Magazine Groenblauw Dordrecht 2025

Page 1


GROENBLAUW DORDRECHT

Wethouder Rik van der Linden, verantwoordelijk voor opgave Groenblauwe stad

Foto: Michel ter Wolbeek

‘In de groenblauwe opgave komen veel thema’s samen’

De Biesbosch als achtertuin, omringd door rivieren en de zee niet ver weg. Water en natuur hebben in de geschiedenis van Dordrecht altijd een bepalende rol gespeeld. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat het groen en het blauw onze stad hebben gemaakt tot wat ze nu is.

Het betekent ook dat we ons door de eeuwen heen voortdurend hebben moeten aanpassen aan de omstandigheden. Dat is nu niet anders, al zorgt de verandering van het klimaat ervoor dat het misschien wel urgenter is dan ooit. De verhalen in dit magazine tonen dat we die urgentie voelen en er met man en macht op allerlei terreinen mee aan het werk zijn. De mix van artikelen maakt ook iets belangrijks inzichtelijk. Het gaat hier namelijk niet om één thema, er komen verschillende onderwerpen bij elkaar die allemaal te maken hebben met onze groenblauwe opgave: wateroverlast door hevige regen, hitte, droogte, biodiversiteit, gezondheid en mogelijke overstromingen.

Wat ook meespeelt: in een stad die al heel dichtbebouwd is, willen we de komende jaren woningen toevoegen, om de doorstroom op gang te houden en nieuwe bewoners te trekken. Kunnen we daarbij meteen ruimte maken voor meer groen en nadenken over schuillocaties als er onverhoopt een serieuze dijkdoorbraak is?

We hebben bovendien te maken met bodemdaling, een probleem dat in heel Nederland speelt. Die kan grote consequenties hebben voor huizen in delen van de stad, dus ook daar zijn we samen met het Rijk en andere betrokken gemeenten en partijen op zoek naar de best mogelijke aanpak.

Bij het omgaan met klimaatverandering komen ook allerlei zachtere factoren kijken, zoals welzijn en gezondheid. Voor iedereen is het prettig als er ruimte is voor meer dan alleen stenen en verkeer. We willen zoveel mogelijk rekening houden met alle inwoners. Ook met mensen die niet genoeg geld hebben om bijvoorbeeld hun huis te isoleren. Ook met ouderen die soms niet zo’n grote actieradius hebben en dichtbij hun eigen woongebied willen genieten van groen en natuur. Ook met de kinderen die vlakbij huis wel eens in een speeltuintje willen spelen.

Dus als we ergens in de stad aan de slag gaan, bijvoorbeeld met rioolonderhoud of een nieuwbouwproject, laten we dan zorgen dat we al die belangen meewegen. En dat we de inwoners betrekken.

Natuurlijk is de financiële uitdaging enorm. In de jaren die eraan komen moeten we in Dordrecht, net als in elke andere Nederlandse gemeente, nog scherper naar alle uitgaven kijken. Het zou mooi zijn als we de verschillende posten nog meer in relatie tot elkaar bezien. Een deel van mijn eigen portefeuille is heel fysiek en ruimtelijk, als je het bijvoorbeeld hebt over mobiliteit en infrastructuur. Maar met jeugdzorg en gezondheid bevindt een ander deel zich in het sociale domein. In de groenblauwe opgave komt dat samen. Ik ben ervan overtuigd dat we kunnen besparen, door te investeren in een aantrekkelijke publieke ruimte en mensen te verleiden tot bewegen, buiten zijn en elkaar te ontmoeten.

Het laat nog maar eens zien hoe belangrijk die integrale blik is en ook dat we dit alleen maar samen kunnen doen, met inwoners en allerlei externe partijen. Onze deelname aan nationale en Europese onderzoeksprogramma’s, waarmee we investeren in kennis en expertise, geeft daaraan een extra stimulans. Dat vind ik zo mooi aan dit programma: dat we onszelf ondanks beperkingen in tijd en geld toch de ruimte geven om samen kennis te ontwikkelen en de opgedane expertise te vertalen naar de praktijk van alledag.

Zo benutten we de nieuwste inzichten en werken we met elkaar aan een stad die weerbaarder wordt voor alle veranderingen die we op ons af zien komen. Zodat onze opvolgers over twintig of dertig jaar kunnen zeggen: oké, we zouden het nu misschien weer net een tikje anders doen, maar er is destijds wel goed over nagedacht en hier kunnen we nu weer op doorbouwen. Rik van der Linden, wethouder Groenblauwe Stad, mobiliteit & infrastructuur, gezondheid & jeugd en cultuur

INHOUDSOPGAVE

NIEUWE REGELS GEVEN GROENBLAUW BELEIDSTERREIN EERLIJKE STEM

Vanaf 2025 zijn nieuwe ‘groenblauwe regels’ integraal onderdeel van het Omgevingsplan.

De Staart wordt groener, gezonder en gezelliger.

SUBSIDIES BEVORDEREN OOK DE SAMENWERKING

Provinciale, nationale en Europese fondsen dragen kennis én miljoenen euro’s bij aan groenblauw Dordrecht.

BUURTBEWONERS, TRIVIRE EN DE GEMEENTE WERKEN SAMEN

Het stond niet op de planning, toch werden de Tweelingen- en Stierstraat omgetoverd in een prachtig gebied.

VERGROENINGSDRIVE BUREN WERKT AANSTEKELIJK

Groene buren zetten hun enthousiasme in voor groene, gezonde tuinen.

WERKEN AAN BEWUSTZIJN MET WATERVEILIGHEIDSCAMPAGNE

Naast fysieke maatregelen om de stad te wapenen tegen een overstroming, is ook bewustzijn bij inwoners nodig.

UITGELICHT: SAMEN METEN IN WIELWIJK

Om aan te tonen wat de maatregelen opleveren in Wielwijk doen de gemeente én burgers metingen.

KENNIS KOMT GOED VAN PAS BIJ ‘FUNDERINGSPUZZZEL’

Slechte fundering gecombineerd met bodemverzakking zorgt voor nieuwe uitdaging.

UITGELICHT: GROTE IMPULS VOOR LEEFBAAR KRISPIJN

In het Nationaal Programma Dordt West wordt hard gewerkt aan veiligheid en gezondheid van bewoners.

‘De wijk is groener en gezonder geworden en de leefomstandigheden zijn verbeterd’

36

UITGELICHT: RUIMTE VOOR MENS, DIER EN NATUUR IN HET STADSPARK

Het nieuwe stadspark van Dordrecht loopt door de hele stad en biedt voor elk wat wils.

44

UITGELICHT: VERDERE VERGROENING VAN DE BINNENSTAD

Bewoners en ondernemers zoeken volop mee naar meer ruimte voor groen.

38 40

UITGELICHT: WONEN EN SCHUILEN OP HET MAASTERRAS

Buitendijks en toch relatief veilig: een bouwproject met boeiende uitdagingen.

UITGELICHT: METAMORFOSE VAN DE SPUIBOULEVARD

Gedroomde groene poort naar de binnenstad wordt werkelijkheid.

46

DASHBOARD MAAKT RESULTATEN ZICHTBAAR

Door effecten inzichtelijk te maken, kun je tot andere besluiten komen.

Magazine Groenblauw Dordrecht

Colofon

Dit magazine is een uitgave van de gemeente Dordrecht. © Gemeente Dordrecht, maart 2025

Afbeelding omslag: OKRA Concept, redactie en ontwerp: Berry Gersonius | adviesbureau ResilienServices Martien Versteegh | creatief bureau Donkigotte Joop Daggers | DubbelDagger, bureau voor communicatieadvies en tekstredactie

Nieuwe regels geven groenblauw

Projectontwikkelaars, aannemers en particulieren in Dordrecht weten voortaan precies waaraan hun plannen moeten voldoen op het gebied van klimaatadaptatie, gezonde leefomgeving en biodiversiteit. In 2025 worden de nieuwe ‘groenblauwe regels’ ter besluitvorming voorgelegd aan het college van B&W en de gemeenteraad. Bij vaststelling worden deze regels dan onderdeel van het Omgevingsplan. ‘Dit was het enige beleidsterrein waarop nog geen regels waren vastgesteld.’

Lijn 1: Uitwerken en realiseren van ambities voor de groenblauwe stad onder de Omgevingswet

Of het nu om het aantal parkeerplaatsen gaat, om de breedte van wegen en trottoirs of om woningbouw: bij ieder groot nieuwbouw- of herstructureringsproject in de stad kennen beleidsadviseurs en projectontwikkelaars de regels waarmee ze op die vlakken rekening moeten houden. Harde eisen rond klimaatadaptatie, biodiversiteit en de gezonde leefomgeving waren er eigenlijk nooit. ‘Met als gevolg dat we vaak het onderspit delven’, zegt Lisa Lieftink, adviseur Klimaatadaptatie bij de gemeente. ‘Moest er in de plannen toch nog een speelveld worden ingetekend? Dan ging dat meestal ten koste van een groenvak en zelden van een parkeerplek.’ Ook als omwille van de financiën delen van de plannen moesten worden geschrapt, waren groenblauwe maatregelen vaak het kind van de rekening.

Gevoel van urgentie

De wens om daar verandering in te brengen had het Dordtse gemeentebestuur al langer. In de voorbije jaren raakte het in een stroomversnelling. De komst van de landelijke maatlat in 2023, die klimaatadaptief

bouwen voorziet van heldere doelen, prestatie-eisen en richtlijnen, hielp bij het verhogen van het gevoel van urgentie. ‘Nu konden we beter duidelijk maken dat we de regels regionaal moeten borgen. In onze plannen hebben we de indeling in thema’s uit de maatlat overgenomen, om goed aan te sluiten bij wat het Rijk wil.’

Dordrecht hanteert als uitgangspunt dat elk project in de stad op een gelijkwaardige manier bijdraagt aan klimaatadaptatie, biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. Om te zorgen dat er voldoende ruimte komt of blijft voor water en natuur, worden daar voortaan harde percentages aan verbonden. Voor ontwikkelgebieden waarbinnen de gemeente samenwerkt met particuliere grondeigenaars, geldt bijvoorbeeld dat minimaal 40 procent van het oppervlak uit groen of water moet bestaan. Bij (nieuw-) bouwprojecten op particuliere grond is dat 30 procent, voor ontwikkelingen in de openbare ruimte 10 procent. Ook zijn er regels opgesteld voor thema’s als hitte, droogte, ruimte om te spelen en bewegen en waterberging (zie plaatjes). Per vierkante meter

beleidsterrein een eerlijke stem

dakoppervlak geldt een waterbergingseis van 60 millimeter en van het plangebied in de openbare ruimte moet 5 procent gericht zijn op spelen, bewegen en ontmoeten.

Iedereen meenemen

Om tot de regels te komen, zijn in de voorbije periode behoorlijk veel gesprekken gevoerd. Allereerst met de betrokken afdelingen binnen de gemeente, maar ook met woningcorporaties en waterschappen. In een latere fase konden alle Dordtenaren meepraten, tijdens een bewonersavond in het najaar of via de website Doe Mee Dordrecht, waar de doelen en de inhoud van de regels in eenvoudige taal uitgelegd staan. ‘Iedereen meenemen en draagvlak creëren was een belangrijk deel van de klus’, vertelt Lisa. ‘Dat was niet altijd makkelijk en er kwam ook tegengas. Sommige collega’s vreesden dat projecten duurder zouden worden, of dat aanbestedingen vanwege stapeling van regels minder aantrekkelijk zouden

‘Iedereen meenemen en draagvlak creëren was een belangrijk deel van de klus’

worden voor ontwikkelaars.’

Juist door die discussies zijn de regels gedurende het proces beter geworden, vindt ze. ‘Soms moesten we onderhandelen tussen onze eigen ambities en de haalbaarheid in de praktijk. Voor de openbare ruimte streefden we bijvoorbeeld naar 30 procent groen. Projectleiders lieten ons mede met voorbeeldprojecten uit het verleden zien dat 10 procent vaak al heel ambitieus is. In een gebied dat voor 80 procent uit een weg bestaat, is simpelweg geen ruimte voor meer groen.’ Lachend: ‘Dus in die zin hebben de collega’s ons wel wat realiteitszin bijgebracht.’ De regel is nu zo geformuleerd dat 10 procent groen moet zijn. En als die 10 procent er bij aanvang al is, moet de kwaliteit van het groen worden verbeterd.

Biotopen voor minstens drie soorten

Naast kwantitatieve eisen over de omvang van groen en waterpartijen, komen er namelijk ook voorwaarden voor de kwaliteit. ‘Het gaat er niet alleen om dat het er groen uitziet, maar dat dat groen ook een functie

heeft’, legt stadsecoloog Christine Huibers uit. ‘Voor de leefomgeving van mensen, maar minstens zo belangrijk: voor de fauna die daar voorkomt.’

Het nieuwe handboek Natuurinclusief Bouwen en Ontwerpen (NIBO) richt zich daarom op het behouden van het groen en het verbeteren en versterken van de kwaliteit. Een van de eisen is dat voor ten minste drie soorten of soortgroepen volledige biotopen worden aangelegd. Christine: ‘Neem bijvoorbeeld de huismus. Daarvan weet je dat die voedsel nodig heeft, vocht, schuilplaatsen en nestplaatsen. Als je wel een sloot hebt, maar geen plek om te nestelen, dan komt-ie ook niet. Dat kun je dan bijvoorbeeld oplossen door nestkastjes of struiken in de plannen op te nemen.’

De doelsoorten die in het handboek geadviseerd worden, zijn ‘overkoepelend’ gekozen: ‘Als mussen het goed hebben, komen er automatisch ook koolmezen en pimpelmezen. En de egel, best een kritische soort, trekt weer veel andere dieren aan.’

Uiteindelijk is het aan de ontwikkelaars om een keuze te maken. ‘De meest gangbare soorten die worden gekozen zijn de gierzwaluw, de huismus en de vleermuis’, weet ze, ‘maar ook egels, bijen en vlinders doen het goed.’

Omgevingsvergunning

Als alle input uit de feedbackrondes en de burgerparticipatie is verwerkt, is het woord aan het college en vervolgens aan de gemeenteraad. Zodra die akkoord is, worden de groenblauwe regels opgenomen in het Omgevingsplan Dordrecht. Dat betekent dat alle bouw- en ontwikkelplannen voortaan moeten voldoen aan de gestelde eisen, willen ze voor een omgevingsvergunning in aanmerking komen.

Voor de toetsing worden, afhankelijk van het project, de Omgevingsdienst (voor de kwantitatieve eisen) en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (voor de kwaliteit van het groen) verantwoordelijk. ‘Wij geven pre-advies’, zegt Lisa. ‘Die adviezen kunnen we ook naast de uiteindelijke plannen leggen, om te kijken in hoeverre de indieners er echt wat mee hebben gedaan.’

Helemaal nieuw is het overigens niet. Bij grote projecten wordt soms al voorgesorteerd op de nieuwe regels, bijvoorbeeld door in tenderdocumenten groenblauwe voorwaarden op te nemen. ‘Bij de nieuwe woningblokken op de Spuiboulevard is dat bijvoorbeeld het geval. Omdat we als gemeente eigenaar zijn van die grond, konden we dergelijke eisen al stellen.’

Toch kijken beide dames uit naar het moment waarop alles juridisch is vastgelegd in het Omgevingsplan. ‘Dat het goed geborgd is, gaat ons enorm helpen’, stelt Christine. ‘Nu heeft het nog iets vrijblijvends en moeten we er vanuit onze expertise in het hele proces bovenop blijven zitten. Als je even niet oplet, sneuvelen de groenblauwe voorwaarden in een project, omdat andere zaken meer gewicht in de schaal leggen. Straks hangt het niet meer af van personen, maar staat gewoon zwart op wit waaraan ieder project hoe dan ook moet voldoen.’

Buurtbewoners, Trivire en de gemeente werken samen

Een biljartlaken verandert in een uitnodigend landschap

Dat de Tweelingenstraat en de Stierstraat potentie hadden om groener en mooier te worden, kon iedereen zien. De vraag was hoe je dat voor elkaar moest krijgen, als zoiets niet op de planning staat en er ook geen budget voor lijkt te zijn. Woningcorporatie Trivire en de gemeente hebben de handen ineengeslagen en toveren de buurt samen met de bewoners om tot een prachtig, veelzijdig gebied.

‘Het is een gebied waar veel kansen liggen, met veel openbaar groen dat al aansloot op de voortuintjes van de huizen. Er werd alleen niets mee gedaan. En de grenzen tussen privé en publieke ruimte waren erg onduidelijk.’ Dat kon anders, meende Wieteke Hassing, ketenregisseur sociale innovatie bij Trivire. Dus klopte ze aan bij de gemeente. Daar zag iedereen de potentie, maar verbeteringen in die buurt stonden niet op de planning en budget was er ook niet. Maar omdat Wieteke merkte dat mensen enthousiast waren, hield ze vol. En met succes.

‘Ik vond het mooi dat niemand ging vingerwijzen’

Onderlinge verbinding

Het begon met het opknappen van de huizen in beide straten. Veel inwoners kregen een andere plek, terwijl Trivire de huizen isoleerde en verduurzaamde. Een kleine groep bewoners wilde per se weer terugkomen, maar verreweg de meeste huizen kregen nieuwe, veelal jonge bewoners.

Wieteke: ‘We wilden graag voor onderlinge verbinding zorgen én voor een gezonde leefomgeving.’ Op die insteek vinden de woningcorporatie en de gemeente elkaar. Mieke Muijres, gebiedsmanager Dordt Oost, stapt in als duidelijk wordt dat het tijd is voor concrete plannen. Lisa Lieftink, adviseur klimaat-

adaptatie, heeft dan al een subsidie weten te regelen vanuit de provincie en geld beschikbaar gesteld vanuit de opgave Groenblauw. Mieke slaagt erin wat geld te krijgen vanuit het cluster Wijken om het participatieve deel te financieren.

De gemeente en Trivire besluiten vervolgens een samenwerkingsovereenkomst op te stellen. Dat blijkt een enorm belangrijke stap in het proces. Mieke: ‘Onderweg kom je natuurlijk knelpunten tegen. Maar als het even moeilijk wordt, wijzen we niet naar elkaar en ook niet naar de erfgrenzen die op papier staan. We pakken de overeenkomst erbij, die houdt ons vast.’ Wieteke knikt enthousiast: ‘We kunnen elkaar aanvullen als we durven te navigeren in een wat grijzer gebied. Toen we gingen graven om de regentuin aan te leggen, stuitten we op datakabels. Dat leverde vertraging op. Ik vond het zo mooi dat niemand ging vingerwijzen. We vroegen ons wel af hoe het had kunnen gebeuren, maar zonder verwijten. De nadruk lag op de vraag hoe we het konden oplossen.’

Lekker chillen in het groen

Bij het ontwerp werd voorbij grenzen gekeken. Geen onderscheid tussen gemeentegrond en grond van Trivire en geen onderscheid tussen huur- en koopwoningen. Wieteke: ‘We willen laten zien wat groen kan doen in een omgeving, hoe groen verbindt.

Zitplek Tweelingenstraat

Lijn 2: Meerjarenonderhoudsprogramma en Buurtaanpak

Iedereen werd bij het proces betrokken onder de noemer: ‘Lekker chillen in het groen. Hoe zou jij het doen?’

Mieke en Wieteke besloten de inwoners letterlijk in hun eigen omgeving op te zoeken en te betrekken bij het ontwerpproces. ‘Niet via een bijeenkomst in een of ander zaaltje, maar in de winter met een tentje op het terrein, met soep en poffertjes. Eén stel wilde graag een moestuin. Daar zijn we mee begonnen.

‘Het hele ontwerp is gericht op ontmoeting’

Eerst in bakken om te kijken hoe het gaat. Het ziet er tot nu toe heel verzorgd uit’, vertelt Mieke. En ze hebben buren geregeld voor achtervang als zij zelf weg zijn. ‘Zo hoop je op een zwaan-kleef-aan-effect.’

Alle inwoners met een tuintje kregen een plantenpakket, vol inheemse planten die makkelijk te onderhouden zijn en waarvan door het jaar heen aldoor wel iets bloeit. Mieke: ‘We hebben dat pakket niet gewoon afgeleverd, we hebben geholpen met het planten. Dan ben je samen bezig. We besloten ook tegelijkertijd af te koppelen. Het regenwater loopt nu via gootjes naar de wadi, of watertuin, zoals we het hier noemen. Daar hebben we een kruidenmengsel gezaaid, wat ook weer bijdraagt aan de biodiversiteit.’

Uitnodigend landschap

Wieteke is ook erg enthousiast over het heuvelachtige landschap dat is ontstaan: ‘Ik heb allerlei nieuwe termen geleerd. Zo weet ik nu dat een gesloten grondbalans betekent dat je de grond die je ergens afgraaft op hetzelfde terrein weer gebruikt. In dit geval dus in de vorm van reliëf. Het is van een saai, ongebruikt grasveld, een biljartlaken eigenlijk, omgetoverd in een speels, uitnodigend landschap.’

Mieke voegt eraan toe dat het hele ontwerp is gericht op ontmoeting: ‘Er loopt nu een schelpenpad van de ene naar de andere kant en in het midden daarvan

kun je lekker in de schaduw van een boom zitten en samen een spelletje spelen.’

Doorpakken met beheer

Allebei zijn ze supertrots op wat hier is neergezet. Wieteke: ‘Er kwamen hier zoveel doelen samen en dat is allemaal gewoon gelukt.’ Het dient ter inspiratie voor andere projecten, al is geen enkel project precies hetzelfde. Mieke: ‘Bijzonder is dat het voor ons gevoel nog niet klaar is. De buurt heeft meer nodig dan enkel dit project. We willen niet ophouden als het is opgeleverd. We zijn dus nu bezig met een samenwerkingsovereenkomst voor het beheer. We laten nog niet los.’

De mensen die bij dit project betrokken zijn, kunnen het goed met elkaar vinden en durven buiten de lijntjes te kleuren. Dat zijn belangrijke redenen voor het slagen van deze eerste fase. Mieke: ‘We doen dat natuurlijk niet met z’n tweeën, maar met een integraal projectteam. Het is ons gelukt om van de droom die we gezamenlijk hadden, werkelijkheid te maken.’

Vergroeningsdrive van buren werkt aanstekelijk in de

Beter een Groene Buur

Meer groen in de tuin en meer groen in de wijk. Het is goed voor de natuur, voor de gezondheid en het helpt wijken zich te wapenen tegen het veranderende klimaat. Sinds 2023 zetten Groene Buren hun enthousiasme in voor groene, gezonde tuinen en wijken. ‘De kracht van dit programma is dat iedereen het op zijn of haar eigen manier kan invullen.’

Lijn 3: Stimuleren en faciliteren van particulieren en maatschappelijke organisaties bij het klimaatbestendig maken en vergroenen van hun terreinen

Leanne Stange herinnert zich het appje nog goed. ‘Ik wil graag Groene Buur worden’, berichtte een inwoner van Dubbeldam haar. Ze had op televisie een reportage gezien over het Groene Buur-initiatief in Almere en vroeg zich af of het ook in Dordrecht bestond.

Leanne was vanaf haar werkplek in Weizigt bij de gemeente al verantwoordelijk voor diverse ‘groenblauwe’ initiatieven, zoals het tuincoachprogramma en de tegelophaalservice. Ze verdiepte zich in het Almeerse project, nam contact op met de initiatiefnemer en sprak een aantal Groene Buren in de poldergemeente. De conclusie was snel getrokken: ‘Dit paste naadloos bij wat wij hier aan het doen zijn én het is een mooie manier om actief met bewoners samen te werken.’

Zo gezegd zo gedaan: sinds oktober 2023 is Dordrecht de tweede gemeente in Nederland met een Groene

Buur-programma. Bij aanvang waren er al meteen dertien deelnemers, een jaar later was dat aantal opgelopen tot 28. ‘En zo hopen we geleidelijk steeds verder uit te breiden’, vertelt Leanne. ‘Als we aan het eind van deze raadstermijn in 2026 op ongeveer veertig zitten, met een mooie spreiding over de verschillende wijken, dan ben ik heel tevreden.’

Aanspreekpunt en inspiratiebron

Voor de meeste deelnemers geeft het programma erkenning en een wat formelere status aan iets dat ze eigenlijk allang deden. Een Groene Buur is immers vaak iemand die een groene tuin heeft en het enthousiasme daarover maar al te graag deelt met wijkgenoten. Dat mag iedereen op zijn of haar eigen wijze doen, op de manier die het beste bij hun eigen karakter en leefstijl past. ‘Dat is ook precies de kracht’, legt Leanne uit. ‘De een stelt de eigen tuin open, een ander deelt stekjes uit, weer iemand anders

Foto:
Jarko de Witte-van Leeuwen

dan een grijze wijk

heeft een natuurlijke tuin en wil daarover advies geven aan anderen, of op markten staan om erover te vertellen. Het is heel gevarieerd. De voornaamste overeenkomst is dat alle Groene Buren aanspreekpunt en inspiratiebron zijn voor hun eigen omgeving. Met elkaar hebben ze door hun activiteiten in het eerste jaar al meer dan zevenhonderd Dordtenaren bereikt.’

Het was een van de belangrijke adviezen die ze ophaalde uit Almere: houd het allemaal zo vrijblijvend mogelijk, zorg dat het niet als een verplichting gaat voelen. Dat blijkt uitstekend te werken: ‘Deze mensen hebben zelf al een enorme drive; die willen we graag verder versterken. Ons voornaamste doel is niet dat we zoveel mogelijk Groene Buren krijgen, maar dat er meer groen komt in de wijk. Iedere vierkante meter meer is mooi meegenomen, maar het is wel privégrond, dus we zijn afhankelijk van wat bewoners zelf willen. En dan werkt het nu eenmaal beter als buren elkaar laten zien: kijk, zo kan het ook. In plaats van een gemeente die zegt: je móet.’

Herkenningsteken

De rol van de gemeente is dus vooral faciliterend: inwoners helpen hun ambassadeursrol te vervullen. Deelnemers krijgen een informatiemap, praktische tips, communicatiemateriaal om uit te delen en een Groene Buur-tas. Elk kwartaal is er een bijeenkomst waarin ze ideeën en ervaringen uitwisselen. ‘En als ze vragen of ze bijvoorbeeld zaadzakjes mogen uitdelen, dan regelen we dat natuurlijk.’

Daarnaast krijgen deelnemers een speciale houten paal in hun tuin: een idee dat ook is afgekeken van Almere. ‘Zo’n herkenningsteken maakt dat anderen misschien gaan overwegen mee te doen. De eigenaar van een houtzagerij levert niet alleen de palen van Dordts hout, maar vond het zo’n mooi project dat hij zelf ook Groene Buur is geworden.’

Inzicht in wat er speelt

De winst van het project zit niet enkel in meer enthousiasme voor groen in de wijken, de gemeente heeft er zelf ook in een klap tientallen extra ogen en oren bij. ‘Het werkt echt twee kanten op’, merkt Leanne. ‘Dankzij deze mensen krijgen wij meer inzicht in wat er speelt in hun buurt. En ze wijzen ons op allerlei andere initiatieven die passen bij wat we doen.’ Zo kreeg ze diverse vragen over het uitdelen van bomen en wezen deelnemers haar op projecten

als Meer Bomen Nu en het Cooldown City-initiatief in Rotterdam. ‘Samen met de vragenstellers hebben we de Dordtse Bomen- en Plantenhub opgezet. Op twee locaties brengen particulieren en hoveniers de planten die ze over hebben, waar andere bewoners die dan weer gratis kunnen ophalen.’

In het Weekend van de Natuur dat Dordrecht jaarlijks in het voorjaar organiseert, komen veel activiteiten samen. Zo zijn er verschillende Groene Buren die stekjes uitdelen en die samen een ‘stekjesroute’

Stange: ‘Uiteindelijk willen we in minstens iedere wijk een Groene Buur.’

Leanne

vormen, terwijl anderen hun tuin openstellen. Leanne: ‘Ik vind het mooi om te zien hoeveel organisaties en bewoners activiteiten bedenken om mensen meer de natuur in te trekken.’ Vanuit die gedachte én om dit het hele jaar warm te houden, organiseert de werkgroep Biodivers Dordt, een samenwerking tussen zes organisaties waaronder Weizigt en Biesboschcentrum, elke maand een activiteit. In de winter zijn dat meestal lezingen en workshops, in de zomer excursies.’

Van ad hoc naar meer structuur

Het Groene Buur-programma bestaat pas ruim een jaar en moet volgens Leanne zijn plek nog een beetje vinden. Voor de komende periode heeft ze al wel een verlanglijstje: ‘Spreiding over de stad is belangrijk, dus uiteindelijk willen we in iedere wijk een Groene Buur. En op de ene plek gaat dat makkelijker dan op de andere.’ Ook mag er wel iets meer structuur en vastigheid komen. ‘Zonder dat dat ten koste gaat van de vrijheid’, haast ze zich eraan toe te voegen. Werken met een activiteitenkalender, een wat vastere invulling van de kwartaalbijeenkomsten, een duidelijke plek voor Groene Buren op de website: het zijn allemaal zaken die het programma verder vormgeven. ‘Tot nu toe ging het best ad hoc, wat prima is bij zo’n nieuw initiatief. Maar nu is het tijd om meer structuur aan te brengen.’

Groene Buur André: ‘Meer aandacht voor natuurlijke rijkdom in onze eigen omgeving’

In zijn werk adviseert, activeert en ondersteunt André Lodder mensen op het terrein van duurzaamheid en energietransitie. Zo combineert hij zijn achtergrond als bouwkundige en sociaal werker. Als Groene Buur doet hij een beetje hetzelfde: hij probeert zijn liefde voor tuinieren en groen over te brengen op buurtgenoten. ‘De groene tuin loopt als een rode draad door mijn leven.’

‘Mijn vader had vroeger een moestuin en daar kreeg ik vanaf mijn achttiende ook interesse in. Ik heb veel inspiratie gehaald uit De Moestuinen van Twekkelo, een boek over biologisch tuinieren. Daardoor ben ik er anders naar gaan kijken. De tip uit het boek was het maken van een composthoop. Bijzonder hoe groente- en tuinafval in een paar maanden tijd via kleine beestjes transformeert in vruchtbare humus.

Bekijk de video

Bij alle huizen waar ik heb gewoond en waar de mogelijkheid bestond, heb ik gewerkt aan een tuin met zoveel mogelijk groen en biodiversiteit.’

‘Mijn belangrijkste doel is onze eigen tuin te vergroenen, maar als ik in de directe omgeving wat kan doen, pak ik dat graag op. Met een aantal buren hebben we plantvakken ingericht op een plek waar geen parkeerplaats was. Eerder was ik ook betrokken bij de inrichting van de speeltuin op het Marisplein en bij de vergroening van een betegeld terras.’

‘Ik had direct interesse, toen ik via een kennis, die bij Weizigt werkt, geattendeerd werd op het Groene Buur-programma. Wat ik er mooi aan vind, is de duidelijke focus op de eigen woonomgeving. Het paaltje in de tuin helpt daarbij: mensen

spreken je erover aan, vragen zich af wat het betekent en zo raak je dan in gesprek. Het is leuk om buren te kunnen inspireren, ook bijvoorbeeld door een tuincoach uit te nodigen op Burendag. En tijdens de Groene Buur-bijeenkomsten krijg ik zelf weer veel inspiratie van alle andere betrokkenen.’

‘Mensen zijn geneigd veel weg te gaan van huis. Dan vliegen ze naar zonnige oorden, en als ze terugkomen is het eerste dat ze doen het onkruid uit de eigen betegelde tuin weghalen. Dat is jammer. Want elk plantje doet iets, heeft ergens waarde voor. Daar zit zoveel schoonheid in en het staat allemaal gewoon bij jou om de hoek. Er is meer natuurlijke rijkdom in de eigen omgeving te zien dan veel mensen denken. Dat is wat ik wil overdragen: kijk om je heen, geef het aandacht.’

‘Ook omdat ik zie dat het groen in de wijken achteruitgaat. Door de tijd heen sneuvelen best wat oude bomen in achtertuinen. Ik vind dat we ook de privéruimte van mensen wat collectiever door een ecologische bril moeten bekijken. De gemeente kan daar best meer sturend in zijn, met ondersteuning en waar nodig met handige regels. Als mensen nergens op worden gestuurd, doen ze wat voor henzelf goed is en verliezen ze het zicht op het gezamenlijke belang. Wij kunnen als groene buren de voelsprieten in de wijk zijn, maar het helpt ook als de mensen van de gemeente meer samenwerken en aanwezig zijn. Zo wint de overheid ook aan vertrouwen.’

Andre’s tuin met het Groene Buur-paaltje.

Samen optrekken voor een groene gezonde

De bewoners in de Staart Oost voelen zich soms ietwat vergeten. Plannen om het gebied groener en gezonder te maken dragen hopelijk bij aan een verandering van dat gevoel. Net als de komst van ‘t Staartje, de buurtkeet waar iedereen welkom is.

Projectleider Openbare ruimte Roel Hubers begrijpt het sentiment wel: ‘De mensen wonen daar letterlijk in een uithoek van de stad. Ze wonen feitelijk in de achtertuin van Chemours en het buurtgroen ligt deels op een oude afvalstort. Maar ze wonen óók aan de poort van de Biesbosch. Dat vergeten we nog weleens.’

Rioolvernieuwing biedt kansen

‘In dit gebied moet het riool vervangen worden. Dat biedt mooie kansen. We kunnen het echt anders in gaan richten. We gaan van een gemengd naar een gescheiden rioolstelsel. Dat betekent dat het regenwater apart wordt opgevangen, wat al helpt om wateroverlast tegen te gaan. Maar we willen ook graag meer groen aanleggen.

Lijn 4: Kennisondersteuning ontwikkelgebieden
Roel Hubers: ‘Het is mooi dat we nu veel meer samen optrekken.’

Staart

Bekijk de video

Daar hebben we apart budget voor aangevraagd uit de algemene middelen en dat hebben we ontvangen. Het plan was in eerste instantie meer ruimte maken voor groen door de Wielingenstraat te veranderen in een éénrichtingsweg met een breed fietspad in twee richtingen ernaast. We hebben als gemeente toen niet goed genoeg uitgelegd wat dat op kan leveren voor de buurt, want er kwamen al snel zo’n vijfhonderd handtekeningen binnen om tegen dat besluit te protesteren.’

Dat was het moment waarop Roel verantwoordelijk werd voor het project. Hij besloot een klankbordgroep in het leven te roepen. Daar meldden zich veertig mensen voor aan. Met die groep is de gemeente een uitgebreid traject ingegaan met schetsontwerpen. Roel vindt de gesprekken met buurtbewoners eigenlijk nooit vervelend. ‘Het helpt misschien dat ik zelf ook uit Dordt kom. Ik woon in een buitenwijk van de stad, waar het niet anders is. We begrijpen elkaar goed. Het begint bij goed luisteren naar wat mensen zelf graag willen. We kregen de feedback dat het al heel groen is in de wijk. Verder zagen mensen het nut niet echt in van dat tweerichtingsfietspad. Er fietst namelijk bijna nooit iemand door die straat. Mensen die wel op de fiets gaan, steken door naar het fietspad op de buitenring. Een goed argument, al is dat misschien ook een een kip-eiverhaal. Misschien stappen meer mensen op de fiets als er een veilig fietspad zou komen.’

‘Het begint bij goed luisteren naar wat mensen zelf graag willen’

Namens de gemeente heeft Roel aangegeven dat het doel is om meer te vergroenen. Want ja, het is relatief groen, maar ook nog erg verhard. En het groen dat er nu is, draagt niet direct veel bij aan de leefbaarheid en de biodiversiteit. ‘We hebben toen de vraag voorgelegd waar we de ruimte voor vergroening vandaan moeten halen: óf parkeervakken weg, óf de straat toch eenrichting maken. De klankbordgroep wilde het aantal parkeervakken graag houden zoals het was. Het is nu aan hen om aan hun medebewoners uit te leggen waarom ze die keuze hebben gemaakt. Het is mooi dat we nu veel meer samen optrekken.’

Samen bezig met groen

De klankbordgroep heeft ook inspraak gekregen in de planten die er komen, vertelt

Roel: ‘Wij gaven aan dat we heesters gingen plaatsen en zij konden laten weten welke van de drie soorten ze het liefst wilden.’ In het budget zit ruimte om ook dingen

Laurien Albeda: ‘Veel mensen vinden groen leuk, zolang het niet ten koste gaat van parkeerplekken of licht.’

Bekijk de video

aan te pakken in het gebied binnen die ring van de Haringvlietstraat en de Wielingenstraat. Daar komt ‘t Staartje in beeld. Laurien Albeda werkt bij stichting Voor de Werkplaats. De buurthuizen Het Vogelnest, en sinds dit jaar ook ‘t Staartje, zijn initiatieven van deze stichting. Laurien besloot samen met de bewoners van de Staart na te denken over hoe de groenstrook op het Damsterdiep beter kon. De

De straat wordt groener, leuker om te zien en draagt meer bij aan de biodiversiteit

beplanting is daar namelijk nogal saai. Laurien: ‘Nu gaan de bewoners van de vier huizen langs die strook samen dat groenvak adopteren vanuit het initiatief ‘Plantzoen’. Tegelijkertijd hebben ze ervoor gekozen een geveltuin tegen hun huis aan te laten maken. De gemeente helpt daarbij.’

De straat wordt daarmee nog groener, leuker om te zien en draagt meer bij aan de biodiversiteit.

‘Bovendien is het mooi om te zien dat mensen dat samen oppakken. Het is eigenlijk jammer dat ze allemaal een eigen document moesten ondertekenen waar de afspraken over het onderhoud met de gemeente in zijn vastgelegd.’ Roel ziet dat dat een drempel op kan werpen, maar begrijpt ook waarom het zo werkt: ‘Groenbeheerders zijn voorzichtig met dit soort dingen. Ze maken mee dat bewoners die hebben beloofd voor groen te zorgen, gaan verhuizen en dat niet op tijd doorgeven. Als iets helemaal is verwilderd op het moment dat Groenbeheer wordt ingeschakeld, moeten onze medewerkers eigenlijk helemaal opnieuw beginnen. Daar hebben ze én de tijd én het budget niet voor.’ Het is een relatief nieuwe manier van werken en dat is soms een beetje zoeken. Maar de goede wil is er, bij alle betrokken partijen.

Sociale cohesie en duurzaamheid

In ‘t Staartje is iedereen welkom voor gezelligheid en een gratis kop koffie of thee. Eens per week kunnen bewoners bovendien aanschuiven voor een gratis maaltijd. En er worden allerlei gezamenlijke activiteiten georganiseerd. Bij een gezellige barbecue in augustus – een vanwege slecht weer uitgesteld

openingsfeest – zag je allerlei mensen een rol pakken. Twee vrouwen, die elkaar nog niet kenden voor ‘t Staartje er kwam, waren van alles klaar aan het maken en hadden de grootste lol samen. Dat is hartverwarmend.’

Een initiatief dus dat de sociale cohesie vergroot, maar dat is niet het enige doel: ‘Wij proberen ook een koppeling te maken met vergroening en duurzaamheid’, aldus Laurien. ‘Veel mensen vinden groen leuk, zolang het niet ten koste gaat van dingen.’ Bijvoorbeeld van parkeerplekken of van licht in huis. ‘Wij proberen te laten zien hoe leuk het ook kan

Om al die betrokken partijen tot een constructieve samenwerking te bewegen, wordt gebruik gemaakt van de Groene Cirkel-methodiek. Die draagt bij aan de zoektocht naar een gemeenschappelijke droom. Aan de hand daarvan kan iedereen vervolgens eigen strategische ambities realiseren door samen te werken. De methode is bedoeld om te werken aan grote transitiethema’s en helpt bij het ver-groten van het onderling vertrouwen. Zie voor meer informatie: www.groenecirkels.nl

Gezelligheid in en om ‘t Staartje.

zijn. Zo kunnen mensen hier in april een zakje met wilde zaden ophalen. Die zakjes zijn versierd door kinderen. En als ze het lege zakje aan het einde weer inleveren, krijgen ze gratis friet.’ De stichting krijgt onder meer geld van de gemeente. Maar er staat ook een donatiepot op tafel voor mensen die wat kunnen missen en ‘t Staartje een warm hart toedragen.

‘t Staartje organiseert allerlei evenementen die de verbondenheid van de inwoners van de Staart met de natuur in de wijk kunnen vergroten. Tijdens het ‘Herfstival’ konden inwoners met een natuurgids een wandeling maken langs het Wantij en van alles leren over de dieren en planten daar. Er werden samen egelhuisjes gemaakt en je kon online een test doen om te leren op welk dier dat op de Staart leeft jij het meest lijkt. Laurien: ‘Ik blijk een bijenkoningin te zijn.’ Een mooi beeld: Laurien die de bijen bij elkaar weet te houden. Al bewegen zij en haar collega’s zich vooral tússen de andere bijen en zien zij zichzelf zeker niet als de personen om wie het draait. Integendeel: ‘We doen dit echt met z’n allen.’

Bekijk de video over de Groene Cirkel

Vieren en voorbereiden: Werken aan bewustzijn met waterveiligheidscampagne

Midden in de delta, dichtbij zee en omringd door rivieren leeft Dordrecht al eeuwen met het water. Het maakt de stad mooi, maar ook kwetsbaar. Met de klimaatverandering groeit het risico op hoog water. Naast fysieke maatregelen om de stad daartegen te wapenen, werken de gemeente en het waterschap ook aan bewustwording bij inwoners. Met als doel dat zij de risico’s kennen en weten wat ze zelf kunnen, of misschien wel móeten doen als het onverhoopt toch misgaat.

‘Ik heb een goedgevuld noodpakket op zolder en ik weet precies wat daarin moet zitten. Ook weet ik waar ik naartoe moet als er een overstroming komt. Wel probeer ik eerst mijn kwetsbare buurvrouw op te halen, om haar mee te nemen naar mijn droge bovenverdieping, waar een raam is zodat we er eventueel uit kunnen.’

Als een willekeurige Dordtenaar op straat onverwacht de vraag krijgt wat-ie moet doen in geval van watersnood, zou dit antwoord een tevreden glimlach op het gezicht toveren bij Dana Huibers. Zij is beleidsadviseur Water en Klimaat bij de gemeente en houdt zich onder meer bezig met het thema waterveiligheid. Ze weet dat het tijdperk waarin elke voorbijganger zo adequaat doordrongen is van wat hem of haar te doen staat, nog even voor ons ligt. Maar met een brede waterveiligheidscampagne probeert Dordrecht het bewustzijn onder haar inwoners fors te vergroten.

Kans wordt reëler ‘Uit gedragsstudies is gebleken dat het gevoel van urgentie niet heel hoog is’, vertelt Dana. ‘Het idee heerst nog sterk dat mensen er zelf niets mee hoeven: we zijn veilig en in noodgevallen regelt de overheid het wel. In dat denken proberen we een omslag te maken, omdat met de klimaatverandering de kans op overstromingen reëler wordt. Niet om mensen bang te maken, maar wel om te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid, en op maatregelen die ze zelf nu al kunnen treffen.’

Dat landt goed. Bij de ontwikkeling van de visie voor

De Staart, vanwege de hogere ligging een beoogde vluchtlocatie voor Dordtenaren bij hoog water, zijn de bewoners nauw betrokken. Dat gebeurde onder meer via de tentoonstelling Klaar voor de Staart. De tentoonstelling werd bezocht door mensen uit alle wijken van Dordrecht. ‘De reacties daar waren best positief. Mensen beseffen vaak niet welke risico’s er zijn en vinden het fijn dat ze deze informatie krijgen.’

Risicocommunicatie en handelingsperspectief bieden: het zijn cruciale onderdelen van de derde laag van de zogeheten ‘meerlaagsveiligheid’. Naast de preventie, in de vorm van dijken, in laag 1 en een duurzame ruimtelijke inrichting in laag 2, richt laag 3 zich op een goede voorbereiding op een mogelijke overstroming. Daar hoort bij dat mensen weten hoe hoog het water in hun straat komt, waar ze naartoe kunnen en hoe ze zichzelf en elkaar kunnen helpen. Op die stappen richt Dordrecht zich ook met haar waterveiligheidscampagne, gericht op uiteenlopende doelgroepen. Voor de jongste doelgroep is er sinds 2021 De Redders van Dordt, voor de hele stad het jaarlijkse Festival voor de Vloed (zie beide kaders). Laag 4 ten slotte gaat over de fase van herstel.

Boodschap versterken

Naast het uitdragen van de boodschap probeert de gemeente het eigen verhaal zelf ook steeds verder te versterken. In een groot Europees Interreg-project (FIER: Flooding, Infrastructure, Evacuation and Resilience) werkt Dordrecht samen met organisaties en steden uit andere EU-landen. Dana: ‘We zien

Lijn 5: Voorbereiden op calamiteiten: informeren, creëren van bewustzijn en bieden van handelingsperspectief rond de gevolgen van klimaatverandering

Redders van Dordt:

Jong geleerd is oud gedaan

Op een speelse manier de jongste Dordtenaren bewust maken van de risico’s van water én hen bijbrengen wat ze zelf kunnen doen als het toch een keer fout gaat. Hoe bouw je een vlot, hoe stel je een noodpakket samen, hoe kun je met zandzakken de dijken versterken?

Vol enthousiasme doen jaarlijks tientallen kinderen uit groep 6 van verschillende scholen mee aan een meerdaagse ‘trainingsmissie’ die toewerkt naar een feestelijke reddingsdag. Ze leren samenwerken en ze merken hoe belangrijk het is om vooraf een goed plan te bedenken. Als ze alle opdrachten goed volbrengen, treden ze toe tot de Redders van Dordt: een genootschap dat zich volgens de overlevering al zeshonderd jaar inzet om Dordrecht droog en veilig te houden. En wie wil daar nu niet bij horen?

‘Je merkt dat het dankzij deze avontuurlijke opzet goed beklijft’, zegt initiatiefnemer Wouter Sieuwerts van het Lexlab. ‘Kinderen die hebben meegedaan hebben het er nog steeds over. Ze delen hun enthousiasme ook met ouders en vriendjes, op verjaardagen praten ze erover. Ze checken thuis op zolder wat daar aan noodpakketten ligt. En niet alleen in hun eigen huis, maar op meerdere adressen. Zo verspreiden ze de boodschap.’ Ook Dana Huibers van de gemeente is positief: ‘Door kinderen zo vroeg mogelijk bewust te maken van de risico’s, hebben we straks een generatie die goed weet wat ze moet doen. Het is in een paar jaar tijd echt een begrip geworden. We krijgen ieder jaar meer aanmeldingen dan we kunnen bedienen, dat laat wel zien hoe enthousiast iedereen is.’

www.dereddersvandordt.nl

Bekijk de video
Foto boven: Wouter Sieuwerts

dat het op meer plekken een worsteling is om de boodschap te laten landen. Daar willen we allemaal effectiever in worden.’

Als een van de prioriteiten voor de komende periode noemt ze de samenwerking met Veiligheidsregio’s aan de evacuatiestrategieën. ‘Want ook met de informatie over de vluchtplekken kunnen we onze waterveiligheidscampagne verder versterken, zodat we met een steeds completer informatiepakket naar de bewoners kunnen. Dat draagt allemaal bij aan het doel om van Dordrecht een zelfredzaam eiland te maken. Of beter nog: een sámenredzaam eiland, waar bewoners elkaar helpen en weten wat ze kunnen doen.’

Festival voor de Vloed: Dansen op de vulkaan, met een culturele knipoog

Om de mogelijkheid van een overstroming iets minder een ‘vervan-mijn-bed-show’ te maken, kent Dordrecht sinds 2023 een heus waterveiligheidsfestival. ‘Het is belangrijk dat mensen inzien dat je hier in een bijzondere omgeving woont, want het blijft een vorm van dansen op de vulkaan’, zegt Wouter Sieuwerts, die namens de gemeente en het waterschap als artistiek directeur de organisatie voor zijn rekening neemt. ‘Met dit festival willen we dat op een ludieke manier duidelijk maken en mensen beter voorbereiden. Het is gericht op beleving, met veel straattheater rond dit thema. Artiesten die jongleren met noodpakket-onderdelen, de stadsdichter met passende poëzie, maar ook mensen van de brandweer en het waterschap die uitleg geven. Zo willen we zorgen dat het gesprek op gang komt; persoonlijke interactie is een belangrijk onderdeel. Het is mooi als mensen in kleine groepjes echt de diepte in kunnen, bijvoorbeeld over de vraag wat het betekent om met vreemden een tijdje vast te zitten op een zolder.’

De gemeente denkt na over verdere groei van het festival. Dana: ‘De bedoeling is dat het zo breed mogelijk wordt gedragen. Dit is hét moment in het jaar waarop we het water vieren en ons tegelijk op de risico’s voorbereiden. Nu komt het nog vanuit ons, maar in de toekomst zal het van en voor heel Dordrecht zijn.’

www.festivalvoordevloed.nl

Bekijk de video

Dordtse kennis komt goed van pas bij ‘funderingspuzzel’

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) schreef begin 2024 in een alarmerend rapport dat een half miljoen woningen in Nederland risico lopen op verzakking. De oorzaak: slechte fundering gecombineerd met bodemdaling als gevolg van klimaatverandering. Om een funderingscrisis te voorkomen is dringend een nationale aanpak nodig.

Zonder preventieve maatregelen ligt een schadepost van meer dan 50 miljard euro op de loer, waarschuwt de adviesraad in het rapport ‘Goed gefundeerd’. Maar de Rli voegt daar nadrukkelijk aan toe dat huiseigenaren niet het gevoel mogen krijgen dat ze er alleen voor staan. Gemeenten en de Rijksoverheid moeten helpen bij het oplossen van de funderingsproblematiek. Miriel Weber, concerndirecteur publieke dienstverlening bij de gemeente Dordrecht, onderschrijft dat van harte: ‘Dit rapport vraagt van de gemeente een grote inzet op het voorkomen van funderingsschade.’

Inzicht in het probleem

Eerst het probleem inzichtelijk maken, dan pas naar de bewoners gaan: het is een van de lessen die de gemeente heeft meegenomen uit eerdere ervaring. Funderingsherstel is in Dordrecht immers geen nieuwe tak van sport. Begin deze eeuw bleek dat veel houten palen onder woningen waren aangetast. Dat was een dusdanig grote schok voor zowel de eigenaren als de gemeente, dat snel een grootschalig herstelplan werd opgetuigd. Niet minder dan negenhonderd slechte funderingen van huizen zijn met subsidie aangepakt en dat maakt Dordrecht een voorloper in Nederland. Destijds stuurde de gemeente direct brieven naar alle bewoners, met nogal wat ophef als gevolg.

Bodemdaling en ondiepe fundering

wikkelt, hoe urgent het is en hoeveel mensen het mogelijk raakt’, zegt Miriel. Laten we niet meteen paniek zaaien, wil ze er maar mee zeggen. ‘Dat het er is: evident. Dat we er iets mee moeten: absoluut. Maar hoe we ermee omgaan, dat is echt nog wel even een puzzel. Daarom zetten we ook de mensen aan tafel die er destijds mee bezig zijn geweest. We vragen hen te resumeren wat ze toen hebben gedaan, waar we als gemeente tegenaan liepen en wat we daar nu van kunnen leren.’

Grip op een oplossing

‘We willen eerst precies weten wat waar speelt’

Waar de hersteloperatie zich voorheen op houten funderingen richtte, gaat het nu vooral om woningen ‘op staal’: muurtjes in ondiepe sleuven in de grond. In Dordrecht zijn tot 1970 duizenden woningen op die manier gebouwd. ‘Door de klimaatverandering hebben we vaker te maken met overvloedige regenval of juist lange periodes van droogte. Daardoor zakt de bodem extra snel, zeker als die zoals hier uit veen en klei bestaat. Dat tast dit soort funderingen aan’, legt Miriel uit.

Nu wordt eerst goed onderzocht wat de verzakkingen voor de gemeente betekenen. ‘We willen precies weten wat waar speelt, in welk tempo het zich ont-

Sommige wijken zijn in het verleden relatief snel ‘uit de grond getrokken’, om arbeiders die naar de stad kwamen van woningen te voorzien. Dat was niet altijd met het oog op de lange termijn. Op bepaalde plekken zou nieuwbouw daarom mogelijk een betere en goedkopere optie kunnen zijn dan herstelwerk, ook al omdat plannen voor verduurzaming en vergroening dan in één moeite mee kunnen. ‘Maar juist voor dat soort keuzes of uitspraken is het nog te vroeg’, verwijst Miriel nog

maar eens naar het lopende onderzoek. ‘In een pilot verkennen we welke aanpak het meest kansrijk is: beheermaatregelen, herstel of nieuwbouw. Zo willen we naast inzicht in het probleem ook meer grip krijgen op de oplossing. Daarin werken we samen met de financiële sector.’

‘Het is goed dat we de puzzel niet helemaal alleen hoeven te leggen’

Ze benadrukt dat het naast een financiële puzzel zeker ook een sociaal probleem is. ‘De woningen die het betreft zijn voor een deel van mensen met een kleine beurs. Die hebben lang niet altijd zelf de middelen om ingrijpende maatregelen te treffen.’ Tijdens werkbezoeken ondervindt ze dat aan den lijve. ‘Je ziet hoe het vocht in die huizen trekt en hoe ongezond de woonsituatie soms is. Bewoners balen daarvan, natuurlijk, maar tegelijkertijd is het wel hún plekje en dat willen ze niet zomaar opgeven. Als ze dan verhalen lezen over verzakking en slechte fundering: dat voelt allemaal erg onveilig. Het bevestigt alleen maar het belang om hier zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan.’

Steeds meer samenwerking

Dat besef wordt inmiddels breed gedeeld. Miriel stelt tevreden vast dat de bewustwording bij het Rijk sinds het rapport is gegroeid. ‘Voor financiering zijn we afhankelijk van Den Haag. Zodra daar de verschillende scenario’s zijn uitgewerkt en de belangrijkste keuzes zijn gemaakt, weten we of er geld beschikbaar komt en hoeveel. Dan kunnen we ook perspectief bieden aan onze bewoners. Het is een samenspel waarin we niet als Dordrecht even ons eigen plan kunnen trekken.’

Dat laatste biedt tegelijkertijd een belangrijk voordeel: ‘Het is goed dat we de puzzel niet helemaal alleen hoeven te leggen. Dit probleem speelt overal in Nederland. Dankzij onze recente ervaringen met funderingsproblemen door paalrot kunnen wij een voortrekkersrol vervullen, samen met gemeenten als Rotterdam, Zaanstad en Amsterdam. Ook zij worden hard getroffen door deze problematiek en hebben veel kennis opgebouwd. Samen overleggen we met het Rijk, met de provincie, met de waterschappen. Ook banken, verzekeraars en makelaars zijn belangrijke partijen in de uiteindelijke oplossing, dus ook met die partijen zijn we in gesprek.’ Eind vorig jaar kwamen al die partijen samen op een bestuurlijke top, georganiseerd door het Rijk en de gemeente Rotterdam. Ze spraken af om gezamenlijk handelingsperspectieven te ontwikkelen en van elkaar te leren. In de eerste helft van 2025 praten de partijen in Dordrecht verder over de voortgang.

Funderingsloket

Vooruitlopend op uitsluitsel over financiering vanuit Den Haag en de inzichten over het probleem en de aanpak in Dordrecht, is voor informatie en advies al wel een ‘funderingsloket’ in het leven geroepen. Bewoners met vragen kunnen daar terecht en worden zo goed mogelijk te woord gestaan. ‘Het is een groeimodel’, zegt Miriel, ‘we willen leren van de vragen die binnenkomen, zodat we steeds beter weten wat er leeft. Voor nu is het belangrijkste dat alles op één plek terechtkomt en dat de mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. De kwaliteit van het loket zal in de komende tijd alleen maar beter worden, zeker als we straks met de uitkomsten van het onderzoek ook beter weten wat ons te doen staat.’

Het Funderingsloket Dordrecht is te bereiken via www.kcaf.nl/funderingsloket-dordrecht/

UITGELICHT

Wielwijk p. 30
Krispijn p. 33
Stadspark p. 36
Maasterras p. 38
Spuiboulevard p. 40
Binnenstad p. 44

‘Subsidies bevorderen ook samenwerking met anderen’

Subsidies zijn onmisbaar voor Dordrecht, net als vermoedelijk voor iedere gemeente met grote ambities. Het maakt veel groenblauwe projecten mogelijk. Subsidiecoördinator Ronald Bosua is trots: ‘Wij zijn supergoed in het aanvragen.’

Subsidies

Het was gebruikelijk dat het Rijk zogeheten decentralisatie-uitkeringen verstrekte. Gemeenten konden echter lokaal beslissen waar de middelen aan werden besteed. In 2018 is het Rijk overgestapt op een andere methode met specifieke subsidies, waarbij de gemeente nadrukkelijk aan moet geven waar die het geld voor nodig heeft. De gemeente moet er ook verantwoording over afleggen.

‘Er gaat veel tijd en energie zitten in het aanvragen, maar het loont wel’, zegt Ronald. Al maakt hij daar direct de kanttekening bij dat het vaak om incidentele subsidies gaat. ‘Dan krijg je dus een eenmalig bedrag. Dat kan lastig zijn voor onze meerjarige, structurele opgaven. Bovendien is het geld binnenhalen één ding, maar je moet het vervolgens ook goed besteden en verantwoorden. Daarbij ben je van allerlei verschillende mensen, afdelingen en externe factoren afhankelijk. Dat maakt het werk ook interessant en uitdagend.’

Een goed netwerk is goud waard

Bij de gemeente Dordrecht staan twee subsidieadviseurs op de loonlijst, die helpen met de aanvragen én de verantwoording. Ellen Kelder, opgavemanager Groenblauwe Stad, heeft de afgelopen twintig jaar een goed netwerk opgebouwd. ‘Zo’n netwerk is zo belangrijk, dus daar investeren we in’, geeft ze aan. ‘Omdat ik al twintig jaar overal bij ben, sta ik bij mensen op het netvlies. Als er bijvoorbeeld een nieuwe subsidie van de provincie aankomt, laten ze ons dat weten. Dat doen ze natuurlijk bij iedereen die bekend is bij ze, dus het loont om daar tijd in te steken.’

Volgens Ellen staat de gemeente Dordrecht bekend vanwege het belang dat ze hecht aan kennis en innovatie. ‘Subsidiegevers weten dat. Zij willen graag resultaten zien en weten dat wij die vaak kunnen leveren. We hebben een goede naam opgebouwd. We worden soms geconsulteerd voor een regeling

tot stand komt. Bovendien zijn we betrokken bij veel wetenschappelijke trajecten. Daar steken wij zelf uren in en dat levert meestal interessante output op.’

Verschillende soorten subsidies

Ronald vertelt dat provincie, Rijk en Brussel de belangrijkste subsidieverstrekkers zijn. ’De provincie wil een beweegvriendelijke leefomgeving bijvoorbeeld graag stimuleren. Daar waar onze activiteiten aansluiten op die beleidsdoelstellingen, maken we goede kans op een succesvolle aanvraag. Bij het Rijk gaat het vaak om grotere regelingen op het gebied van klimaatadaptatie en kennisuitwisseling. We kunnen daar activiteiten mee financieren, en deels ook personeelskosten. Europese trajecten richten zich veelal op het opdoen en uitwisselen van kennis. Daarmee kun je klimaatadaptatie, biodiversiteit en waterveilig maken van je stad versnellen. Die kennis is ook een vorm van subsidie.’

Met een van die Europese samenwerkingsprojecten, het klimaatadaptatieproject BEGIN (Blue Green Infrastructures through Social Innovation), gefinancierd vanuit het Interreg Northsea-programma van de EU, won Dordrecht twee jaar geleden de publieksprijs. De resultaten zijn op meerdere plekken in Dordrecht te zien, zoals in de Vogelbuurt, het Dubbelmondepark en het Sterrenburgpark. BEGIN draagt ook bij aan het Stadspark. ‘Zo’n publieksprijs is heel eervol’, zegt Ellen, ‘omdat het laat zien dat we de inwoners goed weten te bereiken. We doen het voor hen én met hen.’

Ronald licht ook het Europese Life Critical-project in Wielwijk uit, een subsidie van € 1,2 miljoen, waarmee de wijk flink vergroend kan worden (zie ook pagina 30 en verder). ‘Naast de uitbreiding van het park en de aanleg van de Tromptuinen, hebben we een citizen science project opgezet. Een kleine groep inwoners heeft kastjes opgehangen om onder meer de temperatuur en vochtigheid te meten.’ Ellen

Ronald Bosua en Ellen Kelder: ‘Subsidiegevers willen graag resultaten zien en weten dat wij die kunnen leveren.’

vult aan dat er ook camera’s zijn uitgedeeld aan bewoners: ‘Daarmee konden ze zien of er egeltjes of muisjes door hun tuin liepen. Dat gaat natuurlijk niet over klimaatadaptatie, maar het hangt allemaal samen: biodiversiteit, gezondheid en de veilige leefomgeving.’

Indirecte subsidies

Voor de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) konden consortia van universiteiten en maatschappelijke organisaties gezamenlijk een gooi doen naar subsidiegeld. Dordrecht zit in twee trajecten die een financiering hebben gekregen van de NWA.

Ellen: ‘Het eerste project gaat over de rol van financiële markten bij klimaatadaptatie, waarbij het ons dan vooral gaat over de overstromingsrisico’s. We vragen aandacht voor de shelters die wij maken, zeg maar de grote terpen. En het gaat ook over de funderingsproblematiek.’

Omdat Dordrecht niet rechtstreeks geld krijgt van de NWA, heeft Ellen het over indirecte subsidies. ‘Het helpt ons aan tafel te komen bij die financiële partijen die hier een rol in spelen. En dat is heel belangrijk voor ons.’ Het tweede traject waarbij Dordrecht is betrokken, is BENIGN (Blue and green infrastructure designed to beat the urban heat). Dat consortium doet onderzoek naar de effecten van groen op gezondheid. Mensen konden zich aanmelden om mee te doen aan die onderzoeken. Ellen: ‘Zo kregen deelnemers op

een heel warme dag een pil om door te slikken. Die pil meet hun interne lichaamstemperatuur. Dan kun je zien welk effect het heeft om in het verkoelende groen te lopen. Betrokken ontwerpers bedenken vervolgens hoe we wijken zo kunnen inrichten dat hitte een minder groot probleem vormt. We krijgen op die manier dus de kennis die we heel hard nodig hebben.’

Samenwerken

Bij het aanvragen van subsidies concurreren gemeenten met elkaar en met andere partijen. Maar, benadrukt Ronald, ‘je kunt altijd besluiten samen te werken met anderen. Dan maak je meer kans en bereik je uiteindelijk vaak meer. Die gezamenlijke kennistrajecten zijn voor ons net zo waardevol als een zak met geld.’

Lopende subsidieprojecten 2021-2027

heel wielwijk meet: Samen meten

Uitgelicht: Wielwijk

betrokkenheid en saamhorigheid

Na een jarenlang voortraject heeft Wielwijk de voorbije jaren een flinke transformatie doorgemaakt. De wijk is groener en gezonder geworden en de leefomstandigheden voor de bewoners zijn verbeterd. Althans: dat is de bedoeling. Om aan te tonen of de vooraf gestelde doelen ook in de praktijk blijken te werken, verzamelt de gemeente zoveel mogelijk data. Een groep gemotiveerde burgerwetenschappers meet enthousiast mee.

Abominabele luchtkwaliteit, voortrazend verkeer vlak langs scholen, serieuze wateroverlast bij hevige regenbuien en hittestress in warme zomers: dat er voor de kwaliteit van leven in de naoorlogse buurt Wielwijk dringend wat moest gebeuren, was begin deze eeuw al wel duidelijk. Door een razend drukke verkeersader te verleggen naar een tracé dichter langs de snelweg, kon de oorspronkelijke Trompweg worden omgetoverd in een autovrije, groenblauwe loper die het centrum van de wijk verbindt met het Wielwijkpark. Zo gezegd zo gedaan, zou je denken, maar toch was het niet zo eenvoudig. Waar het plan ‘Wielwijk sterk en weerbaar’ al in 2007 tot stand kwam, na een mooie samenwerking tussen de gemeente, woningbouwcorporatie Woonbron en enkele actieve wijkbewoners, kostte het vervolgens jaren om de financiering rond te krijgen. Maar intussen heeft het nieuwe Wielwijk voor een belangrijk deel haar vorm gekregen. Dan dient zich natuurlijk de vraag aan: hebben al die maatregelen ook het gewenste effect? En wie kunnen die vraag beter beantwoorden dan de wijkbewoners zelf?

Mes snijdt aan twee kanten

Precies om die reden heeft de gemeente zogeheten burgerwetenschappers bij het project betrokken. ‘Natuurlijk meten we een heleboel zelf’, vertelt gemeentelijk projectleider Özlem Bozkurt. ‘We maken bijvoorbeeld dronebeelden en er hangen kastjes die ons inzicht geven in de temperatuur en de luchtkwaliteit. Maar daarnaast helpen twintig buurtbewoners ons door via eigen metingen en observaties in kaart te brengen of de veranderingen ook echt verbeteringen zijn.’

Hoe vochtig is het bij jullie? Wat is de temperatuur? Zakken de waterstanden snel genoeg? Neemt de biodiversiteit toe, zie je meer vlinders? Het is een greep uit de vragen die de wijkbewoners beantwoorden, bijvoorbeeld door regelmatig op vaste plekken de temperatuur te meten en bodemmonsters te nemen. ‘We zien dat de metingen van de drone niet zo gek veel verschillen van de metingen die bewoners hebben gedaan. Dat was echt een opsteker: het geeft een goed gevoel dat de data die zij meten met hun apparaatjes gevalideerd zijn door hoogwaardige technologie.’

Hoe buurtbewoners meewerken ligt niet vast. Özlem: ‘Wij hebben aangegeven wat ze kunnen meten, hoeveel tijd het kost, in welke frequentie ze het kunnen doen. Maar we leggen niks op, ze bepalen alles zelf, ook hoe lang ze meedoen. We zien dat ze het veelal op vaste momenten doen, bijvoorbeeld als ze de hond uitlaten. Het enthousiasme is mooi om te zien. Ze komen ook steeds met nieuwe vragen tijdens de bijeenkomsten waarin we samen naar de data kijken. Zo snijdt het mes aan twee kanten: we verzamelen belangrijke data en tegelijkertijd betrekken we de buurt bij dit belangrijke thema.’

Communityvorming

‘Het voornaamste doel blijft toch dat Wielwijk een toekomstbestendige en leefbare wijk wordt waarin iedereen prettig en veilig woont’

Die betrokkenheid wakkert ook het eigenaarschap aan, een van de belangrijke doelen volgens Özlem. ‘Uiteindelijk nemen we die maatregelen niet voor onszelf. Bewoners moeten begrijpen hoe belangrijk bijvoorbeeld biodiversiteit voor hén is. Meer nog dan om de metingen gaat het ons om het vormen van een community. Mensen die zich verbonden voelen met elkaar en met hun buurt, zullen eerder samen zorgdragen voor hun omgeving. En elkaar erop durven aanspreken als dingen niet goed gaan, het lef hebben om aan anderen uit te leggen hoeveel geld en moeite het heeft gekost om dit zo aan te leggen. En dat het dus geen pas geeft om afval te dumpen of dingen kapot te maken.’

De eerste enthousiaste twintig burgerwetenschappers behoren, in Özlems woorden, tot de usual suspects. ‘Zij zijn intrinsiek gemotiveerd, begrijpen hoe belangrijk het is dat we ons aanpassen aan het veranderende klimaat. Waar ik op hoop, is dat deze mensen de boodschap van ons overnemen en langzaam maar zeker ook buiten de community bewoners gaan aanspreken en betrekken.’

Grotere zorgen

Want er worden ook groepen nog niet bereikt. Niet omdat zij het niet belangrijk vinden, benadrukt ze, maar omdat ze vaak grotere zorgen aan hun hoofd hebben. ‘Ze zien heus wel dat het water soms blijft staan in hun tuin of dat ze in de parken door plassen moeten waden. Of dat het in de zomer weleens veertig graden wordt in hun huis. We willen ook hen betrekken en informatie geven op een manier die bij hen past, met een focus op wat zij zelf kunnen doen. En we willen overbrengen dat we dat groen juist voor hén hebben aangelegd, zodat ze niet in hun veel te hete huis zonder tuin hoeven te blijven, maar lekker verkoeling kunnen zoeken op een bankje onder de bomen.’

Een van de ideeën om ook die bewoners op een laagdrempelige manier te betrekken, is via kinderen op school. Zij krijgen van hun juf of meester uitleg over klimaatverandering en kunnen om beurten een van de leenkoffertjes mee naar huis nemen. Daarin zitten apparaatjes waarmee ze zelf in het park metingen kunnen verrichten. ‘Zo brengen we ze bij dat de natuur er ook voor hen is en dat ze zelf hun steentje kunnen bijdragen. Daarnaast hopen we natuurlijk dat we zo ook hun ouders en vriendjes bereiken.’

Concrete acties

De bedoeling is dat de uitkomsten van de metingen waar mogelijk tot concrete acties leiden. Zo constateerde een van de burgerwetenschappers dat in een speeltuin het glijbaantje in de zomer een temperatuur van meer dan zestig graden bereikte. Gevaarlijk voor de kinderen dus, en het gevolg van het ontbreken van schaduw. In het zoeken naar een oplossing betrekken we de bewoners ook weer, vertelt Özlem: ‘Ze moeten dat samen doen, ik ga het niet bedenken. Alle opties liggen open: van bomen planten of doeken spannen tot het weghalen van de speeltuin. Door hierover het gesprek aan te gaan, zien de bewoners hoe het is om zo’n proces binnen de gemeentelijke organisatie te doorlopen en met welke belangen ze rekening moeten houden. Dat geeft meer begrip, ook voor het feit dat dingen die eenvoudig lijken soms toch lang kunnen duren. Het plaatsen van een boom voor schaduw leidt tot meer onderhoud en dat kost geld. Bovendien heeft zo’n boom ook consequenties voor de mensen die bij het speeltuintje wonen. En misschien liggen er kabels of rioleringen onder de grond. Als buurtbewoners zelf meedenken, draagt dat ook weer bij aan het eigenaarschap.’

Het voornaamste doel blijft toch dat Wielwijk een toekomstbestendige en leefbare wijk wordt, waarin iedereen prettig en veilig woont. Meetgegevens kunnen dat onderbouwen: ‘We hopen dat we straks, als alles is ingericht en de bomen gegroeid zijn, op basis van onze data kunnen aantonen dat de temperatuur in het gebied 0,5 graad lager ligt dan in de straten eromheen, waar we niks hebben gedaan. En dat na hevige regenbuien de fietspaden begaanbaar blijven en mensen zonder natte voeten door het park kunnen lopen.’

Life Critical: Samen met bewoners kwetsbare stadswijken aanpakken

Bekijk de video

Overal in Europa ondervinden kwetsbare stadswijken bovengemiddeld veel hinder van het veranderende klimaat. Via het Life Critical-programma (waarbij Critical staat voor Climate Resilience Through Involvement of loCAL citizens) verstrekt de Europese Unie subsidie aan projecten die deze problemen te lijf gaan. Uitgangspunt daarbij is dat gemeenten in het zoeken naar en verwezenlijken van oplossingen nauw samenwerken met de bewoners van deze wijken. Door zelf metingen te verrichten, vormen zij een belangrijke schakel in het monitoren van de impact die de genomen maatregelen op de buurt hebben. Naast Wielwijk doet ook Greater Horton in het Engelse Bradford mee aan dit project. De opgedane kennis wordt breed gedeeld met andere Europese steden, waaronder Gent in België en het Noorse Bergen.

Nationaal Programma geeft grote impuls aan leefbaar en veilig Dordt West

‘We moeten met z’n allen die omslag maken’

Zorgen dat bewoners van wijken als Krispijn, Wielwijk en Crabbehof in de toekomst veilig en gezond kunnen wonen en kinderen er prettig opgroeien. Met dat doel investeert het Rijk gedurende twintig jaar via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid fors in Dordt West – en in negentien andere kwetsbare Nederlandse wijken. Vergroening heeft een prominente rol, want een groene wijk bevordert de gezondheid, vermindert hittestress en nodigt uit tot bewegen en ontmoeten.

Uitgelicht: Krispijn

De speeltuin op het Mauveplein in Oud-Krispijn ligt er op deze ochtend verlaten bij. Lege schommels wiebelen zachtjes mee met de wind. Op het voetpad dat het veld in twee helften splitst, knikt een vrouw met twee zware boodschappentassen minzaam naar een jonge buurtgenoot die haar met ferme stappen passeert. Voor het raam van een van de omliggende huizen bedekt een opvallende partytent de hele voortuin.

en meer toekomstperspectief te bieden aan de vele kinderen die hier opgroeien.

‘Zo’n groen plein is onmisbaar voor de sociale cohesie; het wordt intensief gebruikt’

Om de hoek, in het wijksteunpunt van woningcorporatie Trivire, vertellen Mirjam Vermaat en Jikke Vergragt over de verbindende rol van dit plein in de stadswijk. Mirjam is programmadirecteur van het Nationaal Programma Dordt West, waaraan haar collega Jikke door Trivire voor de helft van haar tijd wordt uitgeleend. ‘Zo’n groen plein is onmisbaar voor de sociale cohesie; het wordt intensief gebruikt.

Mensen ontmoeten elkaar, kinderen kunnen er spelen en bewegen, een speelmoeder organiseerde leuke dingen en eerder gaf iemand er zelfs sportlessen.’

Investeren in wijken

Tegelijkertijd zien bewoners pleinen in de wijk mede door dat intensieve gebruik – en ja, ook door vandalisme – in verval raken. Het tegengaan van die verloedering is een opdracht voor gemeente, woningcorporaties en bewoners samen, vinden Mirjam en Jikke. En mede om die reden is het een goede zaak dat via het Nationaal Programma tot 2043 veel geld en aandacht wordt geïnvesteerd in deze en andere kwetsbare wijken. Om de leefomgeving voor de bewoners te verbeteren, de veiligheid te vergroten

Want ja, het klopt dat deze wijken slecht scoren op verschillende lijstjes. Er wonen bovengemiddeld veel financieel kwetsbare mensen, niet alleen in huurhuizen maar ook in de koopsector. Over het algemeen weten de bewoners hier de weg naar ondersteuning en informatie minder goed te vinden. Een wijk als Krispijn is erg versteend: overal tegels en de laatste tijd is ook het kunstgras in tuintjes in opkomst. De openbare ruimte is relatief beperkt en de parkeerdruk hoog. Op de hittekaarten van het opgaveteam Groenblauwe Stad staat de wijk er dan ook niet best voor. De gevoelstemperatuur kan hoog oplopen en zorgen voor hittestress. Dat is onaangenaam en het kan leiden tot gezondheidsproblemen, vooral bij ouderen en chronisch zieken.

Maar vergis je niet, benadrukken Mirjam en Jikke: Krispijn is ook in een ander opzicht een warme buurt: ‘Mensen helpen elkaar, er zijn veel informele structuren en leuke bewonersinitiatieven. Het is van oudsher een gemengde wijk, heel multicultureel, en de mensen gaan daar goed mee om. Vroeger had de wijk een gewelddadige reputatie als roemruchte plek waar je beter niet kon komen. Dat klopt allang niet meer met hoe het nu is, maar dat oude beeld is hardnekkig.’

Grote vraagstukken

Toch maken de wijken in West natuurlijk niet voor niets

onderdeel uit van dit omvangrijke programma. Vanuit vijf pijlers werken alle partners daarin samen aan onderwerpen als bestaanszekerheid, woningbouw, leefbaarheid, onderwijs en gezondheid. ‘Hele grote maatschappelijke vraagstukken die we alleen samen kunnen oplossen. We moeten met z’n allen die omslag maken en dat besef leeft ook bij iedereen’, ziet Mirjam. De alliantiestructuur noemen beide dames daarbij ‘erg helpend’, omdat het duidelijk maakt dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat. Én omdat het de collegialiteit versterkt. Jikke: ‘Iedereen loopt net een stapje harder, zonder na te denken: waar ben ik van en waar ben ik niet van. Je voelt de intentie: we willen dit fixen met elkaar. We worden allemaal gedwongen om over de grenzen van de eigen organisaties en beleidsdomeinen heen te kijken. Dat maakt het interessant. Daarbij voelt het alsof ik er allerlei collega’s bij heb gekregen.’ Zoals zij vanuit de woningcorporatie betrokken is, leveren ook de andere partners mensen aan de verschillende pijlers. ‘Dat werkt twee kanten op. Niet alleen kun je je beter verplaatsen in elkaars belangen, je neemt alle kennis ook weer mee naar je eigen werkomgeving.’

Bewoners actief betrekken

Thema’s als klimaatadaptatie, biodiversiteit en de gezonde leefomgeving zijn binnen dit programma ondergebracht in de pijler Gezond en samen leven, waarvan Jikke de coördinator is. ‘Natuurlijk werken we daarin samen met het opgaveteam Groenblauwe

Stad en werken we al volgens de groenblauwe regels’, zegt Jikke. Door dit onderwerp aan te vliegen vanuit gezondheid en niet vanuit bijvoorbeeld de pijler Wonen en fysieke leefomgeving, sneeuwt het minder snel onder, is de gedachte. ‘Een groene omgeving heeft positieve invloed op gezondheid. En als je weinig geld hebt, is je directe leefomgeving nóg belangrijker, omdat je vaak ook minder mobiel bent. Of omdat je jezelf niet kunt beschermen tegen hitte door te investeren in een airco of groene gevel.’ Helaas zijn de armere wijken meestal ook de warmere wijken, ook al omdat er vaak weinig groen is.

Centraal in de aanpak staat het actief betrekken van de bewoners. ‘Dat kan door te kijken naar wat er al gebeurt in de wijk en te proberen kleinschalige acties meer met elkaar te verbinden’, legt Jikke uit. Werken aan een wortelstelsel, noemt ze het, door

In allianties werken aan leefbaarheid en veiligheid

Binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) werken zes ministeries, negentien gemeenten, bewoners en lokale partners in publiek-private allianties aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in twintig kwetsbare wijken, verspreid door het hele land. In 2023 werd Dordt West (Oud- en Nieuw-Krispijn, Wielwijk en Crabbehof, opgeteld goed voor 30.000 inwoners en daarmee een kwart van heel Dordrecht) samen met gebieden in Vlaardingen, Delft en Roosendaal als laatste toegevoegd aan het programma, dat een looptijd heeft van twintig jaar en waarmee in totaal meer dan 1 miljard euro is gemoeid.

Meer informatie op de website van de gemeente: www.dordrecht.nl

goede dingen die al gebeuren rond een plein in samenhang bij elkaar te brengen. Zo wordt langzaam een community opgebouwd. Voor dat doel wordt ook samengewerkt met de organisatie Buurtklimaatje, die met buurtbewoners het klimaat in de buurt verbetert. Als bewoners zelf hebben meegedacht over bijvoorbeeld de herinrichting van zo’n plein, ontstaat sneller een vorm van eigenaarschap. Maar, benadrukt Mirjam, ‘participeren betekent niet alleen vragen wat bewoners willen en dan als gemeente zeggen: oké, dan gaan we dat doen. Het biedt ruimte om met elkaar in gesprek te gaan. Daarin leggen wij ook uit waarom schaduw en groen belangrijk zijn. Of dat we op sommige plekken niet of minder komen maaien omdat dat bijdraagt aan de biodiversiteit.’

Extra financiering

De hechte samenwerking en het door vele partners gedragen uitvoeringsprogramma helpen ook bij het aantrekken van extra financiering. Zo ontvangt Dordrecht geld uit de Specifieke Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk en deed de gemeente twee keer succesvol een aanvraag bij het Volkshuisvestingsfonds, eerst voor Crabbehof en later ook voor Krispijn. Huiseigenaren in die laatste wijk met energielabel D of lager kunnen nu bijvoorbeeld subsidie krijgen als ze hun woning willen verduurzamen. Waar nodig wordt de mogelijkheid geboden om eerst een funderingsonderzoek uit te voeren om te kijken of het gezien de problematiek rondom bodemdaling nog zinvol is om fors te investeren in de verduurzaming van de woning. Mirjam: ‘Op die manier maken we de verbinding met andere programma’s, zoals in dit geval de groenblauwe opgave.’

De nieuwe vormen van samenwerken en het betrekken van bewoners vergen ook een andere opstelling van de gemeente, zien Jikke en Mirjam: ‘Het betekent dat we ons anders opstellen en onze processen anders inrichten.’ Maar het levert veel positiefs op: ‘Door de verloedering die mensen om zich heen zien, krijgen ze het gevoel dat hun wijk is opgegeven, als een soort afvoerputje van Dordrecht, waar de instanties geen interesse in hebben’, verwoordt Mirjam geluiden die ze soms hoort. ‘Dankzij deze participatieprojecten kunnen we dat omkeren en krijgen bewoners het gevoel dat we het samen oppakken en dat ze daar zelf een rol in kunnen vervullen. Dat is goed voor het vertrouwen dat deze mensen hebben in instanties, en daarnaast zie je ze ook groeien als individu en als gemeenschap.’

Eerlijke hitte in Krispijn

Samen met Haarlem en Hilversum onderzoekt Dordrecht in het door wetenschapsfinancier ZonMw gesubsidieerde project ‘Eerlijke hitte in de stad’ de relatie tussen hittestress, leefomgeving en rechtvaardigheid. Hoe zijn de gevolgen van hittestress verdeeld over bevolkingsgroepen en wijken? Welke beleidsmaatregelen en sociaal-ruimtelijke interventies dragen bij aan een eerlijkere verdeling? Doel van het programma is beleidsmakers bewust te maken van de onevenredige verdeling van klimaatkwetsbaarheid in Nederlandse steden en de risico’s die daarmee op de lange termijn zijn gemoeid. Naast regionele GGD’en zijn bewonersgroepen, welzijnsorganisaties, woningcorporaties en de Radboud Universiteit betrokken. Als het project komende zomer wordt afgerond, liggen er verschillende scenario’s en interventies met handreikingen, evenals bouwstenen voor een rechtvaardiger klimaatbeleid. Voor drie specifieke kwetsbare wijken, waaronder Krispijn, stellen de onderzoekers samen met de bewoners een ‘propositie’ op met concrete interventies en uitvoeringsmaatregelen.

Meer informatie op de website van ZonMw: https://projecten.zonmw.nl/nl/project/ eerlijke-hitte-de-stad

Door het groen, naar het groen

Het nieuwe stadspark loopt door heel Dordrecht, van noord naar zuid. ‘Het wordt geweldig groot. Groter dan Central Park in New York. Dat betekent dat er voldoende ruimte is voor allerlei verschillende activiteiten, waardoor het voor iedereen aantrekkelijk wordt en natuurlijk bijdraagt aan verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit.’ Dat zegt Edwin van Son, stedenbouwkundige bij de gemeente Dordrecht.

Uitgelicht: Stadspark

De bouwopgave in de stad is groot. Er komen veel nieuwe woningen in het bestaande stedelijk gebied. Dat verhoogt de druk op de openbare ruimte. Edwin: ‘Ook daarom is dit park zo belangrijk. Het zorgt voor veel groen in de buurt, wat natuurlijk allerlei voordelen heeft.’

‘Ons doel is dat iedere Dordtenaar minstens één keer per week naar het park gaat. Om dat te stimuleren komt er vanuit iedere wijk een groene route naar het park’, aldus Edwin. Daar helpt de structuur van de stad bij. Dordrecht is namelijk opgebouwd met dijkringen. ‘Door bijna iedere wijk loopt wel een dijk

en de bedoeling is daar mooie, groene routes naar het park van te maken. Ook dat is onderdeel van het plan. In het EU-project Biodiverse Cities werken we zo’n verbindingsroute uit voor de wijk Dubbeldam.’

Het is nog niet zover. Als alles meezit, is in 2030 een groot deel van de plannen gerealiseerd. ‘We zijn het in onderdelen aan het uitwerken’, zegt Edwin. ‘Op dit moment zijn we bijvoorbeeld aan het werk bij de sportparken aan de Schenkeldijk. En bij Sportpark Reeweg is een eerste klein park aangelegd met een speeltuin. Alles wat we nu doen, wordt uiteindelijk aan elkaar gekoppeld tot één park. Moet het dan

ook één naam krijgen? Dat weet ik eigenlijk niet. Het gaat over heel verschillende soorten gebieden. Ik denk dat het vanzelf duidelijk wordt. Hopelijk gaan bewoners delen van het park adopteren en er activiteiten organiseren. Het zou mooi zijn als er een gedeeld eigenaarschap ontstaat. Dat de gemeente en inwoners zich allemaal verantwoordelijk en betrokken voelen.’

Twee hoofdassen

De bedoeling is nadrukkelijk dat het nieuwe park uitnodigt tot allerlei activiteiten. Je kunt er onder meer wandelen, fietsen, sporten en spelen. Edwin: ‘Om mensen te stimuleren in beweging te komen, zullen er sporttoestellen te vinden zijn en kun je op de paden zien welke afstand je hebt afgelegd.’ Ook voor hondeneigenaren is er ruimte, en er staat een speciale hondenspeelplaats op de planning. Die is ook al te vinden bij Weizigt en daar wordt veel gebruik van gemaakt. Edwin: ‘We zijn daarnaast bezig met een klein openluchttheater, waar 75 mensen in kunnen en waar iedereen gebruik van kan maken.’

De gemeente ontvangt een subsidie van de Provincie Zuid-Holland om erachter te komen of het park

In de ecologische zone komen geen fietspaden, maar wel struinpaden

daadwerkelijk mensen in beweging krijgt. Zo meet de gemeente met druktesensoren hoeveel mensen er bijvoorbeeld in het park bij Reewijk komen. Ook bij de brug hangt een teller. Mensen kunnen bovendien een QR-code scannen om vervolgens een vragenlijst in te vullen. Al meer dan honderd mensen hebben dat gedaan. Daar komen overwegend positieve reacties uit, waaruit blijkt dat mensen inderdaad meer bewegen als ze eenvoudig toegang hebben tot een mooi, groen park.

Edwin vertelt dat mensen overal mogen komen, maar dat er twee hoofdassen zijn: de recreatieve as die alle delen aan elkaar moet rijgen en de ecologische as. ‘Die tweede as bestaat uit een aaneenschakeling van waterstructuren met flauwe oevers. Daar is veel ruimte voor plant en dier. Er komen daar geen fietspaden, maar struinpaden. Zo beschermen we de natuur, die hier alle ruimte krijgt.’

Dat biedt de al vaak genoemde voordelen, zoals meer biodiversiteit en een toegankelijke koelere plek. ‘Ook voor de waterhuishouding is het belangrijk. Die waterstructuren kunnen overtollig water

opvangen en ze dragen bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. Op dit moment stroomt het water bij Dubbeldam niet erg hard door, waar de waterkwaliteit onder te lijden heeft. Zeker bij warm weer. Om de doorstroming van het water te bevorderen, pompt het waterschap schoon water het gebied in.’

Thuis voor dieren

‘We willen niet alleen graag weten hoeveel mensen er komen, maar ook hoeveel dieren er wonen of passeren. In het EU-project Biodiverse Cities hebben we bewoners gevraagd om de biodiversiteit in hun omgeving een score te geven. Dit noemen we een BioScope. Ook dat meten we bijvoorbeeld met camera’s bij dierentunnels. Om ervoor te zorgen dat veel diersoorten zich er thuis gaan voelen, zal die ecologische zone iets minder aangeharkt zijn dan sommige mensen misschien graag zouden zien. Het mooie van zo’n groot en divers park is dat dat geen problemen oplevert. Hou je van een strak gemaaid grasveld? Dan kun je ergens op een zonneweide terecht. Hoop je juist beestjes te ontdekken? Dan zijn de struinpaden ideaal. Dankzij al het groen wordt het park soms de long van Dordrecht genoemd, maar dankzij haar veelzijdigheid zou je het ook de levensader van de stad kunnen noemen.’

Maasterras wordt groen en veilig

Het Maasterras is een hooggelegen gebied dat mogelijkheden biedt voor gebiedsontwikkeling. Er zou ruimte zijn voor twee- tot vierduizend nieuwe woningen. Eenvoudig is dat echter niet. Het gebied brengt namelijk ook de nodige uitdagingen met zich mee. Binnen het onderzoeksproject Red & Blue bekijkt de gemeente onder meer de mogelijkheden voor de financiering van een klimaatbestendige gebiedsinrichting.

Uitgelicht: Maasterras

Het Maasterras ligt buitendijks. Het ligt enkele meters boven NAP, dat is hoog in vergelijking met de binnenstad. Mocht er ooit een overstroming komen, dan is het – net als de Staart – een relatief veilige plek. De gemeente heeft beide gebieden dan ook op het oog als mogelijke schuillocatie. Om de schuillocatie bestand te maken tegen zeespiegelstijging, wil de gemeente het Maasterras nog een meter ophogen. Dat is een dure ingreep. Er zijn veel uitdagingen, zowel met bodemverontreiniging als met geluidsoverlast van het spoor, de weg en het bootverkeer. Al met al is er wel wat nodig voordat met een bouwproject kan worden begonnen.

‘Als er een systeem zou zijn dat laat zien hoe klimaatbestendig en veilig een wijk is, zou een financiële partij er dan makkelijker in investeren?’

Ted Veldkamp, lector Klimaat en Water bij de Hogeschool Rotterdam, legt uit hoe ze bij het project betrokken is: ‘Net als veel andere partijen, waaronder banken en verzekeraars, doet de hogeschool mee aan het project Red & Blue, dat staat voor Real Estate Development & Building in Low Urban Environments Een project dat wordt getrokken door de TU Delft en dat bestaat uit meerdere cases, waaronder het Maasterras in de gemeente Dordrecht.’

Tussen theorie en praktijk

De wetenschap is onmisbaar bij dit soort trajecten, maar staat soms iets te ver af van de praktijk. Berry Gersonius, adviseur Groenblauwe opgave bij de gemeente Dordrecht, vindt dat begrijpelijk: ‘Wetenschappers kijken met een andere blik naar vraagstukken. Dat is noodzakelijk voor innovaties, maar bij een complex project als dit moet je ook

rekening houden met de beperkingen. Je weet dat als je met dure, innovatieve oplossingen komt, investeerders afhaken. Er is daarom niet veel ruimte om te experimenteren. Een pakket van eisen dat uit het onderzoek kwam, was daarom bepaald niet éénop-één over te nemen. Het is natuurlijk interessant om te weten wat er technisch allemaal mogelijk is. De kans op een overstroming is heel klein, dus je wilt daar geen enorme investeringen voor doen. De wisselwerking tussen kennis en praktijk heeft wel veel energie losgemaakt om over de mogelijkheden na te denken en heeft bovendien draagvlak gecreëerd om iets moois neer te zetten op het Maasterras. De bedoeling is dat het een groen, autoluw gebied wordt dat dus óók kan fungeren als schuillocatie als het echt nodig is.’

Wat volgens Berry vooral interessant is voor de gemeente, is de vraag of investeerders bereid zijn meer financiering te geven voor een bouwproject als het om een extra veilige locatie gaat, waar bovendien veel klimaatadaptieve maatregelen zijn genomen. En dát kwam aan bod in het living lab van Red & Blue. ‘Stel, er zou een systeem zijn dat laat zien hoe klimaatbestendig en veilig een huis of een bepaalde wijk is, zou een financiële partij er dan makkelijker in investeren? Een dergelijk systeem waarmee je bijvoorbeeld een A-label klimaatbestendigheid zou kunnen krijgen, is er nog niet, maar dat betekent niet dat we het gesprek erover niet aan kunnen gaan. Dankzij Red & Blue zitten wij aan tafel met de relevante partijen.’

Ted geeft aan dat de betrokkenheid van universiteiten en hogescholen juist die praktische insteek heeft: ‘We hebben bijvoorbeeld onder leiding van Resilient Delta Initiative met een gemêleerde groep kennisen praktijkpartners heel concreet gekeken naar hoe het eruit moet zien als het gebied moet fungeren als evacuatielocatie. We zijn met landschapsarchitecten

en ontwerpers aan de slag gegaan. Maar we hebben ook gekeken naar wat nodig is op organisatorisch gebied als er daadwerkelijk een overstroming zou komen. Wij leiden studenten praktijkgericht op. En we kijken waar we de resultaten van ons onderzoek nog meer in kunnen zetten. Ontwerpend onderzoek is altijd contextspecifiek. De inzichten en lessen die we hebben opgedaan, zijn wel degelijk te verplaatsen naar andere plekken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de beste manier van bouwen, maar ook aan hoe je mensen instrueert op het moment dat dat nodig is.’

Evacuatieplan

‘De inzichten en lessen die we hebben opgedaan, zijn te verplaatsen naar andere plekken’

uit te komen. En op de A15 zou het aansluiten zijn in de file. Dat is de laatste plek waar je wilt zijn als het water komt. Voor de meeste mensen geldt daarom het advies: zoek een hoge plek in huis op. De schuillocaties op de Staart en het Maasterras zijn dan vooral bedoeld als evacuatieplek voor kwetsbare mensen. Dan moet je weten hoe je hen bereikt.’

‘Het is de taak van de gemeente om een goed evacuatieplan te hebben en onderdeel daarvan zijn goede schuilplekken’, vult Berry aan. ‘We weten twee dagen van tevoren of er een zware stormvloed langs de kust aankomt, maar we hebben slechts één dag om te evacueren. De tweede dag waait het namelijk al te hard om via de Moerdijkbrug de stad

De bedoeling is dat inwoners van de Staart en het Maasterras mensen in huis willen nemen, mocht het nodig zijn. Daar zit volgens Berry niet de grootste uitdaging: ‘Onderzoek heeft laten zien dat de meeste mensen in het geval van een echte ramp een grote bereidheid hebben om anderen te helpen. Natuurlijk gaan we er ook over in gesprek met mensen, maar ik vind dat een geruststellende gedachte.’

Ontwikkelvisie Maasterras

De vloeiende weg naar een

Uitgelicht: Spuiboulevard

Het duurt even, maar dan heb je ook wat. In een megaproject dat al even loopt en naar verwachting in 2031 pas helemaal klaar is, ondergaat de Spuiboulevard in Dordrecht een complete metamorfose. Als groene toegangspoort naar het centrum wordt het een waar visitekaartje voor de stad. De gemeente trekt de kar, maar bewoners en ondernemers denken en praten volop mee.

nieuwe groene poort

Razend verkeer aan beide kanten van een weinig uitnodigende middenberm, gedateerde en leegstaande kantoorpanden, spaarzaam groen en overal steen, heel veel steen. De Spuiboulevard vormt een belangrijke toegang naar het centrum van Dordrecht, maar heeft bepaald niet de uitstraling die daarbij past. En zeker zo belangrijk: ook

niet de toekomstbestendigheid in tijden waarin wateroverlast, hittestress en andere klimaatgerelateerde problemen de leefbaarheid van binnensteden steeds meer onder druk zetten.

Hoe anders ziet dat eruit op de plaatjes van de toekomst. Grijs maakt plaats voor groen, verlaten kantoren voor moderne woningen in een levendige stadswijk. Er komt twee keer zoveel plek voor beplanting en bomen. Voetgangers en fietsers krijgen de overhand en voor openbaar vervoer komt meer ruimte, terwijl autoverkeer juist wordt omgeleid. Langs de waterkant verschijnt een parkachtige omgeving met een dubbele rij nieuwe bomen en wat vlondertjes, waardoor mensen suppend of roeiend het water op kunnen. Zo vormt de nieuwe Spuiboulevard straks niet alleen een mooie groene entree naar de Dordtse binnenstad, maar ook een fijne plek om te wandelen, fietsen, spelen en ontmoeten.

Stadsdichter Swendeline Ersilia verwoordde die missie in haar ode aan de Spuiboulevard. Een strofe van het gedicht ‘Een nieuwe weg’ hangt aan een gevel in het gebied. Tot 2026, wanneer daar een echte groene wand verschijnt.

Kijk!

Dit is waar we nu bewust kiezen voor later waar we plaats maken voor dromen waarin natuur en stad elkaar in balans kunnen raken

Waar de stenen gras worden om op te spelen en struinen waar we wonen, en waar gelach, gezang en samen zijn zich langs de waterkant huizen waar hofjes zich verschuilen en rust ritselt tussen de bomen waar leven klinkt door de straten, en waar nu hard voor gewerkt maar straks harder wordt genoten

Ontdekkingsreis

De uitvoering van de werkzaamheden ging van start in 2022, maar de plannen waren al langer in ontwikkeling. In 2018 stelde de gemeenteraad de Visie Spuiboulevard vast, waarin alle ambities verwoord staan. Daarin zijn ook de ideeën van inwoners en ondernemers meegenomen, die onder meer via een heuse ‘SpuiSafari’ met ook studenten, raadsleden en ambtenaren een ontdekkingsreis maakten door het gebied. ‘Daardoor weten we dat er veel enthousiasme is voor alle extra ruimte voor groen, en voor het autoluwe karakter’, zegt Gabriëlle Leenheer. Als projectmanager is zij namens de gemeente verantwoordelijk voor de herinrichting van de openbare ruimte van de Spuiboulevard. Ze benadrukt het belang van de inspraak van omwonenden, die via een klankbordgroep ook tijdens het project betrokken blijven. ‘Ze houden ons scherp. Er klinkt een stevig geluid door dat ze graag meer groen zien in de buurt. Zelfs als we de nieuwe plaatjes laten zien met al die extra bomen en de groene gevels en daken, vragen ze of het niet nóg groener kan.’

Dat bewoners blij zijn met hoe het eruit komt te zien, helpt bij het accepteren van de voortdurende bouwwerkzaamheden. ‘Want het is een project van lange adem’, erkent Gabriëlle. ‘Er komt ook gewoon veel bij kijken. Het gaat om een flink gebied, ongeveer een kilometer die we helemaal opnieuw inrichten. We hebben veel wensen en ambities, maar ook grote

uitdagingen. Denk maar aan alle ondergrondse infra die er al ligt, het warmtenet, plaatsing en herplaatsing van alle bomen. Het is de kunst om alles samen te pakken en met elkaar te zoeken naar de beste manier om al die onderdelen een goede plek te geven, in de goede volgorde.’

Behoorlijke puzzel

Vanwege de omvang van het project is het werk in een aantal fasen opgeknipt. Tot de zomer van 2026 richt de eerste fase zich op de oplevering van het Dordthuis. Dit gebouw wordt het nieuwe gezamenlijke onderkomen van de gemeente, de bibliotheek, de Sociale Dienst Drechtsteden en de VVV. ‘Pas na de oplevering van het Dordthuis kunnen we daar aan de slag met de openbare ruimte. Als je dat eerder doet, wordt alles weer kapotgereden door bouwactiviteiten.’

Omdat rond de Spuiboulevard ook nog andere projecten lopen, is een goede planning cruciaal. ‘Ja, dat is een behoorlijke puzzel’, zegt Gabriëlle. ‘Je kunt de wegen niet allemaal tegelijk afsluiten, het centrum moet natuurlijk wel bereikbaar blijven. Hetzelfde geldt voor het herplaatsen van bomen en het plaatsen van meer dan honderd nieuwe bomen: wanneer is de ruimte vrij en wat is het goede moment? En hoe blijft het ontwikkelgebied bereikbaar voor het bouwverkeer? Afstemming is cruciaal; we komen met de projectgroep vaak bij elkaar.’

Groenblauwe regels

Omdat de vergroening en verduurzaming van het gebied een van de belangrijkste uitgangspunten vormt, zijn de nieuwe groenblauwe regels al bij het ontwerp betrokken terwijl ze nog niet officieel waren vastgesteld. ‘Waar het mogelijk is om te vergroenen, doen we dat ook. We hebben heel kritisch gekeken welke delen rond het Dordthuis echt verhard moeten worden, zoals trottoirs en de inrit naar de parkeergarage en de laad- en losplek van het Dordthuis. We zijn nu voor dit deel van het project gekomen tot 49 procent groen, inclusief de boomkronen. Daarmee voldoen we ruim aan onze eigen eis van 40 procent. Daarmee hebben we de toon gezet voor de rest van de Spuiboulevard.’

Ook de waterberging noemt ze ‘best een puzzeltje’: ‘We willen zoveel mogelijk afwateren in de groenvakken, maar die mogen ook weer niet te nat worden, dat is niet goed voor de bomen en planten.’ Daarom is gekeken naar hydrorock: pakketten van steenwol die het water een tijdje vasthouden, zodat het meer tijd heeft om te infiltreren. ‘We passen dat alleen toe langs de randen van de plantvakken. De bomen moeten ook genoeg ruimte krijgen om te kunnen groeien. Met deze maatregel kunnen we 30 millimeter opvangen. Om te voldoen aan onze regel van 60 millimeter waterberging per vierkante meter, leggen we daarnaast nog een hemelwaterriool aan. Dat komt straks uit in de Spuihaven.’

Vinger aan de pols

Vanaf eind 2026 komt verdeeld over drie tijdsblokken de Spuiboulevard zelf aan de beurt, inclusief de rijbaan, een vrij liggend fietspad in twee richtingen en de vergroeningsplannen. De beoogde einddatum van het laatste deelgebied ligt in 2031, maar dat vergt nog een boel planningswerk. De financiële middelen voor de openbare ruimte zijn toegekend tot 2026. Voor de latere fasen is geld gereserveerd in de begroting, de gemeenteraad kijkt daar jaarlijks naar om op die manier een vinger aan de pols te houden. Het duurt dus nog even voordat bewoners en bezoekers flaneren tussen bomen en planten, kinderen spelen langs de waterkant of hun bootje in het water schuiven. Tot die tijd is het een kwestie van gedogen van werkzaamheden, maar wel in blijde afwachting van hoe het worden gaat. Zoals Swendeline haar gedicht besluit: we kunnen het misschien nu nog niet zien, maar er wel alvast met open ogen over dromen.

Hier, hier groeit geleidelijk de groene poort van ons eiland hier maken we een begin aan een vloeiende weg naar een verbonden stad en zolang het oog het nog niet zien kan blijf er dan vooral in geloven een toekomst begint tenslotte bij hoeveel we, met onze ogen open, durven te dromen.

Life IP: Nederland sneller klimaatbestendig

‘Een voorbeeldproject dat laat zien hoe je stedelijk wonen kunt combineren met klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen.’ Dat is de Spuiboulevard, waarvoor Dordrecht een half miljoen euro subsidie kreeg. Het geld is afkomstig van Life IP Klimaatadaptatie, een programma van de Nederlandse overheid met cofinanciering door de Europese Unie, met als doel te zorgen dat ons land sneller klimaatbestendig wordt. De Spuiboulevard past goed binnen dit programma omdat het laat zien dat klimaatbestendig bouwen op lastige locaties met hoge dichtheden mogelijk is. Ook de integrale benadering scoort hoog, net als het feit dat de gemeente bewoners, bedrijven en organisaties nauw betrekt bij het maken van de plannen.

Alle informatie over de Spuiboulevard staat op de website van de gemeente. Scan de qr-code.

Binnenstad kleurt steeds groener

Uitgelicht: De binnenstad

Groen bij Brasserie de Witt

Het water beter opvangen, hittestress tegengaan, de biodiversiteit vergroten: de voordelen van een groenere binnenstad laten zich gemakkelijk opsommen. Bovendien levert het groene karakter een belangrijke bijdrage aan hoe mensen hun bezoek aan de stad beleven. In het zoeken naar ruimte voor verdere vergroening, spelen echter ook de belangen van bewoners en ondernemers mee.

Een bewoner die een grote boom voor de deur krijgt, is daar niet altijd even enthousiast over. En als parkeerplaatsen moeten wijken voor groen, leidt dat soms tot zorgen bij ondernemers. ‘Daar heb je rekening mee te houden’, vindt opgavemanager Levendige Binnenstad Rick Naaktgeboren. ‘Toch willen juist de ondernemers in de stad vaak meer groen, omdat bezoekers dat waarderen. Dus gaan we samen op zoek naar wat mogelijk is.’

Dat is in de binnenstad natuurlijk niet eenvoudig. Overal liggen kabels en leidingen in de grond, er zijn plekken waar geen bomen mogen omdat er sprake is van een waterkering en soms is er simpelweg te weinig ruimte. ‘Om die reden hebben we adviesbureau Planterra gevraagd een integraal groenplan te maken. Maar juist omdat elke straat in de stad anders is, kwam dat bureau met het advies echt iedere plek specifiek te bekijken.’ Zo gezegd, zo gedaan: ‘We zijn met experts en collega’s door de stad gaan lopen met de vraag wat onze dromen waren.’

Spel met foto’s

Die dromen spelen ook een grote rol in het participatieve spel dat de gemeente inzet. Oege Oevering, vakspecialist Groen van de gemeente Dordrecht, begeleidt dat spel: ‘We zitten dan met verschillende partijen aan tafel: mensen van de ondernemersvereniging, het bewonersplatform en natuurlijk onze eigen experts. En de Bomenridders Dordrecht, een groep mensen die zich actief inzet voor de bomen en de biodiversiteit in de stad. Je spreekt niet allemaal dezelfde taal. Dus gaan we aan de hand van foto’s met elkaar in gesprek. Iedereen legt foto’s van verschillende mogelijkheden voor groen neer op plekken die ze daar geschikt voor vinden. Samen kom je dan tot een mooi plan. Dat leggen we vast, zodat de mensen die er niet bij zijn later kunnen zien wat we hebben besproken. Mensen kunnen dan ook digitaal opmerkingen toevoegen. Je belooft als gemeente dat je erop terugkomt. Dat is belangrijk, want er is veel wantrouwen. Op deze manier creëer je een heel open sfeer. Het werkt echt goed.’

Het participatieve spel

Bewegend bos

Ook het Bewegend bos is een succesvol experiment. Dat ‘bos’ reist sinds 2023 door de stad. Rick: ‘We hadden dat gezien in Leeuwarden. Je zet dan tijdelijk bomen in bakken neer, zodat mensen ervaren hoe het is en eraan kunnen wennen. Ook dat werkt goed. Je kunt dan bovendien samen kijken naar wat beter kan, zodat je de beste plek voor definitieve bomen kunt zoeken.’

Steeds groener

En zo kleurt de binnenstad steeds groener. Er komen geveltuintjes aan de Sint Jorisweg en ook een aantal parkeerplaatsen op het Bagijnhof maakt plaats voor groen. De eigenaren van Brasserie de Witt wilden graag de strook tussen hun twee panden vergroenen. Daar lagen parkeerplekken, nu is het openbaar groen. Rick: ‘Wij doen de eerste investering, de ondernemers nemen het onderhoud op zich. Daar begeleiden we ze natuurlijk bij. We hebben hier en daar nog wel wat zendingswerk te verrichten, want wij willen graag wat wildere beplanting. Dat is beter voor de biodiversiteit. Maar veel mensen houden toch meer van een publieke ruimte die netjes aangeharkt is.’

Goed toeven

Hij noemt het belangrijk om aldoor duidelijk te maken waarom welke keuzes worden gemaakt. ‘Er is bijvoorbeeld besloten dat de markt gaat verhuizen van het Statenplein naar het Bagijnhof. Daar was veel weerstand tegen. Momenteel wordt dat plein slechts twee dagen per week gebruikt en is het de rest van de week niet erg aantrekkelijk. Het is nu aan ons om met een plan te komen dat ervoor zorgt dat het Statenplein een prachtige én groene plek wordt, waar het goed toeven is.’

Dashboard maakt resultaten groenblauwe

Als alle verhalen in dit magazine één ding duidelijk maken, is het wel dat Dordrecht grote ambities heeft waar het gaat om groenblauwe maatregelen. In het Politiek Akkoord 2022 - 2026 is te lezen dat de gemeente extra investeert in het inrichten van groene verbindingroutes. ‘Door ze aaneen te rijgen, maken we het groen (natuur) en blauw (water) in onze stad meer zichtbaar. [...] Ook zorgen we voor meer en gevarieerder groen in de wijken zelf. Daarmee brengen we de groene verbindingen tot aan de voordeur.’ Maar hoe weet je of je op koers ligt? Daar helpt het nieuwe Buurtdashboard bij.

Laten zien wat in de voorbije jaren allemaal al is gebeurd qua vergroening, en vooral ook inzichtelijk maken in welke wijken nog flinke stappen nodig zijn. Dat is wat het Buurtdashboard doet. Het opgaveteam Groenblauw heeft het met een subsidie Klimaatadaptatie van de Provincie Zuid-Holland laten ontwikkelen. ‘Zo kunnen we zien wat het effect is van de maatregelen die we nemen om de ambitie die spreekt uit het Politiek Akkoord waar te maken. En dat kunnen we ook weer makkelijk delen met bijvoorbeeld het college en de raad’, vertelt programmamanager Ellen Kelder. Juist in buurten

waar de inkomens relatief laag zijn, zou meer moeten gebeuren. Ellen: ‘Klimaatrechtvaardigheid krijgt gelukkig steeds meer aandacht. Er zijn in Dordrecht buurten waar weinig tot geen bomen in de straat staan. Hierdoor kan het erg warm worden, ook ‘s nachts nog. Dit is zeker het geval als de buurt ook bijna geen tuintjes heeft waar bewoners zelf een boom kunnen planten. Dan zijn ze aangewezen op een airco in huis om te koelen. In sommige buurten kunnen mensen misschien wel een airco kopen, maar de kosten van het gebruik niet betalen. Juist in die buurten is het van groot belang om voor

Buurtdashboard

groenblauwe maatregelen zichtbaar

Politiek akkoord

2022 - 2026

Klimaatadaptatie, een initiatief van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Als deze pilot succesvol is, dan gaat het Deltaprogramma de systematiek landelijk opschalen.’

Geld voor beheer

Samen bouwen aan een sterk en groen

Dordrecht

verkoeling te zorgen. In wijken waar geen tuinen zijn die mensen kunnen vergroenen, zou je als overheid moeten zorgen voor vergroening. En dat moeten we snel doen, want het duurt wel een paar jaar voor een boom een grote kroon heeft die daadwerkelijk schaduw oplevert.’

Kinderen, oudere mensen en mensen met een kwetsbare gezondheid hebben vooral te lijden onder teveel hitte. ‘Niet iedereen realiseert zich hoe belangrijk meer en kwalitatief goed groen is voor onze mentale en fysieke gezondheid. We hebben ook de opdracht onze inwoners daar bewust van te maken. Het dashboard was in eerste instantie vooral bedoeld voor ons eigen programma en voor de raad en het college, maar het zou misschien helemaal geen gek idee zijn om het voor iedereen in de stad toegankelijk te maken’, zegt Ellen. ‘Dan moet er natuurlijk een goede uitleg bij komen, maar het zou zeker kunnen helpen bij die bewustwording. Om die reden blijven we het dashboard doorontwikkelen. Dit doen we in een pilot voor de Regionale Monitor

Vaak koppelt de gemeente groenblauwe maatregelen aan onderhoudsprojecten in een buurt. Ellen: ‘Maar er zijn wijken waar geen onderhoud op de planning staat, terwijl het daar juist relatief warm is.’ Door dat inzichtelijk te maken, kun je besluiten andere keuzes te maken. Makkelijk is dat niet: ‘We hebben dankzij allerlei subsidies behoorlijk wat geld voor de aanleg van groen, maar als je ergens groen aanlegt, moet je dat vervolgens ook onderhouden. En dat kost geld. Alles wordt duurder, ook het onderhoud. De gemeente heeft daarom dit jaar besloten dat er alleen groen aangelegd mag worden als er ook budget is voor het beheer. En dat is er helaas nauwelijks.’ Dat kan een probleem opleveren voor een wijk als Krispijn, waar dankzij subsidies veel geld beschikbaar is gekomen voor vergroenen. ‘Subsidiegelden zijn echter nooit bestemd voor beheer, alleen voor het aanplanten van groen. Dit willen we juist doen in warme wijken waar nauwelijks groen is. Door uitbreiding van het terrein met groen, nemen onze beheerkosten daar toe. Het zou zonde zijn om die subsidies dan niet te kunnen besteden, omdat het budget ontbreekt voor beheer. Daar is inmiddels een opening ontstaan, namelijk dat extra beheerkosten voor de gesubsidieerde vergroening toch kunnen worden geclaimd.’

Groennormen

Dordrecht hanteert een andere groennorm dan de landelijke groenmonitor. Ellen: ‘We hebben een wijktypologie en ieder type wijk heeft een andere norm. Je hebt in de binnenstad nu eenmaal minder ruimte voor groen dan in een buitenwijk. We kijken bovendien naar de kwaliteit van het groen. In hoeverre draagt die kwaliteit bij aan een gezonde leefomgeving en aan de biodiversiteit? Het groen moet aantrekkelijk zijn, anders gaan mensen er niet naar toe. Volgens die landelijke groenmonitor is het percentage groen per inwoner in Dordrecht minder geworden. Dat klopt als je kijkt naar grondoppervlakte groen. We hebben veel gebouwd, dat gaat soms ten koste van groen. De oppervlakte van boomkronen is echter toegenomen en dat is eigenlijk belangrijker. Immers, hoe groter de boomkroon, hoe meer schaduw en hoe meer koele plekken dus. Want dát is een ander belangrijk doel: de afstand van iemands huis tot een koele plek. Ons dashboard laat onder meer zien hoe groot het oppervlakte boomkronen is en hoeveel huizen binnen 300 meter groen hebben staan.’

© Gemeente Dordrecht, maart 2025 www.groenblauwdordrecht.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.