt en waar de regering met deze wet naar toe wil? Dat is onduidelijk.
Steeds meer twijfels
De twijfels gaan niet alleen over de praktische uitwerking van de wet en de werklast die het met zich meebrengt, maar ook over de beoogde toekomst voor de gebouwen
en de gekozen sturing, Sinds de kritische reactie van de Raad van State op het wetsvoorstel in juli 2024 zijn de twijfels alleen maar gegroeid. Het grootste probleem zit hem niet in de aanpak door gemeenten en scholen, maar in het gebrek aan bekostiging door het Rijk, wordt ook voor de politiek steeds duidelijker.
Kosten uit beeld
De aandacht bij het Rijk voor de bekostiging van schoolgebouwen is sinds de decentralisatie van de onderwijshuisvesting naar gemeenten in 1997 op de achtergrond geraakt. Ook in de verkiezingsprogramma’s van de landelijke politieke partijen van 2021 wordt onderwijshuisvesting vooral gezien als zaak van gemeenten en scholen. Het besef dat ook het Rijk hierin een taak heeft, was er in 2021 niet meer. Maar zonder geld van het Rijk worden het plannen van gemeenten en scholen, plannen zonder ambitie, een papieren tijger, aldus de Raad van State. Het voorstel het (lage) lage ambitieniveau langjarig vast te leggen werkt dan mogelijk contraproductief.
Probleem op tafel
Het probleem van de bekostiging kwam duidelijk op tafel bij de politiek tijdens het rondetafelgesprek op 27 maart 2025 met de Tweede Kamer commissie OCW. Zo vertelde Wim Klaassen, directeur-bestuurder van Stichting De Linge: “In de COVID-periode hadden we kinderen die met blauwe vingertjes hun eerste schrijfles hadden, omdat de ventilatie niet voldeed en de ramen open moesten bij min 5 graden.” “Leerkrachten komen in de wintermaanden met Uggs naar school omdat ze steenkoude voeten hebben”, vertelde Annet Dries, vicevoorzitter van de PO-raad. Ewald van Vliet, voorzitter CvB van Stichting Lucas Onderwijs sprak over een school in een pand van 1925: “Het gebouw voldoet al 16 jaar niet, en al 16 jaar voeren we discussies over nieuwbouw. In de tussentijd zitten leerlingen en docenten in een sterk verouderd gebouw.”
De wet is ondoelmatig
Het wetsvoorstel lost dat probleem niet op. Een huisvestings- of onderhoudsplan zonder geld ook niet. Dat er desondanks mooie plekken worden gerealiseerd die de krant halen en waar mensen blij van worden, is te danken aan het doorzettingsvermogen, de samenwerking en de forse eigen investering van alle betrokkenen. Niet de uitvoering maar de wet zelf is ondoelmatig. Dat bleek ook uit het Integraal Beleidsonderzoek Onderwijshuisvesting uit 2021. Met de aanbevelingen uit dit onderzoek is tot nog toe niet echt iets gedaan en het is ook niet duidelijk hoe het voorliggende wetsvoorstel zich verhoudt tot de aanbevelingen uit dit onderzoek. Ook daar hebben kamerleden vragen over .
Voorstel mist context
Begin april 2025 concludeerde Prof. dr. mr. Renée van Schoonhoven en prof. dr. Tom Berkhout op basis van onderzoek dat het wetsvoorstel geen recht doet aan de maatschappelijke opgave en ook context mist. Het voorstel wekt daarbij de indruk dat het bijdraagt aan de bestuurlijke opgave: het realiseren van een ‘total cost of ownership’-benadering, maar deze verwachting is volgens de wetenschappers niet realistisch. Om dit te bereiken zal een keuze moeten worden gemaakt de verantwoordelijkheid voor de realisatie en het onderhoud van de gebouwen bij één partij te leggen; bij een gemeente of een school.
Tijdverspilling aan data
Ook concluderen ze dat er met het wetsvoorstel veel papierwerk wordt gevraagd onder het mom van “opgeschreven is opgelost”. De IHP’s en de MJOP’s gaan volgens hen ook niet leiden tot eenduidige data en benchmarkgegevens waar het Rijk iets aan heeft, maar gaan wel veel tijd kosten. En ze plaatsen vraagtekens bij het voorstel, waaronder het opheffen van het investeringsverbod voor scholen en de relatie met het jaarverslag in het onderwijs. De uitvoering is niet goed doordacht.
Ook verslag bol van vragen
Op 22 april 2025 bracht de TK-commisie OCW haar verslag uit. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en opmerkingen voldoende worden beantwoord, kan het wetsvoorstel in stemming worden gebracht. Wanneer dat gaat gebeuren is nog niet bekend. Het verslag van 28 bladzijden staat bol van twijfels en vragen. Er wordt gevraagd naar de uitwerking van het voorstel voor wat betreft het Caribisch gebied, wat het voorstel betekent voor schoolpleinen, een reactie op de wetenschapstoets, de opvolging van de adviezen uit het Integraal Beleidsonderzoek Onderwijshuisvesting uit 2021, het lange termijn perspectief, de ambitie van een IHP in relatie tot de kwaliteit
Kamerleden Nico Uppelschoten, Anita Pijpelink en Arend Kisteman tijdens het rondetafelgesprek
van de gebouwen, de realisatie van een gezond binnenklimaat via het besluit bouwwerken, een visie op meervoudig gebruik, de diversiteit van de IHP’s, de relatie tussen de IHP’s en de jaarprogramma’s, de informatie ten behoeve van de monitoring, de verhouding groot onderhoud en renovatie, het investeringsverbod en mogelijke druk vanuit gemeenten, de evaluatie van de wet, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
“
Voorstel leidt tot enorme werklast
Voorstellen vanuit het werkveld
Dat er in eerste instantie niets werd gedaan met het Integraal Beleidsonderzoek Onderwijshuisvesting leidde tot enorme frustratie in het werkveld. In 2022 was dat aanleiding voor het initiatief voor een Deltaplan Scholen. Sindsdien doen we in Bouwstenenverband onderzoek naar de regels, rolverdeling, doelen, geldstromen, kosten, uitvoering en verantwoording van middelen voor onderwijshuisvesting. We delen de resultaten (ook met het Rijk), zoeken in netwerkverband naar praktische oplossingen voor de realisatie van de beleidsdoelen en doen vanuit daar voorstel beleid . Meer informatie daarover is te vinden op de website van Bouwstenen.
Door: Mirte Blok
Scholen en gemeenten luiden de noodklok: er moet meer geld komen voor onderwijshuisvesting. Door de te lage bekostiging door het rijk zijn veel schoolgebouwen hevig aan renovatie toe en krijgen kinderen les in verouderde, slecht geïsoleerde gebouwen, die niet gezond zijn en waarin kinderen zich slecht kunnen concentreren.
Eén van de schooldirecteuren die met beide handen aan de noodklok hangt is Patrick van Campenhout van basisschool de Engelenberg in Kampen. Zijn school had eigenlijk al gerenoveerd moeten zijn, maar de renovatie die in 2027 eindelijk op de planning stond is in het meest recente Integraal Huisvestings Plan van Kampen toch weer opgeschoven naar 2032 wegens financiële tegenvallers van de gemeente. Samen met Irma Gelderblom van Stichting
Openbaar Onderwijs Kampen (OOK), vertelt Patrick wat dit betekent voor de Engelenbergschool.
Met potten en pannen
“Het meest vervelende waar we tegenaan lopen is dat als het regent, we met potten en pannen in de weer moeten. Als we om half acht ‘s morgens binnenkomen, zijn we soms wel een uur bezig om alles weer netjes te maken en zijn we net voor half negen klaar. Regent het overdag, dan kunnen de kinderen niet veilig over de gang omdat ze alle kanten op glijden”, vertelt Patrick. “Verder sla ik bij rondleidingen de wc’s over. Daar komt letterlijk een rioollucht uit. Ook zitten we met een aantal ogenschijnlijk makkelijke reparaties, die niet plaats kunnen vinden omdat de onderdelen niet meer te leveren zijn. Zo kunnen een aantal ramen niet meer open, omdat het scharniersysteem niet meer wordt gemaakt. Om dat te repareren
zouden we de kozijnen moeten vervangen, maar daar hebben we het geld simpelweg niet voor.”
“
Het geld dat eigenlijk voor leerlingen is bedoeld, moeten we nu aan huisvesting uitgeven
Ten koste van onderwijs
Het onderhoud van de gebouwen en reparaties moeten uit de zak van de stichting worden betaald en zijn vele malen hoger dan in een nieuw of gerenoveerd gebouw, vertelt Irma: “Dat gaat ten koste van het onderwijs. Je kan het geld maar een keer uitgeven. Je vraagt je wel af hoe lang dat nog verantwoord is. Het is geld dat eigenlijk voor leerlingen is bedoeld en wat we nu aan huisvesting moeten uitgeven.”
Het lek dichten
Patrick: “We gebruiken steeds lapmiddelen, omdat de gemeente geen geld heeft voor de renovatie. Het voelt een beetje als varen in een boot waarin je wel genoeg geld hebt voor emmers
om het water uit de boot te hozen, maar niet genoeg geld om het lek te dichten.” Irma valt bij: “Om dat lek te dichten hebben we echt de gemeente nodig.”
Gelukkig heeft Irma goed contact met de beleidsadviseur huisvesting onderwijsvastgoed van de gemeente. Als ze hem belt, komt hij direct en voor ernstige zaken komt ze makkelijk in contact met de wethouder onderwijs. Irma: “De gemeente is oplossingsgericht en altijd bereid mee te denken.” Maar de gemeente kan haar euro’s ook maar één keer uitgeven en moet daarin keuzes maken. “Ik heb aangegeven bij de gemeente dat ik deze situatie niet meer verantwoord vind, maar de wethouder kan ook geen kant op – die zit ook met zijn handen in het haar wegens financiële problemen. Ondanks dat ze de renovatie niet kunnen betalen, denken ze altijd mee in wat wel kan. Bijvoorbeeld alternatieve huisvesting tijdens een verbouwing”
Met één nul achter
Terwijl het gebouw verder uit elkaar valt en bij elkaar gelapt wordt met hoge reparatiekosten, brengen leraren en kinderen er hun dag door. Patrick: “Leraren zitten soms met hoofdpijn tijdens het lesgeven, wegens een laag zuurstofgehalte in het lokaal. Ik ben erg dankbaar voor hun hoge arbeidsethos.” Hij benadrukt de risico’s van een schoolgebouw van deze staat: “Verminderde leeropbrengst, ziekteverzuim van leerkrachten, onveilige situaties binnen de school.” Irma gaat verder: “Ook in Kampen hebben we last van de krappe arbeidsmarkt, dus je moet een streepje voor hebben om goede mensen aan je te binden. Wij staan daarin wel de hele tijd achter.” Los daarvan kampt de school met torenhoge energiekosten, want grote verduurzamingsinvesteringen in een gebouw dat op de planning staat voor renovatie, zijn financieel onverantwoord.
“
Ook de wethouder zit met handen in het haar wegens financiële problemen
De derde verantwoordelijke
Nu zowel de gemeente als schoolbesturen met de handen in het haar zitten, wordt alsmaar duidelijker dat er een derde verantwoordelijke is in de vernieuwing van schoolgebouwen: het Rijk. Die heeft onderwijshuisvesting in 1997 gedecentraliseerd naar gemeenten en is het uit het oog verloren. Als gevolg daarvan krijgt de gemeente Kampen slechts 45% van het bedrag dat ze nodig heeft om alle schoolgebouwen op fatsoenlijk niveau te krijgen. Daarmee ligt de gemeente net onder het gemiddelde van 53%. Gemiddeld krijgen gemeenten net iets meer dan de helft van het geld dat nodig is om scholen up tot date te houden. Dat is nog zonder luxe en extra ruimte voor bijvoorbeeld individueel onderwijs. Gewoon krap, veilig en gezond.
Goodwill in de gemeente Irma: “Het Rijk moet zich aan de afspraken houden en zorgen voor voldoende bekostiging. Ons gebouw komt uit 1950, is in de tussentijd één keer gerenoveerd en volgens de gemaakte afspraken echt aan vervanging toe. Vanuit de gemeente Kampen ervaar ik de goodwill wel, maar het gaat echt om die zak geld vanuit Den Haag. Dat is het enige wat zou helpen.”
Patrick vertelt dat de school een goede lobby heeft richting de gemeente en steeds concreet blijft aangeven wat het probleem en de urgentie is. “Meer kunnen we niet. Uiteindelijk moet de gemeente het met het Rijk regelen.” Hij benadrukt het belang van dat deze verhalen worden verteld en gezien, zodat het probleem een gezicht krijgt. Dat geldt voor alle scholen in Kampen, maar ook voor de rest van Nederland, want deze crisis rondom onderwijshuisvesting raakt iedereen werkzaam in het onderwijs, of met een kind op school.
Door: Tim Doan
In ’s-Hertogenbosch tref je sinds 2005 Brede Bossche Scholen (BBS) aan in wijken waar het niet zo goed liep. De BBS is niet alleen een school, maar ook het huis van de wijk: een plek waar mensen samenkomen.
Yassine Mami is manager van zo’n BBS: “Ik ben in dienst van de gemeente ‘s- Hertogenbosch en ben al 8 jaar locatiemanager van BBS Boschveld. Tegelijkertijd was ik 4,5 jaar locatiemanager van BBS De Hambaken. Als BBS-manager ben je het gezicht van de BBS. Je bent de verbindende factor tussen onderwijs, sport, welzijn en cultuur. Daarnaast ben je ook een sociaal ondernemer: je beheert een gebouw en verhuurt ruimtes aan allerlei partners en bewoners.”
Yassine regelt het
In de praktijk richt Yassine zich voor zo’n 60 procent op BBS Boschveld: “Ik houd me vooral bezig met het operationeel beheer van het gebouw, het aansturen van het team van beheerders en het zorgen voor goed onderhoud. Kortom: de hele technische en logistieke kant van het gebouwbeheer. Beheerders doen bij ons vooral receptiewerk, barwerk, onderhoudswerk en ze houden het gebouw netjes veilig en toegankelijk voor de bezoekers. Een beheerder is eigenlijk de spin in het web van de BBS. Maar boven alles: we zijn samen één team.”
Ook voor de wijk
“Wat ik zelf het leukste vind, is de sociale kant van mijn werk. Elke BBS-manager heeft een eigen budget. Daarmee faciliteer ik activiteiten voor bewoners in de BBS, maar ook initiatieven van professionals, partners en andere betrokkenen die iets willen opstarten.
Ik breng mensen samen en maak dingen mogelijk. Op die manier creëren we maatschappelijke meerwaarde voor de wijk.” Hoe dat eruit ziet in de praktijk? Yassine geeft een paar voorbeelden: “Je kunt denken aan buitenschoolse activiteiten. Zo hebben we hier de Klup Up, een initiatief van de BBS dat inspeelt op de behoeften van de kinderen uit de wijk en van de school. Na vijf uur zijn de volwassenen aan de beurt. Dan bieden we van alles aan. Vooral sportactiviteiten zijn hier populair; basketbal, dansen en roeien, noem maar op.”
“Mensen komen ook naar me toe. Zo vertelde iemand me laatst dat binnen de Turkse gemeenschap veel oudere vrouwen slecht Nederlands spreken, weinig bewegen en zelden buiten hun familiekring komen. Daardoor krijgen ze vaker lichamelijke klachten en raken ze sociaal geïsoleerd. Nu kijken we samen hoe we op die behoefte kunnen inspelen en iets kunnen organiseren dat echt verschil maakt.”
Liever delen dan claimen Werken met verschillende groepen mensen blijft een uitdaging ook bij de BBS. “Je hebt iemand nodig die de partijen kent én weet wat er speelt. Je hebt in een BBS een bepaald aantal ruimtes. Sommige zijn exclusief voor de school – daar blijf ik af. Voor de kinderopvang geldt hetzelfde. De ruimtes die vrij zijn in de BBS stel ik eerst beschikbaar voor
activiteiten van bewoners uit de wijk, daarna voor potentiële huurders en maatschappelijke organisaties. Wat ik vaak merk is dat huurders geneigd zijn te claimen in plaats van te delen. Ze komen bij mij met een mooie activiteit voor de wijk, maar dan willen ze meteen hun ‘eigen’ ruimte bij, met een kast, hun spullen, hun inrichting. Kijk, er zijn op dit moment wel 50 tot 70 activiteiten in onze BBS. Als ik voor al die initiatieven een vaste plek moet inrichten, dan heb ik vier BBS’en nodig. Daarom heb ik jaren geleden gezegd: mijn beleid is ‘delen in plaats van claimen’. Je komt om tien uur, je activiteit is tot twaalf uur, en dan maakt een andere club gebruik van dezelfde ruimte. Dat is soms lastig – je kunt het niet iedereen naar de zin maken – maar het is wel de enige manier waarop het voor iedereen blijft werken.”
Iedereen heeft tijd tekort “Ik merk – en daar maak ik me zorgen over – dat sinds corona het primaire proces bij partners belangrijker is geworden dan het BBS-werk. De school, kinderopvang en het buurtteam zijn de hoekstenen van de BBS, maar door personeelstekort, werkdruk en tijdgebrek kunnen ze minder bijdragen. Niet uit onwil, maar omdat het simpelweg niet lukt. Dat zie ik ook bij opbouwwerkers. Vroeger haalden zij signalen uit de wijk, gingen langs bij mensen en organiseerden activiteiten. Nu hebben ze daar soms nog maar twee uur per week
voor. Wat kun je dan nog doen? Overal is bezuinigd: bij opbouwwerk, sport, welzijn. Ook zijn er minder vrijwilligers. Daarom schakel ik nu vaker professionele partijen in, maar die zijn een stuk duurder.”
Afspraken resetten
Soms voelt het voor mij als een kwestie van commitment. We hebben te maken met een nieuwe generatie teamleiders, schooldirecteuren en opbouwwerkers die de oorsprong van de BBS en de afspraken van toen niet kennen. Terwijl die juist bedoeld waren om de BBS levendig te houden, met alles erop en eraan. Als schooldirecteur word je in de BBS ontzorgd: je kunt je volledig richten op het onderwijs. Dat wordt enorm gewaardeerd. Maar daar hoort ook iets tegenover te staan. We hebben destijds afgesproken: jullie mogen gebruikmaken van de extra ruimtes in de BBS, maar blijven ook een bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de kinderactiviteiten na school. Het belangrijkste vind ik dat wij de afspraken die wij toen met onze vaste partners in de BBS hebben gemaakt gaan resetten.
Andere generatie Yassine ziet in de Brede Bossche Scholen een kans voor ’s-Hertogenbosch om als gemeente zichtbaar en betekenisvol aanwezig te zijn in de wijk: “Ik werk hier als ambtenaar en draag als BBS-manager ook de visie van de gemeente uit in de wijk. Toch zien sommige bewoners de gemeente als organisatie die vooral in de weg zit. Dan probeer ik uit te leggen: we zijn er juist vóór jullie.”
“Ik zou zeggen, probeer van de BBS te genieten en blijf in gesprek met elkaar. Een BBS is geen statisch iets. Dat is iets dat ook moet aanpassen aan de behoeften van de wijk. Je hebt nu een andere generatie kinderen met andere uitdagingen.”
Door: Janny Groen
Voor zowel basisscholen als het voortgezet onderwijs leveren theatergroepen voorstellingen, waarin maatschappelijke problemen zijn verwerkt. Van kindermishandeling, schulden, seksualiteit tot (v)echtscheidingen. Die voorstellingen staan onder druk, vanwege groeiende assertiviteit en de verwachte bezuinigen.
Scholen en theatergroepen moeten de handen ineen slaan, vindt Dennis Huizer van Theater in Feite. ‘De nagesprekken zijn soms lastig, ontroerend, verdrietig. Maar ook heel dankbaar. Al is er maar één leerling in de klas die we kunnen helpen, dan is het doel bereikt.’
Acteur Leon Brill, sinds een jaar actief voor Theater in Feite, reflecteert op zijn optreden in het schooltheaterstuk Blauwe Plekken, dat veelal gespeeld wordt voor leerlingen in de hoogste klassen van de basisschool. Het verhaal gaat over kindermishandeling. ‘Meestal verloopt alles prima. Maar soms heb je een lastige klas, of worden moeilijke vragen gesteld. Een keer heb ik meegemaakt dat een jongetje dat thuis werd geslagen heel hard begon te huilen. Het vriendje naast hem probeerde hem te troosten. Dat is zo heftig. Wat doe je dan? Ik ben geen pedagoog, ik ga niet doorvragen. Ik heb gezegd: wat dapper van je dat je het hebt verteld.’
Soms heftige zaken
Ook acteur Elbert Bijkerk, zes jaar verbonden aan theatergroep Drang, wordt soms geconfronteerd met
heftige zaken. Eind maart nog, toen hij had gespeeld in een verhaal over schulden, vertelde een jongen dat zijn oom zelfmoord had gepleegd. Bijkerk: ‘Na het optreden had ik één-op-één contact met die jongen. Zijn oom zat financieel helemaal aan de grond, zag geen uitweg meer.’
Net als Brill prees ook Bijkerk de jongen voor zijn durf ermee naar buiten te komen. ‘Hij zei het eerder verteld te hebben aan iemand die hij
vertrouwde. Het is belangrijk zaken waar je mee zit niet op te kroppen.’
Theater in Feite en Drang zijn twee van de theatergroepen die maatschappelijke problemen gieten in voorstellingen voor zowel basisscholen als het voortgezet onderwijs. Allerlei thema’s komen aan bod. Soms aangedragen door de regionale GGD, soms door scholen zelf. Behalve over schulden, kindermishandeling, en kinderrechten kan het onder andere gaan over (v)echtscheidingen, mediawijsheid en de verleidingen van sociale media, seksualiteit en grensoverschrijdend gedrag, identiteit of kinderarmoede.
Blauwe plekken
Aart van den Berg, directeur van Theater in Feite, is econoom, theoloog en schrijver. Zijn speelveld voor theater is breed. Hij is begonnen met entertainment, schreef oorlogsverhalen die ook op scholen werden opgevoerd en heeft zijn themapakket voor het schooltheater in de loop van de jaren verder uitgebreid. Hij werkt veel voor de gemeente Rotterdam. Zo’n tien jaar geleden vroeg die gemeente hem om een offerte voor een voorstelling over kindermishandeling. ‘Ik had het boek Blauwe Plekken van Anke de Vries al eens bewerkt voor een theatergroep. Ik heb meteen de rechten aangevraagd. Mijn bewerking voor scholen wordt nog altijd opgevoerd. Het boek, geschreven in 1992, blijft actueel.’
De theaterproducties voor scholen liggen, zoals Van den Berg het uitdrukt, ‘in een bedje van zorg’. Lespakketten worden samengesteld in samenwerking met deskundigen. Bijvoorbeeld met die van Zo Geschiedde, een organisatie die educatieprogramma’s en lesbrieven over maatschappelijke kwesties en historische onderwerpen verzorgt. Scholen worden benaderd met de vraag wat de specifieke wensen en omstandigheden zijn. Per school wordt een draaiboek opgesteld. Dennis Huizer legt de contacten met wethouders en gemeenten (voor de financiering) en met de scholen (voor een zo goed mogelijke uitvoering). Huizer: ‘Zo’n draaiboek is belangrijk. Daarin leggen we uit wat voor ruimte geschikt is, dat er geen storende elementen mogen zijn. In aula’s bijvoorbeeld lopen nogal eens kinderen uit andere klassen langs. Verder dat het noodzakelijk is, voorafgaand aan de voorstelling, het lespakket door te nemen. Onze acteurs merken dat de voorstelling dan beter landt. Van belang is ook dat er naast de leerkracht, een interne begeleider, een schoolmaatschappelijk werker of een zorgcoördinator aanwezig is.
In het draaiboek staan ook regionale nummers van personen en instanties die je kunt bellen als nazorg nodig is.’
Alles chill, superchill Hoewel de acteurs de nagesprekken leiden, nemen de theatergroepen niet zelf de eindverantwoordelijkheid voor de nazorg. Die blijft bij de scholen. Van den Berg: ‘Dat kan ook niet anders. Zij moeten verder met de leerlingen. We merken dat we met onze producties ook de deskundigheid op de scholen zelf bevorderen. Aan de lespakketten hebben ze veel. Ook maken ze zelf mee hoe er in een klas wordt gereageerd. Met een voorstelling kom je heel dicht bij leerlingen, veel dichter dan als droge leerstof wordt opgediend. Soms gaan de interne begeleiders of leerkrachten zelf huilen. Dan hebben ze ook zoiets meegemaakt of in hun naaste omgeving gezien. De acteurs evalueren de opvoeringen altijd ook met leerkrachten.’
Brill kwam er bij zo’n evaluatie achter dat het verhaal van het hartverscheurend huilende jongetje ook voor de school nieuw was. ‘Dat komt niet vaak voor’, zegt hij. ‘Meestal is er al wel een vermoeden. Bijvoorbeeld bij een meisje dat zo
overdreven begon te vertellen dat bij haar thuis alles super is, zo chill, superchill. En dat vier keer. Dan weet je meteen, dit klopt niet. Op die school wisten ze dat ook wel.’ Bijkerk merkt bij de nabesprekingen dat er ook bij leerkrachten een bewustwordingsproces op gang komt. De voorstellingen laten zien wat er achter de voordeur kan spelen, maar dat het vaak moeilijk is daar achter te komen. Ouders kunnen elkaar het leven onmogelijk maken, depressiviteit van gezinsleden kan invloed hebben. Bijkerk: ‘In een voorstelling komen meer thema’s aan bod die spelen bij de doelgroep. Bij seksualiteit bijvoorbeeld ook sexting, het versturen van eigen naaktfoto’s, spannende video’s of erotisch tekstberichten, pestgedrag, worstelen met identiteit. Heel bijzonder vind ik dat na een voorstelling een keer een jongen uit de kast kwam.’ Bijkerk speelt vooral op mbo- en vmbo-scholen. Tot de zomervakantie speelt hij in Circus van de Liefde, een voorstelling over grensoverschrijdend gedrag op verschillende terreinen.
Huiverig voor gevoelige thema’s
Begin dit jaar signaleerde de Volkskrant dat scholen en
theaters steeds huiveriger worden om gevoelige thema’s te agenderen. Vooral bij middelbareschoolvoorstellingen uiten leerlingen zich steeds botter en zijn soms zelfs intimiderend. Een kleine opsomming uit de krant: in Tilburg blies een basisschool in 2023 na ouderprotest een bezoek af aan de kindervoorstelling ‘Het lammetje dat een varken is (een verhaal over gender en identiteit ‘voor iedereen van 4 tot 104’). Tijdens enkele voorstellingen van Queer Planet (‘een confettivoorstelling, die zich afzet tegen de heersende normen en elk hokje in twijfel trekt’) kregen acteurs van HNT Jong uit Den Haag in 2022 van leerlingen een heel repertoire van scheldwoorden voor homo’s naar hun hoofd geslingerd.
Theatergezelschap Artemis uit Den Bosch kreeg in 2023 op een school leerlingen achter zich aan, nadat ze de acteurs tijdens de voorstelling Born to Be Torn (‘een ode aan alle gevoelens’) al met waterflesjes en passers hadden bekogeld.
Worden Theater in Feite en Drang daar ook mee geconfronteerd?
Brill speelt vooral op basisscholen, af en toe op een mbo. ‘Voortgezet onderwijs is pittiger, dan heb je te maken met pubers. Die zijn een stuk bijdehanter dan kinderen uit groep 7 of 8. Pubers vinden de voorstelling soms te kinderachtig. Er wordt meer gelachen, gekloot, doorheen gepraat. Gelukkig hoeven we niet zelf de orde te bewaren. Daar zijn de docenten voor. Maar echt uit de hand is het nooit gelopen.’ Ook niet bij Bijkerk, die zijn doelgroepen eveneens moeilijk vindt. ‘Vooral het mbo, dat is heel pittig. Het is belangrijk de leerlingen mee te krijgen in discussies. Die soms heel fel zijn. Ze flappen er alles uit, alles wat ze denken. Ik sta soms met mijn oren te klapperen. Ze krijgen zoveel voorgeschoteld via sociale media. Hoe oud ik ben? 33, niet oud, maar zelfs voor mij komen er nieuwe dingen voorbij. Ik leer ook van die kinderen.’
Scholen kunnen ook leren Mbo-scholen zijn inderdaad soms een uitdaging, beaamt Van den Berg. ‘Neem een klas derdejaars sociaal werk, waarvan je verwacht dat je alle aandacht krijgt en dat volstrekt niet het geval is. Vooraf geven we aan dat de leerkrachten en begeleiders er alles aan moeten doen om de orde te bewaren. Die moeten ervoor zorgen dat tijdens de voorstelling niet op mobieltjes wordt gekeken. Wat we doen als het echt fout loopt? Eén keer werd een acteur uitgescholden en bedreigd. De acteurs zijn toen gestopt, omdat ze die situatie als te bedreigend ervoeren. Maar dat zijn echt uitzonderingen. Meestal gaat het goed.’ Met de school waar de acteurs zijn bedreigd is het contact niet verbroken. Van den Berg: ‘We zijn in gesprek gegaan. Scholen kunnen ook leren van dergelijke voorvallen.’
Scholen hebben nog altijd behoefte aan maatschappelijk relevant theater, merkt Van den Berg. ‘In gemeenten waar we actief zijn, Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Den Haag, Leiden, Haarlem, bereiken we steeds meer scholen.
In Haarlemmermeer beginnen we vanaf april met een voorstelling over complexe echtscheidingen. We zitten voornamelijk in de Randstad, maar willen over het hele land uitbreiden.’
Huizer: ‘Tot nu toe kloppen we vooral bij gemeenten aan. Die bepalen of ze onze voorstellingen belangrijk genoeg vinden om er voor te betalen. We oriënteren ons nu breder. Gemeenten staan voor flinke bezuinigingen. We willen graag met scholen in gesprek. We merken dat ze soms, misschien om financiële redenen, in de ontkenning schieten. Zo van: bij ons speelt dat niet. Of juist andersom: bij ons is zoveel aan de hand, we weten niet waar te beginnen. Of ze zeggen dat ze het knetterdruk hebben met gewoon onderwijs, vanwege de lerarentekorten, dat ze er niets meer bij kunnen hebben. Dan bieden we aan in overleg te gaan. Dan zien ze misschien dat wij, met de draaiboeken en nagesprekken, ze veel uit handen kunnen nemen. Wellicht kunnen we dan samen een potje breken bij de gemeenten.’
Door: Chantal Broekhuis
De afgelopen weken stuitte ik weer op een terugkerend thema in artikelen over het onderwijs: de overhead moet omlaag. Een boodschap die klinkt alsof er ergens een knop zit waarmee we de kosten eenvoudig kunnen terugdraaien. Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Terwijl de energieprijzen blijven stijgen en de marges op leermiddelen flinterdun zijn, blijft één ding duidelijk: we moeten slimmer omgaan met onze middelen.
Inkopen doen
Een van die slimme oplossingen is groot inkopen. Of het nu gaat om energiecontracten, ICT-middelen of lesmethoden; samenwerken loont. Het levert niet alleen schaalvoordelen op, maar biedt ook de kans om meer focus te leggen op duurzaamheid en kwaliteit. Dit is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook voor de waarden die we in het onderwijs willen uitstralen.
Samenwerken
Toch heeft niet iedere onderwijsorganisatie een eigen inkoper in huis en dat hoeft ook niet. Hier zien we de kracht van collectieve samenwerking. Organisaties zoals Verus of inkoopcollectieven zoals de Onderwijsinkoopgroep helpen om scholen te ontzorgen. En ja, ook kinderopvangorganisaties kunnen hiervan profiteren. Het onderwijs is immers geen eiland.
Bouwers van de toekomst
Naast de quick wins – denk aan papier, afvalverwerking en leermiddelen –zijn er ook grotere uitdagingen die een strategische aanpak vragen. Neem schoonmaakcontracten of de aanschaf van nieuwe lesmethoden. Dit zijn trajecten waarin je niet alleen op zoek gaat naar de beste prijs, maar ook naar partners die de missie van het onderwijs begrijpen. Want uiteindelijk zijn we niet alleen inkopers; we zijn bouwers van de toekomst.
Draait om meer
We hebben de eerste stappen gezet in zo’n inkooptraject. Wat me opvalt, is dat het niet alleen draait om besparen. Het is vooral een kwestie van organiseren, vooruitkijken en samenwerken. Het komende jaar deel ik graag de lessen die we onderweg leren. Want groot inkopen is meer dan een financiële oefening. Het is een kans om samen sterker te staan in een sector die iedere euro hard nodig heeft. Laten we die kans grijpen.
“
Eén ding is duidelijk: we moeten slimmer omgaan met onze middelen
Seksueel grensoverschrijdend gedrag op school
Goed onderwijs begint met een veilig gevoel op school, voor leerling én leerkracht. Scholen zijn zelfs wettelijk verplicht zorg te dragen voor een veilige schoolomgeving. Maar hoe waarborg je dat? En hoe ga je te werk als de veiligheid in gevaar raakt door grensoverschrijdend gedrag? Tijdens een door TeekensKarstens advocaten georganiseerde College Tour op 30 januari 2025 ging oud-politiewoordvoerder Ellie Lust in gesprek met regeringscommissaris Mariëtte Hamer over seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.
Door: Mirte Blok
De hoofdgast van de College Tour, Mariëtte Hamer, is een expert op dit gebied. Sinds 2022 is ze regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De directe aanleiding van haar aanstelling was de uitzending van online
onderzoeksjournalistiekprogramma BOOS, over seksueel grensoverschrijdend gedrag en -geweld achter de schermen van het tv-programma The Voice of Holland. Hamer: “Met de uitzending van BOOS ging de deksel van de doos. We zijn onze ogen er meer voor gaan openen. Dat heeft ervoor gezorgd dat we het meer zijn gaan hebben over pesten, intimidatie en andere vormen van geweld op de werkvloer, maar daardoor wordt seksueel grensoverschrijdend gedrag nu soms ondergesneeuwd.“
Niets doen geen optie
Dat het vooral wel over seksueel grensoverschrijdend gedrag moet blijven gaan, blijkt wel uit de cijfers: ruim één op de twee vrouwen en één op de vijf mannen geeft aan weleens seksuele handelingen tegen de wil te hebben meegemaakt. Naar aanleiding van deze cijfers bracht Hamer vorig jaar de handreiking Cultuurverandering op de
Werkvloer uit, die zich richt op de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. De belangrijkste boodschap van deze handreiking: “Zie seksueel grensoverschrijdend gedrag niet langer als een risico dat we proberen te verbergen, maar als een kans voor positieve verandering binnen je organisatie of sector. Niets doen is niet langer een optie.”
“
Seksueel grensoverschrijdend gedrag nu soms ondergesneeuwd
Drie belangrijke pijlers
Maar wat kun je doen om een cultuurverandering, die leidt tot minder grensoverschrijdend gedrag, tot stand te brengen? Wat moet je op orde hebben en waar moet je aan werken? Hamer verwijst naar drie belangrijke pijlers uit de handreiking. Ten eerste: hoe gaan we in deze organisatie met elkaar om? Het kan nuttig zijn om een cultuuronderzoek uit te voeren, maar als dat niet mogelijk is, start dan in ieder geval het gesprek en stimuleer zo een veilige omgangscultuur. Ten tweede: leg de organisatiestructuur
onder de loep. Waar is er sprake van informele macht, een steile hiërarchie of onzekere posities? En ten derde: ontwikkel het ondersteunend systeem. Dat wil zeggen: zorg ervoor dat, als er een melding wordt gemaakt, deze snel en deskundig kan worden opgepakt. Zo kun je medewerkers en jezelf veel problemen besparen.
Steun en informatie bieden
Een belangrijk onderdeel van een goed ondersteunend systeem is de vertrouwenspersoon. Dat is een eerste opvangpunt voor medewerkers die te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vertrouwenspersonen kunnen steun en informatie bieden. “Een externe vertrouwenspersoon is cruciaal, maar informele vertrouwenspersonen binnen de organisatie kunnen ook een belangrijke rol spelen voordat iemand het formele meldpunt inschakelt”, stelt Hamer. De handreiking is duidelijk: de vertrouwenspersoon is iemand anders dan het meldpunt omdat de vertrouwenspersoon vertrouwelijk en onafhankelijk zijn of haar werk moet kunnen doen.
Goed en integer onderzoek
Tussen 2020 en 2022 steeg het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag met 37%. Hamer: “Dat de meldingen bij hulporganisaties zijn gestegen is positief, dan komen mensen met klachten op de juiste plek. Vaak
hebben mensen iets meegemaakt en hebben daar veel meer last en trauma van dan dat ze durven toe te geven, denk ook aan vormen van fysiek trauma.” René Nieuwmans van advocatenkantoor TeekensKarstens benoemt het belang van goed en integer onderzoek op het moment dat er een melding binnenkomt: “Vaak wordt er in het vooronderzoek al veel schade aangericht. Het gaat er uiteindelijk om dat je de schade bij zowel de melder als de beklaagde tot een minimum probeert te beperken. Te vaak wordt er te snel geacteerd.”
Zijn collega Carina de Bruin voegt hier nog aan toe: “We zien dat veelal het belang van de beschuldigde wordt vergeten. Zorg er dan ook voor dat dat hij of zij adequaat wordt bijgestaan door bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon”.
Valse beschuldiging
Aanvullend benadrukt Hamer: “We zien dat, wanneer we het hebben over de afhandeling van meldingen, er vaak wordt gevreesd voor valse beschuldigingen. Maar als je bedenkt hoeveel moeite, schaamte en schuld het iemand kost om een melding te maken, zie je dat valse beschuldigingen in de praktijk zeldzaam zijn. We moeten voorbij de angst van beschuldigen komen. Ik hoor veel mannen zeggen dat ze niet meer alleen met een vrouw in de lift willen staan, uit angst beschuldigd te worden. Maar het beeld dat heel Nederland elkaar vals aan het
beschuldigen is, is juist schadelijk voor die cultuurverandering.”
Ook in het onderwijs
Ook binnen het onderwijs wordt er inmiddels veel aandacht besteed aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. De SGG Alliantie – een samenwerking van de PO-Raad, VO-raad, MBO raad, Sectorraad GO, Vertrouwensinspectie en Stichting School & Veiligheid – publiceerde in 2022 de leidraad ‘Zo klein als mogelijk, zo groot als nodig’. Lynn Louwe en Martje Heerkens, vertellen over de rol van Stichting School & Veiligheid in de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag op scholen: “Wij werken met als doel dat leerlingen zich veiliger voelen op school, en doen dat via de professionals die op de scholen werken”, zegt Louwe. “De leidraad focust op drie situaties: seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen, tussen leerling en docent en tussen docenten onderling.”
Gesprek tussen volwassenen
Het grensoverschrijdend gedrag tussen docenten heeft minder vaak de focus, maar de manier waarop collega’s met elkaar omgaan heeft ook invloed op de algehele schoolcultuur. Want als volwassenen het gesprek over wensen en grenzen niet kunnen voeren, is het lastig die vaardigheid aan leerlingen over te brengen.” Ook benadrukt ze de verantwoordelijkheid van
schoolbestuurders: “Je hebt een zorgplicht – voor leerlingen én medewerkers.” Heerkens: “Als de veiligheid op school niet in orde is, kunnen kinderen niet goed leren. Ik moet denken aan iets wat een collega vaak zei: ‘Het moet veilig genoeg zijn in de school om te zeggen dat je je niet veilig voelt.’ Dat geldt eigenlijk voor iedereen, zowel voor docenten als leerlingen. Als je dat kunt zeggen, zonder dat je het gevoel hebt dat je dan wordt afgezeken of niet serieus zal worden genomen, is dat een mooie graadmeter van dat het veilig is op school.”
Van ongemak naar actie
Net als Hamer adviseren Louwe en Heerkens om te werken aan een veilige omgangscultuur.
Heerkens erkent dat het best een ongemakkelijk en kwetsbaar gesprek is dat gevoerd moet worden om die cultuurverandering tot stand te brengen: “Ik zie vaak terughoudendheid bij schoolleiders, die dit wel willen bespreken met hun team maar niet weten hoe. De een vindt het belachelijk, en de ander voelt zich soms onheus bejegend. Hoe breng je dat samen? Wij ontwikkelen daar tools voor, bijvoorbeeld een spel dat je met je team kunt spelen om zo’n gesprek over wat wel en niet geaccepteerd gedrag is binnen de school open te breken.” Louwe wijst op het bredere effect van zo’n cultuurverandering: “Het levert je niet alleen wat op bij het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar je creëert een open cultuur waarin mensen elkaar aan durven te spreken, ook wanneer iemand discrimineert of pest.”
Een houding van compassie “Om te kunnen werken aan zo’n veilig schoolklimaat werken we met drie pijlers”, vervolgt ze. “Om te beginnen schoolverbondenheid: leerlingen en personeel moeten zich gezien en gewaardeerd voelen. Ten tweede duidelijke normen en regels die gezamenlijk gedragen worden in elke klas. En als laatste interpersoonlijke relaties: sterke, respectvolle relaties tussen leraar en leerling - maar ook leerlingen en leraren onderling.” Heerkens: “Het vraagt van iedereen een houding van compassie, waarin aandacht is voor de verschillende ervaringen en perspectieven van mensen. Het zou mooi zijn als we een lerende cultuur kunnen creëren, want cultuurverandering is iets wat je samen al doende ontwikkelt.”
Zo klein mogelijk houden Enerzijds is het belangrijk dat het slachtoffer zich gezien voelt en serieus wordt genomen. Maar soms kan dat ook doorslaan richting een soort cancel culture. Louwe: “Daar komt ook de titel van de leidraad vandaan: je wil het zo groot aanpakken als nodig, maar zo klein houden als mogelijk. Dus als er iets gebeurt en iemand zegt: ‘Wat doe jij nou?’, en de ander reageert met ‘oh, sorry’ – dan is het klaar en kunnen we verder. Dat soort omgangsvormen moeten erin sluipen. En dat faciliteer je door regelmatig met elkaar dat gesprek aan te gaan. Zodat het normaler wordt om elkaar daarop aan te spreken.”
Momenteel werkt de SGG Alliantie aan een vertaling van Hamers handreiking voor het onderwijs. Louwe: “De
leidraad uit 2022 is best curatief. De leidraad is een prachtig startpunt, maar je wenst de scholen meer dan ad hoc reacties op incidenten. Nu zorgen wij voor een versie van de handreiking die past bij de onderwijspraktijk; voor preventief werken aan gewenste omgangsvormen in de schoolcultuur.” “
Als de veiligheid op school niet in orde is, kunnen kinderen niet goed leren
René Nieuwmans en Carina de Bruin, advocaten arbeidsrecht bij TeekensKarstens merken een toename aan zaken rondom grensoverschrijdend gedrag. Ook merken zij dat de vraag naar het doen van onderzoeken naar incidenten en cultuuronderzoeken is toegenomen. Dit is voor Nieuwmans en De Bruin aanleiding geweest om een College Tour met Mariëtte Hamer te organiseren voor hun relaties. TK staat onderwijsinstellingen en bestuurders dagelijks bij met juridische uitdagingen; van governance vraagstukken, medezeggenschapstrajecten en inspectiebeoordelingen tot arbeidsrechtelijke vraagstukken, waaronder ook trajecten en onderzoeken op het gebied van sociale veiligheid.
Door: Team communicatie BOOR
Leerkrachten kunnen zich ontwikkelen, wat het onderwijs ten goede komt. Dat zegt directeur Liesbeth le Cessie van basisschool Het Landje over het inzetten van primoren. “Om leerkrachten langer te behouden, moet je ze de ruimte geven.”
Toen stichting BOOR het primoren programma bij een aantal scholen introduceerde, hoefde de schooldirecteur niet lang na te denken. “Wij zijn een lerende organisatie en onze leerkrachten willen zich breder ontwikkelen. Een leerkracht vertelde me dat vijf dagen voor de klas staan niet genoeg vervulling biedt en dat ze meer cognitieve uitdaging zoekt. Zij wil ruimte hebben voor onderzoek en analyses voor verbetering van het onderwijs.”
Huiswerk
In schooljaar 23/24 deden drie leerkrachten mee aan het programma. Vera Bubberman onderzocht het effectief inzetten van huiswerk in het basisonderwijs. Liesbeth: “Voor onze school was dat fijn omdat wij nog geen volledig huiswerkprotocol hadden. Ze stelde vragen zoals: waarom geef je huiswerk en heeft dat nut? Ze ontdekte dat huiswerk vooral baat heeft bij het leren plannen en vergroten van de zelfstandigheid van leerlingen.” Dit bracht ze in de praktijk met een huiswerkproject voor groep 6. De leerlingen ontwierpen hun eigen winkel, tekenden een plattegrond op schaal, stelden met een budget een prijslijst samen voor het meubilair en organiseerden een openingsfeestje.
Expertgroepen
De bijdrage van de primoren zorgt voor meer dynamiek binnen het
lerarenteam, zegt Liesbeth. “De primoren betrekken collega’s door interviews over het onderwerp af te nemen en kennis te delen. Collega’s vinden dit leuk, omdat het hen helpt om hun eigen vaardigheden te verbeteren.” Daarnaast nemen primoren deel aan expertgroepen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. “Ze doen aanbevelingen die worden meegenomen in ons lesaanbod en curriculum.”
Persoonlijke groei
Als schoolleider faciliteert Liesbeth het programma. En dat is best uitdagend. “Het heeft impact op je bezetting, want één dag per week staan drie leerkrachten niet in de klas.” Maar het levert ook veel op. “Ik ben er heel enthousiast over. De betrokken leerkrachten zijn gemotiveerd en zien het onderzoek als een kans voor persoonlijke groei. Ze spreken met veel mensen, leren nieuwe dingen en vergroten zo hun kennis en zelfvertrouwen om die fijne leerkracht voor de leerlingen te zijn. Als je ze voor langere tijd wilt binden, moet je ze de ruimte geven. Dit is niet alleen belangrijk voor henzelf, maar ook voor de school, omdat ze bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs en dat is heel waardevol.”
Liesbeth hoopt volgend jaar weer nieuwe primoren te begroeten. “In het stadscentrum verrijzen grote torenflats, waar veel kennismigranten komen wonen. Hierdoor krijgen we steeds meer leerlingen bij wie Nederlands niet de moedertaal is. Daarom moeten we ons onderwijs aanpassen. Het lijkt me interessant als leerkrachten in de onderbouw volgend jaar onderzoeken hoe we meertaligheid kunnen integreren in onze lessen.”
Wat is een primor?
Een primor is een leraar die zich voor één of twee jaar focust op een actueel thema binnen de school. De primor slaat een brug tussen de wetenschap en de praktijk en wordt hiervoor een dag in de week vrijgesteld van lesgeven. Binnen de Stichting BOOR zijn in het schooljaar 2024/2025 tien primoren actief.
Dit artikel is een bijdrage van Stichting Boor. Voor meer informatie ga naar www.stichtingboor.nl
Voorbeeldproject Pinksterbloem
Door: Arthur van der Lee
Juf Mischa grijpt naar de plantenspuit. In haar bloedhete klaslokaal, waar de temperatuur boven de 35 °C loopt, probeert ze haar leerlingen wakker te houden met wat verkoelende nevel. “We willen de temperatuur in onze oververhitte lokalen omlaag, maar liefst zonder airco’s,” zegt Bas, beleidsmedewerker huisvesting bij scholengroep Staij. Logisch: airco’s verbruiken veel energie, zijn duur in onderhoud en slecht voor het milieu. Gelukkig biedt de natuur een alternatief.
Bas staat voor een uitdaging. Door het warmere klimaat en beter geïsoleerde schoolgebouwen wordt koeling steeds belangrijker. Voor Mischa en haar klas moet dus een oplossing komen. Maar conventionele
airco’s zijn een forse kostenpost. Ze verbruiken veel energie, die ook nog eens steeds duurder wordt. Daarbij komen de kosten voor het verzwaren van de elektriciteitsaansluiting en de hogere jaarlijkse vastrechtkosten. Als die verzwaring al mogelijk is, gezien de netcongestie.
Koeling die opwarmt
Bovendien wennen mensen snel aan airco’s waardoor ruimtes vaak onnodig koud worden gezet. En dan is er nog het verplichte onderhoud vanwege de schadelijke F-gassen die in airco’s zitten. Deze superbroeikasgassen vallen onder strikte regelgeving en mogen alleen worden onderhouden en verwijderd door gecertificeerde installateurs. F-gassen lekken bijna altijd en zijn funest voor het klimaat. Ironisch genoeg dragen airco’s mede door lekkende F-gassen flink bij
aan de opwarming van de aarde. Alleen al deze uitstoot zorgt voor 3% van de mondiale opwarming. Tel daar het hoge energieverbruik bij op, wereldwijd gaat 10% van alle stroom naar airco’s en het probleem wordt duidelijk. Het aantal airco’s groeit explosief, ook in Nederland. Als we onze kinderen een leefbare toekomst willen geven, dan moeten ook klaslokalen gekoeld worden zónder het klimaat extra te belasten. Onbewust zit Mischa met haar plantenspuit op het spoor van zo’n natuurlijke techniek.
Natuurlijke koeling
Wanneer water verdampt, koelt de lucht af: een natuurkundig principe dat ook bij mensen, dieren en planten werkt. Via verdamping aan huid of blad blijft het oppervlak koel. Dit principe kan structureler worden toegepast dan met een plantenspuit. Sociaal ondernemer Ton Letwory ontwikkelde met zijn team een apparaat dat precies dat doet: de ICECUBE. Hiermee wordt lucht zo slim gestuurd dat er geen extra vocht in het lokaal komt, maar wel krachtige koeling gerealiseerd wordt via “dauwpuntkoeling”. Deze techniek levert maximale koeling met minimaal energieverbruik. Omdat het proces plaatsvindt in een warmtewisselaar, levert de ICECUBE naast koeling ook ventilatielucht met warmteterugwinning in de winter. Bovendien is het apparaat circulair ontworpen: gemaakt van gerecycled plastic en herbruikbaar aan het einde van de levensduur. Maar wat betekent dat concreet voor Mischa en Bas?
Bewezen effect in de praktijk
Ton Letwory startte samen met Stichting Actienetwerk Gasterug een voorbeeldproject om de werking van de ICECUBE in de praktijk aan te tonen. Bas stelde het heetste klaslokaal beschikbaar: dat van Mischa. Met zwart plat dak en grote ramen op de zonkant was dit de ultieme testlocatie. Actienetwerk Gasterug zoekt herhaalbare oplossingen en liet daarom de resultaten onafhankelijk verifiëren door technisch bureau Energy Watch. De uitkomsten: De ICECUBE koelt op warme dagen de lucht zeker 10 °C onder de buiten-
temperatuur – bijvoorbeeld van 31 °C naar 21 °C – met 3,5 kW koelvermogen bij 1.200 m³/h luchtverplaatsing.
Waar voorheen de binnentemperatuur richting de 40 °C opliep, bleef die nu rond de 26 °C. Het energieverbruik is laag: 300 W, grotendeels voor ventilatie. De SEER van minimaal 15,4 (Frisse Scholen klasse A) wordt ruimschoots gehaald. Maar belangrijker nog dan de cijfers: Mischa en haar leerlingen zijn tevreden. En is Bas ook tevreden?
Technische en financiële aspecten
“Ik wil de ICECUBE graag in onze nieuwbouw,” zegt Bas. Een duidelijk antwoord. Als facilitair verantwoordelijke let hij op alles: geluid, onderhoud, levensduur, legionellapreventie. De onderhoudskosten zijn laag. Het onderhoud bestaat uit filters
vervangen en een kleine controle van de waterbehandeling, die bovendien risico op legionella uitsluit. Er is geen onderhoud aan F-gassen dus, wat een besparing kan opleveren tot €350 per lokaal per jaar. Ook de energiekosten die hij anders voor een airco kwijt zou zijn, kunnen oplopen tot €350 per lokaal per jaar. Als deze kosten opgeteld worden voor een basisschool met tien lokalen over een periode van twintig jaar, dan komt daar een flink bedrag uit. De ICECUBE verbruikt wel water: circa 10 m³ per klaslokaal per jaar. Dat is een fractie van wat een toilet per jaar verbruikt en voor een hele school minder dan wat één gezin per jaar gebruikt. Eventueel kan er gebruik worden gemaakt van regenwater. De ICECUBE is een decentrale unit, dus deze zullen boven het verlaagde plafond in het klaslokaal geplaatst moeten worden. De ventilatoren zijn geluidsarm ingebouwd en flexibel
te plaatsen, binnen of buiten het lokaal. Voor vrijwel ieder gebouw is wel een oplossing te bedenken.
In een tijd van meerdere gelijktijdige crises zijn oplossingen nodig die het beste resultaat leveren tegen de laagste kosten en zonder schade aan het milieu. De ICECUBE is zo’n innovatie. Van Ter Apel tot Spijkenisse houden scholen hun lokalen koel met deze Nederlandse, duurzame oplossing van gerecycled plastic. Ton Letwory gaat verder met zijn missie om wereldwijd impact maken en de vervuilende airco-industrie te veranderen. Ondertussen blijft Mischa koel, dankzij wat je kunt noemen: een superslimme, hightech, indirecte plantenspuit.
Dit artikel wordt u aangeboden door Dutch Climate Systems. Voor een bezoek aan het voorbeeld klaslokaal bij de Pinksterbloem in Amsterdam of een andere locatie, en voor meer informatie over de ICECUBE, neem contact op met Arthur van der Lee (arthur@dcs.cool) of bekijk de website: www.dcs.cool.
Kärcher, een bedrijf dat is gespecialiseerd in reinigingstechniek, introduceert nieuwe duurzame stofzuigers. De stofzuigers bestaan voor 45% uit gerecycled materiaal, wat tot twee kilo nieuw plastic per stofzuiger bespaart. De stofzuigers voldoen aan hoge kwaliteitsnormen voor robuustheid en veiligheid. Ze zijn verkrijgbaar met een reservoir van tien of vijftien liter en hebben een slank ontwerp, waardoor ze ergonomisch te dragen en gemakkelijk op te bergen zijn. De accu-aangedreven modellen beschikken over een eco-efficiëntiemodus, die het stroomverbruik vermindert en de gebruiksduur van de accu verlengt. Dankzij het modulaire ontwerp kun je accessoires eenvoudig wisselen tussen apparaten. Daarmee pas je de stofzuiger aan op de situatie. Het filter helpt bovendien om virussen en bacteriën in de lucht te verminderen, wat belangrijk is in bijvoorbeeld een kinderdagverblijf, zorginstelling of openbare gebouwen. www.kaercher.com
Eenvoudiger gebruik van kranen? Schell, fabrikant van sanitaire systemen, komt met een nieuwe generatie elektronische kranen met sensortechnologie, bluetoothsysteem en een nieuwe app. Aan de hand van bluetooth en de nieuwe app kunnen de kranen eenvoudig worden bediend. Er kunnen daarnaast stagnatiespoelingen worden ingepland om de drinkwaterkwaliteit conform de richtlijnen op peil te houden. Je kunt schakelen tussen vier verschillende bedrijfsmodi en de batterijstatus, storingsmeldingen en logboeken bekijken. Het tijdloze design, de robuuste, volledig metalen constructie en de mechanische of thermostatische warmwaterbegrenzing maken de elektronische wastafelkranen van de nieuwe E²-generatie tot een esthetische, veilige en hygiënische oplossing voor het behoud van de drinkwaterkwaliteit. warmwaterbegrenzing maken de elektronische wastafelkranen van de nieuwe E²-generatie tot een esthetische, veilige en hygiënische oplossing voor het behoud van de drinkwaterkwaliteit.
‘Regie versterken in het onderwijs’ is een boek van Elena Carmona van Loon. In dit boek beschrijft ze hoe leraren invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van leerlingen. Ze geeft praktische handvatten om doelgericht aan de slag te gaan met regiefuncties van leerlingen. Met deze regiefuncties kunnen leerlingen zelf invloed uitoefenen op hun gedrag en leerproces. Zo leren ze zichzelf kennen, ervaren ze dat ze keuzes hebben en krijgen ze meer zelfvertrouwen. Elke leerling leert op zijn eigen manier. Hoe help je hem of haar bij het ontwikkelen van vaardigheden en relaties? Door jezelf te kennen als professional.
Het boek biedt daarnaast een model voor een onderwijsrelatie die bijdraagt aan passend en kwalitatief goed onderwijs. Het helpt leraren een onderwijskundig zinvolle relatie op te bouwen, waardoor alle leerlingen zich gezien voelen en de basishouding van de leraar versterkt wordt.
Het boek is voor € 30.00 te koop via Uitgeverij SWP.
www.swpbook.com
Bij Prowise is een digibord beschikbaar met een extra breed scherm, ongeveer zo groot als een traditioneel krijtbord. Het scherm werkt op het Windowsbesturingssysteem, waardoor het lesgeven overzichtelijker en makkelijker wordt. Het ontwerp is modulair opgebouwd. Daardoor sluit het beter aan op verschillende onderwijsbehoeften, en kun je het scherm later aanpassen. Dat verlengt de levensduur en helpt kosten te besparen. Het brede scherm biedt genoeg ruimte voor aantekeningen en interactief lesmateriaal. Het systeem bevat ook kunstmatige intelligentie (AI) om het gebruik te ondersteunen. Deze functie is optioneel en kan worden uitgeschakeld.
www.prowise.com
Schilte introduceert een verrijdbare tafel met een sfeervol dakelement –een blikvanger voor op het leerplein. Het ontwerp zorgt voor een knusse, uitnodigende sfeer waarin kinderen graag aan de slag gaan. De tafels zijn ideaal voor creatieve activiteiten zoals knutselen en technieklessen. Door het dakje met spijlen biedt het ruimte aan de kinderen en je kunt er planten aan ophangen. De tafel is volledig gemaakt van essenhout en uitgerust met stevige dubbele zwenkwielen, waardoor je hem eenvoudig verplaatst. De afmetingen zijn 300 cm breed, 92,5 cm diep en 210 cm hoog. Schilte is een Nederlandse meubelfabriek die bestaat sinds 1858 en die zich gespecialiseerd heeft in het inrichten van kinderopvang, PO en VO.
De tafel is te koop via Schilte voor € 2.731,04.
www.schilte.nl
De nieuwe editie van Vastgoedwijzer Fiscaal NL 2025 is uitgebracht door SPRYG Real Estate Academy. Deze editie staat vol met fiscale bespaartips en biedt een overzicht van de fiscale behandeling van vastgoed. Onderwerpen die in het boek aan bod komen zijn onder andere btw, overdrachtsbelasting, verhuur en projectontwikkeling. Ook is er in deze editie aandacht voor de herinvesteringsreserve (HIR), vastgoeddeelnemingen, de terbeschikkingstellingsregeling en goed koopmansgebruik. In de complexe wereld van vastgoedfiscaliteit in Nederland biedt dit boek kennis voor professionals in de vastgoedsector.
Het boek is voor € 95,00 te koop via SPRYG.
www.sprygshop.com
Door: Tim Doan
“Ik ben ervan overtuigd dat AI de werkdruk in het onderwijs kan verminderen”, begint Thijmen Sprakel het gesprek. Thijmen is docent aan het Maerlant College, AI-trainer en schrijver van het boek Chatten met Napoleon - een boek met voorbeelden, tips, en werkvormen met het werken met AI. Hij ziet in generatieve AI een krachtig hulpmiddel voor docenten.
Minder druk, meer tijd
Generatieve AI is een type kunstmatige intelligentie dat automatisch content kan maken op basis van input of opdrachten van gebruikers. Thijmen:
“Werkdruk bestaat uit verschillende facetten: van het gevoel van waardering door de leidinggevende tot doorgroeimogelijkheden en facilitaire zaken. Dat zijn dingen die wat minder met AI te faciliteren zijn. Maar juist aan de administratieve kant – waar veel tijd in gaat zitten – kan generatieve AI een grote meerwaarde bieden en echt tijd besparen. Denk aan lesvoorbereiding en nakijkwerk of dat eeuwige administreren en die duizenden e-mails schrijven. Ik denk dat je rustig 20% van de werkdruk, misschien wel een groter aandeel, kunt wegnemen door AI het te laten automatiseren.”
Thijmen Sprakel
Veelbelovende kansen
Volgens Stichting Kennisnet, een organisatie die scholen in PO, VO en MBO ondersteunt bij de inzet van ICT, biedt AI schoolleiders concrete kansen: van meer kansengelijkheid via digitale huiswerkondersteuning tot het evalueren van onderwijskwaliteit. Ook praktische processen zoals roosteren kunnen geautomatiseerd worden. Met generatieve AI is het zelfs mogelijk om beleidsplannen, jaarverslagen en nieuwsbrieven snel op te stellen – en meertalig te communiceren met ouders.
Welwillende bestuurder
Maar de integratie van AI gaat binnen het onderwijs niet snel genoeg, volgens Thijmen: “Het traject verloopt tergend langzaam en hangt nog te veel af van de welwillendheid van de bestuurder. Een welwillende bestuurder organiseert studiedagen binnen een onderwijsgroep en zorgt dat er vaart komt. Heb je die niet, dan gaat het echt langzamer. Het is belangrijk dat je binnen je school een groep van welwillenden hebt die zich verdiepen in AI. Zoek vervolgens contact met andere scholen en kijk of je budget kunt krijgen van je bestuurder. Een bestuurder hoeft dan in principe niets te organiseren.”
“
AI is superhandig, maar het is belangrijk dat je er slim mee omgaat
Slim omgaan
Thijmen: “AI is superhandig, maar het is wel belangrijk dat je er slim mee omgaat én over de juiste vaardigheden beschikt. Alleen dan kun je AI verantwoord en effectief inzetten.
Beleid is daarbij onmisbaar, zeker in het onderwijs. Als een school geen uniform beleid heeft over AI, krijg je een soort lappendeken. Iedereen gaat zijn eigen gang. De één werkt met dit programma, de ander met dat. De één gebruikt
AI wel bij toetsen, de ander helemaal niet. Dat zorgt voor chaos en maakt het voor leerlingen erg verwarrend.”
Ik denk dat het onderwijs baat heeft bij nationaal
Nationaal beleid
“Ik denk daarom dat het onderwijs baat heeft bij nationaal AI-beleid. Dat de overheid voorschrijft dat je op onderwijsinstellingen bepaalde programma’s niet gebruikt, bijvoorbeeld. Scholen zijn nog zoekende en hebben behoefte aan duidelijke sturing. Ik verwacht dat er binnen vijf jaar nationale kaders zijn én een nationaal trainingsprogramma op het gebied van AI. Bijvoorbeeld: op een onderwijsinstelling mag je dit en dat wel toetsen, en dit en dat niet. Bepaalde toepassingen van AI mogen wel worden ingezet voor toetsing, andere niet.”
Analyseer je werk
Thijmen eindigt met concrete tips voor onderwijsprofessionals die zich willen verdiepen in AI: “Als je zelf met AI aan de slag wilt in je werk, is het slim om eerst een analyse te maken van je werkdag of werkweek. Waar gaat je tijd in zitten? Werk je veel achter de computer? Ben je veel bezig met e-mail? Schrijf je rapporten voor klanten? Doe je veel aan acquisitie of administratie? Als je dat in kaart hebt gebracht, kijk dan: welk deel van je werk bestaat uit herhaalbare, administratieve handelingen? Op basis daarvan kun je gericht zoeken: welke AI-tools of bedrijven zijn er die dat soort taken kunnen overnemen of verlichten? Begin dus niet zomaar met ‘AI-geletterd worden’ door willekeurig tools uit te proberen. Het risico is dat je verdrinkt in het enorme aanbod. Mijn advies: begin bij je eigen werkpraktijk. Kies één klein onderdeel van je workflow en onderzoek hoe je daar AI slim kunt inzetten.”
De AOb werkt momenteel aan een richtlijn voor het gebruik van AI in de klas. De bond wil ook andere organisaties in het onderwijs, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de richtlijn betrekken. In een schriftelijke reactie aan de NOS in september 2024 zegt staatssecretaris Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) over een beleid het volgende: ”AI biedt kansen om het leren te personaliseren en om leraren te ondersteunen bij hun werk. Maar ik zie dat de snelle ontwikkeling van AI tegelijkertijd zorgen oproept. Ik begrijp die zorgen heel goed. Wat mij betreft ligt de sleutel vooral bij de manier waarop de docent in de klas hiermee omgaat.”
Door: Tim Doan
Veel schoolgebouwen in Haarlemmermeer zijn verouderd en toe aan vernieuwing. Eveline Nelissen-Reumann vertelt hoe de gemeente de opgave aanpakt; programmatisch en met een meer realistische planning.
Eveline is adviseur bedrijfsvoering bij de gemeente: “Haarlemmermeer is een Vinex-gemeente. Dit houdt in dat er veel scholen in dezelfde tijd zijn gebouwd en nu min of meer gelijk aan een ‘update’ toe zijn. We hebben 26 scholen uit de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog en 22 scholen uit de periode van de stadsuitbreiding die aangepakt moeten worden. We hebben best wel wat te doen.
Vijf projecten tegelijk
“In onze aanpak kijken we naar de leeftijd van de gebouwen en hebben we samen met de scholen gekeken welke scholen als eerste moeten worden gerenoveerd of vernieuwd. Vervolgens hebben we gekeken hoe we het werk kunnen inplannen. Daarbij hebben we gekeken wat de gemeente realistisch gezien aan werk kan verzetten, niet alleen bij
de afdeling onderwijshuisvesting, maar ook bij andere afdelingen, zoals vergunningen. Hetzelfde hebben we gedaan voor scholen. Daarbij bleek dat een groot schoolbestuur realistisch gezien vier, misschien vijf of zes projecten tegelijk kan uitvoeren. Voor gemeenten ligt dat hoger: tussen de elf en veertien projecten tegelijkertijd.”
“
De uitvoeringscapaciteit bleek bottleneck
Reële planning
“Samen met schoolbesturen hebben we de planning aangepast aan de beschikbare uitvoeringscapaciteit. Dat betekende dat we de aanpak van een aantal scholen naar achter moesten schuiven. Scholen die in eerste instantie binnen twee jaar aan de beurt waren, schoven in de planning vanwege de uitvoeringscapaciteit ineens op naar een plek over zes en soms zelfs twaalf jaar. Dat deed zeer natuurlijk, maar uiteindelijk zijn we daar wel uitgekomen met de schoolbesturen.
Kwaliteitsindicator: Vernieuwing gebouwenvoorraad
Die willen ook weten wat ze mogen verwachten. Ze gaven daarbij wel aan dat als er geschoven moest worden, zij duidelijkheid wilde over het financiële kader van de gemeente.”
“
Het financieel kader maakt het werk gemakkelijker
Simpele rekensom
“Voor dat financiële kader zijn we begonnen met de vraag: hoe groot is eigenlijk onze vastgoedportefeuille voor onderwijshuisvesting?
We kwamen uit op ongeveer 160.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak (BVO). Als we uitgaan van 160.000 vierkante meter en een vervangingscyclus van 40 jaar, dan moeten we jaarlijks ongeveer 4.000 vierkante meter vervangen. Simpel gezegd: 4.000 vierkante meter per jaar keer het vastgestelde normbedrag voor vervanging, en dan heb je het investeringsplafond per jaar. In 2024 hadden we een investeringsvolume van € 325 miljoen beschikbaar. Voor 2025 is dat bedrag € 381 miljoen. Dat ligt in de lijn van wat we realistisch gezien qua werk ook aankunnen.”
Stijging jaarlijkse kosten
Voor de uitvoering van ons Integraal Huisvestingsplan (IHP) 20252040 hebben we in totaal € 287 miljoen nodig. De investeringen hebben invloed op de jaarlijkse kapitaallasten van de gemeente.
De komende jaren kunnen we uit met het bedrag dat al begroot was. Vanaf 2030 zullen de lasten naar verwachting met zo’n 3,6% per jaar stijgen, rekening houdend met een jaarlijkse indexering van 2%.
De huidige begrotingssystematiek staat niet toe om hiervoor structureel een reservering op te nemen, maar de cijfers geven wel aan naar welk kostenniveau we toe moeten om alle panden programmatisch aan te pakken.”
“In 2025 geeft de gemeente € 14,5 miljoen uit aan onderwijshuisvesting. Door de uitvoering van het IHP 2025-2040 is in 2040 naar verwachting jaarlijks € 24,5 miljoen nodig. Onderwijshuisvesting is een wettelijke taak voor de gemeente waarvoor zij onvoldoende geld krijgt van het Rijk. Wij ontvangen van het Rijk voor onderwijshuisvesting circa € 12,5 miljoen.”
Oplossing X of Y
“Een belangrijke stap is dat de gemeente het begrip ‘renovatie’ heeft vervangen door ‘vernieuwbouw’. Daarbij zijn ook het normbedrag en de afschrijvingstermijn van vernieuwbouw gelijkgesteld aan die van nieuwbouw. Dat kost flink wat geld, maar sluit veel beter aan bij wat er écht nodig is. Het is niet alleen realistischer als het gaat om bouwprijzen, maar maakt het werk ook een stuk makkelijker. Het betekent namelijk dat het in de financiële planning niet meer uitmaakt welke aanpak je voor een specifiek schoolgebouw kiest. Je kunt nu veel makkelijker zeggen dat we de vierkante meters aanpakken, zonder direct vast te leggen of het om renovatie of nieuwbouw gaat. Het draait uiteindelijk om dezelfde waarden bij het doorrekenen van het plan, of het nou oplossing X of Y wordt.”
Zicht op voortgang
“Wat ook speelt binnen onze raad, is de wens om te zien of we voortgang maken aan de hand van concrete indicatoren, dus hebben we nu ook onze indicatoren waarop we gaan rapporteren in de jaarrekening en programmabegroting vastgesteld. Die laten zien hoeveel scholen ‘up to date’ zijn en hoeveel we er nog moeten aanpakken. Het is een manier om te visualiseren hoe we willen werken richting ons doel: 37 scholen klaar in 2040.
Afgelopen jaren hebben gemeenten onderzoek gedaan naar de jaarlijkse kosten voor onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs en hoe dat financieel beter in te regelen en te verantwoorden; zowel landelijk als lokaal. De gemeente Haarlemmermeer was daar actief bij betrokken, dacht mee, checkte de uitkomsten en paste toe.
Voor Haarlemmermeer zijn de cijfers voor 2023 zoals blijkt uit het onderzoek als volgt:
• 13.476 leerlingen in het primair onderwijs (DUO)
• 7.702 leerlingen in het voortgezet onderwijs (DUO)
€ 12.233.000 ontvangen van het Rijk (Toolbox PO-raad)
• € 13.987.000 uitgegeven aan onderwijs (gemeentebegroting)
• € 24.187.000 jaarlijks nodig voor goede schoolgebouwen (Bouwstenen)
• jaarlijkse stijging om daar in 40 jaar te komen 1,4% (exclusief inflatie)
€ 11.953.000 tekort bekostiging vanuit het Rijk
Zie voor meer informatie Deltaplan Scholen
Handreiking Paragraaf Kapitaalgoederen
Net als andere branches leunt het onderwijs op het gebied van ICT-systemen in belangrijke mate op de Amerikaanse big tech. Tot voor kort was dit voor de meeste onderwijsinstellingen geen probleem, onder voorwaarde dat de privacy gewaarborgd was. Maar sinds kort is alles aan het schuiven geraakt. Hoe nu verder?
Door: Bert van de Bovenkamp
De regering-Trump en de Amerikaanse big tech lijken sinds enige tijd steeds meer verbindingen aan te gaan. Dit terwijl Trump en zijn regering de wetgeving naast zich neer lijken te leggen en zich steeds minder een betrouwbare partner voor Europa tonen. Tevens dreigen instanties die moeten toezien op bijvoorbeeld de privacy, ten prooi te vallen aan het saneringsbeleid van DOGE, het speciale departement onder leiding van Elon Musk dat in het overheidsapparaat moet snijden. Daarmee begint alles te schuiven. Een veel gehoord geluid is dat publieke waarden onder
druk komen te staan en dat het onderwijs zich moet bezinnen op het ongebreideld afnemen van diensten bij Amerikaanse big tech-bedrijven. Maar over welke publieke waarden hebben we het dan eigenlijk? En hoe gaan we om met deze dreiging?
Democratische waarden
Bovengenoemde ontwikkelingen zetten allereerst een aantal democratische waarden onder druk. Waarden die van belang zijn voor onze hele samenleving. Denk hierbij aan:
Vrijheid van meningsuiting: de vraag is hoe platforms omgaan met censuur, moderatie en politieke beïnvloeding. Elon Musk, eigenaar van X, stelt zich bijvoorbeeld op als beschermer van de vrije meningsuiting, maar tegelijkertijd voert hij een pro-Trumpcampagne en word je op X overspoeld met zijn posts. Mijn eigen ervaring was dat ik net na de verkiezingen ineens veel meer extreemrechtse posts te zien kreeg op X. Wellicht heb ik een keer op een bericht geklikt waar ik beter van weg had kunnen blijven of
voelde iedereen zich ineens vrij om echt te roepen wat hij dacht. Hoe dan ook: de banden tussen de overheid en mediabedrijven roepen altijd zorgen op over beïnvloeding van nieuwsvoorziening en het ontstaan van ‘filter bubbles’ of gerichte politieke beïnvloeding via algoritmes.
Gelijke toegang en non-discriminatie: op het moment dat de eigenaren van de grote platforms zich politiek gaan verbinden, bestaat het risico dat bepaalde politici of stromingen bevoordeeld (of juist onderdrukt) worden. Waardoor het principe van gelijke toegang tot informatie en publieke discussie onder druk komt te staan.
Democratische controle en verantwoording: wanneer grote techbedrijven intensief samenwerken met een regering, kan dat de democratische checks and balances verzwakken. Het risico is dat Big Tech te machtig wordt en geen publieke verantwoording meer hoeft af te leggen.
Privacy
Een waarde die ook onder druk komt te staan is de privacy. Onderwijsinstellingen en andere organisaties hebben onder andere op basis van de AVG als verwerking verantwoordelijke de taak de persoonsgegevens van burgers te beschermen. In 2023 is in dit kader het EU-U.S. Data Privacy Framework vastgesteld, hetgeen strikte voorwaarden stelt voor Amerikaanse bedrijven die gegevens verwerken van Europese burgers. Er zijn beperkingen opgelegd aan de toegang van Amerikaanse overheidsinstanties tot deze gegevens. De vrees is op dit moment echter groot dat Amerika deze overeenkomst eenzijdig op zal zeggen of zich er niets van aantrekt. Zoals ook met andere overeenkomsten en wetten gebeurt.
Digitale soevereiniteit
Het vorige punt hangt nauw samen met een waarde waar bijvoorbeeld Surfnet en Kennisnet al veel langer aandacht voor vragen, namelijk digitale soevereiniteit. Dit betekent dat je als organisatie voldoende macht hebt om zelf je digitale systemen en netwerken te beheren en te beveiligen, zodat je de privacy en toegang tot data kunt beheren en controleren. Emeritus hoogleraar Bart Nieuwenhuis van de Universiteit Twente stelt in een recente publicatie op LinkedIn dat bij het gebruik van public clouds van partijen als Google, Microsoft en Amazon deze controle niet zonder meer vanzelfsprekend is. Hij wijst erop dat, hoewel al deze bedrijven hun diensten vanuit Europese datacenters aanbieden, de juridische controle vaak onder niet-Europese wetgeving valt, zoals de controversiële Amerikaanse Cloud Act. Oftewel de Amerikaanse overheid, waarmee Big Tech steeds intensiever samenwerkt.
Academische vrijheid
Een waarde die specifiek geldt voor het onderwijs (met name hbo en wo) is die van de academische vrijheid. Hieronder versta ik conform de definitie van de
Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW) dat wetenschappers in vrijheid hun wetenschappelijke onderzoek kunnen doen, hun bevindingen naar buiten kunnen brengen en onderwijs kunnen geven. Ze moeten bijvoorbeeld hun eigen onderzoeksthema’s kunnen kiezen, hun eigen onderzoeksvragen en methodes kunnen toepassen, en hun standpunten vrij kunnen delen, ook als die nog voorlopig zijn. Als je ziet dat universiteiten die te ‘woke’ worden bevonden door de regering-Trump nu al gekort worden op subsidies, wie garandeert dan dat op zeker moment niet ook beperkingen worden opgelegd door de cloudproviders die zich verbinden met de regering? Op dit moment lijkt alles mogelijk.
Wat te doen?
Hoe kun je jezelf als organisatie wapenen tegen deze (potentiële) ontwikkelingen? Voor het antwoord op deze vraag sluit ik mij aan bij Jelte Smits, masterstudent cyber security aan de Radboud Universiteit. Hij benoemt in een publicatie op de site van Surfnet een drietal acties die elkaar kunnen versterken:
Werken aan bewustzijn: door de risico’s in de gehele onderwijsstructuur, van student tot bestuurder, meer aandacht te geven, kan de motivatie voor verandering toenemen. Het is niet gezegd dat alle risico’s die hiervoor beschreven zijn geëffectueerd worden. Je moet je er wel van bewust zijn dat ze er zijn en je voorbereiden op het moment dat één en ander realiteit wordt.
Verantwoordelijkheid nemen: onderwijsbestuurders moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Onder andere door bestaande Europese regelgeving consequent toe te passen en bijvoorbeeld voorgeschreven DPIA’s en DTIA’s uit te voeren. Maar ook door het voortouw te nemen in de discussie over publieke waarden. Dit sluit mooi aan bij het pleidooi van Huwe Roberts van Oxford University in het artikel ‘Digital
sovereignty and artificial intelligence: A normative approach’ (2024). Roberts benadrukt in dit artikel het cruciale belang van digitale soevereiniteit, ook met de opkomst van kunstmatige intelligentie in het achterhoofd. Hij stelt dat digitale soevereiniteit, één van de belangrijkste publieke waarden, niet alleen een kwestie is van technologische onafhankelijkheid, maar ook van ethische en juridische verantwoordelijkheid.
Zoeken naar en meer gebruik maken van alternatieven: om de keuzevrijheid te vergroten en daarmee de digitale soevereiniteit te bevorderen zouden alternatieven, zoals Nextcloud of Jitsi, meer omarmd moeten worden. Deze producten bieden belangrijke voordelen op bijvoorbeeld het gebied van privacy. Smits noemt als logische usecase voor deze alternatieven de onderzoekssector. Een suggestie die inmiddels opgepakt is door Surfnet. Surfnet voert op dit moment een experiment met Nextcloud uit ten behoeve van vijf Nederlandse universiteiten.
Wie pakt nog meer de handschoen op?
Door: Freek van Duuren
Waarom staat ruim 75% van de fietsen bij scholen niet geparkeerd in de daarvoor bedoelde stallingen? Dit komt doordat hedendaagse (krat-)fietsen eenvoudigweg niet passen in conventionele rekken. De fietsen waarmee scholieren naar school komen, zijn veranderd, maar de stallingen zijn dat niet.
Ton Kooymans signaleert met zijn bedrijf STREET-STUFF! deze ontwikkelingen in het fietsparkeren en vertaalt die naar innovatieve en duurzame fietsparkeeroplossingen. De missie van STREET-STUFF! is om het fietsparkeren efficiënter, veiliger en duurzamer te maken.
Fietsdata in beeld
Scholen in Nederland hebben een duidelijke overeenkomst: schoolpleinen staan overvol met lange rijen fietsen, hoofdzakelijk rommelig buiten de rekken geparkeerd. Uit onderzoek van Hogeschool Arnhem Nijmegen blijkt dat op 8 Rotterdamse middelbare scholen maar liefst 53% van de scholieren met een kratfiets naar school komt. Daarnaast zet ruim driekwart van de scholieren hun fiets niet goed in de stalling. Wat is hiervan de oorzaak? Hedendaagse (school-) fietsen zijn zwaar, hebben brede sturen, dikke banden en kratten voorop. Ook komen steeds meer scholieren naar school op de populaire fat-bike. Geen van deze fietsen past in de conventionele stallingen.
Te veel gedoe
Het gevolg hiervan is dat scholieren hun fietsen buiten de rekken parkeren, waardoor ze omvallen, beschadigen en er onveilige situaties ontstaan. Fietsen blokkeren (nood-) uitgangen en nemen kostbare ruimte in beslag. Scholieren geven
in datzelfde onderzoek ook aan dat het parkeren in conventionele rekken vaak te veel ‘gedoe’ is.
Ze zijn bang dat hun fiets wordt ingesloten door andere fietsen en vinden de zogenaamde etagerekken veel te lastig in gebruik. Kortom, parkeren en aanbinden moeten sneller, veiliger en eenvoudiger.
Genoeg plekken
Om dit probleem aan te pakken, ontwierp STREET-STUFF! de AXLEproductlijn: een innovatieve hooglaag fietsparkeeroplossing met extra brede plaatsen waarin alle soorten hedendaagse fietsen daadwerkelijk passen. Ton legt uit: “Wij spreken niet over rekken, maar over plekken. Wij willen het voor scholieren zo makkelijk mogelijk maken om hun fiets netjes en veilig te parkeren. Dit doen wij door voorzieningen te realiseren waar alle soorten populaire schoolfietsen eenvoudig inpassen.”
De gepatenteerde AXLE ondersteunt de fiets velgvriendelijk op de wielas en is optioneel te voorzien van een oploopgootje, zodat ook zware fietsen gemakkelijk in de hogere opstelling geplaatst kunnen worden. Bovendien kan AXLE worden voorzien van een diefstalveilige aanbindvoorziening. Met het oog op een leefbare toekomst is de AXLE-productlijn volledig circulair en duurzaam.
Geen wirwar van fietsen
Een goed voorbeeld is het Da Vinci College in Dordrecht, waar onlangs 400 overkapte AXLE-stallingen zijn geplaatst. Rutger van Dijken, projectleider huisvesting: “Het schoolplein was al bestemd voor fietsparkeren. Eerst stonden hier alleen hangrekken, waarin je het stuur van de fiets moest hangen – zonder overkapping. In de praktijk gebruikte bijna niemand die beugels, waardoor het een wirwar van fietsen werd. Nu
staan er overkappingen met rekken waarin het voorwiel eenvoudig past. Het plein ziet er veel georganiseerder uit en iedereen is blij dat de fietsen droog staan. Alle fietsen worden nu netjes in de beugels geplaatst.”
Toekomstbestendig bouwen
Dit praktijkvoorbeeld laat zien hoe slimme keuzes bijdragen aan meer overzicht en gebruiksgemak. Maar er is meer nodig om echt toekomstbestendig te bouwen.
Daarom zijn de STREET-STUFF!producten van hoge kwaliteit en geschikt voor alle typen hedendaagse fietsen. Door de modulaire opbouw kunnen de units eenvoudig worden aangepast en beschadigde onderdelen makkelijk worden vervangen en gerecycled. Ook het transport en de installatie zijn duurzaam. Een belangrijk onderdeel van de bedrijfsfilosofie van STREET-STUFF!. Ton: “De systemen worden zeer compact in losse onderdelen vervoerd en pas op locatie in elkaar gezet. Zo wordt het gebruik van zwaar transport en overlast voorkomen. We plaatsen al onze producten met minimaal grondwerk door gebruik van grondankers en roosters, die tevens zorgdragen voor hemelwaterafvoer.
Poeren worden uitsluitend toegepast bij nieuwbouwprojecten of op speciaal verzoek van de klant. Zo voorkomen we het gebruik van zware graafmachines.’’
Plan van aanpak
Elke locatie en elk project is uniek. Daarom begint elk project bij STREET-STUFF! met een inventarisatie van de huidige situatie. Hoeveel fietsen moeten er gestald worden, welke soorten fietsen zijn er, hoe ziet het terrein eruit en hoeveel ruimte is er beschikbaar?
In nauw overleg met de klant en de gebruikers wordt de meest efficiënte indeling gemaakt, inclusief de rijroutes voor scholieren, en er wordt ook rekening gehouden met de bereikbaarheid voor bijvoorbeeld hulpdiensten. Op basis daarvan wordt een definitief ontwerp gemaakt waarbij capaciteit, doorstroming en gebruiksgemak centraal staan. Door slimme toepassingen van rijroutes en belijning (nudging), worden de scholieren gestimuleerd om hun fietsen in de rekken te plaatsen. Na goedkeuring wordt het ontwerp geïnstalleerd. Dit gebeurt altijd in overleg en is ook mogelijk tijdens schoolvakanties, waardoor er zo min mogelijk overlast is. Na de oplevering vindt er een proces- en productevaluatie plaats. Het belangrijkste is natuurlijk dat alle fietsen netjes geparkeerd staan!
STREET-STUFF! staat de komende tijd op de volgende vakbeurzen:
3, 4 en 5 juni 2025: Facilitair en Gebouwbeheer: Brabanthallen, Den Bosch -stand 1.1.07 24 en 25 September: Openbare Ruimte, Jaarbeurs, Utrecht - stand 3.5.06
Of neem contact op via info@streetstuff.nl voor een kennismaking, presentatie of vrijblijvende offerte. Foto’s en specificaties zijn op aanvraag beschikbaar.
Ondanks een lichte daling in de lerarentekorten in het primair onderwijs, blijft het onderwijs kampen met grote tekorten. Uit een Kamerbrief over de stand van zaken blijkt dat er nog een tekort is van 7.700 fte aan leerkrachten en 850 fte aan schoolleiders. De lichte daling heeft te maken met tijdelijke gelden uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Nu dat programma afloopt moeten veel scholen noodgedwongen afscheid nemen van werknemers. Het schoolleiderstekort is aanzienlijk gedaald sinds 2023, maar toch zit één op de zeven scholen nog zonder schooldirecteur. Het positieve nieuws dat blijkt uit de Kamerbrief is dat de huidige aanpak werkt en zo’n 60.000 leraren de komende tijd een professionaliseringstraject gaan volgen. Voor begin 2025 staat er nog een aantal belangrijke debatten gepland, waarin er opnieuw gekeken gaat worden naar vernieuwende oplossingen.
www.avs.nl
Het nieuwe kindcentrum in Montfoort heeft alles onder één dak: drie basisscholen en een kinderopvang. Het centrum zit in een kindgericht gebouw, waar verschillende pedagogische- en onderwijsvisies samenkomen. Het gebouw sluit mooi aan op het open landschap en valt met kleurrijke entrees en buitentrappen in het oog. Daarnaast is het gebouw volledig gasloos, bijna energieneutraal en draagt het natuurlijk ingerichte schoolplein bij aan de biodiversiteit. In het centrale hart ontmoeten ouders, medewerkers en de kinderen elkaar. Verder zijn er verschillende leerpleinen met grote daklichten, goede akoestiek en veel daglicht waar de kinderen onderwijs krijgen. Clustermanager Kind&co Loes: “Het is een feestje om hier te werken!”
www.egm.nl
Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit en het Erasmus MC onder meer dan 2.000 kinderen in Rotterdam blijkt dat kinderopvang op jonge leeftijd een positieve invloed heeft op de schoolse vaardigheden en prestaties. Toch draagt kinderopvang slechts in beperkte mate bij aan het verkleinen van sociaal-economische ongelijkheden in deze regio’s. Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen of ouders zonder diploma’s hebben vaker een achterstand op school in vergelijking met kinderen uit economisch beter gesitueerde gezinnen. Deze achterstand werkt niet alleen door in hun schoolprestaties op de basisschool, maar beïnvloedt ook het niveau waarop ze instromen in het voortgezet onderwijs. Om gelijke kansen te bevorderen, experimenteren verschillende gemeenten met gratis kinderopvang voor alle kinderen of specifiek voor kinderen uit sociaaleconomisch kwetsbare gezinnen. Gezien de personeelstekorten in de kinderopvangsector en de oplopende kosten, is het essentieel dat juist deze kinderen toegang krijgen tot opvang. Toch is kinderopvang alleen niet voldoende om de sociaaleconomische ongelijkheden in het onderwijs op te heffen. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om de kansenongelijkheid structureel aan te pakken.
www.nationaleonderwijsgids.nl
Meer dan de helft (57%) van het onderwijspersoneel heeft ooit te maken gehad met agressie op school. Volgens schoolmedewerkers komt dit in één op de drie gevallen van ouders. Verschillende basis- en middelbare scholen willen dit probleem aanpakken. Zo heeft Onderwijsgroep Unicoz het initiatief ‘Agressievrij Onderwijs’ ontwikkeld. Binnen deze aanpak worden heldere afspraken gemaakt over welk gedrag niet wordt getolereerd. Hiermee willen zij niet alleen agressie op scholen verminderen, maar ook voorkomen. Op dit moment hanteert geen enkele andere onderwijsstichting een vergelijkbare aanpak. Daarnaast krijgen leraren tijdens hun opleiding weinig tot geen training over hoe ze moeten omgaan met boze ouders. De focus ligt vooral op lesgeven en het begeleiden van kinderen met gedragsproblemen. Dit gebrek aan voorbereiding zorgt ervoor dat leraren zich vaak overrompeld voelen door de woede-uitbarstingen van ouders. Aangezien dit probleem regelmatig voorkomt, is het van belang dat docenten beter worden voorbereid op dergelijke situaties.
www.ad.nl
In Rotterdam is de ROeR geopend. Dit is een gloednieuw onderwijs- en revalidatiecentrum in Schiebroek. Dit centrum is speciaal bedoeld voor leerlingen die onderwijs volgen en tegelijkertijd revalidatietherapie krijgen. Dit project is tot stand gekomen door de samenwerking tussen Rijndam Revalidatie en stichting BOOR. Kinderen en jongeren met een beperking worden hier goed ondersteund en krijgen de kans om zich optimaal te ontwikkelen. Het gebouw is 13.000 vierkante meter groot en biedt plaats aan 350 kinderen en jongeren. Er zijn ook twee sportzalen, een zwembad en allerlei behandelkamers en therapieruimtes. Op 23 mei 2025 wordt het centrum officieel geopend en een dag later is er een open dag waarbij het publiek een kijkje kan nemen. Momenteel zijn in het centrum al drie peutergroepen en een polikliniek van Rijndam gestart. Later verhuizen ook de leerlingen van de tyltylschool en mytylschool De Brug naar hun nieuwe schoolgebouw.
www.roer.nl
Gilde Vakcollege, de grootste vmbotechniekschool van Nederland, heeft in Gorinchem een nieuwe locatie geopend: een energieneutraal schoolgebouw van 10.000 vierkante meter. Het eerdere gebouw voldeed niet meer aan de huidige eisen en maakte plaats voor een moderne, toekomstbestendige leeromgeving. In het nieuwe gebouw vinden leerlingen moderne praktijklokalen en ruime leerpleinen. Het is een plek waar theorie en praktijk vloeiend in elkaar overlopen. Drie karakteristieke sheddaken brengen daglicht in de binnenstraat en lesruimtes. Ze zijn voorzien van zonnepanelen, waardoor het gebouw energieneutraal functioneert. De industriële uitstraling van de daken sluit aan bij de technische praktijkomgevingen waarin de leerlingen straks werken. Door het gebruik van natuurlijke materialen, zoals hout, biedt het gebouw een gezond en uitnodigend binnenklimaat. www.dezwartehond.nl
Door : Iris Hoen
In de snel evoluerende wereld van onderwijsinnovaties vormt kunstmatige intelligentie (Artifical Intelligence, AI) een nieuwe uitdaging voor het onderwijs. AI wordt ook nu al op veel plaatsen ingezet, bijvoorbeeld bij gepersonaliseerd leren. AI-systemen in de klas verzamelen echter ook enorme hoeveelheden gegevens over leerlingen, zoals hun leerprogressie, voorkeuren en zelfs hun gedragskenmerken.
In 2024 waarschuwde de Autoriteit Persoonsgegevens voor de groeiende risico’s die gepaard gaan met het gebruik van digitale leermiddelen, die zijn voorzien van algoritmes en kunstmatige intelligentie (AI), in het onderwijs. Volgens de toezichthouder kunnen deze technologieën de kansenongelijkheid in de klas vergroten.
AI in beeld
Dat het van belang is om het gebruik van AI-systemen te controleren is ook door de Europese wetgever onderkend. In augustus 2024 is de AI-verordening in werking getreden en zal gefaseerd van kracht worden. De AI-verordening is een Europese wet die regels stelt voor de ontwikkeling en het gebruik van AI-systemen. Ook geeft de wet rechten aan burgers die in aanraking komen met AI-systemen. Het doel van de wet is dat AI-systemen die organisaties (binnen de EU) gebruiken, veilig zijn en fundamentele rechten respecteren. Het maakt niet uit of die AI-systemen binnen of buiten de EU zijn ontwikkeld. AI-systemen worden onderverdeeld in verschillende risicocategorieën. Afhankelijk van de categorie waarin een AI-systeem valt, gelden zwaardere, minder zware of geen regels. Voor organisaties
die AI ontwikkelen en aanbieden wordt duidelijk aan welke eisen hun systemen in Europa moeten voldoen. Organisaties die AI inzetten, kunnen straks door de AI-verordening erop vertrouwen dat deze betrouwbaar en van een hoge kwaliteit is. Mensen die in aanraking komen met AI worden beter beschermd door de eisen en rechten uit de AI-verordening.
Risiconiveaus
De AI-verordening onderscheidt verschillende risicocategorieën:
Verboden praktijken: AI-systemen voor bijvoorbeeld schadelijke manipulatie, onterechte social scoring en emotieherkenning in het onderwijs hebben een onaanvaardbaar risico;
• Hoog-risico: AI-systemen voor onder meer biometrische identificatie en categorisatie, voor het evalueren van kandidaten voor een vacature, of de toelating van studenten in het onderwijs worden beschouwd als risicovol voor fundamentele rechten, veiligheid en gezondheid. Het bepalen of iemand in aanmerking komt voor essentiële publieke diensten, waaronder de toegang tot onderwijs valt hier ook onder.
• Risico op misleiding: de makers van AI-systemen die content genereren moeten dit markeren als gegenereerd of gemanipuleerd, en deepfakes moeten als zodanig bekend worden gemaakt. Ook bij de inzet van bijvoorbeeld chatbots moet duidelijk worden dat je met AI te maken hebt.
Verplichtingen grote AI modellen
In de AI-verordening staan verplichtingen voor de makers van grote AI-modellen. Voor de grootste modellen geldt dat men de systeemrisico’s in kaart moet brengen en mitigeren. Ook moet men het auteursrecht beschermen voor al deze modellen. Daarnaast moet voldoende informatie worden gegeven zodat degene die hiermee nieuwe AI ontwikkelt aan de eisen van de AI-verordening kan voldoen. Zo kan iedereen erop vertrouwen dat de bouwblokken van AI-systemen veilig zijn.
AI in het onderwijs
Ook het onderwijs komt in aanraking met deze AI-verordening. Voor het onderwijs dat nu reeds gebruik kan maken van AI-systemen bij toelating en selectie van leerlingen en studenten tot onderwijs, de beoordeling van leerprestaties en onderwijsniveau van leerlingen, de detectie van fraude en plagiaat of de inzet van antispieksoftware geldt dat dit alleen mag indien de AI-systemen voldoen aan de in de AI-verordening opgenomen eisen.
In de toekomst zal het juridische landschap rondom AI in het onderwijs zich blijven ontwikkelen. Het is essentieel dat het onderwijs proactief nadenkt over de juridische en ethische implicaties van deze technologie en in het privacybeleid waarborgen worden getroffen voor een rechtmatig gebruik van deze AI-systemen.
Deze column is een bijdrage van TK advocaten en notarissen. Voor meer informatie ga je naar www.tk.nl
Door: Marco van Zandwijk
Goede schoolgebouwen vormen de ruggengraat van toekomstgericht onderwijs. De druk op onderwijshuisvesting is groot: verouderde gebouwen, hoge ambities op het gebied van duurzaamheid, en beperkte middelen.
Het Innovatieprogramma
Onderwijshuisvesting helpt schoolbesturen en gemeenten om gezamenlijk lerend en met visie te bouwen aan de school van morgen. Hoe werkt dat in de praktijk?
Leren door innovatie
Het Innovatieprogramma
Onderwijshuisvesting (IPOHV) is in 2024 gestart met steun van het Nationaal Groeifonds. Binnen dit innovatieprogramma worden schoolbesturen, gemeenten en marktpartijen uitgedaagd om in samenwerking te experimenteren met nieuwe werkwijzen en oplossingen. Voor de eerste tranche staan daarin drie leerlabs centraal, waar 28 bouwprojecten aan kunnen deelnemen:
leerlabs worden vertaald naar breed toepasbare standaarden voor onderwijshuisvesting, die landelijk beschikbaar komen.
Samen werken aan innovaties
Leerlab 1:
Parametrisch bouwen
Ontwerpen op basis van data en algoritmes, waarbij functionaliteit, duurzaamheid en kosten integraal worden afgewogen.
Doel: sneller en beter kunnen ontwerpen, met herhaalbare oplossingen voor scholenbouw.
Leerlab 2:
Processen & procedures
Doel: vernieuwing van het bouwproces zelf. Van aanbesteding tot vergunning en projectstart: hoe zorgen we dat samenwerking efficiënter, transparanter en met minder faalkosten verloopt?
Leerlab 3:
Inclusieve scholen
Doel: toegankelijke gebouwen voor iedereen; voor leerlingen en medewerkers met fysieke beperkingen, maar ook met ruimte voor samenwerking met zorg- en jeugdhulp, en oog voor sociale inclusie in ontwerp en gebruik.
De inzichten uit de
Het programma biedt meer dan alleen financiering. Een belangrijke aanname van het IPOHV is dat innovatie in scholenbouw een grotere kans van slagen heeft als partijen werkelijk samenwerken. In leerlab 1 en 2 werken bouwprojecten daarom in bundels samen. Het gaat om leren van én met elkaar. De verkregen kennis en inzichten helpen schoolbesturen, gemeenten en iedereen in Nederland die te maken heeft met onderwijshuisvesting bij hun opgave. Kenniscentrum Ruimte-OK ondersteunt als programmabureau de deelnemers aan het innovatieprogramma bij het maken van keuzes; zoals voor welk leerlab een project het beste in aanmerking komt, het vinden van een bundelpartner en bij het voorbereiden van de aanvraag.
Een kans voor schoolbesturen met ambitie Voor schoolbesturen betekent deelname ook een leertraject. Deelnemende projecten werken samen met andere besturen, gemeenten en marktpartijen. Daarmee groeit niet alleen het eigen project, maar ook de kennisinfrastructuur van het onderwijsveld.
Aanvragen tot 1 juli Scholen die deelnemen aan het Innovatieprogramma ontvangen een aanvullende subsidie vanuit het ministerie van OCW, specifiek voor innovatieve elementen
die buiten de reguliere bekostiging vallen. Voor deze eerste subsidieronde is ruim €96 miljoen beschikbaar. De aanvraagperiode voor de eerste tranche is geopend en loopt tot en met 30 juni. In september starten de 28 geselecteerde bouwprojecten.
Dit artikel wordt u aangeboden door Ruimte-OK.
Doe mee aan het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting!
De onderwijshuisvesting van de toekomst vraagt om visie én actie. Met het IPOHV ligt er een unieke kans om als schoolbestuur die stap nu te zetten. Niet alleen voor je eigen school, maar ook voor het onderwijs van morgen.
• Voor primair én voortgezet onderwijs
• Subsidie aanvragen mogelijk tot en met 30 juni 2025
• Meer weten?
Ga naar www.ipohv.nl
Er € 96 miljoen beschikbaar is voor de eerste 28 projecten
Er voor zowel renovatie als (vervangende) nieuwbouwprojecten plaats is (Potentiële) deelnemers bij elke stap worden ondersteund door Ruimte-OK
De uitkomsten van de leerlabs openbaar gedeeld worden met het hele onderwijsveld
Door: Mirte Blok
Naast bestaanszekerheid en gezondheid is kansengelijkheid een van de drie pijlers van gemeenten als het gaat om het welzijn van haar inwoners. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) interviewde 12 bestuurders van scholen en gemeenten over dit onderwerp. Wat is hun visie op kansengelijkheid voor kinderen en wat is de rol van het onderwijs en de gemeente daarbij?
Yvonne Hof, voorzitter van het college van bestuur Meerkring uit Amersfoort ziet een legio voorbeelden van kansenongelijkheid in de praktijk: “Kinderen die met opengeknipte schoenen naar school komen omdat er geen geld is voor nieuwe; een meisje dat de overstap naar de middelbare school maakte, maar van wie de analfabetische moeder alle mails en brieven had gemist.“ Je kunt het niet altijd zien. Pijnacker Nootdorps wethouder Peter Hennevanger ziet dat kansenongelijkheid ook zomaar kan ontstaan: “Dan denk ik bijvoorbeeld aan een ondernemer die in de coronacrisis zijn bedrijf is kwijtgeraakt, wat direct impact heeft op de gezinssituatie en de leerprestaties van kinderen.”
“ Kansenongelijkheid kan zomaar ontstaan
Meer doen en meer delen
Peter Heijkoop, voormalig wethouder Dordrecht vindt dat je niet van scholen en ouders kan verwachten dat zij de ongelijkheid zelf oplossen. De overheid heeft hier een rol. Gert-Jan Schotanus, wethouder in Alphen aan de Rijn, vindt dat gemeenten zich zelfs veel meer mogen bemoeien met de kansengelijkheid op scholen: “Het is nodig dat gemeenten en scholen niet alleen elkaars kennis en kunde delen, maar ook letterlijk de beschikbare gebouwen.”
Eén wet voor gelijkheid
Peter Hennevanger, wethouder Pijnacker Nootdorp pleit voor één wet voor kinderen van 0 tot 12 jaar op het gebied van voorschoolse educatie, onderwijs en opvang. “Mijn wens richting rijk: werk aan één gebouw, één set eisen, één cao en één wet. Dan kunnen wij als gemeente kansengelijkheid concreet gaan bevorderen.”
Wethouder van Middelburg Willemien
Treurniet wijst op de kracht van samenwerken. Ze vindt dat dat ook zonder gunstige wet- en regelgeving, maar door middel van relatievorming en gezamenlijke doelstellingen, nu al kan. Ze noemt het voorbeeld van een zomerschool voor leerlingen die meer risico op achterstand gedurende deze maanden lopen: “Een groot succes, ook door de breedte van betrokken professionals en vrijwilligers.”
Kansen in de omgeving
Wethouder Jouke Douwe de Vries liet zich voor het beleid in NoardeastFryslân inspireren door het IJslands preventiemodel gericht op het investeren in een kansrijke omgeving. “Die strategie houdt voor ons in dat we overal ontmoetingsplekken creëren en van voorzieningen als sport, muziek en kunst een algemene in plaats van individuele voorziening maken.” Op scholen worden nu onder dit beleid pilots uitgevoerd voor OKO (Opgroeien in een Kansrijke Omgeving), zoals de IJslandse aanpak. Kinderen doen hier in groepsverband aan sport, muziek, kunst en vrijwilligerswerk. Wat is het effect op de kansengelijkheid van kinderen? Jouke: “Het zelfvertrouwen neemt toe als je gestimuleerd wordt om samen dingen te ondernemen.” Daarnaast, vertelt Bianca Poede, directeur van PCBO Leeuwarden, hebben kinderen er baat bij als ze in aanraking komen met techniek, muziek, cultuur en sport: “Dan zien ze dat het ook anders kan.”
“ Investeren in een kansrijke omgeving
Peter Hennevanger
Investeren in wijken
Peter Heijkoop van Dordrecht: “Als gemeenten investeren we het meeste geld in de binnenstad en in de villawijken. Dat is verklaarbaar maar ook wrang en zou anders moeten. De uitdaging is om juist in kwetsbare wijken te investeren. Dat tilt zo’n wijk omhoog.” De Utrechtse wethouder Eelco Eerenberg maakt daar wel een kanttekening bij. In de wijk Leidsche Rijn bijvoorbeeld heb je veel gespikkelde problematiek, vertelt hij. “Dit doet schoolbestuurders soms wel verzuchten van ‘was ik maar een school met meer achterstanden, dan zou ik ook in aanmerking komen voor extra geld’.” Hij waarschuwt ervoor de gemiddelde wijk met gespikkelde problematiek niet uit het oog te verliezen.
Goed blijven luisteren
Wat ook vaak langskomt in de interviews is het belang van goed luisteren naar elkaar. “De ongelijkheid in kansen valt wel degelijk te keren, maar dan niet vanuit polarisatie en wantrouwen maar vanuit een goede analyses, lerend verbeteren en gezamenlijk werken aan het doel van een inclusieve samenleving”, beargumenteert Remco Prast, bestuurder van Blosse. Yvonne Hof, schoolbestuurder in Amersfoort, ziet goed kijken, luisteren en inspelen op de context als de beste remedie om kansenongelijkheid te keren: “Soms zit een oplossing niet in de hoek waar je het zou verwachten. Kansengelijkheid krijg je als je maatregelen al luisterend op hun impact doordenkt en niet alleen uit idealisme handelt.”
Onbewuste vooroordelen
Onderzoeker Fatima Zohra Charki is van mening dat we verder moeten kijken dan alleen naar het onderwijs als het gaat om kansen voor kinderen. “Natuurlijk speelt onderwijs een rol”, geeft ze toe, “maar kansenongelijkheid is ook iets wat onderhuids in de samenleving aanwezig is.” Door onbewuste vooroordelen verwachten we soms onterecht minder van bepaalde
kinderen en gezinnen dan van anderen, een pijnpunt dat we als samenleving onder ogen moeten komen: “De erkenning daarvan zou al heel wat betekenen”.
Groeien en bloeien
De interviews geven een beeld van hoe bestuurders meer kansen voor kinderen willen realiseren; goed luisteren, samenwerken aan een kansrijke omgeving, met een open blik en waar mogelijk met meer activiteiten in een pand en andere betrokkenen. Al dan niet in een nieuwe wet vastgelegd. Zo werken we aan een inclusieve samenleving, waarin ieder kind, ongeacht zijn of haar achtergrond, de kans krijgt om te groeien en bloeien.
“ Soms zit de oplossing in onverwachte hoek
Meer lezen?
Lees alle interviews op de website van de VNG
Meld je nu aan voor de Maatschappelijk Vastgoeddag 2025 in De Flint, Amersfoort, al jaren hét evenement waarbij publieke en private partijen elkaar informeren en inspireren. Ook dit jaar hebben we weer veel te delen via interessante presentaties, interactieve workshops, praktische tools en netwerkactiviteiten.