Kleinschalige detentiewoningen als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen

Page 1

leinschalige detentiewoningen als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen Birgit Vanvuchelen



Hoe een maatschappelijk aanvaarde omgeving creĂŤren voor zowel buurtbewoners als gedetineerden?



Kleinschalige detentiewoningen als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen “Hoe een maatschappelijk aanvaarde omgeving creëren voor zowel buurtbewoners als gedetineerden?”

Birgit Vanvuchelen promotor: prof. dr. Ronald De Meyer Masterthesis ingediend tot het behalen van de academische graad van Master in de architectuur seminarie Bouwtechnisch Concept Provinciale Hogeschool Limburg Departement architectuur Academiejaar 2012-2013



DANKWOORD Graag wil ik een aantal mensen bedanken die het mede mogelijk hebben gemaakt deze scriptie tot een gewenst eind te brengen. In het bijzonder wil ik professor dr. Ronald De Meyer bedanken voor het ten alle tijden klaarstaan met de nodige gegevens, besprekingen en kritische richtlijnen die het onderzoeken van het onderwerp vlot deden verlopen. Verder gaat mijn dank uit naar Hans Claus voor het verlenen van informatie en de tijd die hij wou vrijmaken. Ook wil ik Luc d’Hollander bedanken voor de overige kritische besprekingsmomenten van het ontwerp voor mijn kleinschalige detentiewoning. Maar ook voor de info die hij graag ter beschikking stelde om mijn ontwerp naar beveiliging toe naar een hoger niveau te tillen.

TOELATING TOT BRUIKLEEN “De auteur geeft de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de masterproef te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef.” “The author gives permission to make this master dissertation available for consultation and to copy parts of this master dissertation for personal use. In the case of any other use, the limitations of the copyright have to be respected, in particular with regard to the obligation to state expressly the source when quoting results from this master dissertation.”

ABSTRACT In deze scriptie wordt de problematiek van ons huidige gevangeniswezen besproken aan de hand van een aantal actuele gegevens, waarna kleinschalige vormen van detentie worden voorgesteld als alternatief. In het buitenland zijn al een aantal voorbeelden actief, alleen in eigen land werd er nog niets gerealiseerd. Het concept ‘De Huizen’ van de Belgische voorstander Hans Claus, gevangenisdirecteur van Oudenaarde, wordt daarom in het tweede deel verder uitgelicht en ingezet als vertrekpunt voor een haalbaarheidsstudie. Mijn eigen ontwerp, geplaatst in een kleinstedelijke context, wordt hierbij uitgediept op vlak van beveiliging, zodat de normen hieromtrent gerespecteerd blijven, maar de integratie van de woning in de buurtomgeving, ook behouden blijft.

6


INHOUD 6

Dankwoord

22

Deel 2 Ontwerpaspecten voor een kleinschalige detentiewoning

6

Abstract

22

7

Inhoudsopgave

1 Locatie 1.1 1.2

9

Inleiding

10

Deel 1 Situering gevangenissen in België

10

1 Visie van het oude gevangeniswezen

11 12 13 14

15 15 16 17 17 17 19 20

21

2 Infrastructuur en typologie 2.1 Panopticum 2.2 Ducpétiaux 2 Actuele problematiek 3.1 Overbevolking 3.2 Differentiatie aan regiems 3.3 Detentieschade 3.3.1 Bij gevangenen 3.3.1.1 Psychologisch effect 3.3.1.2 Recidive 3.3. 2 Bij penitentiare beambten, de eerstelijnwerkers van de gevangenis 4 Alternatieve visie 4.1 Belgische voorstander Hans Claus 4.2 Voorgangers 4.2.1 Buitenlands model Bastoy 4.2.2 De gevangenis van Butner door Morris (1976) 4.2.3 ‘Podular design’ door Matthew (1999) 4.2.4 ‘The Learning Prison’ door Hilary Cottam 4.3 Kleinschaligheid 4.4 Generische functie 4.5 Beveiliging 4.5.1 Visuele beveiliging 4.5.2 Elektronische beveiliging 4.5.2.1 Algemeen 4.5.2.2 Tekortkomingen 4.5.2.3 Recente ontwikkelingen Dandelin Gsm Gps 4.5.2.4 Doelgroep

22

Buitengebied Stad

24

2 De huizen 2.1 Basisprincipes concept hans claus 2.1.1 Organisatie 2.1.2 Personeel 2.2 Differentiatie in arresthuis en strafuitboetingshuis 2.2.1 Vergelijking typologieën 2.2.2 Vergelijking programma

25

Deel 3 Haalbaarheidsstudie stationsomgeving Neerpelt

25

1 Situering

26

2 Ruimtelijke uitgangspunten

27

3 Architecturaal concept

28

4 Programma

23

4.1 4.2 4.3 4.4

29 30 31 33 35 37

5 Beveiliging 5.1 De perimeter 5.1.1 Pext en pint 5.1.2 Parkeergarage 5.2

Slagvastheidsklasses P0/P1/P2/P3 5.2.1 Muren 5.2.2 Ramen 5.2.2.1 Ramen in perimetermuur 5.2.2.2 Binnenramen 5.2.3 Deuren

5.3

Detectiesystemen 5.3.1 Toezicht controle -en personeelsruimtes 5.3.1 Metaaldetectie 5.3.2 Camera’s en audioapparatuur

38 39 40

Parkeergarage Controle -en bezoekersgedeelte Collectieve verblijfsruimtes Individuele verblijfsruimtes

7


41

6

42 43

44

7

Toegankelijkheid 7.1 Algemene normen publieke toegankelijkheid 7.2 Rolstoelvriendelijke aspecten

8

EPB-regelgeving 8.1 Dakopbouw 8.2 Muuropbouw 8.3 Vloeropbouw

45 46

Brandveiligheid 6.1 Inplanting en toegangswegen 6.2 Compartimentering 6.3 Evacuatie van het compartiment 6.4 Materialisatie 6.4.1 Structurele elementen 6.4.2 Verticale binnenwanden en binnendeuren 6.4.3 Scheiding tussen compartimenten 6.4.4 Plafonds en verlaagde plafonds 6.4.5 Trappenhuis 6.4.6 Lift 6.4.7 Ramen

47

9

47 48

10 Ventilatie 10.1 10.2

49

11 Sanitaire afvoer

50

12 Duurzaam energiegebruik 12.1 Invloedsparameters op de netto-energiebehoefte 12.2 Zonnecollectoren 12.3 Groendak 12.4 Regenwaterrecuperatie

51

13 Vergelijking ontwerp Programma Dimensionering Vergelijking ontwerp met eerder onderzoek Circulatie -en personeelsruimte Individuele en collectieve verblijfsruimtes Parkeerruimte

52 53 54 55

56

14 Materialisatie Exterieur Interieur

58 60

15 Visualisatie

68

Conclusie

70

71 72

BibliograďŹ e Boeken Afstudeerwerken Mediabronnen Onuitgegeven publicaties Gesprek Vakliteratuur Elektronische bronnen Illustraties

73

Bijlage

Verwarming en koeling Natuurlijke ventilatie Mechanische ventilatie

8



INLEIDING De typologieën die binnen de opleiding architectuur worden behandeld bestaan onder andere uit woningen, zorginstellingen, stationsgebouwen en bedrijven. De gevangenisarchitectuur en zijn opvallende karakteristieken komen echter niet aan bod. De keuze voor dit onderwerp valt samen met mijn interesse naar de ontwikkeling en toekomstige visie omtrent het gevangeniswezen, dat de laatste jaren niet meer uit de media is weg te denken. Hans Claus’ ontwikkelde model voor kleinschalige detentiewoningen heeft hierbij specifiek mijn nieuwsgierigheid opgewekt. Algemeen is er nog niet zoveel geweten over zijn concept ‘De Huizen’, gezien deze typologie in België binnen het gevangeniswezen nog onbestaande is. Het leek mij dan ook interessant maar vooral nuttig om het onderzoek dat hieraan al voorafging, verder te zetten in deze scriptie. Naast een inleidend literair deel, wordt de verscheidenheid van de drie mogelijke types binnen het model uiteengezet. Het half-open regime, namelijk de medium-securitywoning wordt vergeleken met het arresthuis en het strafuitboetingshuis, de twee gesloten regimes. Deze drie kleinschalige modellen worden op hun beurt gezamenlijk vergeleken met een stervormige gevangenis, die zoals de meeste gevangenissen in België is opgebouwd volgens het Ducpétiaux-model. Als onderwerp van deze vergelijkingen, wordt een eigen ontwerp gebruikt. De terugkoppeling van de grafische beelden naar de tekst bevordert de leesbaarheid ervan. De scriptie kan dan ook gezien worden als een soort van handleiding voor de (student-) architect die beantwoordt aan de aspecten waaraan een detentiewoning dient te voldoen. Het architecturaal vertalen van de kleinschalige detentiewoningen brengt een aantal vragen met zich mee, zoals de probleemstelling van het integreren van een detentiewoning in een stedelijke context, dat tegelijkertijd voldoet aan de voorgeschreven normen en eisen omtrent beveiliging, zonder dat de woning gezien wordt als een afschrikmiddel naar de omgeving toe. Welke ruimtes kunnen er hybride worden gemaakt voor de buurtbewoners en zo bijdragen aan het resocialiseringsproces van de gedetineerden? Of met andere woorden: ‘Hoe een maatschappelijk aanvaarde omgeving creëren voor zowel buurtbewoners als gedetineerden?’ De bronnen van het onderzoek zijn afhankelijk van de drie opeenvolgende stadia waarin het onderwerp wordt behandeld. Voor het eerste deel van de scriptie, de inleiding over het bestaande gevangeniswezen, zijn voornamelijk boeken en actuele artikels uit tijdschriften of kranten gebruikt. Het deel waarin de ontwerpaspecten van een kleinschalige detentie-woning behandeld worden, is opgesteld uit verkregen documenten van mijn promotor, die op de universiteit van Gent al eerder onderzoek heeft geleid omtrent ‘De Huizen’. Bij het ontwerp van de eigen detentiewoning, dat ingezet werd als haalbaarheidsstudie, heb ik vaak beroep gedaan op Luc d’Hollander, die gespecialiseerd is in het uitwerken van beveiligingssystemen voor de bestaande gevangenissen in België, maar ook nauw samenwerkt met Hans Claus, voor het ontwikkelen van zijn kleinschalige detentiewoningen.

9


DEEL 1 1

SITUERING GEVANGENISSEN IN BELGIË Visie van het oude gevangeniswezen

“In zijn volmaakte eenzaamheid wordt de gedetineerde geconfronteerd met zijn geweten.” 1 Dat is het beeld dat het gevangeniswezen de samenleving bijna tweehonderd jaar geleden voorhield en zich, ondanks de vele steken die het daarmee liet vallen, aan vast bleef klampen. Na eeuwen lang geloof in verbanning, lijfstraffen en zelfs executies, kwam men in het begin van de negentiende eeuw tot inkeer. Fysieke straffen die op een gegeven moment uitdraaiden in publieke evenementen, pasten niet meer in de opkomende sociaal-democratische maatschappij en moesten plaats maken voor psychische straffen. Wel beseffend dat sociale isolatie geestelijk een ontzettend zware straf was, werd toch het voorbeeld van de Amerikanen gevolgd, die het Belgische gevangeniswezen hier al mee voorgingen.2 Kortom, ontdaan van zijn vrijheid zou de homo clausus vanzelf wel inzien dat zijn eventuele toekomstige misdaden beter achterwege gelaten kunnen worden. Meer zelfs, denkend aan de tuchthuizen aan het einde van de achttiende eeuw, die niets meer voorstelden dan één grote zaal waar privacy niet bestond en (seksueel) geweld geen onbekende was, werd de individuele opsluiting dragelijker beschouwd dan die in groep.3 Stadspoorten, stadstorens, kelders en mijnengangen, of beter gezegd elke mogelijke infrastructuur die in de vroege middeleeuwen louter dienst moest doen als bewaring van gestraften, werd door de nieuwe visie van eenzame opsluiting niet meer geschikt bevonden. Met het correctiehuis van Gent gaf België in 1772 het voorbeeld, met Duitsland en Italië op de voet volgend. Opmerkelijk is dat hier al rekening werd gehouden met een differentiatie aan regimes, maar nog belangrijker voor deze periode was het besef dat de zogenaamde ‘gevangeniskoorts’ geen logisch gevolg was van de zondige of schuldige aard van de misdadigers, maar wel van de erbarmelijke hygiënische omstandigheden die er in de toenmalige instituten heerstte. De nieuwe, open infrastructuur en het beschikbare zuivere water kwam dan ook niet alleen figuurlijk als een heuse verademing.

bron: ‘De architectuur van de hedendaagse gevangenis. Pleidooi voor het flexibele dominomodel

ill.1

ill.2

Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw werd het beeld van de zogenaamde helende werking van de eenzame gevangene van zijn voetstukje gestoten omdat deze strijdig bleek te zijn met de realiteit. Dat de gevangene in situaties als deze psychische stoornissen leek te vertonen, werd na het zien van studieresultaten alleen maar bevestigd. Ook de terugkeer naar de maatschappij zou na jarenlang sociaal isolement meer kwaad dan goed doen. ‘Na de tweede wereldoorlog maakte zich een sterke hervormingsdrift van gevangenisdeskundigen meester. Dit had veel te maken met de treurige gevangeniservaringen van verzetsmensen.’ (Franke, 277) Het einde van het cellulaire stelsel en het begin van de resocialisatie werd een feit.4 Met het doel van een gevangenis voor ogen houdend, enerzijds het intimideren van eventuele misdadigers, anderzijds het heropvoeden van gevangenen, is de intrede van het begrip resocialisatie geen onlogische stap. Dat dit binnen gevangenistermen geen nieuw inzicht is, wordt duidelijk als we kijken naar het Pennsylvanische systeem, waar de intrede van stichtingen, verenigingen en instanties, de gedetineerden hierbij een handje kwamen helpen. De nieuwe leidraad van het Belgische gevangeniswezen werd het voorkomen of althans beperken van de schadelijke gevolgen van detentie.5 ill.3

1 2 3 4 5

MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 25 NEUGARTEN (R.), PATIJN (W.) en PHILIPS (A.). Het gebouw als denkbeeld. De gevangenis, 2001, p.18 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p.21 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p.28 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 29

10


2

Infrastructuur en Typologie

Parallel met deze tendens begonnen zich verschillende regimes te vormen die best niet met elkaar in contact kwamen, om onderlinge verschillen niet in de hand te werken. Het belang van de centrale toezichtspost werd hiermee nog eens aangestipt, maar werd tegelijkertijd ook sterk op de proef gesteld, waarmee de regelfunctie belangrijker werd dan de toezichtsfunctie. De regimes, die niet alleen onderscheiden werden op basis van religie, land van herkomst, sociale afkomst en strafduur, maar ook door de snelheid van het resocialiseringsproces, dat niet voor iedereen even vlot verloopt, maakt het geheel nog complexer. 1 2.1

Panopticum

Het panopticummodel is van oorsprong een architecturaal principe dat optreedt in instituten waarin de essentie bestaat uit het socialiseren en hervormen van de bewoners ervan. De associatie van het panopticum met een koepelgevangenis of eender welke strafinstelling in het algemeen komt vandaag de dag steeds vaker voor, ondanks het feit dat Jeremy Bentham, verlichtingsfilosoof en bedenker van het model, in 1791 hiernaast ook wees op functies als werkplaatsen, fabrieken, gekkenhuizen, scholen of ziekenhuizen. 2 Het alziend oog zoals het panopticum ook wordt genoemd, bestaat uit een bewakerswoning waarvan de vier wanden bijna volledig beglaasd zijn, en die centraal gelegen is in een circulair gebouw. Daarrond situeren zich maximaal acht cirkelvormige niveaus, die de cellen van de gedetineerden bevat. Elke cel heeft twee ramen, waarvan er één toezicht biedt op de buitenruimte. Het andere raam is zo geplaatst, dat de bewaker de gedetineerden in het oog kan houden, maar niet andersom. De asymmetrische machtsverhouding tussen de toezichter en de gedetineerden slaagt op deze manier dus in zijn opzet, namelijk het opwekken van het vermoeden dat zij gecontroleerd worden, wat vaak al een zekere rust binnen het detentiebeleid garandeert. Ondanks de strategische organisatie van ‘The Inspection House’, zoals Bentham het noemt, is het niet mogelijk dat elke gedetineerde continu en op alle tijdstippen van de dag gecontroleerd kan worden. De centraalpost en de organisatie van de cellen errond maken het daarentegen wel mogelijk om met een minimum aan bewakers, een maximum aan toezicht te bekomen.3

ill. 4: blauwdruk panopticum van de hand van Jeremy Bentham, 1791

Bentham streef ernaar zijn opvattingen over het detentiebeleid en moraal te laten voortbestaan. Bij hem draait het om het herontwikkelen van de gedetineerden, ongeacht de afschrikfunctie van de gevangenisstraf, die behouden blijft. Ondanks het feit dat het panoptisch idee positief onthaald werd door andere hervormers en het Engelse Parlement, werd er geen enkele gevangenis gerealiseerd die volledig beantwoordt aan Bentham’s architectonisch voorstel. Zijn idee heeft wel de toon gezet voor bijna alle gevangenissen die zich in de achttiende en negentiende eeuw zouden ontwikkelen.4 Zo rezen er ook in België een hoop gevangenissen uit de grond in de negentiende eeuw, waarvan het merendeel opgebouwd was volgens het panopticum principe. De aanleiding hiervoor was echter de progressieve gedachtengang van Edouard Ducpétiaux, die als Belgisch journalist een belangrijke rol speelde in het hervormen van het nationaal gevangenissysteem. ill. 5: de gevangenis ‘Presidio Modelo’ in Isla de la Juventud, Cuba

1 2 3 4

MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p.46 Wikipedia. Panopticum. Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web NEUGARTEN (R.), PATIJN (W.) en PHILIPS (A.). Het gebouw als denkbeeld. De gevangenis, 2001, p.21 NEUGARTEN (R.), PATIJN (W.) en PHILIPS (A.). Het gebouw als denkbeeld. De gevangenis, 2001, p. 13

ill. 6: het interieur van de koepel van de Penitentiaire Inrichting Breda

11


2.2

Ducpétiaux

De hervormingen die Ducpétiaux kon doorvoeren, alsook zijn mede-verantwoordelijkheid voor de onafhankelijkheid van België, bezorgde hem van 1831 tot 1860 een functie als eerste inspecteur-generaal van het Belgische gevangeniswezen. Hier bracht hij de individualisering van de vrijheidsstraf binnen. Hij was van mening dat niet de maatschappij, maar wel het individu aangepakt moest worden, wat volgens Ducpétiaux slechts mogelijk was mits een strikte afzondering van de gevangenen. Schadelijke invloeden van andere gedetineerden in het gebouw werden door deze isolatie ook geweerd. Deze gingen zelfs zover, dat de gedetineerde bij een verplaatsing een zware hoofdkap moest opzetten, zodat elk mogelijk contact met de mede-gevangenen vermeden werd.1 Naast de cellulaire afzondering binnen het Belgische gevangenissysteem wees de sociale denker op het belang van differentiatie onder de gevangenen, zoals de categorisering van mannen en vrouwen, volwassenen en kinderen, bedelaars en landlopers.2 Verzachtende omstandigheden van de cellulaire opsluiting werden gecreëerd door het toestaan van patronage binnen de gevangenismuren. Leden uit de gegoede burgerij stonden in voor het moreel bijsturen en hervormen van de gevangenen.3 Een tweede verzachtende factor binnen het hervormingsprogramma was de celarbeid, die als doel had de gedetineerde nuttig bezig te houden door middel van hun hulp bij het koken, wassen en het opknappen van klusjes binnen het gebouw. Gunstig voor het instituut was het in ieder geval, aangezien het op deze manier een aantal kosten kon schrappen. Maar de belangrijkste reden voor het invoeren van de celarbeid, was de mogelijkheid beroepsopleidingen binnen de gevangenismuren te voorzien, waarbij het opleiden van de gedetineerden in een bepaald beroep hen kon helpen in het resocialiseringsproces in de maatschappij, nadat zij hun straf hadden uitgezeten.4 Naast de differentiatie aan regimes, merken we hier een tweede parallel verloop met de visie van kleinschalige detentiewoningen. De toonaangevende ideeën die Ducpétiaux ontwikkelde, waarin de verbetering van de moraal van de veroordeelden centraal stond, kwamen tot uiting in de bouw of verbouwing van een hele reeks gevangenissen tussen 1844 en 1919. De eerste gevangenis die gerealiseerd werd naar het voorbeeld van het Ducpétiaux-model was in Tongeren. Overige steden zoals onder andere Brussel in 1850, Marche, Luik en Brugge volgden direct hierna. Sedert 1863 doet de gevangenis van Dendermonde dienst als arresthuis en strafuitboetingshuis. In 1919 telde België eenendertig gevangenissen die volgens dit cellulaire sterontwerp waren gebouwd of verbouwd. De absolute parel aan de kroon van Ducpétiaux’ visie werd de centrale gevangenis van Leuven.5

De gevangenis in Leuven, naar het Ducpétiaux-model

ill. 7: Centrale gevangenis van Leuven

ill. 8: beeld vanuit toezichtspunt

In het Ducpétiaux-model is het panoptisch idee terug te vinden in de centrale toezichtskern die zich situeert in het midden van het gebouw. Hieraan vast worden een aantal vleugels geschakeld, waarin zich de cellen van de gedetineerden bevinden. Ook deze organisatie laat vanuit één punt het overzicht van een enkele bewaker op de volledige instelling toe.6 “Stervormig aangebouwde vleugels met lange gangen, met cellen aan weerszijden, de ene rij boven de andere; een centrale observatiepost van waaruit de gangen kunnen overzien worden; hoge buitenmuren en inwendige hekken die de afzondering van de verschillende afdelingen toelaten en de veiligheid bevorderen; (...) Kleine openbare koeren die uitgeven op de cellen.” 7 NEYS, A; PETERS T., PIETERS, F., VANACKER J., 1994 p.13 Het beeld van de hoge muren die het terrein van de gevangenis afbakenden, deden dienst als metafoor voor een burcht, die de samenleving beschermt tegen de misdadigers die er opgesloten zitten. Net zoals in het panoptisch idee worden de uitwendige karakteristieken van een gevangenis ingezet als afschrikmiddel.

1 2 3 4 5 6 7

JANSSEN, L., 2011, Een andere visie op gevangenissen, p.41 Catrysse, 2010: p. 43-44 Canon sociaal werk. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web DEYAERT, E., 2012, Een architecturale typologie voor een kleinschalige gedifferentiëerde strafuitvoering, p. 59 Reflecties over gevangenisonderzoek in België. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web Regie der Gebouwen, 2009 NEYS, A; PETERS T., PIETERS, F., VANACKER J., 1994 p.13

ill. 9: Vogelperspectief van de Centrale gevangenis van Leuven, waarin het stervormig model duidelijk af te lezen is

12


3.

Actuele problematiek

“…the reorganization of the panel institutions in accord with modern scientific concepts of the nature of the criminal and the aim of punishment”.1 Hoe lovend de beschouwingen van criminologisch deskundige Thorsten Sellin waren over het antropologisch hervormingsoffensief van België in het interbellum, hoe dieper deze nauwelijks veertig jaar later zouden vallen. 3.1

Overbevolking

De toename van de gevangenispopulatie in de jaren tachtig en de alsmaar verzwarende graad van de misdrijf, die veroordeelden voor steeds langere perioden naar de gevangenis verwezen, zorgden voor grote cellentekorten. Van de nood een deugd maken, was vanwege tijdsgebrek geen sprake, waardoor ontwerpend onderzoek naar nieuwe infrastructuren werd uitgesloten en het nijpend tekort aan cellen werd opgelost door de bestaande gevangenissen gewoonweg uit te breiden. Het bleef dan ook niet bij één keer dat België door het Europees Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing op de vingers werd getikt. Niet alleen de verouderde infrastructuur van de negentiende-eeuwse gevangenissen maakte het gevangenisleven onleefbaar, ook het gebrek aan activiteiten, sanitaire voorzieningen in de cel, maar ook vernederende behandelingen waren allemaal afgeleiden van de overbevolking. Van een zichtbare scheiding tussen gedetineerden in voorlopige hechtenis en gedetineerden veroordeeld tot een vrijheidsberovende straf blijft niets meer over. De overbevolking laat dit niet meer toe waardoor definitief veroordeelden noodgedwongen in arresthuizen worden gehuisvest. Ook het ‘space available model’, is een voorbeeld van instanties die hun functie verliezen. Dit classificatiesysteem dat gedetineerden op basis van het aantal beschikbare plaatsen en veiligheidsoverwegingen naar een gevangenis stuurt, negeert de behoeften en resulteert in té hoog beveiligde inrichtingen naargelang de gedetineerde nodig heeft. Resulterende in een vertraging van het hele systeem houdt deze classificatie het geheel nog meer op. 2 Ingrijpende maatregelen zijn een absolute noodzaak en die lijken er te komen sinds het ‘Masterplan 2008-2012-2016 voor een gevangenisinfrastructuur in humane omstandigheden’, door de regering werd goedgekeurd. Hun opzet bestaat erin de grote vraag naar cellen aan te gaan door de capaciteit op bestaande sites te vermeerderen en op nieuwe sites capaciteit te creëren. Ook het terugwinnen van verloren gegane capaciteit via renovatie maakt deel uit van het masterplan en sluit tevens aan bij de casestudy van deze haalbaarheidsstudie. 3 3.2

Differentiatie aan regiems

Een tweede gevolg van de stijgende criminaliteit in de jaren tachtig is de noodzaak van het categoriseren van de gedetineerden, die de gevangenissen overbevolken. Deze differentiatie dient de ongelijkheid tussen de gedetineerden, die betrekking heeft op de ernst van het misdrijf en zijn etnische of sociale afkomst, op te vangen.4 Het indelen in deze groepen, biedt echter niet het volledige antwoord op deze problematiek. De complexiteit bestaat erin om tussen de regiems vloeiende verkeersbewegingen te regelen, zodat contact tussen de regiems onderling uitgesloten wordt. En dat is waar de Ducpétiauxmodellen in falen, aangezien de regelfunctie, in tegenstelling tot de toezichtsfunctie, steeds meer aan belang inwint.5 Deze gevangenissen, die opgebouwd zijn volgens het panoptische idee, kunnen de

ill. 10: cel die gedeeld wordt door vier gedetineerden

regimes. De centrale cirkelvormige ruimte is niet geschikt om het vele kruisende verkeer, dat enkel langs deze weg kan verlopen, probleemloos en geweldloos op te vangen.6 Vandaag de dag worden er door het ministerie van Justitie meer dan vijftig verschillende regiems onderscheiden.7

efficiëntie die hun centrale toezichtspost bezit, niet doortrekken in het regelen van de differentiatie aan 1 2 3 4 5

Reflecties over gevangenisonderzoek in België. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web Gilbert, E., 2011, p.41 Gilbert, E., 2011, p.5 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 11 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 43

6 7

MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 47 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 42

13


3.3.

Detentieschade

3.3.1

Bij gevangenen

Maar niet alleen op niveau van ruimte dient er verbetering te komen. Ook op het niveau waarin de gedetineerde leeft of beter gezegd, geleefd wordt. Totaal tegenstrijdig is de gedachtegang dat gedetineerden zich uit zichzelf zouden moeten bekeren, hun ware goede ik vinden, maar tegelijkertijd allemaal in identieke gevangenisplunjes rondlopen en aangesproken worden met een nummer. Gedetineerden worden slechts ‘bijgehouden’ tot ze hun straf hebben uitgezeten zonder zich daarbij verder te ontwikkelen. Afgezonderd van het dagelijkse leven lijkt voor gedetineerden de tijd stil te staan, terwijl buiten de muren alles lustig blijft doordraaien. ‘Herboren’ terugkeren naar een maatschappij, waarin alle ooit verworven sociale contacten verloren zijn gegaan, is na jarenlange vrijheidsberoving vaak een onmogelijke opgave. “Een mens is nu eenmaal niet zo oneindig origineel dat hij los van zijn omgeving evolueert.” Hans Claus, in ‘De Barbaren’ Het gebrek aan tewerkstellingsmogelijkheden en psychische begeleiding maakt het nog moeilijker voor de gedetineerde, die vaak het profiel heeft van laaggeschoolde, om zich te vormen naar de verwachtingen van het detentiebeleid.1 Zo verloren als de gevangene tussen omsloten muren was, zo verloren is hij na vrijlating in de maatschappij. Het is dan ook geen verrassing dat zelfmoord (binnen) en recidive buiten de muren deze detentieschade aantonen. 3.3.1.1

Psychologisch effect

Daar waar het hervallen na het uitzitten van een gevangenisstraf voornamelijk voorkomt bij gedetineerden die er een relatief korte gevangenisstraf op nahouden, zal het psychologisch effect , of zoals Snacken stelt: de ‘schok’ ervaren door de opsluiting, zowel bij langgestraften als kortgestraften voorkomen. Dit wordt aangetoond in het spraakmakende sociaal-psychologisch Stanford-experiment, dat door Philip Zimbardo tot stand werd gebracht. De vierentwintig deelnemende studenten, die uitgekozen werden op basis van hun psychische stabiliteit, kregen willekeurig ofwel een gevangenisoutfit toegewezen, ofwel een uniform. De kracht van de sociale situatie die er hierdoor gecreëerd werd, leidde al snel tot misbruik van macht door de ‘cipiers’, ondanks het feit dat er hen werd opgedragen ‘de orde te handhaven, zonder gebruik te maken van geweld.’ De gevolgen die de sociale situatie teweeg zou brengen, was precies waar Zimbardo en zijn onderzoekers naar op zoek waren. Na amper zes dagen van het veertien dagen durende experiment, wisten de proefpersonen geen onderscheid meer te maken tussen hun

1

Eelen, S., De gevangenispopulatie en de gevolgen van de opsluiting

persoonlijke individu en de rol die ze gevraagd werden te spelen. De ‘gevangenen’ ervoeren niet alleen lichamelijke maar ook psychische pijn, die blijvend dreigde te zijn. Het experiment liep zelfs zo hard uit de hand, dat de agressie van de zogenaamde cipiers vergrootte naarmate het onderzoek verstreek, en er zelfs plezier werd geput uit het onmenselijk behandelen van de ‘gedetineerden’. Ook Zimbardo verloor zich in het experiment, dat uiteindelijk pas werd stopgezet na kritiek van Christina Maslach, hoewel die volgens Zimbardo de enige van de vijftig bezoekers van zijn nagebootste gevangenis was, die haar afkeuring had geuit.2 De resultaten van het onderzoek waren als snel duidelijk: zelfs na een erg korte tijd, krijgen de gedetineerden te maken met angsten, depressies en lichamelijke pijnen als gevolg van de psychische aandoeningen die de straf teweeg brengt. Ook wijst Snacken erop dat de relaties met familie en vrienden worden aangetast. Bij langgestraften gaat het verder dan dat. De langdurige periode verplicht de gedetineerde de gevangeniscultuur te accepteren en zich ernaar te gedragen. Deze prisonisering is echter niet voor iedereen hetzelfde. “Met betrekking tot importatie bleken twee variabelen betreffende criminele historiek van belang, met name, aantal aanhoudingen en jongere leeftijd bij veroordeling. Deze voorspelden een hogere graad van prisonisering. Dit was ook het geval voor opleidingsniveau: hoe hoger de opleiding, hoe minder geprisoniseerd de gevangene.” Eveline De Vree 3 Niet alleen de langdurigheid van de detentie, maar ook de machteloosheid en de hoge verwachtingen waaraan de gedetineerden dienen te voldoen na het beëindigen van hun straf, zijn bepalende factoren in de mate waarin psychische aandoeningen de gedetineerden havenen. Het verlies van controle over het eigen leven weegt hierbij het zwaarst door. De identiteit van de gedetineerde wordt zodanig aangepast, dat mentale breakdowns, trauma’s en op termijn zelfs zelfmoord de schadelijke gevolgen van deze institutionalisering zijn.

maar waar België de bal mis slaat. Daar we niet beschikken over een officieel federaal meetinstrument, kunnen we geen cijfers genereren in verband met het aantal delinquenten die hervallen, maar kan er ook geen systematisch onderzoek gebeuren, iets wat noodzakelijk is in het onderzoek naar recidive. Lieven Pauwels, professor criminologie aan de universiteit Gent, pleit daarom voor het systematisch gebruik van de objectieve recidivemonitor, die niet alleen recidive objectiveert, maar ook de veranderingen in levensdomeinen gerelateerd aan jeugddelinquentie - zoals huisvesting, werk, vrijetijdsbesteding, omgaan met familie en vrienden - bestudeert. 5 “Zonder een eenduidig registratiesysteem kunnen nooit valide uitspraken worden gedaan over recidive. Tijdens ons onderzoek hebben we getracht zo’n meetinstrument te ontwikkelen. Pas als dat systematisch gebruikt zal worden, kunnen we recidive beter begrijpen.” (Professor Pauwels in De Standaard 3 november 2011) De universiteit van Gent, die het pleeggedrag van 407 delinquenten analyseerde, stelde vast dat iets meer dan één op de drie, na het uitzitten van zijn straf, herviel en dit al binnen een half jaar. Het effect van resocialisatie kan hierdoor in vraag worden gesteld, maar men moet ook bedenken dat –in het achterhoofd houdend dat de kans van slagen van resocialisatie rechtevenredig is met de duur van de gevangenisstraf- het merendeel van de gevangenispopulatie een relatief korte straf van een paar maanden tot een half jaar heeft.6 Het gaat hier dus niet over de zwaardere delinquenten, die maar een kleine deel –slechts 5 à 10 procent - van de totale gevangenispopulatie bedraagt.

Volgens snacken is het noodzakelijk voor de gedetineerden een nieuwe identiteit te creëren binnen de gevangenis, om zo de detentieperiode te doorstaan. 4 3.3.1.2

Recidive

Onderzoek wijst uit dat de groep die het meeste kans heeft om te recidiveren deze is met een ongunstig verleden. Welke factoren daar precies toe leiden, is een nodig gegeven om recidive te begrijpen,

2 Stanford experiment, Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web 3 Eveline De Vree: Internationale overbrenging van veroordeelden. De veroordeelde als subject. p.569 Maklu-Uitgevers NV 4 DEYAERT, E., 2012, Een architecturale typologie voor een kleinschalige gedifferentiëerde strafuitvoering, p.86

ill. 11 : DS infografiek Bron: MAKLU Onderzoeksgroep Sociale Veiligheids-analyse

5 De Standaard, 3 november 2011 6 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 45

14


3.3.2. Bij penitentiaire beambten, de eerstelijnwerkers van de gevangenis Niet alleen voor inhumane behandeling van de gedetineerden moest het Europees Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandelingen of Bestraffingen onze strafinstituten terechtwijzen, ook op vlak van waardering van het personeel voldoen de instellingen niet.1 Dat het werk van de penitentiaire beambten zwaar onderschat wordt, weet Hans Claus, gevangenisdirecteur van Oudenaarde, als geen ander. De werknemers die dag in dag uit het dichtst bij de gedetineerden betrokken zijn, bevinden zich zodanig in een positie, dat deze tegenstrijdige is met zijn natuurlijke intuïtie. Enerzijds dienen ze hun werk correct uit te voeren en de hieromtrent gestelde eisen te garanderen. Anderzijds worden ze door de dagelijkse confrontatie met hun neus op de soms erbarmelijke omstandigheden die in de gevangenissen heersen, gedrukt. De agitatie en de stoïcijnse houding die deze strijdigheid teweeg brengt, maakt niet alleen een aanvaardbare relatie tussen gedetineerde en bewaker nagenoeg onmogelijk, ook relaties buiten zijn werkomgeving lijden hieronder. Claus’ betoog is drieledig. Om te beginnen wijst hij op het feit dat de eerstelijnwerker amper gecoacht wordt, laat staan dat er georganiseerde opvang zou bestaan voor de dagelijkse problemen die hij te verwerken krijgt. Daarnaast is er zelfs van een gespecialiseerde opleiding geen sprake. Tenslotte stelt hij dat de maatschappelijke waardering voor het beroep cipier fel ondermaats is. 2 4

Alternatieve visie

De steeds meer uitbreidende differentiatie aan regiems in de jaren ’80 en een stijging van de criminaliteit, zorgde voor een sterk tekort aan cellen. Er dienden snel en veel nieuwe gevangenisplaatsen gecreëerd te worden, waardoor het teruggrijpen naar oude bekende modellen dus eerder een gemakkelijkheidsoplossing was.

1 2

Welzijnszorg, 2003, p.20 ‘De Barbaren’ door Hans Claus

Daarbij was het minder tijdrovend dan ontwerpend onderzoek. De keuze voor het kruismodel was tweeledig. Enerzijds berustte deze op de perfecte toezichtfunctie ervan, die ondertussen achterhaald is. Ondanks het feit dat de verschillende regiems verdeeld werden overheen het gebouw, bleef de circulatie ervan een tijdrovende situatie. Zo moest er in het panopticum-model voor elk regime een apart tijdschema worden opgesteld dat moest beletten dat personen van verschillende regiems, bij het verplaatsen van hun individuele verblijfsruimte naar een collectieve ruimte, met elkaar in aanraking kwamen. Dit zou namelijk de orde en rust in het gedrang kunnen brengen.3 Dit roept de vraag op of deze oude instituten, wel voldoende flexibel zijn om het stijgend aantal regiems van het huidige detentiebeleid onder te brengen . Daarnaast laten ze weinig ruimte voor individuele zorg, aangezien een persoonlijke aanpak haast onmogelijk is in een massaregime. Anderzijds was het traditionele imago dat het kruismodel van een gevangenisgebouw had, bepalend voor deze keuze.4Maar in hoeverre dient een penitentiaire instelling nog als afschrikwekkend gevisualiseerd te worden, wanneer de media deze taak dagelijks van het gebouw overneemt? Dient een gevangenis in wezen nog gevisualiseerd te worden? Het groeperen van regiems in kleinere aantallen, zou beide problemen kunnen oplossen. Door het onderverdelen van de verschillende regimes in kleinschalige detentiewoningen, is het onderlinge contact op elk mogelijk vlak uitgesloten. De gedetineerden kunnen zo genieten van een persoonlijke aanpak. 4.1

Belgische voorstander Hans Claus

op het persoonlijk proces dat de gedetineerde gedurende de detentie moet afleggen, namelijk de zogenaamde transmurale strafuitboeting. Al van bij het begin van de straf wordt deze voor iedere gedetineerde afzonderlijk uitgestippeld. Dit wil zeggen dat het een vereiste is dat men ook exact weet waar de problemen zich situeren, daar het proces gericht is op het herstel van wat voor de opsluiting fout liep. Claus’ concept biedt niet alleen alternatieven voor de organisatie van het Belgische gevangeniswezen, maar ook voor zijn infrastructuur, aangezien deze de richting aangeeft in hoe de inhoudelijke uitgangspunten in de praktijk vertaald moeten worden. De architectuur dient dus mee te evolueren in deze visie. “Onze cellulaire gevangenissen uit de negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw zijn gebouwd om te beheersen, om te controleren en om het collectieve samenleven van gedetineerden te vermijden. Bewaking stond en staat voorop. Waar aanvankelijk de heilzame werking van de eenzame opsluiting nog als een positieve bedoeling gold, is die afzondering in de loop van de tijd een loutere veiligheidsaangelegenheid geworden, zonder inhoud.” Hans Claus, december 2009, aflevering 48, Orde van de dag. De oplossingsgerichte detentie zou nooit geheel tot zijn recht kunnen komen, zonder dat er op architecturaal vlak ingrijpende veranderingen aangrijpen. De ruimtes waarin de oplossingsgerichte activiteiten plaatsvinden, staan centraal ten opzichte van de verblijfsruimtes op dezelfde manier als het individueel proces ten opzichte van de transmurale strafuitboeting. Beginnend binnen de muren wordt de gedetineerde naar het einde van de detentie toe beloond met een voorwaardelijke vrijheid.

Hans Claus, gevangenisdirecteur te Oudenaarde, pleit daarom voor de gevangenis van de 21ste eeuw, waarin hij de nadruk legt

In de loop van de tijd zouden de 35 gevangenissen vervangen moeten worden door 900 detentiehuizen. 5

3 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p. 41 4 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p..39

5

Liga voor Mensenrechten

15


4.2

Voorgangers

4.2.1

Buitenlands model Bastoy

Behandel je een mens als beest, dan wordt het een beest Behandel je een mens als een crimineel, dan wordt het een crimineel Behandel je een mens als een mens, dan wordt het een mens (Bear Heart in Heaven is my mother, 1996) Het Noorse eiland Bastoy roept als officieel natuurgebied 1 niet direct het beeld op van geweldplegers, zedendelinquenten, dealers en moordenaars die hun straf hier uitzitten. Het eiland is bestemd voor langgestraften en vestigt deze voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Het detentiebeleid is gebaseerd op het idee dat het uitzitten van een straf niet effectief is wanneer het zich richt op een strafregime, maar wel op niveau van herstelondersteuning. Vrijwilligheid van slachtoffers om deel te nemen aan herstelgerichte procedures is daarvoor de belangrijkste reden/motief. Het toont aan dat dit werkt op voorwaarde dat ze ieder hun verantwoordelijkheid krijgen. 1 Wikipedia, Bastoy, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web

Elke werkdag vanaf 15:00uur en in de weekenden zijn ze vrij in hun doen en laten, vanaf het moment dat de begeleiders het eiland verlaten. Van de 26 bewakers en 38 overige personeelsleden blijven ze dan slechts onder het surveillerend oog van 5 bewakers. De vrijstaande huizen op het eiland, elk bewoond door vier à zes gedetineerden, beschikken over een aantal collectieve ruimtes en voor iedere bewoner een individuele verblijfsruimte die ze naar eigen wens mo-

gen inrichten. Bezoekers kunnen ze ontmoeten in de bungalows. Het resocialisatieproces van de gedetineerde kan als uitgangspunt genomen worden voor het gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid op het eiland. Onder andere bos-en tuinbouw, runderteelt, een paarden-en schapenfokkerij, een constructiewerkplaats, een wasserij dragen bij tot het groeien van het gevoel van zelfstandigheid. Ondanks het ontbreken van beveiliging, worden

ontsnappingspogingen zelden ondernomen. Een eerste bewijs van de succesvolle aanpak op het eiland is aan te tonen aan de hand van zijn recidivecijfer. Daar waar de algemene recidive in Noorwegen tussen 65 en 72 procent ligt, bedraagt de recidive op Bastøy met 29 procent minder dan de helft. 2 Een vergelijking met België is niet mogelijk aangezien de recidivecijfers hier nauwelijks worden bijgehouden.3 (ill. 12-21 omgeving Bastoy)

2 3

Wikipedia, Bastoy, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web De Standaard, 2011, 3 november p.14

16


4.2.2

De gevangenis van Butner door Morris

Bastoy was echter niet de eerste gevangenis die deze vorm van kleinschalige detentie toepastte. Reeds in 1976 werd dit idee al door Morris aangehaald. Onderzoek op The University of North Carolina stelde vast dat de ideeën waar Morris voor pleitte, verwezenlijkt waren in de gevangenis van Butner. 1 Net zoals op het Noorse eiland ontstaat er een kleine gemeenschap van leefhuizen, waar er geen sprake is van individuele cellen, maar waar een kleine leefgroep van zes tot acht gedetineerden samen met een aantal begeleiders woont. Per huis zijn er twee tot vier begeleiders verantwoordelijk. Zij doen hun best om de strafperiode zoveel mogelijk op het leven buiten de inrichting te laten lijken. Tralies zijn een onbekende in de institutie, net zoals controleposten. De gedetineerden zijn vrij te gaan waar ze willen. Op deze manier wordt hen meer verantwoordelijkheid toevertrouwd, wat de gedetineerden helpt in het ontwikkelen van een correcter gedragspatroon. 2 4.2.3

‘Podular design’ door Roger Matthews (1999)

Dat de interesse voor deze leefhuizen aan belang stelling inwint is onder meer duidelijk wanneer we in 1999 ook bij Matthews hetzelfde principe ontdekken, onder de vorm van ‘podular design’. In zijn concept worden de huizen geschakeld rondom een centraal gelegen binnenplaats die ingevuld worden met onder andere sportvelden, een tuin voor de bewoners en een afzonderlijke tuin voor bezoekers.

4.2.4

‘The Learning Prison’ door Hilary Cottam

De gevangenis van de 21ste eeuw, is volgens ontwerpers Hilary Cottam en … ontwikkeld vanuit een re-integratieproces waarbij de gedetineerde zich tijdens zijn straf zowel op emotioneel, fysiek als intellectueel niveau kan ontplooien. The learning prison omvat elf detentiewoningen binnen een ommuring, die gezien kunnen worden als de strafuitboetingshuizen. Hieraan grenzen nog twee woningen, die op het gelijkvloers de bezoekersfaciliteiten en de controlestraat omvatten. Erboven wonen gedetineerden die overdag buiten de gevangenis werken, maar ‘s avonds de nacht moeten doorbrengen in hun cel. Het is met andere woorden een overgangszone naar de volgende huizen, die volledig geïntegreerd zijn in het stedelijk weefsel en op geen enkele manier meer verbonden zijn met de gevangenismuren. Cottam wijst op het feit dat in traditionele gevangenissen, de controle die er uitgeoefend dient te worden veel intensiever is doordat het cellulaire gedeelte (dat later de huizen genoemd zal worden) diep in het gebouw geplaatst worden, waardoor de beweging van de gedetineerden van hieruit naar de collectieve delen een grote spanwijdte bereikt. Niet alleen naar controle toe is dit lineaire model redelijk omslachtig, ook naar de gedetineerden toe wordt er een grotere buffer gecreëerd wanneer zij deze collectieve ruimtes willen betreden.

“In these new generation prisons the emphasis is upon the provision of accommodation and association rather than employment. There is less evidence of the traditional cells, bars and doors, and a greater emphasis upon improved circulation.” (Matthews, 1999, p.34)3

Waar de ontwerpers van de gevangenis van de 21ste eeuw naar streven wordt echter duidelijk in het centripetale ofwel middelpuntszoekende model. Hier worden de collectieve ruimtes geconcentreerd, zodat de afstand van de huizen hiertoe geminimaliseerd wordt.4

1 2 3

4 Learning Works, p.11. Laatst geraadplaagd op 18 januari 2013 op het World Wide Web

Johnson & Toch, 1982, p.251 Morris, 1976, p.113-114 Matthews, 1999, p.34

Het model dat zij zelf voorstellen, is echter een combinatie van voorgaande twee modellen. Zoals in het tweede model worden de collectieve ruimtes geclusterd, alleen worden ze hier ook ingevuld door middel cirkelvormige circulatie-as, die op eenzelfde lineaire wijze verloopt als in het eerste model. Op het bovenliggende niveau bevinden zich de huizen, die direct toegang hebben tot de onderliggende circulatie.5

ill. 22: conceptschets van de huizen in stedelijke omgeving

ill. 23: maquette van ‘the Learning Prison’

5 Learning Works, p.11. Laatst geraadplaagd op 18 januari 2013 op het World Wide Web

ill. 24: lineaire model, centripetale model en eigen model

17


Daar het regime de bewoners toelaat zoveel mogelijk het heft in eigen handen te nemen, zoals het schikken van de meubels in hun kamer of het beheersen van hun kookbudget, blijft de beveiliging en controle over een aantal andere zaken gewaarborgd binnen het systeem. Hoewel de verplaatsing van de bewoners van de huizen naar het collectieve niveau onder begeleiding gebeurt, zijn de gedetineerden vrij zich zoveel als ze willen van een binnenruimte naar een van de tuinen te begeven, zodanig dat ze ten alle tijden kunnen genieten van een wandeling en dit niet zoals in de traditionele instituten slechts kunnen doen op de daarvoor voorziene tijdstippen. Het plaatsen van de huizen in een rastermaat en het feit dat ze hierbij aan elkaar grenzen, doet meerdere kleine buitenruimtes ontstaan die op hun beurt afgebakend worden. De vides die we zien op het eerste niveau, zijn dus de buitenruimtes van de collectieve ruimtes op het laagst gelegen niveau. De individuele verblijfsruimtes van de bewoners, die zich organiseren rondom een vide, verspreiden zich over drie niveaus. Hieronder, nog steeds in de huizen, bevinden zich voorzieningen als een klaslokaal, themalokaal, keuken, sportruimte, huiskantoor en sanitair. De leefruimte geeft via een gigantisch glasraam uit op een gemeenschappelijke tuin, waardoor de vide voorzien wordt van natuurlijke lichtinval.

ill. 25: ‘the Learning Prison’ niveau 0 gemeenschappelijke voorzieningen

ill. 26: ‘the Learning Prison’ niveau 1 tot 4 de huizen

ill. 27: snede ‘the Learning Prison’: huizen en gemeenschappelijk niveau

18


4.3

Kleinschaligheid

Het institutionele karakter dat gevangenisgebouwen bezitten doen denken aan massaregimes, waarin de gedetineerde slechts een nummer draagt. De vormgeving bestaande uit lange, eindeloze gangen waarnaast de cellen liggen, is dan ook een al lang gepasseerd station. In kleinschalige detentiewoningen ligt de nadruk op de kwaliteit van leven, die de laatste jaren in de oude gevangenissen ver zoek is. De huiselijke omgeving die in een detentiewoning gecreëerd wordt, die al snel doet denken aan een thuissituatie, maakt de stap van vrijheid tot opsluiting minder drastisch. Door een cluster van maximum vijf detentiewoningen, elk bewoond door tien gedetineerden, in een stedelijke context te plaatsen, blijft men dichter in de buurt van familie en vrienden en kan het bezoek, ondanks de blijvende veiligheidsmaatregelen, soepeler verlopen. Dat de gedetineerde in een omgeving wordt geplaatst die niet louter bestaat uit zorgvragers, heeft een bevorderend effect op de resocialisering.1 De nabijheid van het gewone leven, zet onbewust aan tot het opnemen van de eigen verantwoordelijkheid. Ook biedt deze ligging opportuniteiten voor een vermenging met publieke functies en kunnen hybride concepten gemakkelijk ontwikkeld worden. Niet alleen de ruimtelijke kleinschaligheid levert veel voordelen op, door het wonen in kleinere groepen, kan er ook meer aandacht gericht worden op de individualisering van zorg. Met andere woorden, begeleiding op maat is zo pas mogelijk.2 De verschillende regimes kunnen nu ook makkelijker verdeeld worden over de detentiewoningen, waarbij samenstelling gebeurt op basis van gelijkenissen in problemen of strafmaat. In Nederland, waar deze kleinschaligheid in het ontwerpproces werd opgenomen, ontstond het dominomodel, dat na realisatie duidelijk zijn vruchten afwierp. “…omdat de paviljoens in carrévorm het mogelijk maakten deze grote groep op te delen in kleinere groepen van twaalf en soms zes personen. Hierdoor bleek een betere beheersing van de gedetineerden mogelijk en kan gesteld worden dat het model met meerdere kleine leefeenheden (paviljoenen) op een campus zeer effectief is, als het gaat om het reduceren van problemen die deze moeilijke categorie gedetineerden met zich mee bracht. In ieder geval kan met zekerheid gezegd worden dat het ziekteverzuim onder de bewaarders in verhouding tot de andere PI’s zeer laag is.” 3 Ook in de gevangenis in het Oostenrijkse stadje Leoben zijn in 2005, na een diepgaand denkproces, enkele hervormingen doorgedreven die doen denken aan een kleinschalig karakter. In samenwerking met psychologen, sociaal werkers van gevangenissen, cipiers en gedetineerden is er gezocht naar een concept dat het beeld weerlegt van een verouderde gevangenisinfrastructuur als voedingsbodem voor negatieve psychische gevolgen, zonder de eisen voor veiligheid uit het oog te verliezen. Gedetineerden worden volgens de aard van hun misdaad ingedeeld in woongroepen van telkens vijftien personen. Deze woongroepen worden als aanvulling op de cellulaire eenheden organisatorisch zo geschakeld dat er tussen deze zelfstandige eenheden voldoende ruimte overblijft voor buitenruimte. De mogelijkheid tot ontspanning en sporten in openlucht biedt weerstand aan aanvallen van agressie. Het Instituut voor Strafrecht en Criminologie kon aan de hand van een studie aantonen dat, door het opengewerkt regime, de relatie tussen gedetineerden en hun begeleiders rustiger verloopt. Enerzijds ontlast de opengewerkte infrastructuur de begeleider van zijn toezichtsfunctie, aangezien de gedetineerden vrij de verschillende ruimtes kunnen bereiken. Anderzijds geeft het de gedetineerden een gevoel van vrijheid. Ook hier werd het ziekteverzuim van zowel gedetineerden als begeleiders sterk teruggedrongen. 4

1 2 3 4

Van Den Beld & Van Zalk, 2010 -rapport zorgwonen Case ‘kleinschaligheid PHL’ MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis, 1999, p..49-50 Vermeulen P. en Müller K., Time-out voor gevangenissen, p.15

ill. 28 - 32: De gevangenis van Leoben. Van links naar rechts: individuele verblijfsruimte van de gedetineerde, collectieve verblijfsruimte, gemeenschappelijke keuken en eetruimte, foyer en de wandeling

De architecturale vertaling van kleinschaligheid hoeft echter niet afleesbaar te zijn. Bepalend voor het ervaren van een kleinschalig model zijn principes als privacy, flexibiliteit, eigenheid en het inzetten van een aantal ruimtes die ook gebruikt kunnen worden door de omgeving waarin het gebouw zich bevindt. 4.4

Generische functie

Een belangrijke factor binnen het kleinschalige detentiewonen is de generische benadering, die er een noodzaak van maakt toekomstgericht te denken, zodat detentiehuizen doorheen de jaren verschillende vormen uit de zorgsector kunnen huisvesten. Ook de actuele belangstelling voor duurzaamheid, de steeds veranderende parameter demografie en de daarmee samengaande variërende vraag naar zorg, spelen hierin een rol. Ontwerpen in zijn moeilijkste vorm, zijnde een strafuitboetingshuis, maakt het mogelijk in de loop der tijd te beantwoorden aan deze steeds veranderende zorgvraag. Door de mogelijkheid ruimtes van het huis onderling of ruimtes in relatie met de collectieve ruimte flexibel aan te passen, kan er gemakkelijk omgeschakeld worden naar een half-open strafinstelling, maar ook naar een gemeenschapshuis voor mensen met een mentale handicap, (vroeg) dementerende mensen, bejaardenzorg, bijzondere jeugdzorg, al dan niet gerelateerd aan drugsproblematiek enzovoort.

19


4.5

Beveiliging

De genomen beveiligingsmaatregelen in een penitentiare instelling kunnen vertaald worden in zogenaamde ‘schillen’, waarbij een schil een ring van beveiliging voorstelt. De twee uiterste grenzen zijn de ringmuur, als buitenste schil, en de cel zelf, als binnenste schil. Tussen deze twee schillen in liggen een aantal andere schillen, waarvan het aantal en de soort afhankelijk is van de gevangenis. Deze beveiligingsmaatregelen kunnen zich voordoen onder de vorm van aanwezigheidscontroles, bewakers, cameratoezicht, hekken, muren, tralies, sluizen tussen de diverse delen van de gevangenis, verlichting rondom de instelling, controleposten voor bezoek, post en telefoonverkeer, maar ook elektronische beveiligingssystemen. Door de geografie van de locatie mee te nemen tijdens het ontwerpproces van een gevangenis, kan men deze subtieler beveiligen tegen het uitbreken van de gedetineerden. Het bouwen op een eiland, zoals eerder aangetoond met het voorbeeld van de gevangenis op het eiland Bastoy, laat de gedetineerden niet direct toe een ontsnappingspoging te ondernemen, zeker niet indien de vaste wal niet bezwembaar is. Het graven van tunnels kan verhinderd worden door de gevangenis op een rots te plaatsen, of op een locatie waarvan het grondwater erg hoog tegen de oppervlakte ligt.1 Afgelegen locaties zoals een poolstreek of woestijn, waar gedetineerden hun ontsnappingspogingen, door de lange afstand die men moet afleggen, met hun leven moeten bekopen, geven als voordeel dat protest van de omliggende buurt uitgesloten wordt. Aangezien de re-integratie op deze manier geen kans krijgt, zullen we verder steunen op elektronische beveiliging, waarbij implementatie van de detentiewoningen in een stedelijke context met deze maatregelen quasi onzichtbaar kan gebeuren. 4.5.1

Visuele beveiliging

4.5.2

Elektronische beveiliging

4.5.2.1 Algemeen Als alternatief voor de gewone strafuitvoering experimenteert men in België met elektronisch toezicht. Na hevige reacties op de overbevolking van de gevangenis, biedt het dragen van een enkelband een oplossing aangezien de veroordeelde hierdoor voor een bepaalde periode zijn straf thuis mag uitzitten. Sinds 1998 wordt er consistent gezocht naar uitbreidingsmogelijkheden waarvan de resultaten ervan positief beoordeeld werden door de beleidsmakers.2 De gedetineerde wordt namelijk de kans gegeven zijn sociale, morele, juridische, opleidings- of professionele interesses terug op te pikken en te onderhouden. Het resocialiseringsproces kan zich op die manier beter ontwikkelen.3 Onderzoek in de VS heeft uitgewezen dat een naakt huisarrest, dat wil zeggen een via elektronisch toezicht gecontroleerd thuisarrest waar geen verdere invulling is voorzien, negatief werkt. “(...) With this in mind, electronic monitoring is always combined with programs oriented towards resocialisation –making offenders feel better equipped than before, helping towards finding a house and a job and building up a personal and social network”(Nederlandse spreker Han van der Leek tijdens een workshop georganiseerd door de Conférence permanente Européen)4 Meer specifiek leidt dit tot een begeleiding op maat, waarbij enerzijds in samenspraak met de gedetineerde gezocht wordt naar een geschikte begeleiding, afgestemd op zijn bijzondere situatie, en anderzijds continuïteit een belangrijke voorwaarde is, zodat de hulpbehoevende in hun proces van detentie naar reïntegratie door dezelfde begeleider opgevolgd wordt. 5

Hoge betonnen muren afgewerkt met schrikdraad en tralies voor de celramen zijn karakteristiek voor de verschillende typologieën binnen het huidige gevangeniswezen. Het afschrikwekkende uiterlijk dat de gevangenissen hierdoor met zich meedragen nodigt een stedelijke omgeving niet direct uit om zijn weefsel hiermee aan te vullen. Een quasi onzichtbare implementatie van de detentiewoning in de omgeving, zou niet alleen naar de buurt, maar ook naar de gedetineerden toe meer opportuniteiten kunnen bieden. Daar waar mogelijk, dienen visuele beveiligingssystemen dus zoveel mogelijk beperkt te worden in het ontwerpproces.

“Deze vorm van toezicht houden op potentieel gevaarlijke mensen kadert perfect in het streven van de overheid om de gevoelens van onveiligheid bij de bevolking terug te dringen door het managen van risico’s.” 6 De veiligheid van naburigen blijft gegarandeerd aangezien de gevangenisstraf, ondanks het feit dat de gedetineerde deze in de laatste maanden van zijn gevangenisstraf thuis mag uitzitten, nog steeds een beperking blijft in zijn vrijheid. Permanent wordt er controle uitgevoerd over zijn komen en gaan aan de hand van een het elektronisch toezicht, zodat het gevoel van onveiligheid bij de buurt gereduceerd wordt. Er wordt dus

1 Wikipedia, Beveiliging, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web

2 Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web 3 Demeersman T., 2008, Thuisloosheid na detentie, p.12 4 Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web 5 Gryson, M, 2010, p.23 6 Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web

gecontroleerd aan de hand van een vastgelegd uurrooster of de gedetineerde al dan niet aanwezig is op overeengekomen plaatsen en tijdstippen. De enkelband, die in geen geval ontdaan kan worden zonder dat de bewakende autoriteiten gealarmeerd worden, 7 zendt een signaal uit naar een ontvanger. Het ontvangstapparaat, dat in de woning van de gedetineerde geplaatst wordt, staat in contact met een centrale computer. Wanneer de gedetineerde de vastgestelde perimeter van het ontvangstapparaat overschrijdt of één van de elektronische hulpmiddelen probeert te manipuleren, wordt er via het telefoonnetwerk een alarmsignaal gestuurd naar een centrale computer.8 Het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht volgt dit op en van hieruit volgen procedures die kunnen nagaan wat de oorzaak is van het alarm. 9 Aanvullende controlemiddelen, kunnen onverwachte telefoonoproepen zijn van de detentiebegeleider naar het adres van de gedetineerde, die het appel moet beantwoorden met een bepaalde code. Naast begeleiding kan ook controle als motief gebruikt worden voor een thuisbezoek. 4.5.2.2 Tekortkomingen Niet alleen het feit dat de telefoonlijn continu vrij moet blijven, maar ook het strakke tijdschema dat door de thuis gearresteerde moet worden nageleefd en het nieuwe middelpunt is waarrond het dagelijks leven van overige gezinsleden georganiseerd moet worden, brengt een hoop frustraties teweeg. Situaties waarin de gecontroleerde verbeten voor zijn eigen deur blijft wachten om niet vroeger dan het afgesproken tijdstip de woning te betreden, zijn hiervan het resultaat. De nieuwe levenswijze als eigen cipier wordt hierdoor niet in dank afgenomen. Nadelig aan de huidige systemen is dat ze niet erg flexibel zijn, aangezien de afstanden niet al te groot zijn en bovendien vastgelegd worden. Tevens moet er een telefoonverbinding ter beschikking zijn om de elektronische hulpmiddelen te verbinden met de centrale. Daarnaast schiet de levensduur van de batterij tekort en is de elektronische apparatuur weinig resistent tegen mogelijke sabotagepogingen.

7 Wikipedia, Elektronisch huisarrest, laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web 8 Geonemec, laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web 9 Justitie België (datum). Elektronisch toezicht. Laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web

20


4.5.2.3 Recente ontwikkelingen Dandelin-F2

GPS

Dandelin-F2 zou kunnen tegemoetkomen aan voorgaande tekortkomingen. Deze recente verbetering van de enkelband vergroot de vrije zone waarin de gedetineerde zich mag begeven, zonder dat de controlefunctie hiervoor moet inbinden. Het verschil met het voorgaande systeem zijn de twee zendontvangers, opgesteld op twee voor de gedetineerde onbekende plaatsen, die de perimeter bepalen waarbinnen de gedetineerde zich moet bevinden. Deze wordt zo bepaald dat de som van de afstanden tot beide zenders beneden een vastgelegde maximumwaarde blijft. Verplaatsing van de ontvangstapparaten laat toe de begrenzing van deze vrije bewegingszone vlot af te stemmen op de steeds wisselende omstandigheden waarin de gedetineerden zich bevinden. Vanaf het moment dat de maximumwaarde wordt overschreden, wordt de algemene centrale gealarmeerd waarop de gedetineerde een lichte stroomstoot voelt die geleidelijk aan intenser wordt.1

Een andere methode om de thuisgearresteerde te traceren kan door het gebruik van GPS. Interessant aan deze techniek is dat het ingezet kan worden als middel om slachtoffers te beschermen, door deze zones af te bakenen, waarin het slachtoffer woonachtig is of zich frequent bevindt. Deze ‘negatieve’ zones worden geregistreerd door het GPS-systeem dat op zijn beurt de gedetineerde kan verbieden hier in de buurt te komen. De controlerende instantie kan op elk tijdstip en zelfs op momenten uit het verleden toezien of de gecontroleerde het verboden terrein al dan niet betreedt. Is dit wel het geval, zal er een signaal gestuurd worden naar de toezichtcentrale die van hieruit verder kan ingrijpen.

De enkelband werkt ook niet langer op batterijen, maar wordt door elektromagnetische inductie opgeladen. Concreet wil dat zeggen dat telkens de enkelband een netwerk van 220V bereikt binnen een straal van twee meter, het opladen automatisch in gang wordt gezet door de laadstroom die via inductie gegenereerd wordt. Dit reduceert het risico van een lage batterij tot bijna geen. Indien er toch een lage batterijspanning bereikt wordt, kan de centrale interventie van een bewakingsfirma inschakelen door het alarmsignaal dat doorgestuurd wordt. 2 GSM Beveiligingssystemen worden steeds vaker gekoppeld aan de huidige gebruikte technologiëen. Zo kan de toezichtbox of het ontvangstapparaat in de woning vervangen worden door een GSM-box die in verbinding staat met het GSM-netwerk. Het verdere werkingsprincipe is gelijk aan het systeem zoals hierboven beschreven is.

Een andere variant op dit systeem is dat men juist die zone afbakent, of eventueel een straal van enkele kilometers als grens oplegt, waarin de gedetineerde actief mag zijn. Sterker zelfs, kan men de perimeter van een kleinschalige gesloten detentiewoning beschouwen, waarbinnen de bewoners dienen te blijven. Het personeel dat beschikt over een alarmeringstoestel kan zo, indien er een bewoner buiten de perimeter treedt, deze snel via het GPS-systeem traceren.3 4.5.2.4 Doelgroep Thuisarrest onder elektronisch toezicht is slechts voor die gedetineerden weggelegd die kunnen beantwoorden aan de uitvoeringsbepalingen die in de MO nr. 1746 van 9 augustus 2002 zijn ondergebracht. Tijdsvoorwaarden De tijdsvoorwaarden met betrekking op de strafmaat van de gedetineerden kunnen we onderscheiden in twee categorieën.

In de eerste categorie beschouwen we veroordeelden waarvan de hoofdgevangenisstraf niet hoger is dan drie jaar. De straf thuis uitzitten onder elektronisch toezicht is hier geen enkel probleem. Een tweede categorie is deze van veroordeelden waarbij het straftotaal hoger ligt dan drie jaar.4 Langgestraften kunnen pas genieten van het thuisarrest na een schriftelijk verzoek aan de strafuitvoeringsrechter, waarna deze hen dit toekent. Wanneer er slechts een gevangenisstraf van drie jaar of korter werd opgelegd, mag de gevangenisdirecteur beslissen of de gedetineerde zijn volledige straf onder elektronisch toezicht mag uitzitten. 5 Tijdsvoorwaarden met betrekking op de detentiefase verwijzen naar de fase van de terechtstelling waarin de gedetineerde zich moet bevinden. Dit is ten vroegste zes maanden voordat de hoofdgevangenistraf op zijn einde loopt. Algemene voorwaarden Elektronisch toezicht is slechts van toepassing indien de gedetineerde over een verblijfplaats beschikt. Dit hoeft niet persé een eigen woning te zijn, maar een verblijf in een onthaaltehuis kan ook al voldoende zijn.6 Verder dient een telefoonaansluiting ter beschikking staan en dient men een bewakingsschema te kunnen voorleggen. Aan de hand van een vast uurrooster worden de momenten vermeld waarop de gedetineerde het huis mag verlaten en wanneer de verplichte activiteiten uitgevoerd moeten worden. Bijzondere voorwaarden Indien men behoort tot de risicocategorie zal men nooit in aanmerking kunnen komen voor elektronisch toezicht. Dit zijn veroordeelden voor mensenhandel of seksdelinquenten veroordeeld voor het misbruik van minderjarige slachtoffers.

4 1 2

Geonemec, laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web Geonemec, laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web

5 3

DEYAERT, E., 2012, Een architecturale typologie voor een klein schalige gedifferentiëerde strafuitvoering, p.171

6

Ad Rem, 2003, Themanummer gevangeniswezen. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf, 17 mei 2006, laatst geraadpleegd op 4 maart 2013 op het World Wide Web DEMEERSMAN T., 2008, Thuisloosheid na detentie, p.12

21


DEEL 2 ONTWERPASPECTEN VOOR EEN KLEINSCHALIGE DETENTIEWONING 1

Locatie

Tegenwoordig wordt een terrein al bestempeld als voldoende indien het snel beschikbaar is en zonder al te veel procedures in gebruik genomen kan worden. De context waarin de nieuwe infrastructuur zich zal wortelen, dient nochtans met een aantal belangrijke parameters rekening te houden opdat het goed zou functioneren in zijn omgeving.

ontwerp zelf gecreëerd worden. Denkend aan hybridiseringsconcepten waar de buurt van kan meegenieten, zal niet alleen door de buurtbewoners als positief ervaren worden, maar draagt ook bij tot het resocialiseringsproces van de gedetineerden. 2

De huizen

1.1

2.1

Basisprincipes concept Hans Claus

2.1.1

Organisatie

Buitengebied, landelijke omgeving

Uit een studie omtrent de vermaatschappelijking van de zorg blijkt dat de zorgvrager behoefte heeft aan rust voordat hij vindt dat hij zich in een vertrouwde omgeving bevindt.1 Een landelijke gebied is de omgeving bij uitstek om een oase van rust te creëren. De ommuurde wandeling kan grote proporties aannemen en de term healing environment, zoals vaak gebruikt in ziekenhuizen, kan ook hier toegepast worden. Letterlijk ruimte laten voor de gedetineerde om zijn eigen te ontplooien in een groene omgeving heeft direct een heel andere invloed op de gedetineerde, dan hij die eenzaam op zijn kamer zijn straf moet uitzitten. Een gebouw dat met aandacht vormgegeven is, heeft een positieve invloed op de bewoners ervan. “Schoonheid vraagt om beschaving” (Hans Claus, 19 december 2012, Oudenaarde) Dit is niet alleen van toepassing op het gebouw, maar ook in de context waarin het zich bevindt. Nadelig aan het plaatsen van een detentiewoning in een landelijke omgeving is de afwezigheid van een aantal factoren die toelaten het resocialiseringsproces makkelijker te laten verlopen. Een arresthuis, waar men tijdelijk vastzit in voorhechtenis, zal hier niet zoveel problemen mee ondervinden aangezien de gedetineerde nog overgeplaatst moet worden na zijn vonnis. Een halfweghuis of mediumsecuritywoning daarentegen zal veel van zijn potenties verliezen bij de afwezigheid van een residentiële wijk. Hybridisering van bijvoorbeeld een fitnessruimte zal dus weinig bijbrengen bij het ontbreken van buurtbewoners.

“Voorzieningen die op het herstel van de problemen van de gedetineerden gericht zijn” plaatst Hans Claus, gevangenisdirecteur te Oudenaarde, centraal in zijn concept ‘De Huizen’. Hij pleit ervoor dat niet enkel de gedetineerde met de vinger gewezen wordt voor de gepleegde feiten, maar ook de maatschappij, die er de oorzaak van is en dus ook hiervoor zijn verantwoordelijkheid zal moeten opnemen. Het concept zal zich hierbij veruitwendigen in de vorm van een kleinschalige typologie, waarbij de individuele aanpak zich afspeelt in een huiselijke omgeving. Een differentiatie aan regimes wordt behouden en is tevens ook het laatste aspect dat Claus’ visie afbakent. De gedetineerden in de huizen zullen dus ingedeeld worden op basis van de aard van hun misdaad, waardoor verschillende types van detentiewoningen ontstaan, die van elkaar verschillen op gebied van beveiligingsgraad, begeleiding en detentie-invulling. Maximaal tien individuele verblijfsruimtes van de gedetineerden (mannen en vrouwen dienen hier wel gescheiden te worden), collectieve leefruimtes, personeelsruimtes, sportfaciliteiten, opleidingslokalen, werkateliers en een goede bezoekafdeling begrenzen één woning. Ten hoogste geclusterd per drie worden deze detentiewoningen al dan niet in een stedelijk weefsel ingeplant. Dit aantal legt men op als grens, aangezien de haalbaarheid van een collectieve fitnessruimte voor dertig gedetineerden samen met hun begeleiders naar hybride gebruik met de buurtbewoners toe op die manier meer realistisch wordt. 3

exterieur beperken, maar kan ook geïncorporeerd worden in de centrale -of binnenruimtes in de vorm van patio’s. Zonder de veiligheid te schaden, kan de juiste keuze van kleur en materialen de beleving van de ruimtes aangenaam beïnvloeden. Inval van licht op de juiste plaatsen kan ook een grote meerwaarde leveren aan het leefbaar maken van de ruimtes. Niet alleen dient de visie van Hans Claus vertaald te worden in een nieuwe architectuur, ook de structuur van de strafuitvoering zal gestroomlijnd moeten worden met het nieuwe detentieplan. De persoonlijke gerichte aanpak die de gedetineerden moet klaarstomen voor het reïntegreren in de maatschappij, kan slechts gegarandeerd worden indien de plannen dagelijks uitgevoerd worden op het niveau van de eerstelijnwerkers van de detentiewoningen. De eerstelijnwerkers van de gevangenissen ondergaan hierbij een transformatie, namelijk die van penitentiair beambte naar begeleider. 4 “Nadenken over gevangenisarchitectuur kan onmogelijk losgekoppeld worden van een bredere visie op het samenleven in de gevangenis, het heersende mensbeeld over de gedetineerde, het personeel en de bezoekers, en het spanningsveld tussen normalisering en re-integratie enerzijds en uitsluiting, afschrikking, vergelding en neutralisering anderzijds. De praktijk van een gevangenisregime balanceert verder ook op een spanningsveld tussen humanisering en beveiliging, wat niet impliceert dat een veilige strafuitvoering per se inhumaan moet zijn en vice versa.” 5 2.1.2

Personeel

De bereikbaarheid voor personeel, externe dienstverleners, familieleden en bezoekers wordt verbeterd indien de locatie gelegen is in een stedelijk weefsel. De eventuele nabijheid van een rechtbank maakt de overplaatsing van de gedetineerden naar de detentiewoningen en omgekeerd eenvoudiger, veiliger en goedkoper. 2 De afwezigheid van opportuniteiten bij een landelijke omgeving, komen in een stedelijke context vrijwel altijd voor, of kunnen door het

Ondanks de vrijheid die deze voorwaardes doen uitschijnen, blijven de gedetineerden dag en nacht onder begeleiding staan, maar in tegenstelling tot de penitentiaire instellingen, wordt de bewegingsvrijheid van de gedetineerden groter. Opvallend aan de buitenruimtes van onze huidige gevangenissen is de afwezigheid van groen. Iets waarnaar zeker geen voorbeeld moet genomen worden in de buitenruimtes van de nieuwe architectuur. Groene zones hoeven zich echter niet tot het

De notie van gevangenisdirecteur of cipier wordt hierbij herleid naar de meer algemene functie van begeleider, die zich niet beperkt tot het bewaken tegen ontsnapping en het terugdringen van interne conflicten. De contacten die de gedetineerden onderling, maar vooral met de begeleiders leggen, liggen in deze strafperiode aan de basis van de begeleiding. Doordat zij continu ter beschikking staan en hen bijstaan tijdens deze periode, groeien deze contacten uit tot vertrouwelijke relaties. Naast deze persoonlijke ondersteuning wordt, in tegenstelling tot in de penitentiaire instellingen, iedere begeleider verantwoordelijk voor het naleven van de veiligheidsvoorschriften, zeker nu er geen onderscheid meer is tussen beveiligingspersoneel en begeleiders. Daarnaast dienen ze de orde in de samenlevingsruimtes te handhaven. Het spreekt uiteraard voor zich, dat een groep van tien gedetineerden nu eenmaal gemakkelijker te handhaven is dan een van veertig.

1 DEN ENGELEN, VAN BEEK en BLIJHAM, 2007 2 Ad Rem, 2003, p.16, Themanummer gevangeniswezen. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012

3 DEYAERT, E., 2012, Een architecturale typologie voor een kleinschalige gedifferentiëerde strafuitvoering, p.171

4 5

1.2

Stad

JANSSEN, L., 2011, Een andere visie op gevangenissen, p.158 GILBERT, E., 2011, p.31

22


2.2

Differentiatie in arresthuis, strafuitboetingshuis en medium-security

2.2.1

Vergelijking typologieën

Het beeld van de begeleider als vertrouwenspersoon moet groeien. De wederkerige wet van geven en nemen is het labiele evenwicht dat bepalend is voor de relatie tussen de gedetineerde en de begeleider.

Het Belgisch gevangeniswezen kan ingedeeld worden op twee manieren.

“Een gevangene of een personeelslid die dat evenwicht voortdurend verstoort, zal door zijn medespelers geneutraliseerd worden.” 5

Als we kijken naar het geldende regime dat er heerst kunnen we een onderscheid maken tussen open, halfopen en gesloten instellingen. Dit is het resultaat van het antropologisch onderzoek in 1945, waarbij de indeling moest streven naar de individualisering van de straf.1 De nadruk in dit onderscheid ligt hier niet op de graad van beveiliging, maar het al dan niet werken in openlucht of ateliers.

Dit toont tevens aan dat niet alleen de onderverdeling in arresthuis of strafuitboetingshuis, maar ook de relatie tussen gedetineerden en personeel, mee bepalend is voor de relatie tussen gedetineerden onderling. Overige factoren die de hiërarchie bepaalt zijn de aard van de feiten waarvoor iemand veroordeeld is, de concrete samenstelling van de gedetineerden-populatie, de lokale subcultuur en de fase van het individuele detentieverloop. 6

Het open regime is voorzien van een minimum aan beveiliging, aangezien de bewoners onder opvoedkundig regime de strafuitzitting vrijwillig aanvaarden. Het contact met de buitenwereld is grenzeloos, aangezien ze alleen ‘s avonds en ‘s nachts in de instelling moeten verblijven.

Hierna volgt een vergelijking van het programma tussen de drie verschillende detentiewoningen. Er wordt een algemene opsomming gegeven van de verschillende ruimtes die vereist zijn, waarbij ze telkens vergezeld worden door een van onderstaande icoontjes. Hetzelfde wordt boven de uitleg in woorden nog eens grafisch weergegeven in een overzichtelijk schema.

Het halfopen regime laat de gedetineerden toe overdag in ateliers te werken die buiten de cellulaire afdelingen liggen, maar in geval van vertrouwensjobs kunnen deze ateliers zelfs gelegen zijn buiten de instelling. Hiervoor is het noodzakelijk dat de gedetineerde zich goed weet te handhaven binnen een groep. ‘s Nachts schakelt het beleid om naar een gesloten regime, waarbij de gedetineerden weer op hun cellulaire afdeling zitten, voorzien van een zwaardere beveiliging.

medium-security of halfweghuis

arresthuis

strafuitboetingshuis

Het gesloten regime staat volledig los van de buitenwereld, waarbij de ommuring de definitieve grens vormt. Enkel wanneer het niet anders kan, kunnen zij hierbuiten treden, onder de vorm van overbrenging naar het gerechtshof of het justitiepaleis. Daarom zijn ze voorzien van strenge veiligheidsmaatregelen zoals omheiningsmuren, tralies en detectieapparatuur. Een onderverdeling vormt zich in arresthuizen, inrichtingen voor strafuitvoering met arresthuis en inrichtingen voor strafuitvoering. Op basis van laatstgenoemde subcategorieën kunnen we een tweede indeling in het Belgische gevangeniswezen maken, en wel op basis van de functionaliteit. In het arresthuis, verblijft men gedurende het gerechtelijk onderzoek, of wacht men de uitspraak van de rechter af.2 Aangezien men hier in voorlopige hechtenis blijft, wordt het daarom ook wel ‘huis van bewaring’ genoemd. Aangezien de tijd van het verblijf hier minder lang is, kan een arresthuis compacter gedimensioneerd worden dan een strafuitboetingshuis.3 Wanneer het vonnis uitgesproken is, zal de arrestant, indien definitief veroordeeld, zijn straf uitzitten in het strafuitboetingshuis. Hierin wonen enkel volwassenen, met een aparte instelling voor mannen en vrouwen. Delinquenten die verklaard worden als ontoerekeningsvatbaar, worden geïnterneerd in een instelling waar delinquenten met een psychische aandoening geïnterneerd worden. 4 De relatie tussen gedetineerden en personeel in een arresthuis is van een andere orde dan in een strafuitboetingshuis. Door de voorlopige hechtenis zal de gedetineerde zich niet snel openstellen, aangezien het ook niet zeker is of deze definitief veroordeeld zal worden. Noch het personeel, noch de gedetineerden weten met wie ze te maken hebben. ill. 33: Twee gedetineerden aan het werk in het loodgieterslokaal in het hart van de gevangenis

1 KINDT J., VERDUYN A., VANCOPPENNOLLE L., VAN LERBERGHE B., 2009, p.95 2 Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web 3 DEYAERT, E., 2012, Een architecturale typologie voor een kleinschalige gedifferentiëerde strafuitvoering, p.123 4 Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden, laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web

5 6

Orde van de dag, november 2004, p.12 Orde van de dag, november 2004, p.13

23


2.2.2

Vergelijking programma

lokaal beroepsopleiding

ruimte ongestoord bezoek

overgooibeveiliging

lokaal eredienst

bewonerstoegang sas

diensttoegang, sas

buitenruimte

collectieve verblijfsruimtes

individuele verblijfsruimte

extra buitenruimte

kleine vergaderzaal

atelier

extra buitenruimte

bezoekerstoegang sas

personeels toegang, sas

fouilleerruimte

personeelsruimte

isoleercel

sportruimte

interne werkruimte

drie individuele spreekruimtes

perimeterzone

(kleine) bibliotheek

gezamenlijke bezoekerszaal

therapielokaal psych.-soc. begeleiding

lokaal eredienst

parkeer gelegenheid

administratieve ruimte

medisch kabinet

Diensttoegang, sas Deze dient toegankelijk te zijn voor bestelwagens, lichte vrachtwagens en ziekenwagens maar ook de aan-en afvoer van de keuken dient via deze weg te gebeuren, net zoals de aan-en afvoer van materialen voor de beroepsopleidingsruimtes of ateliers. Personeelstoegang, sas Deze toegang dient voor de begeleiders, het PMSpersoneel en het opleidingspersoneel. Deze kan gecombineerd worden met de bezoekerstoegang. Bezoekerstoegang, sas Deze toegang dient voor de bezoekers van de gedetineerden, en kan eventueel gecombineerd worden met de personeelstoegang, afhankelijk van het beleid. Bewonerstoegang, sas Indien de bewoners een beroepsopleiding buitenshuis volgen, of als zij penitentiair verlof hebben, dienen zij deze weg te gebruiken. Deze toegang kan eventueel gecombineerd worden met de bezoekerstoegang en de personeelstoegang, afhankelijk van het beleid. Fouileerruimte Belangrijk hierbij is de visuele privacy Overgooibeveiliging Dit is nodig rondom de wandeling en op de perimetermuur zodat er geen verboden materialen (zoals drugs, wapens,...) overgegooid kunnen worden. Parkeergelegenheid Bezoekers, therapeuten en begeleiders moeten hun auto, fiets of motorfiets kwijt kunnen op wandelafstand van de detentiewoning.

Administratieve ruimte Naast het louter bewaren van administratieve gegevens en dossiers van de bewoners, fungeert deze ruimte als centraal controlepunt van het huis voor zowel binnen- als buitenruimtes. Van hieruit heeft men rechtstreeks zicht op de verschillende toegangen, fouilleerruimte en wachtruimte. In geval van crisissituaties is deze ruimte ook inzetbaar als panic room, waar de begeleiders veilig de interventie kunnen afwachten. De omliggende ruimtes zijn dus ook zeker voorzien van camerabewaking. Wachtruimte en bezoekersruimte Familie, vrienden, advocaten of andere bezoekers kunnen plaatsnemen in de wacht -of bezoekersruimte. «Ongestoord contact» kan doorgaan in een afgesloten verblijfsruimte, maar kan afhankelijk van het beleid binnen de detentiewoning, ook gekozen worden voor de individuele verblijfsruimte van de bewoner. Collectieve verblijfsruimte Onder de collectieve ruimtes verstaan we zitruimte, eetruimte, keuken, berging en ontspanningsruimtes, waarin de bewoners gezamenlijk kunnen samen zitten om televisie te kijken, maar waar ook feesten georganiseerd kunnen worden. In de buitenruimte of tuin is er plaats voor ontspanning, sport of productieve activiteiten zoals het onderhouden van een serre, kippen,… Therapielokaal psychisch-sociale begeleiding Een onmisbare factor in de oplossingsgerichte detentie, die in de drie gevallen nodig is, maar afhankelijk van het type verschilt van psychische tot sociale begeleiding.

collectief waslokaal

Personeelsruimtes Afgescheiden van de collectieve -en verblijfsruimtes van de bewoners is er voor het personeel een eetruimte en omkleedruimte met douches voorzien. Afhankelijk van het beleid kunnen de begeleiders ook in dezelfde ruimte als de gedetineerden eten. Ondanks het feit dat het om een detentiewoning bewoond door tien mannen of door tien vrouwen gaat, kan het personeel gemengd zijn. Volgens het ARAB (Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming) dienen dan toiletten, douches en kleedruimtes gescheiden te zijn.

Isoleercel Een time-out-ruimte voor de gedetineerde waarin het aanwezige meubilair minimaal aanwezig is. Deze is ook voorzien van een kleine buitenruimte.

Medisch kabinet In de EHBO-ruimte kan de gedetineerde verzorgd worden indien nodig en is er plaats voorzien voor een beveiligde opslag van medicijnen. Deze kan bij de bezoekersruimtes geplaatst worden, aangezien de dokter vanbuiten af komt indien er een huisbezoek nodig is, maar dit is niet noodzakelijk. De ziekenboeg mag ook gelegen zijn tussen de individuele verblijfsruimtes.

Collectief waslokaal De gedetineerden staan in voor hun eigen was, dus de ruimte moet voorzien zijn van een wasmachine, droogkast en strijkrol -of plank. Er kan nog altijd beroep gedaan worden op catering van buitenaf, die via de diensttoegang de woning kan bereiken. Het ontwerp moet in staat zijn te voorzien in deze twee opties.

Individuele verblijfsruimte Elke bewoner van het detentiehuis kan zich terugtrekken in een individuele verblijfsruimte, die voorzien is van een kitchenette, bed en sanitaire ruimte, bestaande uit een lavabo, douche en wc. Indien het gaat om een detentiewoning voor vrouwen, moet de ruimte voorzien zijn op het verblijf van kinderen tot en met vier jaar oud. Zoals hierboven vermeld, dient de ruimte zo gedimensioneerd te worden dat het ontvangen van familie, vrienden, mede-bewoners, externen of begeleiders mogelijk is. De kamers zijn voorzien van een aangrenzende individuele buitenruimte.

hybride functie

Sportruimte Sportelementen kunnen gaan van een loopband, boksbal, halterbank tot pingpong -of biljarttafels. In openlucht kan dit vertaald worden naar een basketbalpleintje, badmintonveld, volleybalveld of een combinatie hiervan.

Lokalen voor beroepsopleiding Het volgen van een opleiding brengt de gedetineerden structuur tijdens de strafperiode. «Met een volwaardig diploma staan de cursisten sterker op de arbeidsmarkt. Daardoor krijgt hun reintegratie in de samenleving meer kansen.» De bewoners kunnen studeren voor een opleiding in loodgieterij, monteur centrale verwarming, ict,... Atelier Creatieve vormen van ontspanning als schilderen, beeldhouwen, of een muziekinstrument bespelen kunnen hier doorgaan.

24



DEEL 3 HAALBAARHEIDSSTUDIE STATIONSOMGEVING NEERPELT De opdracht rond de ontwerpstudio van de eerste master bestond erin een nieuw ontwerp te maken voor de stationsomgeving van Neerpelt, waarbij enkele ruimtes van het programma gecombineerd dienden te worden met een zelfgekozen zorgfunctie. “Een goede straf zou eigenlijk een intensievere, een tijdelijke residentiële en deels gedwongen vorm van zorg kunnen zijn.” Hans Claus De keuze om mijn thesis te koppelen aan mijn ontwerpstudio en het resultaat ervan in te zetten als case-study, was dan ook snel gemaakt. Meer specifiek haalt deze haalbaarheidsstudie de verschillen en gelijkenissen aan tussen de drie verschillende types detentiewoningen onderling, namelijk strafuitboetingshuis, arresthuis en medium-security, maar wijst het ook op de verschillen en gelijkenissen tussen deze kleinschalige typologieën en een grootschalige, in dit geval een stervormige gevangenis. Welke essentiële elementen van een grootschalige gevangenis worden problematisch naarmate ze geïntegreerd moeten worden in een kleinschalig model? Er wordt eerst algemeen een over-

zicht gegeven van de stedenbouwkundige ligging en context, die voor alle drie de ontwerpen hetzelfde is. Daarna wordt er dieper ingegaan op de verschillen die er zijn naar dimensionering, beveiliging, materialisatie,... toe. 1

Situering

De stationsomgeving van Neerpelt maakt deel uit van het kleinstedelijk weefsel Neerpelt-Overpelt-Lommel. De spoorlijn die het centrum van de residentiële wijk Boseind scheidt, heeft een rechtstreekse verbinding met Antwerpen-Centraal. De secundaire scholen St.-Hubertus-College en St.-Maria-Instituut die in de nabijheid van het station gelegen zijn zorgen ervoor dat er veel jongeren tussen en na de schooluren in de buurt van het station op hun trein of bus moeten wachten. Enkele voorzieningen als een basketbalpleintje of fitness zouden een goede aanvulling zijn in deze omgeving. Een kleinschalige detentiewoning, waarin de bewoners evenzeer gebruik maken van deze activiteiten, weliswaar op andere tijdstippen en goed afgesloten van de publieke ruimtes, kan dus ingezet worden als hybride zorgconcept. “Detentie is uiteindelijk slechts

een intensievere vorm van zorg.”1 Deze woning wordt bewoond door tien gedetineerden, wiens activiteiten voor zeventig procent ‘extra muros’ zijn. Resocialisatie van de detentiebewoners is niet zo vanzelfsprekend. Het is vanuit deze optiek belangrijk dat ze in een directe omgeving worden geplaatst, waar naast zorgvragers ook gewone burgers wonen. De stationsomgeving van Neerpelt, omgeven door enkele kleine residentiële wijken is hiervoor geschikt. Een kanttekening die we hierbij moeten maken is dat een hybride concept geen vrijwaring kan bieden voor de interactie tussen zorgvragers en buurtbewoners. Wel kan het architecturaal concept hier in positieve zin aan bijdragen. Het aanhalen van deze interacties kan onder andere door fysieke bruggen tussen deze woonvormen en publieke functies te plaatsen, of door de publieke diensten letterlijk binnen deze zorgprojecten te betrekken. Laatstgenoemd aspect zal in dit geval moeilijker gaan, aangezien we rekening moeten houden met de beveiligingseisen van de detentiewoning.

1

Hans Claus, gesprek gevoerd te Oudenaarde, 19 december 2012

ill. 34: het station van Neerpelt in zijn onmiddellijke omgeving

25


2

Ruimtelijke uitgangspunten

In deze stationsomgeving vallen twee breuklijnen op. Enerzijds de spoorlijn die de residentiële wijk Boseind scheidt van het centrum, anderzijds het fietspad over de oude spoorlijn, die onderbroken wordt ter hoogte van het St.-Hubertus-College tot net niet in Overpelt. Door het fietspad door te trekken rechts langs de aanwezige sporen af en hier een tweede gebouw neer te zetten, wordt de breuklijn vervaagd en zijn de perrons van het station zo niet alleen te bereiken via het centrum, maar ook via de residentiële wijk. Het fietspad loopt langs de achterkant van de woningen gelegen in Tikbroeken af, dus wordt er hierlangs nog een groene bufferzone gecreëërd. Tussen het oude stationsgebouw en het nieuwe in, is er een ondergrondse verbinding, niet alleen voor voetgangers maar ook toegankelijk voor fietsers. De brede tunnel met voldoende lichtinval start in de botanische tuin, loopt onder het oude gebouw door en komt weer boven aan de overzijde, recht op de doorgetrokken fietsroute. In de ondergrondse doorgang is er aan de zijkanten genoeg ruimte voorzien waar men zijn fiets veilig kan plaatsen en via een van de drie liften of trappen de perrons snel kan bereiken. Auto’s kunnen via de spoorwegstraat de ondergrondse parking inrijden naar niveau -2. Via het rondpunt aan het begin van de Boseindweg is er een nieuwe weg doorgetrokken, die langs de andere kant van het gebouw de parking inrijdt, maar dan op niveau -1. Dit niveau is bedoeld voor bezoekers van het detentiecentrum en personeel ervan. Hier bevindt zich nog extra lift, waarvan er één bestemd is voor het personeel en de gedetineerden, en die rechtstreeks in de detentiewoning uitkomt. Door de ligging in deze stationsomgeving beschikt de detentiewoning al over een aantal fysische barrières, die aanvallen langs buitenaf hierdoor kan incasseren. Situaties waarin zware trucks inrijden op de detentiewoning en daarbij de bewoners ervan een uitweg bieden, worden op meerdere plaatsen verhinderd. Tussen de achterliggende woonwijk en de woning loopt een parallelle weg, specifiek voor toegang te verlenen tot de woning in geval van brand. De korte afstand loodrecht op de woning is aan deze zijde niet voldoende, waardoor de schok niet groot genoeg zou zijn om echt in te breken. Onderaan wordt een grote barrière gecreërd door het volledige stationsgebouw en links van de woning zijn de spoorlijnen en de verhoogde perrons gelegen.

Doortrekken van de bestaande fietsroute aan de overzijde van het stationsgebouw

Creëren van een groene bufferzone tussen de fietsroute en de achterliggende woonwijk

Ondergrondse fietstunnel verbindt het oude stationsgebouw met de uitbreiding ervan en de detentiewoning

Links op het inplantingsplan zien we het oude stationsgebouw, rechts de detentiewoning (type strafuitboetingshuis) met onderaan het nieuwe stationsgedeelte. Hierlangs loopt de doorgetrokken fietsroute, achter de woonwijk Tikbroeken door.

26


3

Architecturaal concept

kleine vergaderzaal

Het nieuwe gebouw bestaat uit een hybride volume, die de collectieve functies als basketbalpleintje, auditorium en fitness omvat. Dit volume scheidt het publieke deel waarin het stationsprogramma zich bevindt (foyer, cafetaria met berging, tweede auditorium, sanitair en medische post) van de privé-woning van de gedetineerden. Afhankelijk van wie de voorzieningen gebruikt, kunnen de hybride ruimtes veilig worden afgesloten van de publieke ruimtes. De regeling hiervan is afgestemd op de schooluren: van 06:00h 15:45h kunnen de gedetineerden gebruik maken van de collectieve ruimtes. Eens de school uit is, rond 15:45h, tegelijkertijd ook het moment waarop de eerste werknemers terug de trein of bus huiswaarts nemen, worden deze ruimtes opengesteld voor de schoolkinderen en treinreizigers. Ook de buurtbewoners van de omliggende woningen kunnen van het basketbalpleintje en de fitness gebruik maken. In het auditorium kunnen ’s avonds lezingen gegeven worden. Het dubbel gebruik van deze ruimtes kan echter alleen bestaan bij een medium-security woning. Bij een arrest-en strafuitboetingshuis kunnen deze niet als hybride gebruikt worden, en wordt het volume zelfs losgekoppeld van het stationsgedeelte. De enige ruimte die hier als hybride beschouwd kan worden is de fietsherstelplaats, waar de bewoners van de detentiewoning overdag kunnen werken. Het contact tussen de bewoners en de eigenaars van de te herstellen fietsen blijft echter indirect.

drie individuele spreekruimtes ruimte voor ongestoord bezoek

twee extra buitenruimtes fiets herstel plaats

De organisatie van de detentiewoning is zo opgebouwd, dat de extra ruimtes die nodig zijn bij een arrest-en strafuitboetingshuis, links van het gebouw toegevoegd kunnen worden, zonder de interne organisatie van de overige ruimtes te veranderen. Op deze manier is het systeem dus makkelijk modulair uit te breiden en wordt het verschil in dimensionering al duidelijk op een grafische wijze. Zoals eerder gezien hebben een arrest -en strafuitboetingshuis meer bezoekersruimtes nodig, zoals een drie-tal individuele spreekruimtes en een ruimte waar ongestoord bezoek mogelijk is. Aangezien de bewoners ervan voor langere tijd vastzitten, hebben zij ook meer nood aan buitenruimte. In een medium-security woning laat het beleid de bewoners toe door overdag buitenshuis te gaan werken of in het weekend naar huis te gaan, waardoor zij dus al over een grotere vrijheid beschikken. Bezoek kan ontvangen worden op de individuele verblijfsruimtes. Een sas koppelt het bezoekersgedeelte aan de detentiewoning, waarna de circulatiekoker rechtstreeks toegang biedt tot het cellulaire gedeelte. Doorheen het gebouw zijn patio’s voorzien, die doorgaan tot het laagste niveau van de parking. Dit rekent niet alleen af met de donkere ruimtes die in de ondergrondse parking zouden kunnen ontstaan, maar is ook een goede oplossing om lichtinval in de detentiewoning te brengen, zonder de privacy van de buurtbewoners te schenden. Daar waar de gemeenschappelijke ruimtes zich op het gelijkvloers bevinden, zijn de individuele verblijfsruimtes gelegen op de niveaus. Door het inbrengen van de patio’s, waarrond de verblijfsruimtes geschikt worden, valt er voldoende licht binnen en wordt het zicht op de tuinen van de naastliggende woonwijk uitgesloten. Het terugbrengen van het raam dat de grens tussen binnen en buiten vormt, laat de mogelijkheid in deze patio nog een klein terras als persoonlijke buitenruimte te voorzien. MEDIUM-SECURITY stationsgedeelte

STRAFUITBOETINGS -EN ARRESTHUIS detentiewoning

hybride

buitenruimte

27


4

Programma

Het bestaande programma van het stationsgebouw dient uitgebreid te worden met een tentoonstellingsruimte, foyer, cafetaria, ehbo-ruimte, sanitair, meerdere kantoren met daarbij behorende vergaderzalen, een fietsherstelruimte en twee auditoria. Naast het basketbalpleintje en het fitnesszaaltje, kan dus ook één van deze twee auditoria ter beschikking gesteld worden voor de bewoners van de detentiewoning. Deze collectieve ruimtes zitten geclusterd in eenzelfde volume, dat, naarmate wie gebruik maakt van de ruimtes, veilig kan worden afgesloten van de publieke ruimtes. Ook de fietsherstelruimte, wordt onder toezicht ‘uitgebaat’ door de gedetineerden, als extra invulling van de dagactiviteiten. 4.1 Parkeergarage Deze hybriditeit tussen treinreizigers en bewoners of bezoekers van de detentiewoning wordt, zoals eerder vermeld, doorgetrokken in de twee niveaus tellende ondergrondse parking. Deze niveaus worden gescheiden door de ondergrondse fiets -en voetgangersverbinding, waardoor de twee parkeerzones ook visueel gescheiden worden. Het laagst gelegen parkeerniveau is bestemd voor de treinreizigers en is bereikbaar via de Spoorwegstraat. De bezoekers of personeelsleden van de detentiewoning kunnen langs de andere kant van het gebouw binnenrijden naar niveau -1. De wagen waarmee de gedetineerden worden vervoerd kan hen op dit niveau afzetten in een afzonderlijke ruimte, die na het binnenrijden van de wagen, volledig kan worden afgesloten. Van hieruit kan een lift genomen worden die rechtstreeks in de detentiewoning uitkomt. Bezoekers nemen na het parkeren van hun wagen een andere weg naar boven, die uitkomt in een klein ontvangst -en controlegebouw. Een andere manier die toelaat de ondergrondse parking te verlaten is de centrale lift, toegankelijk via beide parkeerniveaus en eindigend in de foyer van het nieuwe gebouw. Indien de bezoeker te vroeg is kan deze eventueel zo zijn weg vinden naar de cafetaria, om hier even te wachten.

Op de snede is links de inrit voor de parkeerzone van de treinreizigers te zien. Een niveau hoger, in het lichtgrijs, bevindt zich de inrit voor de bezoekers of personeelsleden van de detentiewoning. De fietserstunnel die een scheiding vormt tussen deze twee is aangeduid in donkergrijs.

28


4.2

Controle-en bezoekersruimtes

Bezoekers komen via de parking uit in een ommuurde buitenruimte die grenst aan het controlegebouw. Na aanmelding bij de controleruimte passeert men de metaaldetectie, waar zowel de bezoekers als rugzakken gecontroleerd worden in de RX metaaldetector. Voor en na de detectie bevindt zich een fouillekamer. Naast de controleruimte wordt de veiligheidscel of panic room geplaatst, waar het personeelslid zich kan terugtrekken bij dreigend gevaar. Na de controle leidt een overdekte buitenruimte naar het bezoekersgedeelte van de detentiewoning. Deze bevat ĂŠĂŠn gezamenlijke en drie individuele spreekruimtes, een ruimte voor ongestoord bezoek met buitenruimte en een administratieve ruimte, zo geplaatst dat deze toezicht kan houden over alle ruimtes. Personeel en gedetineerden komen via een andere toegang binnen. Na een metaaldetectie en fouille betreden zij direct de detentiewoning.

panic room

lockers

fouille

inkom bezoekers vanuit parking

wachtruimte

controleruimte

sas

fouille

controlegebouw

overdekte buitenruimte kleine vergaderzaal

wachtruimte

inkom personeel / bewoners via parking

gezamenlijke bezoekruimte

douches personeel

fouille

waslokaal

individuele spreekruimte buitenruimte

berging

individuele spreekruimte

individuele spreekruimte

sas naar detentiewoning

administratieve ruimte

technische ruimte wc chauffeur

ongestoord bezoek

bezoekersruimte buiten

binnenkoer laden en lossen

29


4.3

Collectieve verblijfsruimtes

personeelsruimte

Centraal in de detentiewoning is de personeelsruimte gelegen, die zich op deze locatie temidden van de collectieve verblijfsruimtes en de tuin bevindt. Vanuit deze ruimte kan ten alle tijden controle gehouden worden over de bewoners. Grenzend aan de personeelsruimte bevinden zich de keuken, eetruimte en living. De circulatiekoker geeft toegang tot de twee bovenliggende niveaus, waar zich vier van de tien individuele verblijfsruimtes bevinden. De sas die aan de circulatiekoker grenst leidt naar de fietsherstelplaats, fitness en basketbalpleintje.

buitenruimte personeel

keuken en eetruimte

tuin

living

kleedkamers

basketbalpleintje

fitness

sas

fietsherstelplaats

30


4.4

Individuele verblijfsruimtes

De verschillende types individuele verblijfsruimtes rondom patio blijven op dezelfde wijze georganiseerd voor arresthuis, strafuitboetingshuis, en medium-security woning. Elk van de vijf verschillende types is twee maal voorzien in het gebouw. In de blok boven het bezoekersgedeelte bevinden zich de types 1, 2 en 3, zowel op niveau 1 als 2. De bij-komende ruimte op niveau 1 is de ziekenboeg of medisch kabinet. Hier kan de zieke gedetineerde verblijven in afwachting tot een dokter van buitenaf op huisbezoek kan komen. Op niveau 2 dient de resterende ruimte als straf- of isoleercel. In deze ruimte worden de beperkte aanwezige meubels mechanisch bevestigd aan de grond of muur. Het betonnen bedblok, waarvan de zijdes zijn afgewerkt met naadloze en onzichtbaar verankerde hardkernplaten,1 staat met één uiteinde tegen de muur, zodat bij een interventie de mogelijkheid om rondom het bed te blijven lopen wordt uitgesloten.2 De matras van deze betonnen sarcofaag is van het brandvertragende type. De sanitaire voorzieningen beperken zich hier tot een wc, in de vorm van een inoxen monoblok zonder bril, waarvan de bediening gebeurt aan de hand van een sensor. Aan de muur wordt een inoxen spiegel bevestigd. In tegenstelling tot de overige verblijfsruimtes, heeft het raam hier niet dezelfde hoogte als de maximale vrije hoogte van de ruimte. Het beperkt zich hier tot een veilige niet-opklimbare hoogte. Wat wel overeenkomt met de andere verblijfsruimtes is de mogelijkheid tot verduistering door middel van een ingewerkte zonwering. Ook beschikt de isoleercel over een individuele buitenruimte. 3 Er wordt tevens één van de tien individuele verblijfsruimtes voorzien als cel van hoge veiligheid. Deze beschikt over dezelfde eisen als een normale verblijfsruimte, maar ook hier worden alle meubels mechanisch aan de vloer bevestigd. In de blok aan de zijde van het stationsgedeelte bevinden zich type 4 en 5, die hetzelfde zijn voor niveau 1 als 2.

1 2 3

Prestatiebestek 300 plaatsen Luc d’Hollander Gent 01/02/2013 Prestatiebestek 300 plaatsen

type 1 interieur 55,1 m2 exterieur 12,9 m2 type 2 interieur 33,6 m2 exterieur 8,9 m2 isoleercel / medisch kabinet interieur 26 m2 exterieur 8,2 m2 type 3 interieur 28,8 m2 exterieur 9,8 m2

type 4 interieur 40,4 m2 exterieur 12,5 m2

type 5 interieur 39,3 m2 exterieur 10,3 m2

31


De borstweringen op de terrassen van de individuele verblijfsruimtes worden bij alledrie de types detentiewoningen voorzien van een hoogte van 100 cm. Het is niet nodig dat de buitenruimtes hier al tot boven afgeschermd worden, aangezien de private buitenruimte zo zijn menselijke factor verliest en het een beknotting zou zijn in de aangename buitenruimte die er gecreĂŤerd wordt.1 Het ontsnappen wordt trouwens verhinderd wordt door het afschermen van deze vide in het verlengde van de perimetermuur. Het verschil tussen het type medium-security en de twee zwaardere detentiewoningen, strafuitboetings -en arresthuis, bevindt zich dus in de overgang van de volle muur, die beschikt over een slagvastheidsklasse P1, en het materiaal dat de vide afschermt. Bij een medium-security woning volstaat het hieronder afgebeelde materiaal. Wanneer men zich op het terras bevindt, zal het zicht naar buiten toe behouden blijven, terwijl buitenstaanders op een verdere afstand onmogelijk naar binnen kunnen kijken. Het materiaal dient hier niet aan bepaalde slagvastheidsklasses te voldoen, aangezien de bewoners van een medium-security woning op meerdere verschillende tijden in de week buitenshuis mogen gaan werken of hun familie bezoeken, en dus niet de neiging hebben om hier uit te breken. Bij een strafuitboetingshuis en een arresthuis is dit wel het geval. Het eerstgenoemde materiaal kan hier dus niet ingezet worden. De twee mogelijke opties dienen allemaal een klasse P1 te bezitten. Dit kan het doortrekken van de volle muur in gewapend beton zijn, of het voorzien van een stalen traliewerk met een rastermaat van 12cm x 22cm, dat de inval van licht nog toelaat. 2

1 2

Hans Claus Oudenaarde 19/12/2012 Luc d’Hollander Gent 01/02/2013

ill. 35 en 36 : materiaal gebruikt in het gerechtsgebouw Hasselt

detail zonwering

32


5

Beveiliging

5.1

De perimeter

5.1.1

PEXT en PINT

De zogenaamde schillen of ringen van beveiliging zoals in het eerste deel van deze thesis besproken werden, vinden we ook terug in het prestatiebestek van de stervormige gevangenis. De perimeterzones zoals deze hier worden genoemd, worden gerealiseerd door een drieledige ommuring rondom het hele terrein. De middelste perimeter is een betonnen muur met een hoogte van 6 meter, die minimum een veiligheidsklasse P1 bezit. De twee perimeters daarrond, worden gerealiseerd onder de vorm van een securifor draadafsluiting met een hoogte van 4 meter, die niet opklimbaar en niet doorknipbaar is. Deze heeft geen veiligheidsklasse. De buitenste perimeterzone die er zo ontstaat noemt men PEXT, de binnenste is PINT. Het creëren van dergelijke zones is noodzakelijk opdat de aangebrachte veiligheidsmaatregelen zoals verlichting, camera’s en detectiesystemen zonder enige problemen of obstakels probleemloos kunnen werken. De afstanden van de perimeterzones zijn op de principeschets hiernaast af te lezen. Rekening houdend met de context van mijn eigen detentiewoning, blijft er niet zoveel ruimte over om de principes van PEXT en PINT langs beide kanten te realiseren. Aan de linkerzijde worden we beperkt door de spoorlijnen, hier kunnen we echter niets aan veranderen. Aan de rechterzijde van de detentiewoningen worden we beperkt door de achtertuinen van de woningen. Een compromis kan gevonden worden door volgende stelling: “Om overspringen te vermijden moet er in een detentiewoning minstens 4m tussen de twee perimeters in zijn, namelijk tussen de buitenperimetermuur en de perimetermuur van de detentiewoning.”(Luc d’Hollander, 19 december 2012, Oudenaarde) De afstanden van PEXT en PINT worden op deze manier al een stuk verminderd, maar om ze daadwerkelijk te realiseren, zal er nog steeds een toegeving gedaan moeten worden die een impact zal hebben op de omgeving. Theoretisch zou er gesteld kunnen worden, dat ten aanzien van het openbaar nut, de tuinen van de achterliggende bewoners voor een klein deel onteigend zullen worden.

A = min. 12m

C

PEXT

B = min. 5m

PINT

illustratie 37: principes PEXT en PINT voor de stervormige gevangenis

stationsomgeving Neerpelt voor de onteigening

stationsomgeving Neerpelt na de onteigening

33


Rekening houdend met de rastermaat van de ondergrondse parking die gevolgd wordt, zal de buitenperimetermuur aan zowel de linkse als de rechtse zijde van de woning op een afstand van 8 meter van de perimetermuur van de detentiewoning staan. Dit is de afstand die ook minstens nodig is om de draaicirkels van de brandweerwagen te realiseren, waar we later op in gaan. De fysische barrières zoals bij de stedelijke context aangehaald kunnen tevens ook als compensatie dienen voor de vermindering van PEXT en PINT. De betonnen buitenperimetermuur wordt ook voorzien van een aantal parameters, die het opklimmen van de muur moeten verhinderen. Een eerste aspect hiervan is de bol, zoals op bovenstaande principeschets al werd afgebeeld. Daarnaast dient de muur voorzien te worden van een schrik -en schokdraad, geplaatst op de zijde gericht naar de detentiewoning. Bovenstaande principes gelden enkel voor een strafuitboetingshuis of een arresthuis. Bij een medium-security woning zal een afbakening met een buitenperimetermuur echter niet nodig zijn. De bewoners mogen overdag buitenshuis gaan werken, en kunnen in het weekend naar huis, mits het dragen van een enkelband. Ontsnappingspogingen zijn nutteloos gezien de grote vrijheid die ze hier al hebben. Ook zullen ze deze niet snel in het gedrang willen brengen aangezien ze als straf hierop eventueel alsnog gelimiteerd kunnen worden in hun vrijheid. De wandelingen blijven toch een securifordraad hebben van minstens 4m hoog. Dit kan eventueel gezien worden als overgooibeveiliging. Algemeen kunnen we dus stellen dat de veiligheidsgraad in een strafuitboetings -en arresthuis dus groter zal zijn dan in een medium-security woning. Het materiaal en de beveiligingsprincipes gebruikt in een arresthuis en strafuitboetingshuis is hetzelfde, maar wordt op een andere manier ingezet afhankelijk van het beleid. De gevangenisdirecteur zal hier gevoelsmatig beslissingen bij nemen, die in verdere hoofdstukken nog worden uitgelegd. In de hiernaast afgebeelde plannen wordt duidelijk dat de hoge buitenperimetermuur bij het type medium-security wegvalt. De perimetermuur van de detentiewoning, aangegeven in rood, springt ÊÊn rastermaat naar binnen, aangezien het aantal bezoekersruimtes en extra buitenruimte niet nodig zijn bij het half-open model. strafuitboetings -of arresthuis

medium-security

34


5.1.2

Parkeergarage

Het niveau van de ondergrondse parkeergarage dat voorzien is voor de detentiewoning, is opgedeeld in twee zones met elk een eigen ingang. De reden voor deze opsplitsing is het eventuele gevaar voor vandalisme van de bezoekers, aan de auto’s van het personeel, maar ook het transport van de bewoners (naar gerechtsbanken), waarbij het busje moet toekomen in een afgesloten ruimte alvorens de gedetineerden verplaatst kunnen worden van het busje naar de woning.

video parlefonie

De beide poorten bij de hellingsbaan zijn volle poorten die een klasse P0 bezitten. Het betreden van de parkeerzone voor personeelsleden gebeurt hier met een personeelsbadge, die de poort doet openen. De sas waarin men hierna terechtkomt, is voorzien van twee volle poorten die elk een klasse P1 bezitten. Vervolgens komt men in de zone terecht waar de personeelsleden hun auto kunnen parkeren, hun fiets kunnen stallen of waar de gedetineerde onder begeleiding van politie-agenten of personeelsleden, overgeplaatst kan worden van het busje naar het trappenhuis. Ook hier kan de lift alleen bediend worden met een personeelsbadge. Ook het serverlokaal met een oppervlakte van 32m2 bevindt zich in deze afgeschermde parkeerzone. Het openen van de volle poort bij het betreden van de parkeerzone voor de bezoekers wordt gecontroleerd vanuit het controlegedeelte, aan de hand van videoparlefonie. De trap en lift bevinden zich op dezelfde hoogte als die van de naastgelegen parkeerzone van het personeel, en komen rechtstreeks uit in het onthaal -en controlegebouw. Bezoekers die met de fiets komen, kunnen via de fietserstunnel de parkeerzone bereiken, waar de toegangsdeur aan deze zijde ook voorzien is van videoparlefonie. De fietsenstalling is direct geplaatst achter een volle muur. Brandveiligheid De aanwezige trappen in beide zones doen ook dienst als vluchttrap in geval van brand. De norm omtrent brandveiligheid verplicht hierbij dat de trappen zich in een trappenhuis bevinden. De deuren die zich hierin bevinden, aslook in de perimetermuur, zijn van de klasse P1 en worden elektronisch bediend vanuit het controlegebouw.1 1

gesprek gevoerd met Luc d’Hollander, Gent 01/02/2013

Deur brandevacuatie / elektronisch bediend / P1 video parlefonie

35


stalen rasterwerk 12 cm x 22 cm

De asymmetrische vorm van het dak is nodig voor het verhinderen van eventuele ontsnappingspogingen door hulp van buitenaf, in het extreemste geval van aan de hand van een helipkopter. Doordat de helling van het dak niet symmetrisch opgebouwd is aan beide zijden, wordt de stabiliteit van de helikopter bij een landingspoging in het gedrang gebracht en kan deze ontsnappingspoging geëlimineerd worden. De slagvastheidsklasse P1 wordt hier ook verzekerd door het gebruik van gewapend beton. 1 Een andere mogelijke ontsnappingspoging kan gezien worden in de lichtpatio’s doorheen het gebouw, die uitmonden in de ondergrondse parking.

1

Van binnenuit zijn deze patio’s niet te betreden, aangezien het beschikken over wapens of andere sabotagemiddelen normaliter uitgesloten is door de strenge controlepunten met metaaldetectors aan elke mogelijke toegang van de woning. Het gevaar schuilt ook hier in hulp van buitenaf. Het glas van de lichtpatio zou gebroken kunnen worden door het erop inrijden van een zware auto. Moest dit geval zich voordoen, verhinderen de aangebrachte stalen tralierasterwerken het betreden van de detentiewoning van buitenaf. Deze traliewerken bezitten dus ook een slagvastheidsklasse P1. De grootte van de rastermaat, namelijk 12cm x 22 cm is gekozen in functie van het

doorlaten van daglicht tot in deze ondergrondse bouwlagen, tevens ook een van de redenen waarvoor de lichtpatio’s geïntegreerd werden in het ontwerp. De glazen begrenzing ervan loopt slechts door tot op het eerste ondergrondse niveau. De opening in de vloerplaat die het parkeerniveau voor de detentiewoning en het parkeerniveau voor de treinreizigers scheidt, blijft wel bestaan, zodat ook niveau -2 wordt voorzien van invallend daglicht. Het ontbreken van de glazen wanden biedt hier ook als voordeel dat er in de plaats een aantal parkeerplaatsen vrij komen voor de treinreizigers.Uitlaatgassen of rookgassen kunnen ook via deze lichtkokers hun weg naar buiten vinden.

Luc d’Hollander Gent 01/02/2013

36


5.2

Slagvastheidsklasses P0 / P1 / P2 / P3

De verschillende bouwelementen moeten voldoen aan bepaalde slagvastheidsklasses, die weerstand kunnen bieden aan aanvallen van buitenaf. Afhankelijk van de aard van het element of de locatie ervan binnen het gebouw of in de omgeving errond (zie PEXT en PINT), wordt één van de vier verschillende klasses toegekend. De zwaarste klasse is P0, die gedurende 20 minuten lang een slag van 75 kN kan weerhouden. Hierna volgen P1 en P2, die voor eenzelfde tijd respectievelijk 35 kN en 25 kN kunnen tegenhouden. De minst zware klasse en ook bijna niet voorkomend in volgende analyse, is de klasse P3, die gedurende tien minuten lang een slag van 05 kN kan weerstaan. In deze haalbaarheidsstudie worden deze klasses besproken voor de muren, de dakopbouw, de vloeropbouw, de ramen en de deuren. 5.2.1

Muren

Zoals eerder gezien is de buitenperimetermuur de eerste barrière naar de omgeving toe. Hieraan wordt dan ook de zwaarste klasse, namelijk P0 toegekend. De perimetermuur van de detentiewoning zelf moet voldoen aan de klasse P1. De overige muren binnenin de detentiewoning voldoen aan de klasse P2. Voor een medium-security woning gelden dezelfde klasses, alleen valt hier de buitenperimetermuur met klasse P0 weg.1 5.2.2

Voor het ontwerp van de detentiewoning dienen de ramen minstens maar zeker niet uitsluitend aan bovenstaande voorwaarden te voldoen. Uit de beveiligingsschema’s van beveiligingsspecialist Luc d’Hollander worden specifieke types opgegeven voor binnen –en buitenramen. Daarnaast moeten ze ook voldoen aan de normen van brandveiligheid. Het voorbeeld dat ik hanteer voor de nodige types BR6NS en BR4NS, zijn de beglazingen van Schott, die een kogelweerstand bezitten conform EN 1063.

Ramen

Bij de keuze van het soort glas zijn er een aantal aspecten waar men rekening mee moet houden. Enerzijds moet de sterkte van het glas een val doorheen het raam kunnen voorkomen, waardoor verwondingen aan gedetineerden, bezoekers of begeleiders vermeden kunnen worden. Indien het toch niet kan weerstaan aan de harde slag, mag het niet versplinteren in scherpe glasscherven, aangezien deze scherven kunnen dienen als verwondingswapen. Anderzijds moet het een beveiliging vormen tegen inbraak, vandalisme en vuurwapens. Veiligheidsglas zoals thermisch geharde en gelaagde beglazingen zijn de enigste glasproducten die beantwoorden aan deze aspecten. Wanneer thermisch gehard glas een schok krijgt waaraan het niet kan weerstaan, zullen ze in duizenden kleine en onscherpe stukjes versplinteren. Gebeurt dit bij gelaagd glas, worden de glasscherven op hun plaats gehouden door veiligheidshars of een folie die tussen de twee glasbladen in zit. 2 1 2

Luc d’Hollander 19/12/2012 te Oudenaarde pdf Het Glas (www.yourglass.be)

5.2.2.1

Ramen in perimetermuur

In de buitenperimetermuur P0 worden vanzelfsprekend geen glazen geplaatst. In de detentiewoning zelf is het plaatsen van ramen voor het uitzicht op de wandeling op sommige plaatsen niet anders mogelijk. De ramen die in de perimetermuur zitten, moeten van het type BR6NS zijn om de continuïteit van P1 te blijven garanderen. Novolay ® secure BR6NS type 1.3.3 voldoet aan deze eis. De dikte van het glas is 40mm. 5.2.2.2

Binnenramen

De ramen die aansluiten op muren met klasse P2 mogen van veiligheidsglas zijn. De ramen van de administratieve dienst in het inkomstgebouw echter, moeten van het type BR4NS zijn. Novolay ® secure BR4NS met het artikelnummer 1.5.4 voldoet aan deze eis. De dikte van het glas is 44mm.


5.2.3 Deuren Algemeen verkrijgen de deuren dezelfde klasse als de muur waarin ze zich bevinden. Uitzonderingen op deze regel worden hierna omschreven. De deuren met sasfunctie, zoals bijvoorbeeld de deur die het bezoekersgedeelte van het bewonersgedeelte scheidt en die normaal P2 zouden hebben, krijgen een klasse P1. Andere voorbeelden in het ontwerp zijn de deuren die de fietsherstelplaats en de fitnessruimte scheiden van het trappenhuis. Deze worden elektronisch bediend vanuit de controleruimte. Ook de deuren van de veiligheidscel worden uitgevoerd in een klasse P1, en zijn specifiek een combinatie van een volle en een traliedeur. De deuren in de spreeklokalen volgen hun normale klasse, namelijk P2, maar zijn ook half beglaasd en uitgevoerd in slagvast glas. De deuren van de ruimte voor ongestoord bezoek bevatten een knipperslot, maar geen klasse P0, P,... De ruimtes met administratieve functies zoals de kleine vergaderzaal hebben ook geen veiligheidseisen.1 De draairichting van deuren naar binnen of naar buiten toe, in de individuele verblijfsruimtes, heeft beiden zijn voor-en nadelen. Naar buiten draaien laat de begeleiders steeds toe op een makkelijke manier te interveneren. Naar binnen draaien is makkelijker voor de deur in te stampen in geval van evacuatie voor brand etc, maar kan tegelijkertijd door de bewoner gebarricadeerd worden. Beveiligingsspecialist d’Hollander stelt voor te kiezen voor een draairichting naar binnen toe. 2 De draairichting van de deur van de sanitaire ruimte draait naar buiten toe. Wanneer de bewoner een rolstoelgebruiker is en eventueel zou vallen en dit in de zone voor de deur, kan deze ten alle tijden nog steeds geopend worden. RF-waarde bepaling door de brandweer P0 = 75 kN 20 min. P1 = 35 kN 20 min. P2 = 25 kN 20 min. P3 = 05 kN 10 min.

1 beveiligingsschema Luc d’Hollander 2 Luc d’Hollander gesprek te Oudenaarde 19/12/2012

38


5.3

Detectiesystemen

5.3.1

Toezicht controle -en personeelsruimtes

1

De personeelsruimte wordt centraal geplaatst in het ontwerp en voorzien van een aantal strategisch geplaatste glasramen, zodat vanuit deze ruimte een maximaal overzicht bewaard kan blijven over de collectieve verblijfsruimtes van de bewoners. Ook de controleruimte is vanuit deze logica georganiseerd. De indruk wekken dat men gecontroleerd wordt is vaak al voldoende. 1 5.3.2

Metaaldetectie

In het type strafuitboetingshuis wordt er een metaaldetector voorzien aan alle mogelijke ingangen van de detentiewoning, in dit geval zal dit dus op drie verschillende plaatsen zijn. In het inkom -en controlegebouw moeten de bezoekers (vrienden, familie, advocaten,...) gecontroleerd worden op wapens of scherpe projectielen die ze eventueel zouden willen binnensmokkelen. Voor de metaaldetectie bevinden zich lockers waarin persoonlijke spullen bewaard kunnen worden tot na het bezoek. De RX metaaldetector, waarin rugzakken en handtassen gescreend worden, vertrekt voor de gewone metaaldetectie, en eindigt in de zone erna. Er zijn twee fouillekamers voorzien, één voor en één na de metaaldetectie. De dubbele aanwezigheid hiervan is nodig wanneer de bezoeker een kledingstuk draagt waarin metaal verwerkt zit, zoals de beugel van een bh, die in de fouillekamer vòòr detectie uitgedaan moet worden, en in de fouillekamer erna weer kan aangedaan worden. Een tweede metaaldetector bevindt zich ter hoogte van de sas waar het personeel en de gedetineerden vanuit de parking de detentiewoning betreden. De kleedkamers voor de personeelsleden bevinden zich rechts van deze sas, waar het personeel zich aldus nog kan omkleden of hun persoonlijke spullen achterlaten nog voor de metaaldetectie plaatsvindt. Daar waar er vroeger een aparte metaaldetector nodig was voor personeelsleden aangezien deze minder streng werd ingesteld, zijn deze twee verschillende veiligheidsgraden geïntegreerd in één, waardoor personeelsleden met de nieuwste metaaldetector via hun badge de veiligheidsgraad zelf kunnen verlagen. Een derde metaaldetector bevindt zich ter hoogte van de sas die de detentiewoning en de fitness -en fietsherstelplaats verbindt. De buizen van de fietsen zijn een perfecte plaats voor het wegstoppen van drugs of wapens. Ondanks het feit dat de fiets overhandigd worden aan een personeelslid, die na het vertrek van de eigenaar ervan pas de fietsherstelplaats wordt binnengebracht, heeft de gedetineerden hier indirecte contact met de buitenwereld. Het afleveren van de fietsen voor een ‘herstelling’ zou dus een makkelijke manier zijn om verboden elementen het huis in te krijgen. De aanwezigheid van de metaaldetectie nog voor het weer betreden van de detentiewoning is dus noodzakelijk.2 Bij het type medium-security zullen deze metaaldetectoren minder of zelfs niet gebruikt worden, afhankelijk van de beslissing van de gevangenisdirecteur. Het feit dat de bewoners op verschillende tijdstippen en weekdagen buitenshuis mogen werken, en dus aangezien de vrijheid waarover ze beschikken geen reden hebben om eventuele ontsnappingsmiddelen binnen te smokkelen, maakt de metaaldetectie overbodig. Een RX metaaldetector kost ongeveer 25 000 Euro, waardoor het plaatsen van een metaaldetector in alle detentiehuizen dus een dure zaak zou worden, indien men voor de drie types dezelfde beveiligingsgraag zou verwachten. Dit doen we dus niet. Een ander voordeel hierdoor, naast het drukken van de kostprijs, is dat bij het weglaten van de metaaldetectie, wat wijst op een bepaald vertrouwen van de beambten in de bewoners, de contacten tussen deze twee partijen vertrouwder kunnen verlopen.3 1 2 3

Hans Claus 19/12/2012 te Oudenaarde Luc d’Hollander 01/02/2013 te Gent Luc d’Hollander 19/12/2012 te Oudenaarde

2

ill. 38: metaaldetector Multi-Zone

3

Bufferzone gecreëerd voor het ophalen en afleveren van de fietsen voor herstelling ill. 39: metaaldetector RX

39


5.3.3

Camera’s en audioapparatuur

Alle camera’s en detectiesystemen worden aangesloten op een centraal beheersysteem, zodat elke alarmmelding direct doorgestuurd wordt naar de controleruimtes, waar ook de camerabeelden bekeken kunnen worden. Hierdoor is het dus mogelijk om de nachtelijke ronde volledig elektronisch te laten verlopen.1 360° Camera / Hemisphere camera In de ruimtes waar men een maximale tot volledige dekking verwacht, worden deze camera’s geplaatst. Dit is in de groepslokalen, gangen en in de lift. In de isoleer -en veiligheidscel wordt eveneens een hemisphere camera geplaatst, maar deze heeft als bijkomende eis dat het vandaalbestendig moet zijn, van het type echte dag/nacht en met LED aanduiding of hij in werking is gesteld of niet. Deze situatie kan zich voordoen bij het bezoek van een dokter of advocaat, waarbij de camera uitgeschakeld kan worden vanuit het controlegebouw. In de commisiezalen en individuele spreekkamers wordt er bij voorkeur geen camera geplaatst, maar op verzoek kan dit via een hemisphere camera met LED aanduiding.

Gronddetectie De zones waar geen gedetineerden kunnen komen, namelijk deze tussen de perimtermuur P1 en de buitenperimetermuur P0 in wordt voorzien van een gronddetectie, die elke contact met deze zone door een persoon detecteert.

Combi vast/ptz HQ gezichtsherkenning 2 Dit type camera wordt geplaatst in de bezoekzalen en in de wandelingen. Hier worden de camera’s nog uitgebreid met een infraroodfunctie. Hoewel er geen camera mag geplaatst worden in de individuele verblijfsruimtes, mag er wel een camera bevestigd worden die uitsluitend de private terrassen die hieraan vasthangen detecteren, aangezien deze ruimtes gezien worden als wandeling. Camera vast Voor een maximaal overzicht te verkijgen bij de deuren die elektronisch bediend zijn, wordt er langs beide deurzijden een vaste camera geplaatst. Camera kop-staart vast Voor een volledige dekking van de perimeter te garanderen, wordt er om de tien meter bovenvermelde camera geplaatst. Deze zijn voorzien van IVA software en zijn van het type echte dag/nacht, zodat de camera’s ook ‘s nachts probleemloos zijn werk kan doen. 1 2

Prestatiebestek 300 plaatsen p.47 Deze functie wordt vaak foutief geïnterpreteerd als een soort van software of databank, maar eigenlijk is het slechts een camera met een haarscherp beeld en zoomfunctie, waardoor het vanop het beeldscherm mogelijk is de bezoeker te herkennen.

De wandelingen en de perimeterzones dienen voldoende verlicht te worden (200 lux)1 opdat de detectiesystemen vlot kunnen verlopen. Langs de binnenzijde van de securifordraad wordt microfoonkabeldetectie voorzien, wat alle abnormale trillingen, opklimmingen, en pogingen tot het beschadigen van het hekwerk kan detecteren.2 1 2

Luc d’Hollander Oudenaarde 19/12/2012 Prestatiebestek 300 plaatsen p.47

40


6

Brandveiligheid

6.1

Inplanting en toegangswegen

Brandweerwagens beschikken over een bijzondere toegangsweg vanaf de openbare weg, die in dit geval langs twee zijden kan gebeuren. Enerzijds kunnen ze langs de poort van het inkomgebouw de detentiewoning benaderen. Ze leggen dan dezelfde weg af als de vrachtwagenchauffeurs die goederen komen laden en lossen. Een tweede toegangsweg, die tussen de residentiĂŤle wijk Tikbroeken en de detentiewoning inloopt, is bereikbaar langs de Spoorweg en komt rechtstreeks uit op de binnencourt, die dus ook gezien kan worden als opstelplaats van de brandweerwagen. Het trappenhuis dat uitkomt op deze court zorgt ervoor dat de brandweermannen vanuit dit punt ook direct toegang kunnen krijgen tot elke bouwlaag. Ondanks deze voorziene binnenplaats, moet de brandweer rondom het gebouw toegang hebben tot elk punt. Er wordt dan ook langs de gehele buitenperimetermuur een verharde weg voorzien met een minimale vrije breedte van 4 meter. Voor te manoeuvreren heeft de brandweerwagen een minimale draaicirkel nodig met draaistraal 11m aan de binnenkant, en 15m aan de buitenkant. De minimale vrije hoogte is 4m.1 De poort in de perimetermuur van de woning ter hoogte van de opstelplaats is dus ook 4 meter breed en 4 meter hoog. 6.2

toegang via de Boseindweg

toegangspoort binnenkoer

Compartimentering

Gezien het grootste compartiment 128 m2 bedraagt, voldoen de overige compartimenten in het gebouw allemaal aan de normen opgesteld in het KB brandveiligheid, die stelt dat de maximale oppervlakte van een compartiment maar 2500 m2 mag bedragen. Bij een brandalarm blijven de deuren nog tien minuten dicht. Pas na tien minuten worden de deuren manueel geopend door het personeel, aangezien het brandalarm vals opzet zou kunnen zijn. Om diezelfde reden kunnen er geen gewone rookmelders geplaatst worden, aangezien deze te herkenbaar zijn en sneller vernield kunnen worden. Een alternatief hiervoor is een systeem waarin een buisje de lucht afzuigt en deze analyseert. Het geluid dat hiermee gepaard gaat, wekt dan weer de aandacht van de gedetineerde, waardoor ook dit systeem niet zo geschikt is. Vandalisme kan ook hier gebeuren, door het volproppen van het buisje met stukjes papier. Het evacueren van de gedetineerden gebeurt hierna individueel.2

1 2

KB Brandveiligheid Luc d’Hollander 19/12/2012 te Oudenaarde

bijzondere toegangsweg die aansluit op de Spoorwegstraat

41


6.3

Evacuatie van het compartiment

Aangezien de maximale bezetting van de detentiewoning minder dan 100 personen is, zal minimaal één uitgang per compartiment volstaan voor de evacuatie ervan. Een belangrijk aspect bij de evacuatie is aandacht te besteden aan een eventuele ontsnappingspoging door middel van een opzettelijke brandpoging van de gedetineerden. Daar het verplicht is dat alle evacuatiewegen rechtstreeks ofwel onrechtstreeks naar buiten leiden, moet deze buitenruimte nog steeds begrensd zijn met een perimetermuur. De evacuatiewegen van collectieve verblijfsruimtes leiden dan ook naar de binnencourt voor laden en lossen. Deze is omsloten door een perimetermuur P1, waarna nog een buitenperimeter P0 volgt, zodat ontsnappen onmogelijk wordt. In het bezoekersgedeelte verloopt de evacuatieweg over dezelfde wijze als men de detentiewoning betreedt. De uitgang leidt naar buiten, maar is ook hier nog steeds omgeven door een buitenperimetermuur P0, voor moesten ook de gedetineerden, die op dit moment aanwezig zijn in deze ruimtes, hun weg langs hier naar buiten vinden. Normaliter worden zij via een andere deur naar de binnencourt voor laden en lossen geleid. Het compartiment boven het bezoekersgedeelte omvat 4 individuele verblijfsruimtes gelegen rond een quasi vierkantige gang, die tevens de evacuatieweg is en leidt naar het trappenhuis. Het compartiment boven de fitnessruimte en fietsherstelplaats omvat twee individuele verblijfsruimtes en een aula die op dezelfde wijze georganiseerd zijn. Zowel niveau 1 als niveau 2 omvatten telkens deze twee compartimenten. Bij de ondergrondse parking kan men via het trappenhuis een weg naar buiten vinden.

42


6.4

Materialisatie

Er wordt eerst een korte beschrijving gegeven van de brandeisen voor de verschillende bouwelementen in de woning. Daarna worden enkele principes verder uitgelicht. 6.4.1

Structurele elementen

De structurele elementen van het dak moeten steeds R30 bezitten. De overige structurele elementen van de evacuatieniveaus (boven –en ondergronds) bezitten R60, net zoals de vloer van het laagst gelegen evacuatieniveau, niveau -2 van de ondergrondse parking. 6.4.2

Verticale binnenwanden en binnendeuren

De binnenwanden die die individuele verblijfsruimtes afbakenen bezitten een brandweerstand EI60 en de deuren in deze wanden bezitten EI1 30. 6.4.3

Scheiding tussen compartimenten

De aansluiting van de compartimentswanden met de gevel heeft minstens een EI60. De wanden die de compartimenten van elkaar scheiden bezitten –overeenkomstig met de tabel- minstens een brandweerstand EI60.1 De deuren in deze scheidingswand zijn die van het type zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur EI1 30. 2 6.4.4

Plafonds en verlaagde plafonds

In evacuatiewegen, voor publiek toegankelijke lokalen en collectieve keukens bezitten de (verlaagde) plafonds EI30 volgens NBN EN 13501-2. 3 6.4.5

Trappenhuis

Het is verplicht dat trappen die een verbinding vormen tussen compartimenten, volledig omsloten worden. Hun binnenwanden bezitten minimaal een brandweerstand van EI60. De ramen die voorzien worden in het trappenhuis worden slechts aanvaard indien de openingen zijdelings voorzien worden van een bouwelement dat E30 bezit, en dit over een afstand van minimaal 1 meter. De deuren in deze trappenhuizen bezitten EI130. Het trappenhuis dat vanuit de ondergrondse parking in het verlengde ligt van het trappenhuis dat de treinreizigers van niveau 0 naar de aula op niveau 1 brengt, mag slechts geschieden wanneer de wanden EI60 bezitten en de toegang tot het trappenhuis vanuit elk compartiment een bij brand zelfsluitende deur EI130 bezit.

1 2 3

Koninklijk Besluit Brandveiligheid p.19 Koninklijk Besluit Brandveiligheid p.21 Koninklijk Besluit Brandveiligheid p.19

Elk binnentraphuis wordt tevens voorzien van een verluchtingsopening die een minimale doorsnede heeft van 1m2. Doordat deze uitmondt in de open lucht, kan ze eventueel gezien worden als een mogelijk ontsnappingselement. Ze zal dan ook voorzien zijn van een stalen rasterwerk met openingen van 12 cm x 22 cm. De grootte wordt gekozen in functie van het daglicht, dat op deze manier nog steeds kan binnenvallen.4 Trappen De meest comfortabele uitvoering van een trap is deze van het rechte type. De nuttige breedte van de trap, overloop en sas bedraagt minstens 0,80m. Eén trapleuning is voldoende, aangezien de nuttige breedte minder dan 1,20m bedraagt. De maximale optrede van een trede wordt begrensd op 18cm, de aantrede mag niet kleiner zijn dan 20cm. De verhouding tussen beiden moet zo zijn dat er een maximale hellingshoek ontstaat van 37°. De tredes en overlopen bezitten een brandweerstand R30. 6.4.6

Groter dan 0,60m Brandweerstand E60

Liften

De lift vanuit de bezoekers -en personeelsparking die zich vlak onder de detentiewoning bevindt, eindigt op het eerste niveau. Doordat de lift op deze plaats niet doorloopt naar de bovenliggende niveaus, wordt brandoverslag tussen de boven elkaar gelegen compartimenten vermeden. 6.4.7

Ramen

De overslag van brand langs ramen in de buitengevel tussen aangrenzende compartimenten kan vermeden worden door middel van volgende voorschriften. Indien het gaat om brandoverslag via ramen naar een boven –of lagerliggend compartiment, is het verplicht dat de horizontale oversteek gelijk aan of groter is dan 0,60m en minstens een brandweerstand bezit van E60. Dit is het geval bij de buitenruimtes van de individuele verblijfsruimtes, zoals te zien is op de snede. De horizontale oversteek bedraagt hier in het kleinste geval 1,50m waardoor ook de overige terrassen voldoen aan deze eis. Indien het gaat om brandoverslag via ramen naar een nabij gelegen compartiment op hetzelfde niveau, dient het element tussen de twee ramen in minstens 1m te bedragen en een brandweerstand E60 te bezitten.5

4 5

Luc d’Hollander Gent 01/02/2013 Koninklijk Besluit Brandveiligheid p.42-43

Groter dan 0,60m Brandweerstand E60

43


7

Toegankelijkheid1

Niet alleen wordt het gebouw onderworpen aan algemene normen die betrekking hebben op de toegankelijkheid ervan, ook de mogelijke generische functie gebiedt het gebouw rolstoeltoegankelijk te zijn. Als vrije draairuimte voor de toegang van een rolstoelgebruiker wordt steeds 160cm aangenomen. Dit is op de plannen weergegeven door middel van een cirkel met voorgenoemde diameter rondom de rolstoelgebruiker. 7.1 Algemene normen publieke toegankelijkheid Deuren De types deuren in de detentiewoning verschillen naargelang de ruimtes die ze scheiden. Zo zullen de ruimtes in het inkomgedeelte en naar de perimeter toe allemaal elektronisch bediend worden vanuit de controleruimte. De overige deuren zoals die van de individuele verblijfsruimtes zijn manueel te bedienen. Teneinde een comfortabele toegang te bekomen mogen er geen niveauverschillen zijn bij de deurdoorgangen. De vrije doorgang na afwerking heeft een minimumbreedte van 90cm en een minimumhoogte van 210cm. Bedieningselementen De moeilijkheid van sommige deurkrukken vindt zich in het vastgrijpen of de draaiende beweging ervan. Daarom is het vereist te opteren voor deurkrukken met een U of L-vorm te gebruiken. Draaiknoppen daarentegen zijn afgeraden. Voor het vergrendelen van deuren bij sanitair en kleedkamers opteert men voor een sluitsysteem met een verlengde hendel of hefboom. Een comfortabele bedieningshoogte bevindt zich tussen 90 cm en 120 cm vanaf het vloerniveau.

Liften De lift is van het type 2 (EN 81-70) en dient steeds uitgevoerd te worden in een afgesloten koker. Het betreden ervan moet vlot voorlopen, dus wordt er voor de toegang van de lift een vrije draairuimte van 160 cm voorzien. Net zoals bij gewone deuren is de vrije doorgangsbreedte minimaal 90 cm, waarbij de liftdeuren van het type automatische schuifdeuren zijn.

Trappen De trappen in het gebouw zijn telkens gelegen in de nabijheid van een lift, of samen met de lift in een afgesloten ruimte. De minimumbreedte voor trappen in een publiek gebouw bedraagt minimaal 100cm. Dit is tegenstrijdig met de norm voor brandveiligheid, waarin de minimumbreedte begint vanaf 80cm. Om te voldoen aan beide normen kiezen we hier aldus voor de grootste minimumbreedte. Ook bij de aantredes zien we hetzelfde probleem. Er wordt telkens een tussenbordes voorzien bij richtingsveranderingen en na 10 Ă 12 tredes. De tredes zijn gesloten aangezien de trap een betonnen element is, wat naar brandveiligheid toe ook het veiligst is.2 Aan elke zijde van de trap worden twee leuningen voorzien, een eerste op een hoogte van 90 cm boven de trapneus, een tweede op een hoogte van 65 cm boven de trapneus. Ze lopen door op de bordessen en dienen goed omgrijpbaar te zijn.3 1 Toegankelijk gebouw, laatst geraadpleegd op 28 december 2012 2 www.toegankelijkgebouw.be/handboek/niveauverschillen/trap/tabid/254/ Default.aspx 3 www.toegankelijkgebouw.be/handboek/niveauverschillen/leuningenenranden/tabid/242/Default.aspx

Afwerking Aan de binnenkant van de lift worden de zijwanden van de liftkooi voorzien van leuningen op een afstand van 85 cm boven het vloerniveau. Een combinatie van visuele en auditieve signalen maakt de lift gebruiksvriendelijk. Bedieningsknoppen dienen te voldoen aan de normen van de bedieningselemten die hierboven beschreven zijn. 4 4

www.toegankelijkgebouw.be/Home/niveauverschillen/lift/

44


7.2 Rolstoelvriendelijke aspecten (Beperkte) Onderrijdbaarheid Bij het ontwerpen en uitvoeren van bedieningsobjecten zoals balies, tafels, wastafels, aanrechten en werkbladen, dient er rekening gehouden te worden met de onderrijdbaarheid ervan. Met andere woorden dient niet alleen de circulatie maar ook het interieur rolstoelvriendelijk ontworpen te zijn. Vanuit een zittende positie is er dus onder de betrokken toestellen een voldoende vrije ruimte nodig die minstens 70cm hoog is, 90cm breed en 60cm diep. De bovenkant van het bedieningsvlak wordt aangeraden op een hoogte van 80 cm te plaatsen. Deze afmetingen zijn echter niet bij alle objecten haalbaar. Bij een toilet is het bijvoorbeeld niet moge-lijk om een vrije ruimte te creëren die 60cm diep is. Hierbij is een diepte voldoende wanneer een mogelijkheid wordt gecreëerd voor de rolstoelgebruiker om te draaien. Een ander voorbeeld hiervan is de achteruitliggende plint van een kast. Deze beperkte onderrijdbaarheid wordt al bereikt met een diepte van 20 en 30cm. 1 De individuele verblijfsruimtes van de bewoners kunnen in de toekomst ook bewoond worden door andere zorgvragenden. Rolstoelgebruikers zullen bij de verschillende doelgroepen vaak voorkomen, dus niet alleen de gangen, circulatiekokers, en collectieve verblijfsruimtes moeten hierop afgestemd worden, ook de individuele verblijfsruimtes en diens sanitaire cel zal dus specifiek gedimensioneerd moeten worden. 1 aspx

www.toegankelijkgebouw.be/Lexicon/onderrijdbaar/tabid/98/Default.

45


8

EPB regelgeving

Hoewel de nadruk van deze haalbaarheidsstudie niet ligt op het toetsen van het ontwerp aan de strenge eisen van de EPB-wetgeving, mogen de aangegeven normen hieromtrent niet over het hoofd gezien worden. Dit hoofdstuk wordt daarom beperkt tot het louter toetsen van de bouwelementen aan de maximaal toegelaten U-waardes. De tabel hier-onder geeft een overzicht van deze waardes, die verschillend zijn voor Vlaanderen, Brussel en WalloniĂŤ. Voor vlaanderen worden de maximale waardes gegeven die momentaal behaald moeten worden, daarnaast worden de waardes die ingaan vanaf 2014 getoond. Het maximum E-peil ligt nu op E70. Het maximaal toegelaten K-peil is K45. In de volgende hoofdstukken worden de principes voor verwarming, koeling en ventilatie van de detentiewoning schematisch weergegeven.1

betonnen elementen. De asymmetrische dakelementen, hebben een dikte van 35 cm om aan de slagvastheidsklasse te voldoen. Met het isolatiemateriaal XPS in een dikte van 13 cm wordt de maximaal toegelaten norm op dit moment behaald.

8.1

De vloer boven de parking is van een klasse P1, waardoor ze automatisch ook een dikte van 35 cm verkrijgt. De isolatiedikte nodig om de norm te halen is 10 cm in het materiaal XPS.2

Dakopbouw

Om de stabiliteit en de gevraagde slagvastheidsklasse P1 te garanderen, is de volledige detentiewoning opgebouwd uit gewapend 1

EPB regelgeving, laatst geraadpleegd op 5 februari 2013

Bouwelementen

8.2

Muuropbouw

De dikte van de gewapend betonnen muurelementen, die ook een slag-vastheidsklasse P1 moeten bezitten bedraagt hier eveneens 35 cm. Hier is een kleinere isolatiedikte nodig, namelijk 10 cm rotswol, om te voldoen aan de norm. 8.3

2

Vloeropbouw

Berekening U-waardes via http://www.recticelinsulation.be

Vlaanderen nu

Vlaanderen vanaf 2014

Brussel

WalloniĂŤ

Daken

Umax = 0,27 W/m!K

Umax = 0,24 W/m!K

Umax = 0,30 W/m!K

Umax = 0,30 W/m!K

Buitenmuren

Umax = 0,32 W/m!K

Umax = 0,24 W/m!K

Umax = 0,40 W/m!K

Umax = 0,40 W/m!K

Vloeren in contact met buitenomgeving

Umax = 0,35 W/m!K

Umax = 0,30 W/m!K

Umax = 0,60 W/m!K

Andere vloeren (op volle grond, boven kruipruimte,...)

Umax = 0,35 W/m!K

Umax = 0,30 W/m!K

Umax = 0,40 W/m!K

Bouwelement

binnenspouwblad

isolatie

luchtspouw

buitenspouwblad

U-waarde

Umax Vlaanderen nu

Dak

35 cm gewapend beton

13 cm XPS

/

/

0,257 W/m!K

0,27 W/m!K

Buitenmuur

35 cm gewapend beton

10 cm rotswol

4 cm

4 cm betonplaat

0,314 W/m!K

0,32 W/m!K

Vloer boven parking

35 cm gewapend beton

10 cm XPS

/

/

0,33 W/m2K

0,35 W/m!K

46


9

Verwarming en koeling

Als verwarmingsprincipe is er gekozen voor vloerverwarming, omwille van het gevaar voor vandalisme wanneer er in de lokalen waar geen begeleiding is, stukken zouden worden gemaakt aan zichtbare verwarmingselementen als radiators. Deze zijn tevens ook een ‘hulpmiddel’ voor eventuele zelfmoordpogingen. Naast natuurlijke nachtventilatie wordt de woning gekoeld via een principe dat mogelijk is door een combinatie van het aanwezige systeem voor vloerverwarming en de regenwateropvang, waarbij de koude van het opgeslagen regenwater via een warmtewisselaar wordt uitgewisseld.

10

Ventilatie

10.1

Natuurlijke ventilatie

Door gebruik te maken de wind ontstaat er in alle vertrekken een luchtcirculatie die airconditioning overbodig maakt. De wind komt aan beide kanten de detentiewoning inwaaien, via ventilatieroosters in de patio’s en in de overige ramen. De pijlen op het plan geven schematisch de natuurlijke ventilatie binnen de woning aan en tonen tegelijkertijd waar de ventilatieroosters zich situeren.

47


10.2

Mechanische ventilatie

Ventilatienorm NBN D50-001 is door de regelgeving verplicht. Door te kiezen voor een gebalanceerde ventilatie, namelijk systeem D, is er warmterecuperatie op de afvoerlucht mogelijk, waardoor een vermindering op de energiebehoefte kan worden bekomen van meer dan de helft van de oorspron-

kelijke behoefte. De afgezogen lucht wordt hiernaast weergegeven in het donkergrijs. De afzuiging van de sanitaire gedeeltes in de individuele verblijfsruimtes die boven elkaar gelegen zijn, gebeurt via ĂŠĂŠn enkele afzuigpijp, die uitgevoerd is als shunt. Tussen de toevoer -en de afvoerruimten worden doorstroomopeningen voorzien in de deuren. 1

1

Technische installaties in gebouwen door Didier De Buyst p.221

48


11

Sanitaire afvoer

Doorheen de detentiewoning zijn verschillende kokers voorzien waarin zich de afvoerleidingen bevinden. Waar mogelijk, worden zoveel mogelijk voorzieningen op dezelfde afvoerleidingen aangesloten, maar gezien het hellingsprincipe van 1,5 cm per meter in de chape, moet er gekozen worden voor een extra koker daar de afstand te ver en dus ook de dikte van de vloer te dik wordt. De hoofdprincipes zoals gekend worden hier toegepast. Een gescheiden systeem voor huishoudwater en fecaliĂŤn wordt in elke koker voorzien. Hiernaast worden de leidingen in het rood weergegeven op het plan.

49


1 zonnecollectoren 2 groendak 3 regenwateropvang

12

Duurzaam energiegebruik

KOELING

12.1

Invloedsparameters op de netto-energiebehoefte

Ons klimaat met zijn koude nachten biedt als voordeel dat wanneer men gebruik maakt van de natuurlijke ventilatie ‘s nachts en overdag minder ventileert, de koelbehoefte ook zal dalen.

VERWARMING Bij het oriënteren van de glasramen is er gekozen voor de grootste raampartijen in de zuidgevel te plaatsen, aangezien deze de meeste voordelen kan bieden. ‘s Winters zijn de zonnewinsten hier namelijk het grootst door de lage zonnestand. Ook in de zomer is dit interessant naar zonwering toe, aangezien de hoge zonnestand ervoor zorgt dat de luifel in dit geval geen grote oversteek nodig heeft om effectief te zijn.1

12.2

Door de keuze voor een gebalanceerde ventilatie, namelijk systeem D, is er warmterecuperatie op de afvoerlucht mogelijk, waardoor de energiebehoefte voor ventilatie met de helft en meer gedrukt kan worden, op voorwaarde dat zowel het gebouw als de installatie voor ventilatie zeer luchtdicht zijn.2

12.3

1 2

Technische installaties in gebouwen door Didier De Buyst p.116 Technische installaties in gebouwen door Didier De Buyst p.113

Zonnecollectoren

Zonnecollectoren op het dak staan in voor het verwarmen van het warm tapwater binnen de detentiewoning. De collectoren zijn verspreid over twee plaatsen, namelijk boven de individuele verblijfsruimtes die zich in dit ontwerp in twee verschillende volumes bevinden. Groendak

Het groendak vergroot de thermische massa van de woning en functioneert als natuurlijke klimaatbeheersing. Het voorkomt oververhitting binnen het gebouw en stoot zuurstof uit. Aan de zuid-

westkant houden de overstekende dakranden ‘s zomers de zon tegen. In de winter zal de betonnen vloer opwarmen dankzij de thermische massa die het kan bieden. 12.4

Regenwaterrecuperatie

De opvang van het regenwater heeft een drievoudige functie. Via de luchtroosters in de ernaast geplaatste ramen wordt de woning natuurlijk gekoeld dankzij luchtconvectie die door de verdamping van het water wordt teweeggebracht. De ramen aan deze zijde zijn bewust laag geplaatst, om de oppervlakte aan glas in de woning te beperken. Aangezien de tuin zich aan de tegenovergelegen zijde bevindt, zijn grote raampartijen aan deze zijde ook niet noodzakelijk. Door de naastgelegen waterpartijen kan er thans voldoende daglicht reflecteren naar binnen toe. Ten laatste kan men uit het bassin regenwater recuperen, dat dan gebruikt kan worden als huishoudwater, maar dat ook ingezet kan worden voor het koelsysteem in de woning, zoals we eerder zagen.

50


13 Vergelijking ontwerp 13.1 Programma Voordat de vergelijking in dimensionering tussen de drie verschillende types volgt, wordt eerst nog een schema getoond ter herinnering, met daarin de verschillende ruimtes die de drie modellen al dan niet gemeenschappelijk hebben. BEVEILIGING De metaaldetectie voor het controleren van de gedetineerden kan aanwezig zijn, maar is geen noodzaak. Het beleid beslist over het plaatsen en gebruik ervan. PERSONEELSRUIMTES In de personeelsruimtes is geen keuken voorzien, aangezien de eetruimte van het personeel grenst aan de keuken van de bewoners. Er kan dus samen gekookt worden met de gedetineerden en ook de eetruimte kan eventueel gedeeld worden. Ze beschikken wel nog steeds over een persoonlijke eetruimte, waar in crisissituaties ook vergaderd kan worden. BEZOEKERSRUIMTES Zoals al een aantal keren is aangehaald, is de nood aan extra bezoekersruimtes bij een medium-security model niet van toepassing. Het beleid zal in de meeste gevallen toestaan familie en vrienden op de individuele verblijfsruimtes te ontvangen. COLLECTIEVE VERBLIJFSRUIMTES Het lokaal voor beroepsopleiding is enkel van toepassing bij het strafuitboetingshuis, aangezien de verblijfsduur van de gedetineerden hier het langst is. In een arresthuis bevindt men zich nog in het stadium van voorhechtens, waardoor nog niet zeker is of men getransporteerd wordt naar een strafuitboetingshuis. WANDELING Het basketbalpleintje en de fitness kunnen ingezet worden als hybride naar de buurtomgeving toe, maar enkel bij het medium-security model. De aanwezige buitenruimte wordt bij de gesloten regimes bijna verdubbeld.

BEVEILIGING overgooibeveiliging diensttoegang, sas personeelstoegang/bezoekerstoegang/ bewonerstoegang, sas metaaldetectie fouilleerruimte PERSONEELSRUIMTES administratieve ruimte panic room kleedkamers personeel buitenruimte personeel kleine vergaderzaal BEZOEKERSRUIMTES wachtruimte gezamenlijke/kindvriendellijke bezoekersruimte binnen gezamenlijke/kindvriendelijke bezoekersruimte buiten drie individuele spreekruimtes ruimte voor ongestoord bezoek COLLECTIEVE VERBLIJFSRUIMTES keuken living colllectief waslokaal therapielokaal voor psychisch sociale begeleiding lokaal voor beroepsopleiding fietsherstelplaats lokaal voor eredienst fitness WANDELING basketbalpleintje buitenruimte (wandeling) CELLULAIRE VERBLIJFSRUIMTES individuele verblijfsruimte interieur met sanitaire ruimte exterieur isoleercel / time-out ruimte (met individuele buitenruimte) medisch kabinet (met individuele buitenruimte) TECHNISCHE RUIMTES technische ruimte serverlokaal PARKEERRUIMTE beveiligde parkeerruimte voor personeel parkeerruimte bezoekers

STRAFUITBOETINGSHUIS

ARRESTHUIS

MEDIUM-SECURITY

* * * * *

* * * * *

* * *

* * * * *

* * * * *

* * * *

* * * * *

* * * * *

* * *

* * * * * *

* * * *

* * * *

* hybride met lokaal beroepsopl. *

* hybride met lokaal psych. begeleiding *

* hybride met lokaal psych. begeleiding * hybride met buurt

* *

* *

* hybride met buurt *

* * * * *

* * * * *

* * * * *

* * * * *

* * * * *

* * * * *

aanwezig maar nie *

Er wordt samenge

IN TEKST

_ 's nachts elektro

_ Geen bezoek 's _ inkijk van buitena _ uitkijk

_ parkeergelegenh

51


13.2

Dimensionering STRAFUITBOETINGSHUIS

INKOMGEDEELTE BEZOEKERS wachtruimte fouille voor detectie fouille na detectie panic room controleruimte sas INKOM PERSONEEL INKOM GEDETINEERDEN vide kleedkamers personeel naakte fouille sas naar detentiewoning

13,3 3,5 3,2 6,3 9,3 5,9

26,1 8,8 3,9 4,4

ARRESTHUIS

13,3 3,5 3,2 6,3 9,3 5,9

26,1 8,8 3,9 4,4

MEDIUMSECURITY

13,3 3,5 3,2 6,3 9,3 5,9

26,1 8,8 3,9 4,4

BEZOEKERSRUIMTES wachtruimte sanitair circulatie gezamenlijke bezoekzaal drie individuele spreekruimtes ruimte ongestoord bezoek buitenruimte " " kleine vergaderzaal sas naar privé gedetineerden administratieve ruimte buitenruimte adm. ruimte

16,3 15,4 79,7 21,7 43,0 22,3 23,3 32,0 10,3 35,5 26,1

16,3 15,4 79,7 21,7 43,0 22,3 23,3 32,0 10,3 35,5 26,1

16,3 15,4 11,6 25,1 0,0 0,0 0,0 0,0 10,3 35,5 26,1

PERSONEELSRUIMTE personeelsruimte buitenruimte personeel

47,1 26,1

47,1 26,1

47,1 26,1

WANDELING basketbalpleintje tuin

136,0 276,3

136,0 276,3

136,0 132,8

TECHNISCHE RUIMTES NIVEAU -1 serverlokaal NIVEAU 0 technische ruimte

37,5

37,5

37,5

5,5

5,5

5,5

Het verschil naar dimensionering toe is tussen de twee types van het gesloten regime relatief klein aangezien de enige ruimte die hier niet in rekening gebracht werd, de fietsherstelplaats is. Tussen het open en het gesloten regime in het algemeen zien we wel een groot verschil. Dit is te wijten aan de perimeterzone die in beide gesloten types 1655,3m2 bedraagt, die niet nodig is bij een medium-security woning.

COLLECTIEVE RUIMTES sas naar berging berging collectief waslokaal binnenkoer laden en lossen sanitair chauffeur open keuken en eetruimte living en ontspanningsruimte sanitair fitness kleedkamers fitness sas fitness/fietsherstelplaats fietsherstelplaats vide lokaal beroepsopleiding * therapielokaal lokaal voor eredienst leesruimte/mini bibliotheek speelruimte (pingpongtafel)

4,3 11,2 9,9 52,0 3,2 70,6 69,4 6,7 104,0 28,5 9,3 80,9 26,1 71,4 * hybride * hybride 13,0 22,3

4,3 11,2 9,9 52,0 3,2 70,6 69,4 6,7 104,0 28,5 9,3 0,0 26,1 0,0 71,4 * hybride 13,0 22,3

4,3 11,2 9,9 52,0 3,2 70,6 69,4 6,7 104,0 28,5 9,3 0,0 0,0 0,0 71,4 * hybride 13,0 22,3

PERIMETERZONE cf. circulatieweg brandweer

1655,3

1655,3

0,0

3,3

3,3

3,3

PARKEERRUIMTE inrit PARKING PERSONEEL sas beveiligde parking parkeerruimte transportbusje circulatiekoker personeel vide parkeerruimte circulatieruimte vide fietsenstalling

30,4 64,0 39,9 26,1 301,5 620,9 52,3 38,3

30,4 64,0 39,9 26,1 301,5 620,9 52,3 38,3

30,4 64,0 39,9 26,1 301,5 620,9 52,3 38,3

BEZOEKERSPARKING circulatiekoker bezoekers fietsenstalling circulatieruimte parkeerruimte vide

26,4 108,8 701,2 189,9 26,1

26,4 108,8 701,2 189,9 26,1

26,4 108,8 701,2 189,9 26,1

Daarnaast beschikken zij over minder buitenruimte, aangezien ze al over een tamelijk grote vrijheid beschikken, en de periode van het verblijf hier slechts een drietal jaren bedraagt. Er kan dus gesteld worden dat de buitenruimte rechtevenredig is met de grootte van de verblijfsduur van de bewoners. Ook het aantal bezoekersruimtes is hier niet van toepassing. Familie en vrienden kunnen na het werk eventueel

CELLULAIR GEDEELTE NIVEAU 1 type 1 interieur exterieur type 2 interieur exterieur type 3 interieur exterieur type 4 interieur exterieur type 5 interieur exterieur medisch kabinet / isoleercel interieur exterieur NIVEAU 2 idem niveau 1

55,1 12,9

55,1 12,9

55,1 12,9

33,6 8,9

33,6 8,9

33,6 8,9

28,8 9,8

28,8 9,8

28,8 9,8

40,4 12,5

40,4 12,5

40,4 12,5

39,3 10,3

39,3 10,3

39,3 10,3

26,0 8,2

25,5 8,2

25,5 8,2

285,7

285,2

285,2

CIRCULATIE NIVEAU 0 buitenruimte inkomgebouw binnen inkomgebouw inkomgebouw tot woning bezoekersgedeelte trap en lift gang lift tot keuken circulatiekoker stationszijde

106,2 14,9 54,6 27,0 15,6 30,7 22,2

106,2 14,9 54,6 27,0 15,6 30,7 22,2

0,0 14,9 54,6 27,0 15,6 30,7 22,2

NIVEAU 1 trap/lift/gang privé zijde trap/lift aan publieke zijde gang publieke zijde

36,0 22,2 25,0

36,0 22,2 25,0

36,0 22,2 25,0

NIVEAU 2 trap/lift/gang privé zijde trap/lift aan publieke zijde gang publieke zijde

36,0 22,2 25,0

36,0 22,2 25,0

36,0 22,2 25,0

6414,8

6332,9

4216,6

bezocht worden, of de bewoners kunnen ook beschikken over vrije weekenden. In de meeste gevallen beslist het beleid ook over de organisatie en de regels binnen de detentiewoning. Hier is er gekozen voor het toelaten van vrienden en familie op de individuele verblijfsruimtes van de gedetineerden.

52


13.3

Vergelijking ontwerp met eerder onderzoek

CIRCULATIERUIMTE interieur exterieur

In het afstudeerwerk van Elke Deyaert worden tien verschillende kleinschalige detentiewoningen besproken, die door studenten van de UGent ontworpen werden als opdracht voor hun ontwerpstudio. De focus van het ontwerp lag in deze opdracht meer op de ruimtelijke kwaliteiten van de woning, dan wel op de verschillende aspecten naar beveiliging toe. Er wordt dieper ingegaan op een aantal ruimtes, om te kijken hoe de eigen ontworpen detentiewoning, die naar beveiliging toe voldoet aan alle eisen, zich verhoudt tot de eerder ontworpen modellen. De matrix toont telkens eerst de elf verschillende ontwerpen uit voorgaand onderzoek, waarna mijn eigen arrest -en strafuitboetingshuis en medium-security woning de lijst afmaken. Deze worden echter verder afgebeeld als het open type en het gesloten type, in hetzelfde symbool maar dan ommuurd, aangezien het arrest -en strafuitboetingshuis in grote lijnen aan elkaar gelijk gesteld kunnen worden.

totaal

interieur

PERSONEELSRUIMTE exterieur totale opp.

% (ext./tot.)

% (ext/int.)

290,2

0

290,2

149,0

66,9

215,9

31%

44,80%

344,4

165

509,4

86,3

31,4

117,7

26,60%

36,40%

202

0

202

76,3

64,9

141,2

45,90%

91,90%

319,8

27,1

346,9

104,3

0,0

104,3

0,00%

0,00%

176,6

0

176,6

64,7

0,0

64,7

0,00%

0,00%

304,3

0

304,3

184,3

44,8

229,1

19,50%

24,30%

150,6

10,6

161,2

85,2

17,5

102,7

17,03%

20,50%

501,5

52,7

554,2

90,1

8,5

98,6

8,62%

9,40%

460,4

0

460,4

66,4

0,0

66,4

0,00%

0,00%

377,7 442 324,5

0 151,2 37,0

377,7 593,2 361,5

90,3 91,8 83,9

55,8 11,0 21,0

146,1 102,8 104,9

38,19% 10,07% 20%

61,80% 11,90% 25%

264,4

160,8

425,2

105,7

46,4

152,1

30,50%

43,90%

332,5

1761,5

2094,0

139,0

46,4

185,4

25,00%

33,40%

33,26

8,614 8,614

39,6 39,6

9,18 9,18

48,32 48,32

13.3.1 Circulatieruimte In de circulatieruimte binnen worden de gangen, elke sas, trappenhuizen en liften ingerekend. De circulatieruimte voor de parking wordt buiten beschouwing gelaten. Het grootste verschil voor medium-security en gesloten regime qua circulatie zit in de circulatieruimte buiten. Bij gesloten regime omvat deze de perimeterzone die nodig was om de principes voor PEXT en PINT te benaderen. De wandeling en de vides worden niet meegerekend. Bij medium security wordt de circulatie slechts beperkt tot de open buitenruimtes rondom het inkomgebouw. 13.3.2 Personeelsruimte

1

Deze omvat zowel de eetruimte, kleedruimtes als administratieve ruimtes. Type 1 met een totale oppervlakte van 215,8 m2 en type 6 met een totale oppervlakte van 229,1m2 worden niet in rekening gebracht bij de gemiddelde waardes aangezien deze ver boven het gemiddelde liggen. De netto gebruiksoppervlakte van de binnenruimte ligt tussen 64,7 m2 en 146,1 m2. De netto gebruiksoppervlakte van de buitenruimte ligt tussen 8,62% en 47,8% van de totale oppervlakte (interieur en exterieur) en tussen 9,43% en 91,92% van de oppervlakte van het interieur. 1

DEYAERT, E., p.121-122

Arresthuis gemiddeld

Arresthuis gemiddeld

53


13.3.3 Individuele verblijfsruimtes1

INDIVIDUELE VERBLIJFSRUIMTES gem. interieur gem. exterieur totale opp. % (ext./tot.)

Uit elk ontwerp, worden een gemiddelde waarde genomen van de tien individuele verblijfsruimtes, die op hun beurt nog eens berekend worden op hun gemiddelde. Er wordt een onderscheid gemaakt naar interieur, exterieur, de totale oppervlakte en de verhoudingen van deze drie ten opzichte van elkaar. Bij het eigen ontwerp blijft de locatie van de individuele verblijfsruimtes en de manier waarop ze georganiseerd zijn, gelijk voor het half-open en het gesloten regime, wat af te leiden is uit de identieke oppervlaktes van interieur en exterieur. We zien dat deze waardes hoger liggen dan het gemiddelde van de tien voorgaande ontwerpen. Dit kan te wijten zijn aan de sanitaire ruimtes, die in het eigen ontwerp groter zijn aangezien zij aangepast zijn aan het comfort van rolstoelgebruikers. Als richtwaarde voor het dimensioneren van het cellulaire gedeelte kan het de gemiddelde waardes van de tien voorgaande ontwerpen als minimum aangenomen worden. Het maximum voor het interieur wordt begrensd op 39,4m2. Het exterieur ligt bij de tien ontwerpen gemiddeld laag daar er op sommige plaatsen geen individuele buitenruimte per kamer voorzien werd. Deze buiten beschouwing gelaten, liggen de grenswaardes aldus hier tussen 5,6m2 en 18,8m2. Er wordt geopteerd de buitenruimte zo groot als mogelijk te creëren. 13.3.4 Collectieve verblijfsruimtes 2 In Deyaert’s onderzoek worden onder collectieve verblijfsruimtes, die ruimtes verstaan die door zowel personeel als gedetineerden gebruikt worden. Hetzelfde onderscheid wordt gemaakt zoals bij de individuele verblijfsruimtes. Onder de collectieve verblijfsruimtes van de eigen detentiewoning, het gesloten regime wordt het beroepsopleidingslokaal, het waslokaal, de keuken, eetruimte, living, fitness en fietsherstelplaats verstaan. Voor de buitenruimtes wordt de tuin en het basketbalpleintje geteld. Bij de medium - securitywoning valt het beroepsopleidingslokaal weg, evenals de fietsherstelplaats. Voor de buitenruimte blijft het basketbalpleintje aanwezig, maar is er minder buitenruimte voorzien gezien de grotere vrijheid waarover zij beschikken. Ontwerp 9 uit Deyaert’s onderzoek wordt buiten beschouwing gelaten gezien de grote buitenruimte de gemiddelde waardes te hard zou beïnvloeden. Algemeen kan geconcludeerd worden dat de buitenruimte bijna even groot is als het totaal aan collectieve binnenruimtes en dat de waardes van het eigen ontwerp niet ver afwijken van de voorgaande resultaten. 1 2

DEYAERT E., p.121-122 DEYAERT E., p.121-122

arresthuis gemiddeld

% (ext./int.)

interieur

COLLECTIEVE VERBLIJFSRUIMTES exterieur totale opp. % (ext./tot.)

% (ext./int.)

24,2

6,3

30,5

20,60%

26,00%

241,9

484,7

726,6

66,70%

200,30%

27,9

12,1

40,0

30,25%

43,30%

305,6

283,0

588,6

48%

92,60%

34,6

18,8

53,4

35,20%

54,30%

165,3

685,5

850,8

81%

414,70%

31,1

5,8

36,9

15,70%

18,60%

365,8

337,4

703,2

47,90%

92,20%

41,6

5,6

47,2

11,80%

13,40%

669,5

201,3

870,8

23,10%

30%

27,2

0,0

27,2

0%

0%

684,3

124,3

808,6

15,30%

18,10%

55,7

13,2

68,9

19,15%

23,60%

564,5

438,1

1002,6

43,70%

77,60%

33,3

10,6

43,9

24,10%

31,80%

122,0

413,3

535,3

77,20%

338%

31,5

6,8

38,3

17,75%

21,50%

505,2

6072,0

6577,2

92,30%

1200%

31,3 25,3 33,1

7,0 0,0 7,8

38,3 25,3 40,9

18,20% 0,00% 19%

22,30% 0% 23,56%

550,4 510,1 417,9

260,5 220,4 344,9

810,9 730,5 762,8

32,10% 30,10% 45,20%

47,30% 43,20% 82,50%

39,4

10,9

50,3

21,60%

27,80%

287,6

201,8

489,4

41,20%

70,10%

39,4

10,9

50,3

21,60%

27,80%

466,0

405,5

871,5

46,52%

87%

137,76 137,76

267,748 64

405,508 201,76

68,94

9,56 9,56

140,28 140,28

137,76 137,76

109,5

54

46 2


13.3.5 Parkeerruimte 1 aantal parkeerplaatsen

De matrix met de dimensionering van de parkeerruimte is opgesplitst in het aantal parkeerplaatsen, de oppervlakte van de parkeerruimte binnen of onder het gebouw, de oppervlakte van de parkeerruimte buiten, de oppervlakte van de beveiligde parking en de oppervlakte van de inrit, waarna het totaal aan oppervlakte gegeven wordt. Aangezien het eigen ontwerp voor zowel het gesloten als het half-open regime de rastermaat van de parking volgt, is er geen verschil in oppervlakte tussen deze twee. Voor eenzelfde aantal parkeerplaatsen als type drie uit voorgaand onderzoek, ligt de totale oppervlakte voor de parkeerruimte van de eigen detentiewoning veel hoger. Dit kan te wijten zijn aan de rastermaat die er gevolgd moest worden en de aanwezigheid van de fietserstunnel die al in het ontwerp was geïntegreerd, waardoor de indeling op sommige plaatsen niet altijd even flexibel kon verlopen. Ook de lichtpatio’s die niet werden afgetrokken in de matrix, beslaan een oppervlakte van 84 m2 en nemen dus acht parkeerplaatsen in beslag. Van de parkeerruimte bij het eigen ontwerp is ook 160m2 voorzien voor fietsenstallingen, deze zit echter inbegrepen in de kolom ‘parking interieur’ aangezien het niet duidelijk is bij de voorgaande elf ontwerpen of er daar ruimte voor fietsenstallingen in de dimensionering is opgenomen. Van de 40 parkeerplaatsen, zijn er 15 voorzien voor bezoekers, waarvan er 2 bestemd zijn voor rolstoelgebruikers. De beveiligde parkeerruimte voor het personeel telt 24 parkeerplaatsen, een fietsenstalling en een serverlokaal, dat in de matrix van de parkeerruimte is afgetrokken. Per shift zijn er 10 personeelsleden aanwezig in de woning. Deze plaatsen zijn dan ook voorzien op het wisselen van deze shifts, en in het geval dat iedereen met de auto zou komen. Door de indeling volgend op de rastermaat blijft er binnen deze beveiligde parkeerzone nog een extra ruimte over voor 4 plaatsen. Ook is er hier een extra afgesloten ruimte van 64m2 voorzien, voor het parkeren van het busje dat bestemd is voor het transport van de bewoners. Hierbinnen bevindt zich ook een circulatiekoker, met trap en lift, die uitkomt in de detentiewoning.

1

DEYAERT E., p.120

Arresthuis

PARKEERRUIMTE parking interieur parking exterieur

beveiligde parking

inrit parking

totaal

11,0

577,2

0,0

0,0

52,6

629,8

38,0

1421,1

0,0

0,0

99,9

1521,0

40,0

1346,5

0,0

0,0

310,3

1656,8

13,0

543,4

0,0

0,0

71,4

614,8

7,0

0,0

185,0

0,0

0,0

185,0

1,0

0,0

0,0

42,9

0,0

42,9

50,0

1413,6

0,0

0,0

86,6

1500,2

33,0

1274,8

0,0

0,0

61,0

1335,8

28,0

0,0

800,0

0,0

0,0

800,0

20,0 9,0

1002,8 0,0

0,0 130,2

0,0 85,5

140,3 0,0

1143,1 215,7

40,0

1065,9

0,0

1214,5

320,0

2640,4

40,0

1065,9

0,0

1214,5

320,0

2640,4

55



14

Materialisatie

14.1

Exterieur

Gezien de verschillende eisen omtrent brandveiligheid, de EPB-regelgeving en beveiliging waaraan de detentiewoning moet beantwoorden, kan het gebruik van bepaalde materialen niet worden uitgesloten. Aangezien het basketbalpleintje deel uitmaakt van de wandeling, bevindt deze zich in openlucht. Er is gebruikt gemaakt van een stalen hekwerk Securifor Betafence, dat enerzijds dient om de basketballen binnen het plein te houden en anderzijds dienst doet als overgooibeveiliging voor voorwerpen van buitenaf. Het auditorium en de fitnessruimte, die bij een medium-security woning samen met het basketbalpleintje ook deel uitmaken van dit hybride volume, worden, bovenop de glazen wand die ze van de buitenomgeving scheidt, in hetzelfde materiaal bekleed. Het stalen hekwerk wordt hier dus ingezet als een soort van referentiemateriaal voor het hybride volume. In diezelfde lijn worden ook de overige ruimtes aan een materiaal gekoppeld. De circulatiezones van zowel de detentiewoning als de publieke ruimtes van het stationsgedeelte worden uitgevoerd in glas. Voor de treinreizigers is dit van belang om vanuit de cafetaria, die gelegen is naast de circulatieruimte, de interactie met het perron te blijven behouden. In de detentiewoning doet de circulatieruimte tevens dienst als gemeenschappelijke leefruimte, dus hier is de interactie met de buitenwereld de belangrijkste aanleiding voor de materiaalkeuze. Zoals besproken in het hoofdstuk ‘duurzaam energiegebruik’ zijn grote glaspartijen echter een bron van oververhitting. Daarom worden aan de oost-zuidgevel lage, maar lange ramen geplaatst, naast even grote waterpartijen, die het daglicht naar binnen toe reflecteren.

ill. 40: Tadao Ando - Pulitzer Foundation for the Arts, St. Louis, Missouri

ill. 41: Tadao Ando - Nariwa Museum, Nariwa, Japan

56


Het betonnen perron, dat langs de circulatieruimte van het stationsgebouw loopt, stopt aan het hybride volume, waarna het overgaat in een grasveld, dat langs de detentiewoning aoopt. Het eindigen van het perron zorgt dus voor een subtiele maar visuele grens tussen het publieke gebeuren en de woning. Dit is bewust zo gekozen om de privacy van de bewoners te behouden. Dit is enkel van toepassing op de medium-securitywoning, aangezien bij de twee gesloten types de grens fysiek al duidelijk is door de perimetermuur en toetreding van de treinreizigers op geen enkele manier mogelijk is, tenzij ze langs het inkomgedeelte passeren. Aangezien het basketbalpleintje zich in openlucht bevindt, is er hier gebruikt gemaakt van een stalen hekwerk, dat enerzijds dient om de basketballen op te vangen en anderzijds dienst doet als overgooibeveiliging. Het auditorium en de ďŹ tnessruimte, die ook deel uitmaken van dit hybride volume, worden, bovenop de glazen wand die ze van de buitenomgeving scheidt, in hetzelfde materiaal bekleed. Het stalen hekwerk wordt hier dus ingezet als een soort van referentiemateriaal voor het hybride volume. In diezelfde lijn worden ook de overige ruimtes aan een materiaal gekoppeld. De circulatiezones van zowel de detentiewoning als de publieke ruimtes worden uitgevoerd in glas. Voor het stationsgedeelte en de treinreizigers is dit van belang om vanuit de cafetaria, die gelegen is naast de circulatieruimte, de interactie met het perron te blijven behouden. In de detentiewoning doet de circulatieruimte tevens

dienst als gemeenschappelijke leefruimte, dus hier is de interactie met de buitenwereld de belangrijkste aanleiding voor de materiaalkeuze. Er wordt hier uiteraard gekozen voor veiligheidsglas. De aanwezigheid van groen heeft een aantal beperkingen. Bomen worden toegelaten, maar slechts indien ze ver genoeg uit de buurt van de buitenperimetermuur en de securifordraad van de wandeling geplaatst worden. In sommige gevallen kan de boom gemakkelijk beklommen worden en zou het de ontsnappingspoging vergemakkelijken indien deze vlak naast het hekwerk zou staan. Een boom die centraal geplaatst kan worden zou dus ideaal zijn. Het toepassen van enkele zones met gras is niet uitgesloten, maar dient in beperkte mate te gebeuren aangezien het voor camera’s en het blote oog moeilijk wordt om kleinere objecten in het gras te detecteren. Een alternatief hiervoor zijn de grastegels, waardoor de circulatieweg voor de brandweerwagen rondom de woning die oorspronkelijk slechts uit beton bestond, nu hierdoor kan vervangen worden. Nadelig hieraan is dat de grastegels moeilijk zijn in onderhoud. Klimop tegen de muren kan het beklimmen ervan vergemakkelijken wanneer deze na verloop van tijd zo dik is dat de dunne takjes ervan een stevig netwerk vormen. Galmend riet zorgt ervoor dat de detectiesystemen continu alarm slaan door de beweging ervan bij wind.

ill. 42: Afwerking gevel gerechtsgebouw Hasselt

57


14.2

Interieur

De overmaat aan beton wordt binnenin niet weggewerkt maar ingezet als afwerkend element. Bekistingsplanken en naden blijven zichtbaar. De vloer wordt bekleed met parket, zodat het geheel ondanks de opvallende aanwezigheid van het beton, niet omslaat in een koel geheel, maar toch een warme uitstraling krijgt. (Referentieproject L-House door Florian Busch Architects)

ill. 43: L House - Florian Busch Architects

ill. 44: L House - Florian Busch Architects

58


ill. 45: L House - Florian Busch architects

ill. 46: L House - Florian Busch architects

59


15

Visualisatie

ill. 47

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: zicht vanop het middenperron met links het oude stationsgebouw, rechts de detentiewoning


ill. 48

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: Zicht vanaf de ďŹ etsroute, gelegen tussen de detentiewoning en de achterliggende woonwijk


ill. 49

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: de collectieve verblijfsruimtes


ill. 50

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: collectieve eetruimte en keuken


ill. 51

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: collectieve keuken, aangepast aan een mogelijk generische functie


ill. 52

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: ďŹ tnessruimte medium-security model, aangrenzend aan het stationsgedeelte


ill. 53

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: individuele verblijfsruimte


ill. 54

Kleinschalige detentiewoning als alternatief voor het bestaande gevangeniswezen: zicht vanuit de individuele verblijfsruimte



Conclusie

De onmenselijke omstandigheden die er heersen in het bestaande Belgische gevangeniswezen, waarbij recidive, psychische schade, depressies en in het meest extreme geval zelfmoord geen onbekende zijn, doet de vraag opdringen hoe lang het zo nog verder kan. De verouderde infrastructuur beschikt niet over ruimtes waarin de gedetineerden voorbereid kunnen worden op de re-integratie in de maatschappij, waar zij onmiddellijk na hun strafuitzitting mee geconfronteerd zullen worden. Het oefent slechts zijn rol uit op gebied van het beperken van de gestrafte in zijn vrijheid, die ook nog eens in zijn humaniteit wordt beknot door de overbevolking van de gevangenissen. De architecturale vertaling van dit resocialiseringsproces is afhankelijk van het type detentiewoning, gezien het verschil in beveiligingsgraad dat ermee samenhangt. De keuze voor de locatie, namelijk de stationsomgeving toont de opportuniteiten die er in het half-open regime kunnen ontstaan voor zowel buurtbewoners als de gedetineerden. Dezelfde context en het modulair systeem dat toegepast kan worden op het half-open regime toont direct wat de verschillen en minpunten zijn, wanneer we omschakelen naar de zwaarder beveiligde types. Afhankelijk van de drie types die besproken werden, zal de integratie van de detentiewoning erg bepalend zijn voor de omgeving waarin zij geplaatst wordt. Alvorens het ontwerp wordt gestart, dient dit dus vastgelegd te worden. De keuze voor de locatie van de casestudy hing in dit geval samen met een ontwerpopdracht die erin bestond de stationsomgeving in het kleinstedelijke weefsel Neerpelt uit te breiden en te herwaarderen. Op het moment van de keuze, namelijk bij de start van deze scriptie, was er nog geen overleg geweest met beveiligingsspecialist Luc d’Hollander, waardoor aanvankelijk nog het vermoeden bestond dat ook de gesloten types, mits een zware, maar onzichtbare beveiliging perfect geïntegreerd zouden kunnen worden

in de omgeving. Achteraf bleek dat de geslotenheid van de types ook visueel in het ontwerp duidelijk zouden worden. Het weglaten van de buitenperimetermuur, zoals bij het type medium-security wel kan, is hier onmogelijk. Het toepassen van de principes PEXT en PINT, die bepaalde perimeterzones afbakenen die noch buitenstaanders, noch gedetineerden en personeel mogen betreden, resulteerde, ondanks een verkleining van de voorziene zones zoals deze normaal toegepast worden in een stervormige gevangenis, in een onteigening van de achterliggende residentiële wijk. Ook de sociale reïntegratie, die regelmatig in het onderzoek werd aangehaald, dient zich door de ‘ommuring’ bij de gesloten types te beperken tot de leslokalen voor beroepsopleiding, waarin de bewoners kunnen focussen op het aanleren van een vak, zodat ze na het uitzitten van hun straf direct aan het werk kunnen. Het inzetten van een aantal ruimtes als hybride met de buurt, zou te riskant zijn en kan in dit geval dus niet blijven bestaan, zodat het contact met de buitenwereld echter beperkt blijft. De fietsherstelplaats is de enige ruimte waar indirect contact met de buurt en de treinreizigers ontstaat. Bij het type medium-security is het inzetten van een aantal ruimtes als hybride wel mogelijk, aangezien hier geen bufferzone verplicht is tussen de detentiewoning en het publieke stationsgebeuren. Het basketbalpleintje, de fitnessruimte en de aula hebben dus een dubbel gebruik. Aangezien de bewoners van het gesloten regime in het meest voorkomend geval hun straf de laatste jaren zouden mogen uitzitten in dit ‘half-weg’ huis, schieten zij dus niet tekort in dit resocialisatieproces, maar wordt het hen pas aangereikt in het laatste stadium. Uiteindelijk is het ontwerp naar dimensionering toe vergeleken met eerder uitgevoerd onderzoek, door studenten aan de UGent. Er werd gezocht naar mogelijke verschillen met de tien voorgaande ontwerpen, waarin

de focus niet zozeer lag op beveiliging, maar het vertalen van de kleinschalige typologie naar architecturale kenmerken. De beveiligingsaspecten die, conform de richtlijnen van beveiligingsspecialist Luc d’Hollander, op het ontwerp werden toegepast, leiden tot volgende conclusie. De oppervlakte, nodig om de principes PEXT en PINT, weliswaar in een meer geringe mate, te realiseren, zorgt voor het grootste verschil in het vergelijken van de dimensionering. De individuele verblijfsruimtes, zowel interieur als exterieur, zijn aan elkaar gewaagd. Aan deze ruimtes en zones kunnen dus richtwaardes gekoppeld worden, zoals eerder werd aangetoond. Gezien de focus omtrent de beveiliging van de detentiewoning meer trial and error situaties teweeg bracht dan verwacht, resteerde er niet voldoende tijd meer voor een verschil in kostprijs te onderzoeken tussen de types woningen. Algemeen kan er gesteld worden, dat de aard van het beleid bepalend is in het drukken van een aantal kosten. Zo kunnen dure beveiligingsprincipes zoals RX metaaldetectoren in een medium-security woning onnodig geacht worden, wat de totale kosten al reduceert met zo’n 25.000 euro. Ook de organisatie van de ruimtes, het betrekken van een hybride zone waarin voorwerpen van buitenaf de detentiewoning makkelijker kunnen bereiken en het scheiden van de inkom voor bezoekers, personeel en gedetineerden vragen om bijkomende metaaldetectoren. Hierin dient echter tijdens het ontwerp een afweging gemaakt te worden tussen de prijs en de woonkwaliteit. Daar waar de beveiliging het overneemt van de architectuur, rijst dan ook de vraag of het plaatsen van een gesloten regime in een stedelijke context niet alleen maar afbreuk doet aan de kwaliteit van de omgeving. Locaties die zich bevinden tussen stad en platteland, kunnen een meer geschikte keuze zijn, aangezien een huis omgeven door hoge muren, niet integreert, maar stigmatiseert.

68



BIBLIOGRAFIE BOEKEN

MEDIABRONNEN

BOLLINI L., BARAONA POHL E., COSTA DURAN S., Nieuwe ecohuizen. De nieuwste ideeën voor duurzaam wonen. Kerkdriel, Librero, 2009 p. 191

BERGMANS (E.). “Eén op drie Antwerpse delinquenten hervalt.” In: De Standaard, 2011, 3 november, p 14

COSTA DURAN S., Ecohuizen. Nieuwe ideeën voor duurzaam wonen. Kerkdriel, Librero, 2009, p. 191

DECLERCQ (M.). “Dit systeem lokt ontsnappen uit.” In: De Morgen, 2011, 3 augustus, p. 4 MAECKELBERGH (B.). “Gediplomeerd in de gevangenis.” In: De Morgen, 2011, 24 juni

JOHNSON R., TOCH (H.), The Pains of Imprisonment, Beverly Hills (Calif.): Sage Publications, 1982, p. 335 ONUITGEGEVEN PUBLICATIES MAGIS H., BROUWERS R., HULSHOFF A. e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis. Pleidooi voor het flexibele dominomodel. Rotterdam, Nai Uitgevers, 1999, p. 86

Ad Rem, Themanummer gevangeniswezen, november 2004

MATTHEWS R., Doing Time. An introduction to the sociology of imprisonment, London: Macmillan Press ltd., 1999, p. 288

DE BUYST D., Technische installaties in gebouwen. Met oog voor ecologie, energie en economie, 2006

MORRIS N., The future of imprisonment, Chicago: The University of Chicago Press, 1976, p. 144

DEN ENGELSEN, VAN BEEK EN BLIJHAM, 2007

NEUGARTEN R., PATIJN W. en PHILIPS A., Het gebouw als denkbeeld. De gevangenis. Gent, V+K Publishing, Blaricum, 2001, p. 80

Federale overheidsdienst Justitie, behoefteprogramma nieuwe stervormige gevangenis, 2009, Brussel

NOLLET L., Inside. Gevangenissen in België. Tielt, Lannoo, 2005, p. 144

Orde van de dag, Gevangenissen voor de 21ste eeuw: opportuniteit of gemiste kans? afl. 48, december 2009

VAN UFFELEN C., Ecological Architecture, Braun Publish, Csi, 2009, p. 424

VAN DEN BELD, VAN BALK, Rapport zorgwonen, 2010

VIGNELLI M., Tadao Ando Light and Water. New York, The Monacelli Press, Inc., 2003, p. 276

VERMEULEN P., MÜLLER K., Time-out voor de gevangenissen, Orde van de dag, december 2009

AFSTUDEERWERKEN

GESPREK

BAERTEN, M., Dromen van toiletdeuren. Kwalitatief onderzoek naar de behoeften van gedetineerden met het oog op de gevangenis van de 21ste eeuw, KUL, eindwerk, 2010, pp. 11-25

19/12/2012 - met Luc d’Hollander en Hans Claus - Gevangenis Oudenaarde 01/02/2013 - met Luc d’Hollander - Universiteit Gent

DEYAERT, E., Een architecturale typologie voor een kleinschalige gedifferentiëerde strafuitvoering, Universiteit Gent, Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur, masterproef, 2011-2012 GRYSON, M., Oplossingsgericht werken binnen een forensische context: probleem of beperking?, Korzybski Instituut Brugge, Oplossingsgerichte Cognitieve en Systeemtherapie, eindwerk, 2010

VAKLITERATUUR CLAUS H., 2009, De huizen, een concept voor de Belgische gevangenis van de eenentwintigste eeuw, Orde van de Dag, # 48, Antwerpen: Kluwer, p. 39-43 DEMEERSMAN T., 2008, Thuisloosheid na detentie, p. 39

JANSSEN, L., Een andere visie op gevangenissen?, Provinciale Hogeschool Limburg, Architectuur, masterscriptie, 2009-2011

VAN DAMME A., 2012, Basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, Belgisch Staatsblad, 182ste jaargang, Brussel, p. 94

KINDT J., VERDUYN A., VANCOPPENNOLLE L., VAN LERBERGHE B., Ontwerpmatig onderzoek naar een gevangenis in een stedelijke omgeving, Universiteit Gent, Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur, masterproef, 2009

70


ELEKTRONISCHE BRONNEN Gilbert E., Werken en leven in de gevangenis: de gebruikers aan het woord. Verslag van rondetafelgesprekken over de architecturale noden van de nieuwe gevangenis. Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBS FRB/05)_Pictures,_documents_and_external_sites/09)_Publications/PUB_2011_3028_Gevangenissen.pdf Wikipedia. Panopticum (architectuur). Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Panopticum_(architectuur) Wikipedia (2012). Elektronisch Huisarrest. Laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektronisch_huisarrest De Standaard (2011). Laatst geraadpleegd op 21 april 2012 op het World Wide Web: http:// www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=RO3HP48Q Wikipedia (2012). Bastoy. Laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bastøy Wikipedia (2013). Beveiliging. Laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gevangenis#Beveiliging Gevangenissen (2011) Laatst geraadpleegd op 02 april 2012 op het World Wide Web: http:// www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBS FRB/05)_Pictures,_documents_and_external_sites/09)_ Publications/PUB_2011_3028_Gevangenissen.pdf Justitie België (n.d.). Elektronisch toezicht. Laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web: http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_ misdrijf/veroordeeld/gevangenisstraf/elektronisch_toezicht/” http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/gevangenisstraf/elektronisch_ toezicht/ Geonemec (n.d.). Dandelin F2. Laatst geraadpleegd op 28 oktober 2012 op het World Wide Web: http://www.geonemec.be/Geo/NC-ET/Intro_Dandelin-F2.pdf” http://www.geonemec. be/Geo/NC-ET/Intro_Dandelin-F2.pdf Bastoy (n.d.). Hoop voor de toekomst. Laatst geraadpleegd op 11 januari 2013 op het World Wide Web: http://sylviakuijsten.com/2011/02/23/bastøy-menswaardigheid-voorop-hoop-voorde-toekomst/ Toegankelijk gebouw (n.d.). Bedieningselementen. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/handboek/ruimteinrichting/bedieningselementen/tabid/246/Default.aspx

Toegankelijk gebouw (n.d.). Leuningen en Randen. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/handboek/niveauverschillen/leuningenenranden/tabid/242/Default.aspx Toegankelijk gebouw (n.d.). Lift. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/Home/niveauverschillen/lift/tabid/257/Default.aspx Toegankelijk gebouw (n.d.). Onderrijdbaarheid. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/Lexicon/onderrijdbaar/tabid/98/Default.aspx Hilary Cottam (n.d.). The Learning Prison. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.participle.net/images/uploads/Learning_Works.pdf p.11 Documentairenet (n.d.). Bastoy. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.documentairenet.nl/review/holland-doc-bastøy/ Isover (n.d.). EPB regelgeving. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.isover.be/isolatie/regelgeving-EPB.html Binnen de muren (n.d.). Reflecties over gevangenisonderzoek. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web: http://www.binnendemuren.be Gevangenismuseum (n.d.). Gevangenissen in België, zoveel gevangenissen, zoveel werelden. Laatst geraadpleegd op 23 oktober 2012 op het World Wide Web: http://www.gevangenismuseum.be Glas (n.d.). Laatst geraadpleegd op 24 januari 2012 op het World Wide web: www.yourglass. be Canon Sociaal Werk (n.d.). Edouard Ducpétiaux. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web: http://www.canonsociaalwerk.eu/be/details.php?cps=7 Regie Der Gebouwen (2009). Gevangenis Doornik. Laatst geraadpleegd op 8 april 2012 op het World Wide Web: http://www.buildingsagency.be/realisatieberichten_nl.cfm?key=129 Wikipedia (n.d.). Stanford experiment. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stanford-gevangenisexperiment Ad Rem (2003). Themanummer gevangeniswezen. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web: http://nicc.fgov.be/upload/files/ODcriminologie/prononceetapplicationdespeinesetmesures/regimepenitentiaireetdroitsdesdetenus/Maes_2004_De%20externe%20rechtspositie%20van%20veroordeelde.pdf Schott (n.d.). Brochure. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web: http://ebookbrowse.com/procuctbrochure-frg-row-web-pdf-d358487485

Toegankelijk gebouw (n.d.). Deuren. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/handboek/toegangen/deuren/tabid/253/Default. aspx

Isover (n.d.). EPB regelgeving. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web: http://www.isover.be/isolatie/regelgeving-EPB.html

Toegankelijk gebouw (n.d.). Trap. Laatst geraadpleegd op 18 januari 2013 op het World Wide Web: www.toegankelijkgebouw.be/handboek/niveauverschillen/trap/tabid/254/Default.aspx

Recticel. Berekening U-waardes. Laatst geraadpleegd op 12 december 2012 op het World Wide Web: http://www.recticelinsulation.be/diensten/rc-waarde-online-berekenen

71


ILLUSTRATIES

llustratie 1 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis. Pleidooi voor het flexibele dominomodel. Rotterdam, Nai Uitgevers, 1999

Illustratie 12-21 Holland Doc (2011). Bastoy. Laatst geraadpleegd op 8 februari 2013 op het World Wide Web: http://www.documentairenet.nl/review/holland-doc-bastøy/

Illustratie 2 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis. Pleidooi voor het flexibele dominomodel. Rotterdam, Nai Uitgevers, 1999

Illustratie 22-27 Hilary Cottam (n.d.). Learning Works. Laatst geraadpleegd op 5 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.participle.net/images/uploads/Learning_Works.pdf p.11

Illustratie 3 MAGIS (H.), BROUWERS (R.), HULSHOFF (A.) e.a. De architectuur van de hedendaagse gevangenis. Pleidooi voor het flexibele dominomodel. Rotterdam, Nai Uitgevers, 1999

Illustratie 28-32 Anonieme blog (2008). Een gevangenis met vijf sterren. Laatst geraadpleegd op 5 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.participle.net/images/uploads/Learning_Works.pdf http://lady-mystic.skynetblogs.be/archive/2008/03/08/een-gevangenis-5-sterren.html

Illustratie 4 Wikipedia. Panopticum (architectuur). Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Panopticum_(architectuur)

Illustratie 33 MAECKELBERGH (B.). “Gediplomeerd in de gevangenis.” In: De Morgen, 2011, 24 juni

Illustratie 5 Wikipedia. Panopticum (architectuur). Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Panopticum_(architectuur)

Illustratie 34 Google Maps. Laatst geraadpleegd op 9 januari 2013 op het World Wide Web: http://maps. google.be/

illustratie 6 Wikipedia. Panopticum (architectuur). Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://nl.wikipedia.org/wiki/Panopticum_(architectuur)

Illustratie 35-36 a2o (n.d.). Gerechtsgebouw Hasselt. Laatst geraadpleegd op 15 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.a2o-architecten.be/project/Gerechtsgebouw/

Illustratie 7 150 jaar Leuven Centraal. Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://www.erfgoedcelleuven.be/images/photolib/1116_me.jpg

Illustratie 37-39 Verkregen technische specificaties van beveiligingsspecialist Luc d’Hollander

Illustratie 8 Ben Willems (2007). Rechter verbied naaktfouilles in Leuven Centraal. Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://columns.skynetblogs.be/tag/leuven+centraal Illustratie 9 Redactie (2011). Vlaamse gevangenissen tellen 38 procent buitenlanders. Laatst geraadpleegd op 14 februari 2013 op het World Wide Web: http://www.hln.be/hln/nl/4833/Gevangenissen/article/detail/1265877/2011/05/18/Vlaamse-gevangenissen-tellen-38-procent-buitenlanders.dhtml

Illustratie 40-41 VIGNELLI (M.). Tadao Ando Light and Water. New York, The Monacelli Press, Inc., 2003 Illustratie 42 a2o (n.d.). Gerechtsgebouw Hasselt. Laatst geraadpleegd op 15 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.a2o-architecten.be/project/Gerechtsgebouw/ Illustratie 43-46 ArchDaily. L House by Florian Busch Architects. Laatst geraadpleegd op 9 januari 2013 op het World Wide Web: http://www.archdaily.com/325377/l-house-florian-busch-architects/

Illustratie 10 NOLLET (L.) Inside. Gevangenissen in België. Tielt, Lannoo, 2005

Illustratie 47-54 NOLLET (L.) Inside. Gevangenissen in België. Tielt, Lannoo, 2005

Illustratie 11 BERGMANS (E.). “Eén op drie Antwerpse delinquenten hervalt.” In: De Standaard, 2011, 3 november, p. 14

Illustratie 55-67 Verkregen technische specificaties van beveiligingsspecialist Luc d’Hollander

72



BIJLAGE

ill.55: Perimeter en algemene beveiliging

ill.58: Verlichtingsprincipes

ill.56: Deuren

ill.57: Camerasystemen

73


ill. 59: Securifordraad

ill.60: Securifordraad technische speciďŹ caties

ill. 61: Metaaldetector Garret PD 6500

74


ill. 62: Metaaldetectie Garrett Academy

ill.63: RX Metaaldetector XIS-5335S

ill. 64: Metaaldetector SMD600

75


ill. 65: DualNight Camera M12

ill.66: Hemispheric camera Q24

ill. 67: Camera Q24

76




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.