gereformeerd 72E JAARGANG • NUMMER 14 • 12 JULI 2019
KERKBLAD WWW.GEREFORMEERDKERKBLAD.NL
KERKELIJK LEVEN
2
Is het alleen maar toe te juichen dat discriminatie van transgenders en intersekse personen wordt verboden? Niemand mag gediscrimineerd worden.
PERISCOOP
4
Een kerkhof leert je hoe families en een samenleving als geheel zich haar doden herinneren. Omgaan met de dood en de kijk op het leven horen bijeen.
SYNODE VAN DORDRECHT
12 Verkiezing is de bron van ons geloof. In dit laatste artikel over de
Nationale Synode van Dordrecht komen de hoofdstukken III/IV en V aan bod.
Tenminste houdbaar tot … En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. (Genesis 6:3)
DOOR JAC DE GROOT MA
Is dat eerlijk? Nog een straf op de zonde? Na de zondeval werden de mensen sterfelijk, uit het paradijs gejaagd (met alle gevolgen van dien), en nu, drie hoofdstukken verder in het boek
Genesis wordt de maximumleeftijd van de mens ook nog eens bepaald op honderdtwintig jaar. Tot nog toe zijn er geen gegevens van mensen die heel veel langer dan dat hebben geleefd. In 1997 overleed Jeanne Louise Calment op 122-jarige leeftijd. Zij was de oudste vrouw ooit op aarde, tenminste sinds Napoleon de burgerlijke stand had ingevoerd. Inmiddels is de wetenschap verder dan ooit, en ouderdom lijkt meer een ongemak en een ziekte te worden dan het laatste levensstadium. Al sinds mensenheugenis is de mens op zoek naar eeuwig leven: de bron van de eeuwige jeugd, levens-elixer vroeger en medicatie, genetische manipulatie, DNA-aanpassingen nu. We mogen er op vertrouwen dat God deze tijd al voorzien had en de mensen daarom
een beperkte houdbaarheidsdatum heeft gegeven. Deze beperkte houdbaarheid neemt niet weg dat Paulus in de Romeinenbrief schrijft dat de Geest van God in ons woont (Rom. 8:9). Dat maakt dat wij geestelijke mensen zijn en geen vleselijke. Vleselijk gaan we honderdtwintig jaar mee, geestelijk eeuwig. Vleselijk moeten we zeggen: Ik ellendig mens. Geestelijk mogen we zeggen: Ik gezegend mens.
HET VOLGEND GEREFORMEERD KERKBLAD VERSCHIJNT OVER D.V. DRIE WEKEN OP 2 AUGUSTUS 2019.
KERKELIJK LEVEN
Is bescherming van transgenders een ideologisch stokpaardje? Op 12 maart jl. heeft ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel ‘Verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen’ aangenomen. Met de wijziging van de wet wordt het verbod van discriminatie van transgenders en intersekse personen duidelijker zichtbaar gemaakt in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer stemde de overgrote meerderheid voor, alleen de fracties van de PVV en de SGP stemden tegen. Vooral de motivatie van de SGP interesseert ons. Wat is er aan de hand? Is de wetswijziging negatief voor de kerken of de christelijke geloofspraktijk? DOOR MR EMO BOS Het toch alleen maar toe te juichen dat discriminatie van transgenders en intersekse personen wordt verboden? Niemand mag zomaar gediscrimineerd worden. Iemand ontslaan of bij een sollicitatie niet aannemen vanwege het enkele feit dat hij biologisch gezien man is maar zich vrouw voelt? Of vanwege het enkele feit dat hij als hermafrodiet geboren is? Dat zullen maar weinig mensen goedkeuren. Je zou kunnen tegenwerpen dat het wetsvoorstel eigenlijk niet nodig is. Discriminatie van transgenders en intersekse personen valt in Nederland nu al onder het verbod van onderscheid op grond van geslacht. Dat heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in enkele uitspraken bevestigd. Formeel juridisch is er daarom geen echte noodzaak om de AWGB aan te vullen. Door de indie-
2
ners is echter aangevoerd dat het in het belang van de vele duizenden transgenders en intersekse personen is om de discriminatie van hen buiten enige twijfel te stellen en meer zichtbaar uit te dragen. Men vermoedt namelijk dat deze personen nog al eens te maken hebben met discriminatie, zonder dat ze dat melden. Het gaat dus om verduidelijking van het discriminatieverbod. De Eerste en Tweede Kamerfracties van de ChristenUnie konden met het wetsvoorstel leven. Volgens senator Kuiper (CU) zou het onrecht zijn om transgender en intersekse personen achter te stellen, te passeren, apart te zetten, te medicaliseren, of toegang tot zorg te problematiseren. Namens zijn partij zei hij dat het goed was het antidiscriminatie-beginsel nog wat te verduidelijken. Dat zou tot meer acceptatie leiden. Kuiper sprak tot besluit de hoop uit dat deze wet er
aan zal bijdragen dat mensen met een transgender- en intersekse-identiteit zich vrijer kunnen voelen in onze samenleving. Hoe zit het met de SGP? De SGP-fracties stemden in beide Kamers tegen het wetsvoorstel. De partij stelde zich principieel op en toonde zich uiterst sceptisch tegenover het idee van D66, PvdA en GroenLinks. Ze meent dat het voorstel om discriminatie van genoemde groepen te verbieden haast niet los gezien kán worden van een bredere, wereldwijde beweging van een laakbare genderideologie. Een ideologie die er kort gezegd van uitgaat dat mensen met betrekking tot hun identiteit alles zelf kunnen bepalen en desgewenst veranderen. Jij, en niemand anders, maakt uit of je man wilt zijn, vrouw, of een van de vele andere gendercategorieën. Wie deze of een dergelijke geest achter het wetsvoorstel proeft, hoeft niet veel moeite te doen om het grote contrast te zien met twee Bijbelse grondgedachten: God schiep de mens als man en vrouw, en deze tweepoligheid is voor ons mens-zijn geen belemmering, maar een grote zegen. Omgekeerd: Wie het onderscheid m/v als hinderlijk, belastend inperkt, beperkt ons mensen enorm in onze vrijheid. Aldus de SGP. Het is duidelijk dat de partij het verschijnsel van genderdysforie als een bedreiging ziet. Daarin staat de partij niet alleen. Ook het Vaticaan kwam onlangs met een document van een dergelijke strekking. In het Nederlands luidt de titel ‘Man en vrouw, schiep hij ze: naar een weg van dialoog over de kwestie van gender in het onderwijs.’ Hierin keert het Vaticaan zich tegen een gender-ideologie die het verschil tussen man en vrouw ontkent en ‘die man en vrouw enkel als het product van historische en culturele conditionering’ beschouwt. ‘Identiteit wordt dan de keuze van het individu, dat je doorheen de tijd ook kan veranderen.’ Zijn de andere christelijke partijen naief? Zeker niet. Ik denk dat we bij de
12 JULI 2019
NOG EVEN DIT
SGP en het Vaticaan te maken hebben met een gedachtegang die we ook in de Nashville-verklaring terugvinden. Ze gaan uit van een lhbt-gemeenschap die er per definitie op uit is om het huwelijk en gezin te ontwrichten. Dat er lhbt-ers zijn die daarop uit zijn, de zogenaamde genderbenders, zal waar zijn. Maar de SGP en het Vaticaan negeren echter het feit dat er in de praktijk vaak geen sprake is van een vrije keuze. Het is – helaas – een bittere realiteit dat er mensen zijn met een afwijkende seksualiteit. Hun positie is niet te benijden. Het gaat om een heel diverse groep mensen. Hun situatie leent zich niet voor een algemene afwijzing door politieke partijen of de kerk. Dat is weinig pastoraal. Probeer daarom deze mensen, waaronder ook broeders of zusters, niet tussen de wal en het schip te laten vallen. Transgender zijn is al vaak een beproeving, maar trans én gelovig, dat kan nog lastiger zijn. Ik las een getuigenis van een 17-jarige transgender. In biologische zin een meisje. Ze zei: ‘Als kleuter bad ik elke avond of ik een jongetje mocht worden. Elke ochtend stond ik op met een teleurstelling.’ Vanaf mijn dertiende jaar voelde ik me zich steeds meer een jongen en een ‘vreemdeling’ in eigen lichaam. De kerk hielp niet mee. ‘Mensen gingen bidden dat mijn transgender-identiteit veranderde. Ik ging weg uit de kerk en nam afstand van God. Maar op een gegeven moment ging ik weer bidden. Ik wilde me geliefd voelen. Vorig jaar kwam ik via een paasdienst terug in de kerk en dat klikte meteen.’ Toch waren de problemen met het geloof daarmee niet voorbij, vertelt hij. ‘Ik had een worsteling met God over de vraag: waarom ik? Waarom kan ik niet een zogezegd ’normaal’ meisje of jongen zijn? Ik vind nu houvast in mijn identiteit in Christus. Ik heb geen keuze, dit is puur wie ik ben.’
De volgende generatie DOOR HEERCO WALINGA Het is een feit dat generaties elkaar opvolgen. Een open deur, zelfs. Maar hoe? Dat lijkt een vraag te zijn die vooral de generatie die vandaag leidende functies heeft, bezighoudt. Doet de jeugd het wel in de lijn van wat wij (tja, ik behoor ook tot de generatie die ‘posities’ hebben in de gemeente en dus inderdaad: ‘wij’) gewend zijn, geleerd hebben, gedaan hebben? Gaat die volgende generatie geen wegen waarop wij leeuwen en beren zien? ‘Wij’ hebben daar wel onze twijfels over. Neem nou de kerkorde, waarin wij zoveel richtlijnen voor ons kerkelijk leven hebben gevonden. Wat zegt de Dordtsche Kerkenordening nu een dertiger, een veertiger en zelfs een vijftiger. Ik denk dat ik er niet ver naast zit als ik zeg dat dat heel dicht in de buurt van nul komt. En wie van de jongeren kent de nieuwe kerkorde? De volgende generatie heeft niks met regels. Nou ja, niks… ze houden echt wel rechts in het verkeer en snappen prima dat er orde moet zijn in de kerk, want aan wanorde hebben ze net zo’n broertje dood als wijzelf. Echt, de dertigers en veertigers die ik ken worden stuk voor stuk net zo paniekerig en/ of verontwaardigd als ikzelf wanneer anderen zich niet aan een gemaakte afspraak houden. ‘Dat doe je toch niet!’ is hun reactie. En de mijne ook. Maar wat gebeurt er als iemand zich niet aan een afspraak houdt die vet lang geleden opgeschreven is door mensen die je niet kent, die je nooit gesproken of gezien hebt. Jongeren lijken te zeggen: ‘Is dat echt een afspraak? Serieus? Hebben mannen dat echt zo gezegd? Nooit van gehoord of mee bezig geweest. Dat was toen, misschien, maar nu, nu we mobieltjes hebben en dus contacten met vrienden die niet van dezelfde kerk zijn, is dat toch heel anders. Het gaat niet meer om wat die vrienden denken – nou ja, oké, natuurlijk is dat wel interessant – maar het gaat ons meer om hebben-we-wat-met-elkaar?’ Kortom: relatie is voor de volgende generatie belangrijker dan de kerkgeschiedenis en de KO. Het is niet alleen maar wijs om ons dat in de gemeente te realiseren, het is ook onontkoombaar. Maar vooral ook: zo ging het vroeger, toen wij dertigers en veertigers waren – oké, misschien wat minder veelomvattend – precies hetzelfde: elke generatie heeft zijn eigen accent, zijn eigen voorgeschiedenis (al dan niet gekleurd door kerkstrijd en kerkscheuring), zijn eigen wereld waarin hij opgroeit, en als een vorige generatie die eigenheid aan de volgende zou willen opleggen… dan is teleurstelling en onbegrip het resultaat, want we hebben niet dezelfde ‘beleving’. Er is maar een conclusie: generaties moeten het samen doen. Moeten samen leven in het Rijk van God. En zullen, wil er vrede zijn, van elkaar moeten leren. Lastig misschien, maar tegelijk ook een waarheid als een koe. hwalinga@walinga.org
Wie hier spreekt van een tegen het huwelijk gerichte ideologie, heeft er weinig van begrepen.
3
PERISCOOP
Begraven en de kerk ROUWDIENST HEEFT SINDS DE REFORMATIE GEEN OUDE PAPIEREN
Op vakantie in een ander deel van het land en zeker over de grens loop ik nogal eens over het kerkhof. De plaats van rust, stilte en bezinning leert je hoe families en een samenleving als geheel zich haar doden herinneren. Omgaan met de dood en de kijk op het leven horen bijeen. DOOR DRS P.J. VERGUNST Het was op de middag van Hemelvaartsdag, buiten op het terras van een restaurant in het Gelderse. Vijftigers en zestigers genoten op het tafeltje naast ons van een gezellige middag. Plots deelde een van hen tamelijk luidruchtig wat de wensen voor zijn eigen uitvaart waren: ‘Over mij hoeft niemand te janken. Ik heb gewoon een mooi leven gehad. Niks geen ingetogenheid als ik er niet meer ben. Laat er vooral gelachen worden, met veel bier.’
Geen eiland
Jezus is bewogen
De christelijke gemeente verkeert niet op een eiland en haar leden ademen dagelijks in wat leeft in de lucht. Het kan niet anders dan dat ook in de kerk een rouwsamenkomst van karakter verandert, dat gemeenteleden anders vormgeven aan de wijze waarop ze iemand de laatste eer bewijzen (overigens, is ‘de laatste liefde bewijzen’ niet een mooiere uitdrukking?).
In verschillende varianten hoor of lees je uitspraken als deze. Verbaasd hoef je over deze keuzen niet te zijn, want we weten dat Nederland het minst religieuze land van West-Europa is. En toch, altijd weer komt lacherig spreken over de dood bij je binnen, omdat de Bijbel er haaks op staat: De dood als loon van de zonde (Rom.6), alle mensen die verschijnen moeten voor de rechterstoel van Christus (2 Kor.5), eeuwig leven als genadegave voor degene die gelooft (Rom.6), Jezus Die huilt en ‘heftig bewogen is in Zichzelf’ als Lazarus in het graf ligt (Joh.11). Stoere taal over je eigen einde – er zijn niet zoveel dingen die meer schokken. Want als de dood voorbijgaat, dan stap je van je fiets om de rouwstoet te laten passeren. Zo leerde je het als kind.
4
Onze samenleving gaat anders om met de dood. Als God en hemel uit het vizier raken – en al helemaal de bijbelse toekomstverwachting, over de Zoon des mensen voor Wiens troon de volken bijeengebracht worden –, dan wordt alles aards, vlak, vergankelijk. Dan vieren we zelfs lucht en leegte. Al word je meer dan honderd jaar toch ben je hier, heel even maar. Pluk daarom de dag, met een lach.
Dankdienst
Uitvaarten in hervormde gemeenten laten je als eerste zien dat het woord ‘rouwdienst’ minder gebruikt wordt, dat veel mensen kiezen voor een ‘dankdienst voor iemands leven’. Tegelijk krijgt een dienst of samenkomst in weinige jaren meer en meer een sterk persoonlijk karakter, is het vooral een herdenkingsbijeenkomst geworden van wie de overledene was, met soms informatie uit het in-
tieme leven. Een ‘In memoriam’ door de kinderen of kleinkinderen, vooraf of tijdens de bijeenkomst, maakt plaats voor een laten zien wat iemand deed, voor het draaien van zijn muziek. Zelfs het je richten tot de overledene is geen uitzondering meer: ‘Mama, wat zal ik je missen,’ ‘Opa, wat hebben we samen toch mooie wandelingen gemaakt. Hopelijk word je zelf ook blij als je eraan denkt.’
Psalm 116
Ten aanzien van de zondagse eredienst bepaalt de kerkenraad de inrichting. Voor de rouwsamenkomst doen de wensen van de familie mee. De samenkomst die aan een uitvaart voorafgaat, staat daarom veel sterker onder invloed van de cultuur, waarin de mens als unieke persoon en waarin onze beleving centraal zijn komen te staan. Hier en daar zijn er predikanten die nog aarzelen als de familie vraagt of Psalm 116 aan de orde mag komen, want ‘dat was de lievelingspsalm van oma’. Waarom ze aarzelen? Omdat het Woord van de andere kant komt, het Woord dat zij namens hun Zender verkondigen willen. Hier hoeft echter geen tegenstelling te liggen. Een van onze emeritus predikanten zei ooit: ‘Zolang men niet voorschrijft wát ik over Psalm 116 moet zeggen, heb ik hiermee geen enkele moeite.’ Lastiger wordt het als een meer randkerkelijke familie graag de dominee wil laten spreken én Marco Borsato ten gehore laat brengen. Elke gemeente kent in dit opzicht dilemma’s. Worden die groter als ook meelevende families meer dan ooit de persoon van vader of oma willen herdenken, wie hij was en wat zij deed? En doen we al dan niet terecht concessies om het Evangelie te kunnen verkondigen, om de familie bij de kerk te bewaren? Voor het formuleren van een antwoord heb je de zachtmoedige wijsheid uit Jakobus 3 nodig.
Geschiedenis
Helpend in overwegingen die in plaatselijke kerkenraden aan de orde zijn, is kennis van de geschiedenis,
VRIJDAG 12 JULI 2019
van het karakter van een rouwsamenkomst. Weinig mensen weten meer dat in de gereformeerde traditie het houden van een kerkdienst bij een begrafenis geen oude papieren heeft. We zijn verbaasd als we ontdekken dat in de lijn van de Reformatie en de puriteinen uitgedragen is dat ‘bidden en lezen bij het graf krachtig moet worden afgewezen, omdat ze op geen enkele wijze nuttig zijn voor de doden en op velerlei wijzen schadelijk voor de levenden’. Ongetwijfeld heeft het te maken met weerstand tegen de uitgebreide begrafenisliturgie uit de rooms-katholieke traditie. Waar in de hervormde kerkorde het leiden van een begrafenis niet genoemd werd bij de taken van een predikant, spreekt de kerkorde van de Protestantse Kerk wel over ‘het leiden van diensten van rouwdragen en gedenken’, als het om de taak van de predikant gaat. Lange tijd hadden de gemeente en haar ambtsdragers geen taak bij een begrafenis van een van haar leden, wat een verwereldlijking van de begrafenisgebruiken tot gevolg had. Begraven werd overgelaten aan de gemeenschap waarbinnen iemand geleefd had: familie, buren.
Gerelativeerde dood
In een hoofdstuk in de bundel Als wij samenkomen legt prof. M.J.G. van der Velden uit waarom de zorg voor de uitvaart in de Reformatie betrekkelijke aandacht kreeg. ‘Sterven en begraven kregen minder accent, omdat de beslissingen elders gevallen zijn: in de verkondiging van de dood en opstanding van Jezus Christus, in de doop als teken en zegel van vernieuwing en de toekomstige opstanding, in de rechtvaardiging van de goddeloze, in het avondmaal als bevestiging en verzegeling van de vaste beloften van de komende bruiloft van het Lam. Men zou kunnen spreken van een gerelativeerde dood. In het hele leven moet plaats zijn voor de overdenking van het toekomstige leven.’ Deze woorden moeten we lezen te-
gen de achtergrond van een levensbesef waarbij de dood aanwezig was. Midden in het leven zijn we door de dood omgeven, luidt de vertaling uit een lied van Luther.
Soberheid en rust
Nu leven we in 2019, een tijd van beleving en individu, een tijd van ontkerkelijking, van soms geen boodschap hebben aan de kerkelijke traditie, ook een tijd van toenemend besef van onze roeping het Evangelie te delen met degenen die hiervan vervreemd zijn. Als de familie voor een samenkomst kiest, moeten we helder hebben dat de begrafenisbedienaar de bijeenkomst leidt. De predikant is voor niet meer gevraagd dan om het Woord te openen en toe te passen. Door de kracht van de Heilige Geest mogen we hiervoor dankbaar zijn. ‘De Heere geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed.’ (Ps.147) Is er een samenkomst onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad, dan zal de liturgie van de gemeente bepalend zijn en is er overleg over de wensen van een familie. Dan staat de gemeente om de bedroefde familie heen, in gebed en lied. Soberheid en rust doen er dan toe. En het kunnen honoreren van wensen van een familie zal zich bewegen tussen ruimte en grenzen.
Gemis ervaren
Juist in de spanning tussen cultuur en Evangelie mag het bijbelse onderwijs over dood en leven in de gemeente zelf plaatshebben. Mij lijkt de keuze voor ‘dankdienst voor iemands leven’ dan op z’n minst eenzijdig. Ook als dankzij Christus’ opstanding en het
geloof in Hem er de gegronde hoop op het eeuwige leven is, is er een tijd om te rouwen, om gemis te ervaren, in het besef van de scheiding tussen mensen die elkaar van harte liefgehad hebben. ‘Jezus weende’, toen Zijn vriend Lazarus in het graf lag. De Heiland staat niet alleen naast de bedroefden, de macht van de dood raakt Hem innerlijk. En Hizkia verwoordt dat ‘het graf U niet zal loven, de dood U niet prijzen; wie in de kuil neerdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen.’ Verdriet over het sterven – het is geen tegenstelling met het Evangelie als blijde boodschap dat de dood op Golgotha verslonden is.
Bijbels onderwijs
Onlangs maakte ik het mee dat een kleinkind tot haar overleden oma sprak. De predikant ontving het er goed mee om te gaan door hierbij aan te sluiten voor hij bidden ging: ‘Oma hoort ons niet meer, maar we gaan in ons gebed spreken tot God, Die altijd hoort.’ Dat is geen formele correctie, maar zachtmoedige wijsheid. In prediking en catechese ontvangen we veel ruimte om de gemeente in een veranderende cultuur te leren ten aanzien van dood en leven. Daar en dan richten de evangelielampen zich op Jezus Christus, Die Zijn kerk troost: ‘Ik ben de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid.’ Noot van de redactie: drs P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Dit artikel verscheen op 14 februari 2019 jl in De Waarheidsvriend en is met toestemming van de redactie overgenomen.
5
SCHRIFT WERK
Vergrijzing NU IK OUD EN GRIJS BEN, VERLAAT MIJ NIET, O GOD, ZODAT IK HET NAGESLACHT, ELK NIEUW KIND, KAN VERHALEN VAN DE MACHT VAN UW ARM. PSALM 71: 18 In de kerk hebben we te maken met een stuk vergrijzing. Het aantal kinderen dat geboren wordt, is beduidend kleiner. Secularisatie eist zijn tol. Jongeren zien de kerk niet allemaal meer zitten. Ouderen komen te overlijden. In sommige (vooral) middagdiensten zie je geen kind meer. Wat gebeurt er, als het gaat om de overdracht van het evangelie? DOOR DS HENK JAN VISSER Het is God die je vasthoudt bij het ouder worden. Ook ouderen blijken vatbaar voor verlating. Het moderne leven heeft veel te bieden aan luxe en comfort, aan mogelijkheden en middelen. Levensgenieters zijn vooral bezig met zichzelf en hun geluk. Na al die jaren hard werken mag je het er toch wel eens van nemen? Zeker is het een gave van God als je gezond oud mag worden en rustig en ontspannen mag leven. Dat rustige leventje moet de dichter van Psalm 71 missen. Vijanden loeren op hem nu hij oud begint te worden en aftakelt. Ze zijn uit op zijn ongeluk. Hij overdenkt zijn leven. Zijn bestaan heeft hij te danken aan God. En telkens is hij bij de HEER gaan schuilen. Nooit heeft hij zijn vertrouwen in God opgezegd. Hij schrijft in vs.6 ‘Al vanaf mijn geboorte steun ik op u, al in de moederschoot was u het die mij droeg, u wil ik altijd loven.’ Ja, zo dichtbij God leeft de dichter. Daarom wil hij niets liever dan op zijn oude dag zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen vertellen over wat de HEER gedaan heeft. Het is zijn hartelijk verlangen, dat zij het ook zullen weten en zullen vertrouwen op God.
Zielsverlangen
Is dat wat ouderen vandaag bezig houdt? Is het je diepst verlangen, dat het nageslacht zal weten wat God
6
heeft gedaan? Je zou natuurlijk kunnen zeggen: ‘Het staat toch allemaal in de Bijbel!’ En de kinderen leren allemaal lezen op school. Dus lees je Bijbel, dan weet je wat God heeft gedaan. Vroeger moesten ze het toch hebben van de mondelinge overlevering. Maar wat kan het enthousiasme en het diepe verlangen van ouderen mooi tot uitdrukking komen in hoe ze hun kinderen iets vertellen van wat God heeft gedaan. Het is van groot belang dat ouders en ouderen het evangelie gaan doorvertellen aan de volgende generatie. Van wie moeten de kinderen het anders horen? Meestal horen ze het niet van de TV of van filmpjes op youtube of van de muziek, die ze via hun oortjes horen. Wat is het een voorrecht als er nog onderling gesprek is, waar je als ouder je bijdrage aan kan leveren, waarin je iets kan delen van het wonder van Gods liefde voor zondige mensen. Verlang ernaar om te delen van je geloof en van je ervaring met God. Hij werkt door zijn Geest in ons midden. Hij kan ook wonderen van geloof en bekering geven aan jonge mensen, die er nu nog wat twijfelachtig in staan. God wil ouderen gebruiken om jongeren te leren leven naar de wil van God. Op die manier kan er iets moois groeien tussen generaties. Als het je verlangen is, bid er dan om of God je de ruimte en mogelijkhe-
den wil geven. Hij doet wonderen, daar kun je van op aan.
Vertellen
Het is een kunst, als je kunt vertellen. Het valt te leren. Oefening baart kunst, zeggen we weleens. Dat geldt ook voor verhalen vertellen. We kunnen voorlezen uit de kinderbijbel, maar je kunt ook zelf vertellen van wat je weet uit de Bijbel. Dat werkt in veel gevallen nog beter, omdat je kunt aansluiten bij het niveau van de kinderen. Bovendien kun je er dan je eigen gevoel en emotie beter in leggen en komt het daardoor veel natuurlijker binnen. God wil door middel van mensen zijn boodschap bekend maken. Daar wil hij ons allemaal bij gebruiken. Gebruik dan je mogelijkheden bij het ouder worden. Ouderen worden in de Bijbel niet als uitgerangeerd en overtollig aan de kant gezet. Ze doen nog volop mee in de estafette van de overlevering. Soms kun je wel eens denken, wat moet ik nog met mijn geloofsovertuiging beginnen. Ze zijn allemaal zo mondig tegenwoordig en ze kiezen bewust andere wegen. Er is ook zoveel dat aan onze jongeren trekt en ik kan me minder goed verplaatsen in hun wereld en in hun denken. Maar laat je niet van de wijs brengen. Het woord van God is van belang voor ieder mens in welke tijd ook. Vandaag net zo goed als twintig jaar geleden. Denk maar niet dat Gods arm te kort is. Wat hij beloofd heeft, doet hij ook. Dan zal ook het nageslacht God loven om zijn liefde en trouw, de eeuwen door.
12 JULI 2019
UIT DE CLASSES
Classis Hoogvliet 16 mei 2019
Allereerst wordt door Deputaten Toerusting Ambtsdragers (DTA) aandacht gevraagd voor de toerustingsochtend van D.V. 14 september. Alle ambtsdragers en pastorale medewerkers uit de classis worden van harte uitgenodigd om zich aan te melden. Ook het gemeenteleven stond niet stil. Er klinkt dankbaarheid voor initiatieven binnen gemeentes. Nieuw is de gemeentevergadering in de vorm van een gemeentemarkt. Bijzonder is dat in meerdere gemeentes de ambten snel en volledig vervuld zijn. Blijdschap is er als jonge en oudere mensen Gods roep in hun leven horen en beantwoorden. Zorgen worden ook gedeeld. Als de vacatures niet vanzelf verdwijnen en vacante gemeentes nadenken over de toekomst. Vaste prik is het onderdeel M/V en ambt. Geconstateerd wordt, na een korte rondvraag, dat de tempi van de verschillende kerken flink uiteenloopt. Waar de ene kerk al overgaat op het openstellen van alle ambten voor vrouwen, is de andere terughoudender en nog bezig met revisie. Op de volgende vergadering zal dit thema terugkomen om na te denken hoe we gegeven de situatie met elkaar rekening houden. Betreffend het eenwordingsproces tussen de NGK en de GKV blijkt uit rondvraag dat de ene kerk meer kennis genomen heeft van het proces dan de ander. Algemene teneur is dat kerken soms meer mogen meeleven met dit proces omdat het ook alle kerken aangaat. Er is een voortgezette vergadering uitgeschreven om een binnengekomen appelschrift te kunnen behandelen. Tot slot vermeldenswaardig dat sinds deze vergadering de nieuwe DAO actief is. Annemieke van der Veen wordt door de vergadering be-
dankt voor haar inzet als DAO de afgelopen periode. Op DV donderdag 12 september hoopt de classis weer bijeen te komen. MARLEEN VAN HOUWELINGEN, DAO CLASSIS HOOGVLIET
Classis Hardenberg 6 juni 2019
In deze vergadering sprongen de volgende zaken er uit: Er wordt weleens verzucht dat het beroepingswerk in ons kerkverband op slot zit. Daar was op 6 juni weinig van te merken. Hardenberg-Centrum is in afwachting van het antwoord van ds. Jaap Boerma die naar verwachting op 7 juni zal laten weten of hij naar het Hardenbergse (en Bergentheimse) komt. Heemse-Marlanden hoopt nog steeds voor de zomer een beroep te kunnen uitbrengen, en in Baalderveld-Zuid is het beroepingswerk opgestart. Dit laatste beroepingswerk houdt verband met het feit dat op DV 7 november 2019 ds. A.P. Feijen met emeritaat hoopt te gaan. Het is nog maar juni, maar de classis, die de regelingen hieromtrent moet nazien, vergadert niet elke maand en je moet op tijd zijn mocht er nog iets moeten worden bijgestuurd of aangepast. Alles werd in orde bevonden en het voorgenomen emeritaat werd op de meest eervolle wijze aan ds. Feijen verleend. Een mooi moment in de vergadering was er toen ds. Feijen vertelde dat hij ten aanzien van het kerkverbandelijk samenwerken binnen onze classis een warm gevoel meeneemt. In zijn jonge jaren was de druk op een predikant veel groter en was de hoeveelheid van, en het gemak waarmee het werk voor het kerkverband, op jonge schouders werd geladen bij tijden meer last dan lust. Onze nestor gaat dus binnenkort vertrekken. Nu maar hopen dat als u dit
leest ds. Boerma het beroep van Centrum inderdaad heeft aangenomen, want anders is ondergetekende ineens de oudste predikant in de classis en dat kan niet de bedoeling zijn… Ds. Boerma is bijna een hele maand ouder dan ik… De afgevaardigden van Centrum en Baalder vertelden over de gang die zij met hun gemeente ten aanzien van de besluiten van de GS Meppel 2017 over de zusters en de ambten zijn gevaren. Waar de beide raden er nog wat verschillend in staan, Centrum sluit zich aan bij het openstellen van alle ambten, Baalder vraagt middels revisie op het punt van de Schriftuurlijke onderbouwing van de argumentatie onder de besluiten van 2017 een meer gedegen onderbouwing, verloopt een en ander klam. Beide raden melden dat het proces voor het overgrote deel in hun gemeente op een rustige manier verloopt. De kerkenraden wachten met het effectueren van hun uiteindelijke besluiten tot na de bespreking en uitkomst rond dit thema op de synode van Goes 2020. Beide raden doen dit mee om de rust in het kerkverband te dienen. Eén zaak had een vertrouwelijk karakter en is derhalve in comité behandeld en was aanleiding voor beleggen van een voortgezette zitting. Die zal DV plaatsvinden op 1 juli 2019. Voor de eerstvolgende reguliere classis is de gemeente van Baalderveld-Zuid de samenroepende kerk. NAMENS HET CLASSISBESTUUR, DS. ADRIAN VERBREE, BESTUURSLID
7
KORTE BERICHTEN
Week van Gebed 2020 in het teken van het buitengewone ‘Buitengewoon’ is het thema voor de Week van Gebed voor de eenheid van de christenen in 2020. Dat maken de Raad van Kerken en MissieNederland vandaag bekend. De jaarlijkse gebedsweek vindt plaats van 19 tot en met 26 januari. Geïnspireerd door de buitengewone vriendelijkheid die in Handelingen 28 naar voren komt, daagt de Week van Gebed deelnemers uit om te streven naar meer dan het gewone. Het materiaal voor 2020 is voorbereid door kerken in Malta. Christien Crouwel, algemeen secretaris van de Raad van Kerken: “Het thema ‘Buitengewoon’ ligt dicht bij de bevolking van Malta. In het Bijbelboek Handelingen lezen we dat Paulus en zijn reisgenoten schipbreuk lijden op het eiland. Daar worden zij met buitengewone vriendelijkheid opgevangen. Deze gebeurtenis markeert het moment waarop het evangelie het eiland be-
reikt. Dat wordt door de bevolking nog ieder jaar gevierd. In de komende gebedsweek worden wij daarin meegenomen.” Jan Willem Janse, projectleider bij MissieNederland, licht het thema verder toe: “Het unieke aan dit thema is dat het ons niet alleen oproept tot buitengewone vriendelijkheid, maar ook uitdaagt om te durven ontvangen van mensen die anders zijn dan wij. Die uitdaging past goed bij de Week van Gebed voor de eenheid. Wanneer we de ander zien als bedreiging, komen we niet tot ontmoeting en zeker niet tot het vieren van eenheid.” Voor de Week van Gebed wordt een orde van dienst aangeboden en materiaal voor acht dagen van gebed en bezinning. Ook worden er materialen ontwikkeld voor kinderen en tieners om te gebruiken in de kerk en op scholen. Aan de totstandkoming van
dit materiaal werken christenen mee vanuit de volle breedte van de kerk. De materialen zijn te bestellen via de websites van de Raad van Kerken en MissieNederland.
Toerustingsochtend nieuwe ambtsdragers Ten behoeve van training en opleiding van (beginnende) ambtsdragers voor de classes Rotterdam en Hoogvliet werd in het verleden een serie avonden georganiseerd, per seizoen. De deelname werd per jaar minder en de DTA’s (deputaten toerusting ambtsdragers) zochten naar een andere opzet. Sinds enige jaren is dit met redelijk succes geworden; een toerustingsochtend aan het begin van het kerkelijk seizoen. De bedoeling is dat zoveel mogelijk kerkenraadsleden zich opgeven voor deze ochtend. Het zijn feitelijk ochtenden om elkaar te bemoedigen en te stimuleren en om door te spreken over relevante onderwerpen. We selecteren 4 workshopthema’s en 1 hoofdonderwerp. De work-
8
shops worden 2x gegeven en duren ca. 1 uur per keer. de workshops worden gegeven door vrijwillige predikanten en of anderen vanuit de classes, het hoofdonderwerp voor het plenaire gedeelte kan worden ingeleid door iemand van buiten de classis Het hoofdthema is nog niet bekend, de 4 workshops hebben als thema: 1. Geestelijk leidinggeven, suggestie: tucht 2. Kerk zijn voor alle generaties 3. Pastorale gesprekken, hoe doe je dat? 4. Het diaconale hart van de gemeente We krijgen vanuit de feedback veel positieve geluiden en men ervaart het als stimulerend en versterkend
en men vindt het over het algemeen fijn om eens met ambtsdragers van buiten de eigen gemeente kennis te maken en ervaringen uit te wisselen. Dit jaar voor het eerst sluit ook de classis Dordt-Gorkum zich aan. We waren in 2018 met circa 50-60 personen, dat mag meer zijn. Dit vinden wij een mooie uitbreiding. Dordt-Gorkum heeft ook een DTA benoemd en zo kunnen we nu dus vanuit 3 classes de organisatie en invulling op ons nemen. De datum is D.V. 14 september. de locatie is GKV Capelle aan den IJssel en de inloop is vanaf 8.30. De bijeenkomst wordt afgesloten met een maaltijd en eindigt ca. 13.00 uur! Meer informatie is te verkrijgen bij Wim van Steenis: wim.vansteenis@icloud.com
12 JULI 2019
NIEUWS UIT DE KERKEN
Emeritaat ds Berend Schaaij ONZE PREDIKANT, DOMINEE BEREND SCHAAIJ, GAAT MET PENSIOEN!
“Ga met God en Hij zal met je zijn, jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen. Ga met God en Hij zal met je zijn.” We nemen weliswaar afscheid omdat Berend en Marianne in een andere plaats gaan wonen, maar we zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden door de boodschap het machtige evangelie.
Na 34 jaren predikant geweest te zijn binnen de GKv-gemeenschap, is de tijd aangebroken om met emeritaat te gaan. In al die jaren heeft Berend zijn bevestigingstekst als predikant te Vrouwenpolder: “Gelukkig is wie deze profetie voorleest, en wie dit hoort. Want de tijd is nabij”, willen beleven en willen uitdelen. En door Gods zegen is hem dat ook gelukt. DOOR PETER VAN DER MEIDE EN HANS WATTEL
Vanaf 1985 tot 1990 in de kerk van Sneek-Koudum. Vervolgens van 1990 tot 1998 in de kerk van IJmuiden. Dan van 1998 tot 2013 in de kerk van Dronten (Zuid). Tenslotte van 2013 tot 2019 in onze “kerk”: de kerken van Vrouwenpolder en Brouwershaven. Wij, de leden van de kerk van Brouwershaven/Vrouwenpolder, kijken met vreugde en dankbaarheid terug op de afgelopen zes jaar. We zijn God dankbaar voor de jaren waarin Berend als dominee en Marianne als ‘mevrouw’ aan onze gemeenten verbonden waren. Lief en leed met elkaar gedeeld. Want ook in de afgelopen 6 jaar waren er momenten van vreugde, en waren er momenten van moeite. Persoonlijk en samen met zijn vrouw Marianne. Maar bij dit alles was God er voor hen beiden. Zoals we ook tijdens de laatste dienst mochten zingen: “Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou! In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet.”
De rijke boodschap al die jaren trouw verkondigd en samen als gemeenten opgetrokken in de reis naar de mooiste bestemming die we ons kunnen wensen. Onder leiding van Berend mochten beide gemeenten verder worden opgebouwd. Daarom kan hij met dankbaarheid terug kijken op zijn werkzame leven als predikant.
Bemoedigen
Met de boodschap dat Jezus beloofde terugkomst ons als kerkelijke gemeenten mag bemoedigen. Daarom zette Berend in zijn preken steeds het kompas op Jezus terugkomst. Die terugkomst van Jezus is dankzij zijn verzoening zodat wij, zondige mensen, toegang krijgen tot God. Verzoening als een sleutel van de poort naar het heilige Jeruzalem. Met die zegen mogen we als christenen iedere dag leven en dat maakt ons gelukkig. Dat deelde Berend in zijn preken met zijn luisteraars. Zodat wij samen op reis mogen zijn en in het licht staan van zijn komst. Hoe bijzonder was het dan ook dat wij aan het einde van zijn afscheidsdienst samen mochten zingen:
9
OPVOEDING
Te feestelijk? In deze tijd vinden in veel kerken feestelijke diensten plaats. Centraal staan doopleden die in het openbaar, voor God en de gemeente, hun geloof belijden. Het is goed dat we daar als gemeente feestelijk bij stilstaan en dit dankbaar vieren. Toch is er ook een andere kant.
DOOR JAN BOLLEMAAT
Doop
God sluit Zijn verbond met ons en onze kinderen. De doop laat als teken en zegel zien dat God het echt meent. God wil vanaf het allereerste begin onze God zijn “Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij” (Jes. 43: 1). Het is goed om bij de ernst van de doop stil te staan. Te gemakkelijk kun je die ernst zomaar camoufleren met een mooie, witte doopjurk en prachtige foto’s. Begrijp me goed, hier is niets mis mee, maar het doopwater gaat wel dieper. Paulus ziet de doop als een moment waarin wij met Christus in Zijn dood, begraven worden en ook met Christus opstaan in het nieuwe leven (Rom.6: 3,4). Het doopwater is in de eerste plaats dodelijk: bij ons sterven moeten we alles achterlaten. Je kunt niets meenemen en dat maakt de doop duidelijk: wij komen als arme zondaren bij God. De schuld van Adam zuigt ons naar de bodem van de zee. Maar God baant hier een weg van behoud, vergelijkbaar met de Rode Zee. De doop is het watermerk van nieuw leven. De doop verplicht ons ook tot een nieuwe gehoorzaamheid. Alleen door te geloven, door God te vertrouwen, door mij steeds tot Hem te bekeren krijg ik deel aan de belofte van het evangelie. Zonder geloof zal ik niets zien of ervaren van het nieuwe leven. Ja, de doop is een feestelijk moment, laten we dat als gemeente vieren. De doop is ook een ingrijpend moment, laten we dat blijven beseffen.
10
Catechese
De ernst van de doop verplicht ouders om hun kind(eren) op te voeden en te leren hun doop te verstaan. Geen eenvoudige taak! Het is belangrijk dat de gemeente om de doopouders heen staat, met gebed en hulp. In de kerk kennen we daarom de catechese. Deze wil de jonge mensen helpen om hun doop te leren verstaan. Wat is dat belangrijk om het houvast van je leven, Christus, die aan het begin van je leven er al was en die je mee nam in zijn dood en opstanding, te leren kennen in zijn liefde voor jou. Tegelijk wil de catechese jongeren voorbereiden op en hen heenleiden naar het heilig Avondmaal. Dat gaat via het doen van openbare geloofsbelijdenis. Dit is al heel vroeg bepaald door de kerk (convent van Wezel, 1568). Hier ligt ook de bepaling dat de tweede eredienst op zondag een catechetisch karakter draagt. Heel mooi wordt hier gezegd dat ‘de kinderen met alle zorgvuldigheid niet alleen de catechismus moeten opzeggen, maar ook de zaak zelf moeten leren begrijpen, ja dat het binnenste van hun hart wordt uitgedrukt.’
Belijdenis doen
Belijden is amen-zeggen. Dit is niet het moment waarop je lid wordt van de kerk, van de gemeente, dat was je al bij de geboorte en dat had de doop al zichtbaar gemaakt. Belijden is
amen-zeggen-op-de-God-van-jedoop. Die in Christus je liefdevolle Vader is. Daarna mag je avondmaal vieren. De belijdenisdienst wordt met veel zorg voorbereid en dat is goed (geldt dit trouwens niet voor elke eredienst?). Moeten we dit ene moment wel zo groot maken? Ik stel ook een kritische vraag bij het kerkelijk onderwijs. In de eerste plaats is veel leren over (kennis) vervangen door praten over (gevoel). Hier mis ik een gezond evenwicht. Vervolgens lijkt kerkelijk onderwijs (te) sterk op het ‘reguliere’ onderwijs. Je volgt een aantal jaren les en haalt een diploma. In de kerk: je volgt catechisatie(les), je vraagt onderzoek bij de kerkenraad aan (examen) en gaat je klaar maken voor de belijdenisdienst (de diploma-uitreiking). Dan is het ook niet raar dat jonge mensen zeggen in een ’gat’ te vallen na de belijdenisdienst. Calvijn kende de gewoonte dat er vier keer per jaar onderzoek was naar de geloofskennis. Na geloofsbelijdenis werd men toegelaten tot het Heilig Avondmaal, maar tegelijk ging het catechetisch onderwijs gewoon door. Ik zou het mooi vinden wanneer we de zondag voor dat het Avondmaal gevierd wordt ook gelegenheid geven voor openbare geloofsbelijdenis. Het is een mooie voorbereiding op de viering voor heel de kerk en we halen het diploma, het het-is-klaar-element er ook uit.
12 JULI 2019
KERK ONDERWEG
Wonen in Gods huis Het is iets dat we allemaal wel aanvoelen: de verandering in onze visie op de kerk. Vonden we eerder het kerkverband heel belangrijk, nu focussen we vooral op de plaatselijke gemeente. Waren toen de relaties tussen de verschillende gemeenten van het gereformeerd vrijgemaakte kerkverband belangrijk, nu kijken we veel naar de onderlinge relaties in de gemeente. Ik denk terecht. DOOR DS RUTGER HEIJ Het Nieuwe Testament staat er vol mee. Ook het kerkverband kom je wel tegen in het Nieuwe Testament, maar de meeste aandacht gaat uit naar hoe je met elkaar omgaat in de plaatselijke gemeente. In ons kerkelijk verleden is veel strijd gevoerd om de kerk, de zogenaamde kerkstrijd. Maar de woorden kerk en strijd verdragen zich niet met elkaar. De kerk is de plaats waar de verzoening zichtbaar wordt en tastbaar moet zijn.
Felicitatie
Mensen houden van vrede, van fijne contacten en goede relaties. Ik denk dat niemand van ruzie houdt. Het gebeurt. Maar je ligt er al gauw wakker van. Daarom geeft verzoening, dat je het weer goed maakt, zo’n fijn gevoel. Excuses worden gemaakt en aanvaard, er wordt vergeven en (actief) vergeten. Is dat niet heerlijk? In Psalm 84:5 worden zij gefeliciteerd die mogen wonen in Gods huis. Waarom? Omdat zij met hun neus bovenop de verzoening staan. Gods huis dat is de tempel in Jeruzalem. Het is de plek waar dag in dag uit offers werden gebracht. Al die offers maakten duidelijk: God wil relatie. God wil het goed maken tussen Hem en de mens. Maar ook tussen mensen onderling. De verzoening met God moet doorwerken in de relaties tussen mensen (Matteüs 5:23-24). Wan-
neer mensen samen van het offervlees aten bond dat hen samen (1 Korintiërs 10:14-22). De tempel is de plek waar verzoening zichtbaar en tastbaar is. Daarmee is de tempel een plek van hoop voor de mensheid. Het kan: goede relaties. En waar verzoening is tussen mensen daar moet God wel in de buurt zijn.
Wonen
De dichter van Psalm 84 zou wel in de tempel willen wonen. Dat was niet voor iedereen weggelegd. Misschien voor een paar Levieten en priesters, mensen die in de tempel werkten. Denk aan de kleine Samuël die in een kamertje in het heiligdom in Silo woont (1 Samuël 1-3). Of neem die vogel die gewoon zijn nest onder de rand van het tempeldak bouwt. Maar heb je wel eens bedacht dat de gemeente van Jezus nu de plek is waar verzoening zichtbaar en tastbaar is? De verzoening met God, dat het weer goed is tussen God en ons, wordt in de gemeente verkondigd. Daar wordt het zichtbaar in de doop en tastbaar in het avondmaal. Het moet ook zichtbaar worden in de onderlinge omgang (Kolossenzen 3:13, Efeziërs 4:32). Je bent te feliciteren als je in een gemeenschap mag leven waar verzoening zichtbaar en tastbaar is. De lat ligt hoog in de gemeente van Jezus: als daar geen ruimte is voor verzoe-
ning dan moet je je hart vasthouden, dan zie ik het donker in voor deze wereld. De betekenis van de kerk is toch juist dat het de plek op aarde is waar je verzoening ervaart? De reden dat de wereld slechter af is zonder de kerk is dat er dan geen plaatsen meer zijn waar verzoening zichtbaar is. Daarom komt het er op aan hoe we met elkaar omgaan in de kerk.
Gemeentebesef
Wij zijn veranderd als kerk: van kerkbesef naar gemeentebesef. Van grote woorden over de kerk naar veel aandacht voor het lokale gemeenteleven. Slingeren we daarmee nu naar het andere uiterste? Doen we vanuit onze allergie tegen kerkstrijd de kerk nu in de uitverkoop, inclusief de waarheid? Ik geloof het niet. De zelfverloochenende liefde die nodig is om je met je naaste te verzoenen maakt dat je ook wil buigen voor Gods zuivere woord. Kerkstrijd wordt zomaar een eigen strijd, met nieuwe grote woorden. Waarbij de kerk als plek waar de verzoening zichtbaar en tastbaar moet zijn verdwijnt. Zolang het verzoenende hart van de kerk klopt is er toekomst. Verzoening met God en verzoening met elkaar: dan wordt het evangelie praktisch, dan bloeit het leven op, dan komt Gods koninkrijk dichterbij. Gelukkig wie wonen op zo’n plek.
11
SYNODE VAN DORDRECHT
400 jaar Synode van Dordrecht (slot) DORDTSE LEERREGELS (DEEL 2): BEDORVEN, BEKEERD, BEHOUDEN In de vorige editie stonden de eerste twee hoofdstukken van de Dordtse Leerregels centraal, met als titel: verloren, verkoren, verlost. In het eerste en tweede hoofdstuk zagen we in de verkiezing de liefde van God voor de in zonde gevallen mensen. Verkiezing is de bron van ons geloof. In dit laatste artikel over de Nationale Synode van Dordrecht komen de hoofdstukken III/IV en V aan bod. DOOR JAC DE GROOT MA
Hoofdstuk III/IV
Het tweede hoofdstuk onderwijst in de reden waarom Jezus Christus als zoenoffer voor de zonde moest dienen. Het combinatiehoofdstuk III/IV gaat weer over onszelf en bepaalt ons weer wie wij zijn en worden voor God. Oorspronkelijk geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, hebbende ware en zaligmakende kennis van onze Schepper en van alle geestelijke zaken. Onze wil en hart waren vervuld met gerechtigheid; in heel ons leven heerste zuiverheid. Zie hoe positief aanvankelijk de HERE ons heeft gemaakt. Zoals de berijmde versie van Psalm 8: Gij hebt hem bijna goddelijk verheven, een kroon van eer en heerlijkheid gegeven. Als de HERE te vergelijken is met een Koning, zo zijn wij Kroonprinsen: al wat Hij heeft, behoort ons toe. David dichtte deze Psalm lang na de zondeval, maar blijkbaar mocht hij, geĂŻnspireerd door God, de mensen nog steeds vergelijken met een kroonprins. In de zondeval hebben Adam en Eva hun hele nageslacht meegesleurd, tot aan de huidige dag. Adam en Eva
12
werden beiden persoonlijk gestraft door hun zondeval. Opvallend genoeg lijkt de straf voor Adam zwaarder dan de straf van Eva. Adam zag wat het eten van de verboden vrucht met Eva deed, en tĂłch nam hij ook van deze vrucht. Het mannelijk zaad werd voor de verlossing van de mensheid letterlijk uitgeschakeld; het zaad van de vrouw vermorzelde de slang. De verdorvenheid wordt vaak samengevat als ware de mens niet in staat tot enig goed. Dit levert grote vragen op: hoe zit het dan met de ongelovige buurman, die zich zo inzet voor verscheidene goede doelen om de wereld een betere plaats te maken? Die verdorvenheid van de mens, ongeschikt tot enig goed, wordt door de Dordtse Leerregels in III/IV, artikel 3 genuanceerd door te stellen dat de mens, als kind des toorns, niet in staat is tot enig zaligmakend goed. Het artikel erna noemt zelfs dat er in elk mens nog enig licht van de natuur is overgebleven, waardoor er nog enige kennis van God is, van de natuur, van wat betamelijk en onbetamelijk is (Romeinen 1:19). De Dordtse Leer-
regels geven hier geen algemeen mensbeeld, maar wel een mensbeeld aangaande de staat van de genade indien Christus zich niet bekendmaakt. De wet van de Tien Geboden is een verklaring van dit natuurlijk licht, dat in de mensen is overgebleven: het werkt niet zaligmakend. Al vier eeuwen leren de Gereformeerden dat de wetten en regels van het Oude Testament een voorafschaduwing van Christus zijn, en zij die dit ten tijde van het Oude Testament ook zo zagen, konden behouden worden: gelovigen in het Oude Testament wisten dat er een verlosser nodig was. Artikel 7 stelt dat in het Oude Testament dit voor weinigen was voorbehouden, maar sinds Christus het aanbod van Gods verkiezende liefde uitgebreid is naar veel meer mensen. Het is niet zo dat het ene volk beter is dan het andere, maar aanneming van het Evangelie is een puur welbehagen van God. Het enige wat gedaan kan worden, is dit met een nederig en dankbaar hart aanvaarden. Het niet aanvaarden van deze heilsboodschap komt niet doordat het Evangelie niet krachtig genoeg is, of dat Christus niet sterk genoeg zou zijn, maar enkel en alleen door eigen menselijke schuld. Aan de hand van de gelijkenis van de zaaier (Mattheus 13) wordt de afwijzing, verdorring of verstikking van het Evangelie op het conto van de mens geschreven. De wedergeboorte komt niet door de prediking. Dominees kunnen praten als Brugman, maar prediking bekeert geen mensen! Dit is maar goed ook, want zou dat het geval zijn, dan zou de betreffende prediker nog eens kunnen gaan roemen in eigen verdienste. Bekering komt, volgens de Dordtse Leerregels door een bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer tedere, wonderbaarlijke, verborgen en onuitsprekelijke werking van God. Bekering is het tot leven wekken van een geestelijke dode en is dezelfde Kracht die Christus uit de doden heeft opgewekt. Meer nog bekering is geschonken, ingegeven of ingestorte genade. Niks geen aanname in vrije keuze. Het is
VRIJDAG 12 JULI 2019
Het zal echter de mens nooit op eigen kracht lukken uit zo’n diep dal te komen, en enkel door Gods genade en barmhartigheid mag dit gebeuren. Een tweede bekering. Alle gelovigen kennen deze dalen, groot en klein. Dagelijks vallen we in grotere of kleinere zonden, dagelijks moet er ook bekering plaatsvinden. We mogen er enkel zeker van zijn dat Hij dit doet wanneer we eenmaal bekeerd zijn, zal Hij ons ook blijven bekeren. Maar wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet wanhopen en al evenmin in de zonde blijven liggen. God heeft ons reeds eenmaal doen inzien dat zonden nagelaten kunnen worden; en wanneer wij ons dit herinneren, blijven we niet meer in de zonde liggen. Hoe God dit doet, is ons onbekend en dit hoeven wij ook niet te weten, dat maakt dit laatste hoofdstuk ook het moeilijkst van alle vijf.
Slot geen cadeau dat beleefd afgewezen kan worden. Nee, wanneer het zover is, wordt genade je in handen gedrukt en de mens bezit het, zonder er zelf voor te hebben gekozen. Voor Christenen komt er een dag, waarin geconstateerd kan worden: ik bezit de genade van God. Hoe dit gebeurt? Het kan een Paulus-bekering zijn: met stomheid of blindheid geslagen wordt Christus je in het hart gedrukt, maar het kan ook in geleidelijkheid geschieden (wellicht de meest bekende manier). De genade brengt de mens meer en meer terug naar Gods oorspronkelijke bedoeling; het vernietigt niet ons mens-zijn. Ook de zonde heeft dit mens-zijn nooit vernietigd.
Hoofdstuk V
De vorige zin laat al iets zien van het laatste hoofdstuk: nooit zullen gelovigen in dit leven de volmaaktheid bereiken, ware het alleen al om het feit dat iedereen, hoe heilig ook, zal moeten sterven. De genade werkt in onze geest en ziel door hier op aarde,
maar ons letterlijke vlees zal altijd nog de dood moeten doorgaan. De reden hiervoor: het geeft een voortdurende reden om ons voor God te blijven verootmoedigen en toevlucht te blijven zoeken tot de Gekruisigde. De zondigheid van het vlees, dat hier in deze wereld als een zuurdesem blijft doorwerken, werkt zelfs door tot in de allerheiligsten, maar doordat God eenmaal gegeven genade blijft bevestigen in het leven van de mens, is de mens niet aan eigen kracht overgeleverd om te blijven geloven. Dit betekent niet dat een gelovige altijd zichtbaar een gelovige zal zijn. Ja, door onoplettendheid, of onverschilligheid kunnen zelfs de meest door God geliefde personen in zeer zware zonden vallen (David en Petrus). Ja, de mogelijkheid bestaat dat het besef van genade verdwijnt in een mensenleven; een besef dat soms wel decennia kan aanhouden. God blijft echter nabij in zo’n periode, hoewel de mens er niks van merkt; het bekende gedicht over de voetstappen in het zand is hier een voorbeeld van.
Vijf hoofdstukken Dordtse Leerregels. Uitverkiezing wordt moeilijk gevonden, maar volharding lijkt zelfs nog moeilijker te begrijpen. We geloven dat God uit liefde de gevallen mens verkiest. We weten allemaal dat wij allemaal gevallen mensen zijn. Hierom begrijpen wij waarom God Jezus Christus zond als een zoenoffer. Uit eigen ervaring weten wij hoe de verdorvenheid van de zonde doorwerkt tot in de laatste vezel van ons leven, en met veel of weinig moeite kunnen we ook nog aanwijzen hoe de bekering tot God in ons leven heeft plaatsgevonden. Hoe zorgt God dan dat wij volharden in het geloof? We zien pieken en dalen in onze levens, maar kunnen er nooit de vinger op leggen wat hoe God exact in ons werkt. Dat mag ons grootste geloofsgeheim zijn: Vertrouwen dat God werkt, ook als we niet weten hoe, of merken dat dit gebeurt. Als wij in een klein hoekje in ons brein dit geloofsartikeltje vastgehouden, dan wanhopen wij al niet meer aan het feit dat wij in zonde vallen.
13
OPEN VENSTERS
Een kerkplanting in Delhi ‘Deze wijk was altijd berucht vanwege criminaliteit. Ook nu is het nog er niet helemaal veilig, maar het is wel een heel stuk verbeterd. Dat komt voor een belangrijk deel door de kerk. Iets wat in andere wijken ook speelt. Dat zijn niet alleen presbyteriaanse kerken, een deel ervan is bijvoorbeeld pentecostal.’ Dat zegt ds. Anjan Jena, predikant van Shalom Bible Presbyterian Church in Veena Enclave, Nangloi, Delhi, India. DOOR DRS PIET HOUTMAN De kerk is ontstaan uit een van de kerkplantingen van de ‘Faith Bible Presbyterian Church’. Die kerk wordt al sinds jaren gesteund voor haar kerkplantingswerk door De Verre Naasten. Jarenlang gaf ds. Hiralal Solanki leiding aan deze kerk. Die kerk is op haar beurt nauw verbonden met de grote Faith Academy, een school voor wat wij noemen basis- en voortgezet onderwijs, en houdt haar diensten in dat gebouw. Heel wat Nederlanders en andere buitenlanders hebben inmiddels de weg naar die plek gevonden. Als predikant van Faith Church gaf Solanki leiding aan het project van kerkplanting op verschillende plekken in Delhi. In zijn huis hing een kaart van Delhi waarop met spelden de kerkplantingen waren aangegeven. Toen ik Anjan wilde interviewen kwam hij naar het huis van Solanki waar ik logeerde, dat vonden beiden veiliger dan dat ik bij hem op bezoek ging.
Zelfstandig
De kerk was, zoals gebruikelijk, gestart vanuit een bijbelstudiegroep in een huiskamer. Die groep was een paar jaar aan de gang toen Anjan er kwam werken. Eerder werkte wijlen (Syed) Rahmat Hussain aan deze groep, een evangelist van moslim-afkomst. Anjan kwam uit de staat Orisha. In Faith Church vond hij zijn
14
vrouw. Ze hebben samen een zoon en een dochter. Het kerkplantingsproject is aan bepaalde regels gebonden. Zo moest de kerk van Anjan na zeven jaar zelfstandig zijn. Dat is gelukt. In de loop van de tijd groeide het aantal kerkgangers tot zo’n negentig. Er zijn zes ‘elders’ (ouderlingen). Wanneer diaconale nood wordt opgemerkt, worden daarvoor anderen ingeschakeld. Vrouwen spelen een belangrijke, zelfstandige rol in verschillende activiteiten van de kerk. Het vinden van een geschikte ruimte voor de kerkdiensten heeft in de loop van de tijd nogal wat voeten in de aarde gehad. Welwillende buitenstaanders hebben daarbij geholpen. India heeft momenteel een regering onder leiding van een hindoeïstische partij en president, Narendra Modi. Tevoren hadden christenen over het algemeen vrijheid van godsdienst, maar dat is nu achteruitgegaan. In de regio Delhi ligt het anders; daar is de macht niet in zulke hindoeïstische handen.
Geen Andere Naam
Het kerkplantingswerk in Delhi vertoont geen rechte stijgende lijn. Van de ooit veertien ‘churchplants’ zijn er nu nog vijf over. De regio Delhi vormde een tijdlang een eigen ‘presbytery’ (zoiets als classis), maar de kerken
zijn nu weer bij de grote presbytery gevoegd waartoe onder andere ook de kerk in Dehradun behoort. Vanuit Dehradun wordt er begeleiding gegeven aan het werk in Delhi. Wel is het kerkelijk leven in Delhi gegroeid van de ene kerk naar momenteel vier zelfstandige kerken, waaronder dus die van Anjan. Anjan was in Nederland te gast op de internationale cursus ‘No Other Name’. Die werd georganiseerd door De Verre Naasten en de Theologische Universiteit Kampen. Daar werd nagedacht over vragen als: hoe deel je de goede boodschap van Jezus met mensen die een andere geloofsovertuiging aanhangen? En hoe ga in je in de kerk in gesprek met mensen die christen zijn, maar dat in de praktijk vermengen met allerlei niet-christelijke overtuigingen? In zo’n verband delen voorgangers uit allerlei delen van de wereld hun inzichten met elkaar. Anjan is een van de deskundigen. Hij bezocht ook scholen in Friesland, zoals in Drachten, waar hij vertelde over zijn werk. Al met al is Anjan duidelijk actief betrokken in de verbreiding van het evangelie en de uitbreiding van de kerk in de hoofdstad van India. Dat is daar niet zozeer, zoals in Nederland, iets nieuws en bijzonders. Het is meer de gewone situatie waarin de kerk daar zich bevindt. Voor Nederlanders, die gewend zijn aan de problematiek van krimpende kerken is het bemoedigend. Tenslotte zijn we, in India en Nederland, hoe verschillend de omstandigheden en het kerkelijk leven ook zijn, betrokken in het ene werk van de Heer.
12 JULI 2019
COLOFON
Zonder commentaar Uit ‘En de aarde bracht voort’ van Gijsbert van den Brink: In het geval van autorijden is niemand gedwongen eraan deel te nemen; net is aan de individuele persoon om al dan niet het risico te nemen betrokken te raken bij een verkeersongeluk. Behalve in situaties waarin de overheid nalatig is geweest in het onderhoud van de weg of het aanbrengen van verkeerssignalen, geven we meestal niet de schuld aan de overheid wanneer er een ongeluk gebeurt. Dieren daarentegen hebben nooit ervoor gekozen om onderdeel te worden van de biologische cyclus met al zijn gevaren en lijden; veel dieren werden onvrijwillig slachtoffer van het systeem. In het dagelijks leven staan we onszelf alleen toe menen in een systeem te dwingen waarom ze niet gevraagd hebben, wanneer er overduidelijk een groter belang op het spel staat. In veel landen is het bijvoorbeeld alleen toegestaan psychiatrische patiënten gedwongen op te nemen wanneer ze een levensbedreigend risico voor zichzelf of anderen vormen. (…) Gezien de onvrijwillige betrokkenheid van dieren in de evolutionaire ‘survival of the fittest’ en de vele ogenschijnlijk doelloze gevallen van dierenleed – waaronder op het oog gruwelijke manieren waarop dieren jacht op elkaar maken, zoals het tergend langzaam verslinden van het prooidier – kunnen we ons inderdaad afvragen waar dit alles ‘in ’s hemelsnaam’ goed voor is. Wat voor hogere doelen kunnen dit enorme lijden rechtvaardigen? Wanneer we het toeschrijven aan Gods plan met zijn schepping, verklaren we dan niet iets goed wat in werkelijkheid een groot kwaad is? En betrekken we God dan niet veel te diepgaand in dat vele lijden? Het zijn vragen die natuurlijk ook vaak gesteld worden als het gaat om menselijk lijden, maar mensen gaan in tegenstelling tot dieren zélf niet vrijuit, omdat ze zich schuldig maken aan zonde en kwaad. Zonder Commentaar is een rubriek waarin redacteuren doorgeven uit allerlei bladen hoe men schrijft over christenen, geloof, bijbel, kerk enz. De redactie hoeft het helemaal niet eens te zijn met wat hierin wordt weergegeven, maar wil de lezer iets aanreiken van hoe men denkt.
REDACTIE-SECRETARIAAT Aanleveradres voor classisverslagen en persberichten: Jac. de Groot, Ballade 12, 8265 SB Kampen gereformeerd.kerkblad@gmail.com De redactie behoudt zich het recht voor verslagen en berichten in te korten EINDREDACTIE Ds Henk Jan Visser (eindredacteur) Jac de Groot MA REDACTIE mr E. Bos e.bos01@hetnet.nl J.A. de Groot MA groot.jac.de@gmail.com ds R.P. Heij rheij@hetnet.nl drs P. Houtman piet.houtman@hotmail.com ds H.J. Visser henkjanvisser8@gmail.com H. Walinga hwalinga@walinga.org (vacature) REDACTIONEEL MEDEWERKER A.M. Pathuis anne-maaike@live.nl BLADMANAGEMENT BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Telefoon: 0342 49 48 46 Fax: 0342 49 29 99 Aanleveradres voor kerkdiensten: Kerkdiensten.gkb@bdu.nl Telefoon: 0342 494882
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia, afd. abonnementen Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel. 0342 494884 – fax 0342 494299 abonneeservice@bdu.nl OPGAVE ADVERTENTIES Roel Abraham Tel. 06 54274244 r.abraham@bdu.nl PRIJS JAARABONNEMENT - binnenland - studenten - buitenland - proefabonnement (10 nrs)
€ 64,93 € 35,43 € 103,54 € 14,35
OPZEGTERMIJN 2 kalendermaanden voor de nieuwe betalingsperiode Voor mensen met een leeshandicap zijn de artikelen uit dit blad verkrijgbaar op CD. Informatie: CBB tel. 0341 565499, e-mail info@cbb.nl www.gereformeerdkerkblad.nl
15