tie en jouw mening kunnen haar helpen bij haar keuze. Als je intervenieert vanuit nabijheid, creëer je nabijheid. Als je diep luistert en open vragen stelt, geef je je cliënte erkenning en vertrouwen.
Verbind ik mij voordat ik mijn interventie doe met mijn eigen mening en perceptie of met mijn cliënte? Je hebt een innerlijk systeem nodig om onbewust bekwaam de balans tussen afstand en nabijheid te bewaren. Het ontwikkelen van dat systeem betekent dat je je gedachten en emoties onder controle kunt houden om van daaruit gericht te kunnen interveniëren en de reacties van je cliënt voorspelbaarder te maken. De interactiesleutel is een krachtig instrument om op basis van die reacties je verdere interventies te kiezen.
De interactiesleutel Als je merkt dat je door te veel afstand met je cliënt in een ongewenst patroon terechtkomt, zoek je juist de nabijheid. Omgekeerd: als jullie door teveel nabijheid de kern van de zaak dreigen te vermijden, dan kies je juist voor de afstand. Merk je dat je cliënt het met alles wat je zegt eens is, dan dreigt er een overkill aan nabijheid. Kies dan voor een kritische vraag: ‘Waarom vind je dat ik gelijk heb?’ Merk je groeiende weerstand, dan moet je oppassen om de afstand niet onnodig groot te maken. Kies dan voor het geven van erkenning: ‘Wat vond je onaangenaam in wat ik zei?’ Dit zijn uiteraard maar eenvoudige voorbeelden. Hoe meer ervaring je hebt als coach, hoe beter je in staat zult zijn uit de (vooral non-verbale) signalen van je cliënt en je eigen beleving onderscheid te maken tussen afstand en nabijheid en daarop aan te sluiten.
Een gouden samenspel Voor de toepassing in de praktijk helpt het om de vier aspecten van afstand en nabijheid als uitgangspunt te nemen en je eigen denkframes te ontwerpen. Meestal zul je vanuit nabijheid beginnen:
64 • c o a c h l i n k
Binnenwerk CLM6 64
‘Ik zie aan je dat je het heel lastig vindt om een keuze te maken (compassie) en dat begrijp ik heel goed (begrip), maar ik denk niet dat het je veel verder helpt als ik nu de verantwoordelijkheid neem, dat zul je toch echt zelf moeten doen (richting geven). Wat heb je nu precies nodig om te kiezen en hoe kun je dat realiseren? (een zinvolle open vraag stellen).’ Je bouwt op deze manier aan een klimaat van openheid en vertrouwen. Maar waarschijnlijk is je cliënte nog steeds niet bereid en in staat om zelf de keuze te maken en zal ze het weer terug op jouw bordje leggen. Ze zegt bijvoorbeeld: ‘Dat is nou juist mijn probleem, dat weet ik niet!’ (Ze denkt: ‘Dat zei ik toch!’) Je automatische reflex, je eerste neiging, kan zijn dat je geïrriteerd raakt: ‘Snap dan toch wat ik zeg!’ Dat zou afstand creëren en je wilt juist nabijheid uitlokken. Nu schuif je je regenboogframe ertussen. Je gaat niet in debat, maar in dialoog. Je stemt je denken af op dat van haar en je realiseert je dat je ongeduldig bent geworden: ze is gewoon nog niet zover. Je kunt dan bijvoorbeeld zeggen: ‘Dat snap ik heel goed (erkenning) en ik wil je er heel graag bij helpen (compassie), maar ik help je niet door het van je over te nemen, ben je het daarmee eens?’ Je lokt nu een dialoog uit over het proces zelf en niet langer over haar feitelijke vraag (die immers meestal het topje van een ijsberg is). Het kristallen frame helpt je om met compassie en zonder vooroordelen met je cliënten om te gaan. Dat helpt enorm omdat het je vrijmaakt om ieder mens te zien als een andere ‘ik’, met zijn of haar eigen-aardigheden. Een combinatie van denkframes en de interactiesleutel is een gouden samenspel van denken, voelen en handelen, die je als coach de mogelijkheid geeft om voortdurend de balans te bewaken in de interactie met je cliënt. De rest is: aanwezig en nieuwsgierig zijn en veel van je cliënten en van jezelf durven te houden.
magazine
15-11-16 16:50