CC 2-2023

Page 1

CONFESSIONEEL WAT IK NIET BEN

De zanger Stef Bos schreef verschillende liederen met een religieuze strekking. Ik maakte ooit een lekenpreek van hem mee, in een Amsterdamse kerk, heel indrukwekkend. Een van die liederen wordt hier weergegeven. In de meditatie op pagina 3 van dit nummer, grijp ik hier op terug.

Het lied van God - Wat ik niet ben

Door Stef Bos

Nu ik terugkijk op mijn leven

Met nog een eeuwigheid te gaan

En ik zie wat voor ellende

Zich heeft voltrokken in mijn naam

Verlang ik terug naar het begin

Toen ik door niemand werd herkend

Want er wordt veel van mij gemaakt

Wat ik helemaal niet ben

Nee ik heb niemand uitverkoren

Wat er ook geschreven staat

Het is allemaal verzonnen

Door wie zijn voordeel er mee haalt

En ik heb niets tegen de joden

Het is een volk met veel talent

Maar ook zij maken iets van mij

Waar ik mezelf niet in herken

Als ik alles moet geloven

Wat er van mij wordt gezegd

Ben ik heiliger dan heilig

En slechter dan slecht

Ik ben een speelbal

In de verbeelding van de mens

Ze maken iets van mij

Wat ik meestal niet ben

Ik ben de liefde wordt gezegd

Gewapend tot de tanden

De pispaal voor de een

De richtlijn voor de ander

Ik voel me eenzaam en onzichtbaar

Al ben ik ook bekend

Er is teveel van mij gemaakt

Wat ik helemaal niet ben

Ik zal u zeggen wie ik ben

Ik ben de wolken en de wind

Het vuur dat eeuwig brand

Ik ben de stroming

De zee

Ik ben het grenzeloze land

Onvoorspelbaar

Ik ben niet wat je denkt

Er is teveel van mij gemaakt

Wat ik helemaal niet ben

Ik ben de opium voor het volk

Door losofen doodverklaard

En ik heb een plaatsvervanger

Waar ik nooit om heb gevraagd

Ik ben de oorzaak van de oorlog

De schrijver van een boek

Ik ben het heilige excuus

Voor wie naar moeilijkheden zoekt

Ik heb meer gevoel voor humor

Dan de meeste mensen denken

En zij die zeggen mij te volgen

Nemen alles veel te ernstig

Zelfs dit lied zal vrijwel zeker

Als blasfemie worden bestempeld

En al zing ik het ook zelf

Dan wordt het nog ontkend

Alsof ik niet weet wie ik zelf ben

Ik zal u zeggen wie ik ben

Ik ben de wolken en de wind

Het vuur dat eeuwig brand

Ik ben de stroming

De zee

Ik ben het grenzeloze land

Onvoorspelbaar

Ik ben niet wat je denkt

Er is teveel van mij gemaakt

Wat ik helemaal niet ben

pag 2 Over ontmoeting pag 4 Wachter op de morgen pag 8 Gods werk in Congo 135e jaargang 26 januari 2023 nr. 2 CREDO
515036.indd 1 1/22/2023 8:37:54 PM
ds. Dirk van Duijvenbode

HOOFDARTIKEL

ONTMOETING

Soms gaat de hemel éven voor je open, en glanst een lichtstraal op je pad: Verrast herken je hen die naast je lopen, op reis als jij- en naar dezelfde Stad.

(uit Voor ogen die het donker zagen, Dien de Haan)

Regelmatig word je verrast door ontmoetingen met medegelovigen. Je wisselt van gedachten over je werk en blijkt te worstelen met dezelfde vraag. Je ziet de dezelfde uitdaging in wat God ons leert. Je ziet dezelfde vreugden en moeiten in de kerk. Je bent reisgenoten, een stukje van de dag ga je samen. Het gedicht doet mij denken aan Psalm 121, waar pelgrims op weg zijn naar Jeruzalem. Ze zingen elkaar moed en geloof in. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is helaas geen fabeltje, maar een levensles gebaseerd op de rauwe werkelijkheid met struikrovers. Het zingen van deze Psalm is een vast ritueel. Soms misschien wat uitgesleten, maar toch waardevol. De hele reis naar Jeruzalem staat onder de bescherming van de HEER wiens huis daar staat. Hij ziet en overziet onze zorgen. Hij heeft als Schepper de liefde en de macht om

Verlosser te zijn. Openbaring noemt de eeuwigheid na de aardse tijd het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En Christus verzekert ons: ‘Zie, Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld’. In dat geloof herkennen christenen elkaar.

TWEEDE VERDIEPING

Het gedicht doet mij denken aan een ontmoeting, jaren geleden, in het UMC Utrecht. Je kwam daar niet op de begane grond, maar op de tweede verdieping de hoofdingang binnen vanuit de parkeergarage. Dat als informatie vooraf. Ik moest op bezoek bij een jonge vrouw die een zware operatie had ondergaan. Samen hadden we gelezen en gebeden; bemoedigd ging ik bij haar weg. Je komt om een ander iets te geven, maar gaat zelf verrijkt naar huis. Ik ging de lift binnen met een man van rond

de 50, plastic tas in de hand met vuile kleren. Ik drukte op knop 2 en vroeg: ‘Waar moet u zijn?’ ‘Begane grond, de uitgang’, zei hij. ‘Bedoelt u de parkeergarage?’ ‘Ja, ik ben met de auto.’ ‘Dan moet u ook naar 2, dat werkt wat bijzonder hier’. Toen begon hij te vertellen. ‘Ik ben nogal in de war, want ik kom net bij mijn dochter vandaan. Ze is hierheen gebracht na een auto-ongeluk. Dertig jaar is ze en drie maanden terug heeft ze een kleine gekregen. Gelukkig is het geen schedelbasisfractuur, maar een zware hersenschudding en een verbrijzelde heup. Het duurt nog dagen, voordat ze kan worden geopereerd. Ik ben met haar meegegaan, haar man zit in het buitenland. Die is er morgen pas. Het is toch erg dat iemand je dat aan kan doen, zo’n kerel die door rood rijdt. Natuurlijk wilde hij dit ook niet, maar zij zit ermee en ik ook. Ik sta stijf van de

2
515040.indd 2 1/22/2023 8:37:56 PM

spanning. Wat moet je dan doen? Weet u het?’

EEN VERDIEPING LAGER

Ik aarzelde. Allerlei gedachten flitsten door mijn hoofd. Gewoon verdergaan, ik ben tenslotte veel jonger dan hij? Nee, dat mag niet. Niet zeggen: ‘Ja, dat weet ik wel’, dat is veel te makkelijk nu. Maar ook: zeg wat je denkt, dit is geen toeval. Een verdieping lager vond ik woorden om zijn gevoelens verder te peilen. ‘Wat erg voor u. Ik kan me voorstellen dat u kwaad en in de war bent. Zo te horen wordt het een zware tijd voor haar, zeker met twee kleine kinderen. Ik hoop dat het nog meevalt. Maar u vroeg of ik een idee heb wat je dan moet doen. Mag ik heel eerlijk zijn. Ik zou in ieder geval ook bidden. Juist als je je machteloos voelt, is het goed om al je zorgen uit te spreken naar God. Op een of andere manier geeft dat steun. Bent u gelovig?’

‘Toen ik jong was ging ik naar de kerk, nu niet meer. Ik bid wel voor mijn eten, hoor. En als ik op vakantie ben, brand ik nog wel eens een kaarsje in zo’n mooie, oude kerk… soms wil ik wel terug naar de kerk, maar het komt er niet van. Ik kan m’n zaakjes goed regelen, maar dit niet. Nee, bidden… God ziet mee aankomen. Wat moet ik dan tegen God zeggen? Dat krijg ik nu echt niet op een rijtje. Ik kan de uitgang niet eens vinden’.

VELE VERDIEPINGEN HOGER

Ik wist dat we bijna bij de zitjes waren. In de ruime hal was meestal wel een bank in een hoekje vrij. ‘Ik dring niets op, hoor, maar als u wilt gaan we even zitten. Dan probeer ik te verwoorden wat u net hebt verteld’. ‘Oké’, zei hij spontaan.

We gingen zitten en hebben gebeden. Met de benen op de grond richtten we onze harten een paar verdiepingen hoger, waar zijn dochter lag. En naar de hemel, vele verdiepingen hoger, waar Christus is aan de rechterhand van de Vader. Maar die diepere gedachte kwam pas later. Evenals het besef dat ik zijn nummer even had moeten vragen. Ik heb de man nooit meer gezien. Zijn afscheidswoorden waren hartelijk en hoopvol. ‘Het was goed dat wij in dezelfde lift stonden… bedankt’.

Soms gaat de hemel even open… een lichtstraal op je pad… op reis als jij… Wie weet naar dezelfde Stad. Het zou gelukkig zomaar kunnen!

ds. Dick Westerneng

WIE IS GOD?

“MET WIE WIL JE GOD VERGELIJKEN?” JESAJA 40: 18

De aloude oervraag naar het wezen en de identiteit van God. Het houdt theologen, mensen van de kerk en mensen van de wereld bezig. “Als dat een God van liefde is…” is een heel beroemde slogan geworden. Het beeld van God dat je wel of niet meekreeg speelt een grote rol in je leven. Zondagsschool, kindernevendienst en de christelijke school bepalen je voorsteling. God openbaart zich in zijn Woord en zijn wezen is de Liefde zelf. Daar is veel van gemaakt en veel bij verzonnen: positief en negatief. Een Sinterklaas, een oude man met een baard, vooral niet te slim. Een controleur of rechter die alles in de gaten houdt en controleert. Het raakt het allemaal niet, of net niet: woorden zijn te beperkt. God is groter dan zijn woord en je kunt Hem niet in de bijbel opsluiten. Zijn Geest waait nog altijd rond om mensen wakker te schudden uit hun roes. Deze Wind brengt vrede in je hart, in relatie tot God, jezelf en je medemens. Stef Bos laat in zijn lied God Zelf aan het Woord met de nodige kracht en sterkte. Je kunt het zien als een afrekening van allerlei karikaturen die kerken en mensen bedenken. Ik ben het met Stef eens en creëert de gedachte: mag God zelf nog iets zeggen in 2023?

Laat Hem zelf weer opnieuw aan het woord en herijk oude schriftwoorden en tradities. Jesaja stelt de vraag in de context van de ballingschap en haar cultuur, midden in de wereld. Ver weg van het Huis van God en het land van belofte, in de vreemde, de harp aan de wilg. Wie troost van God wil ontvangen, moet Hem niet achter zijn eigen karretje willen spannen.

Daar gaat de Here niet op in, daar is Hij wars van: het zijn ideeën van je eigen geest. Zelfgeorganiseerde troost is in de hemel niet verkrijgbaar, die is uitverkocht. De weg om echte troost te ontvangen is de weg terug, naar de Bron zelf en zijn stroom. Daar klinken woorden vers en nieuw, als levend water van de Heilige Geest. God is niet je vriendje of je maatje, Hij is de Hoogverhevene en de Heilige. God is trancendent, van de overzijde. Karl Barth zou zeggen: “der ganze Andere.” Als je God die ruimte geeft in je leven, kun je verrassingen verwachten en perspectieven. De boodschap is: blokkeer God niet langer met je eigen denkbeelden en patronen. Geef Hem de ruimte die Hem toekomt, en Hij zal je levenspad effen maken!

MEDITATIE
3
515040.indd 3 1/22/2023 8:37:56 PM
ds. Dirk van Duijvenbode

GEMEENTEWERK

DIT BEGINT OP EEN BIECHT TE LIJKEN, NIET?

In de tweede roman Wachter op de morgen van Machteld Siegmann luisteren we naar de hoofdpersoon, de tweeënzeventigjarige Tak, die op de wijze van een monoloog de balans van zijn leven opmaakt.

De titel van deze recensie is ontleend aan een regel aan het boek zelf. In de roman vertelt de hoofdpersoon Tak zijn levensverhaal. De vele hoogte –en dieptepunten worden door hem uitvoerig benoemd. Dit krijgt uiteindelijk zulke proporties dat hij zelf voorzichtig de conclusie trekt: ‘Dit begint op een biecht te lijkten.’ (p. 177) Vreugde, blijdschap, pijn, verdriet, succes, falen en onmacht komen voorbij. Heel mooi wordt dit verwoord in de volgende regels: ‘Weet u wat ik het moeilijkste van alles vind? Nee, niet toegeven dat ik het bij het verkeerde eind had. Hoewel het een hele tijd duurde voor ik in de spiegel durfde te kijken, durfde te zien wat voor een krakkemikkig bouwwerk ik gemaakt had, hier wat opgelapt en daar wat gefikst, het middel was erger dan de kwaal, sjongejonge wat een armoe. Nee, het moeilijkst is om de goede woorden te vinden. De juiste woorden, die elk misverstand uitsluiten. (p.208)

VERHAAL

Tak vertelt zijn levensverhaal aan de

voor hem onbekende buurman van zijn kleindochter Aria. Een vrachtwagen had de gevel van zijn huis geramd. In de weken waarin zijn huis gerepareerd wordt, verblijft hij bij zijn kleindochter. Ze is echter zwanger en vlak voor haar bevalling heeft ze geregeld dat Tak, haar opa, een nachtje bij haar onderbuurman mag logeren.

Maar van slapen komt het niet. Tak vertelt. De hele nacht door. En de buurman? Een enkele keer lezen we iets van een reactie of een vermoeden van een reactie. Maar altijd in de woorden van Tak zelf. De buurman is de onbekende gastheer die ruimte biedt om het levensverhaal te ontvangen. Naast luisteren lijkt zijn enige rol te zijn dat het verhaal daadwerkelijk van het begin tot aan het einde wordt verteld. Het mooie van het boek is dat Tak je echt mee neemt in zijn biografie. Je volgt hem in zijn jeugdjaren op het platteland. De oorlog en de dwangarbeid in Duitsland. De moeizame jaren na de oorlog. Het eerste huwelijk dat stukloopt. Het uiteindelijk toch samen

komen met zijn jeugdliefde Chrissy. Met haar trouwt Tak en is hij gelukkig. Samen krijgen ze hun enige kind, hun dochter Marina. Maar het gezin groeit uit elkaar en Marina verdwijnt uit het leven van Tak en zijn vrouw. De breuk tussen Tak en zijn dochter is ook een breuk tussen twee werelden. Tak staat voor een vastomlijnde manier van leven met vaste regels en gezag. Dochter Marina is echter een kind van de jaren ’60 en zoekt naar vrijheid en geeft zich over aan een experimentele levensstijl. Na het overlijden van Chrissy krijgt Tak contact met zijn kleindochter Aria. Zijn grote verlangen is om ook de relatie met zijn dochter te herstellen.

HOOP EN GENADE

Ondanks dat Tak de balans van zijn leven opmaakt, blijft steeds de hoop dat het toch nog goed komt en zelfs goed gemaakt kan worden. En dat heeft niet alleen te maken met het feit dat Tak steeds meer inzicht krijgt in zijn eigen rol en oog krijgt voor zijn tekort schieten. De titel wijst op de nieuwe morgen na een donkere nacht. Ook het uitzien naar de geboorte van Taks achterkleinkind dwingt tot reflectie maar doet ook uitzien naar nieuw leven als een nieuw begin. Bijzonder is dat dit alles plaatsvindt in de periode voor het feest van kerst. Zo is de aanstaande geboorte van het achterkleinkind mogelijk een reflectie van de geboorte van Jezus. Naast hoop lezen we ook over genade. Heel mooi komt dit terug wanneer Tak zich steeds meer lijkt te ‘openen’ voor een andere belangrijke vrouw in zijn leven, die hij altijd op een afstand heeft proberen te houden. We lezen dan deze mooie zinnen:

‘Ik zette me in beweging, niet de brug af en terug naar huis, maar omlaag de oever af, naar haar toe. Ze leek niet in het minst verrast mij te zien, ze haalde haar handen uit de zakken van haar jas en zette een paar stappen in mijn richting met die blik die mij zo bekend was, die vreemde mengeling van breekbaarheid

4
515044.indd 2 1/22/2023 8:38:03 PM

en hoop die mij lange tijd geërgerd had, maar nu niet meer. Ik voelde me als iemand die zich na lang tegenstribbelen overgeeft en in die overgave geen vernedering ervaart maar het tegenovergestelde, iets wat je genade zou kunnen noemen. Genade en het begin van iets nieuws. Ik liep naar haar toe en glimlachte.’ (p.206-207)

LEZEN

Wachter op de morgen is een zeer levenswaardig boek over de gebrokenheid in gezinnen en hoe je zomaar uit elkaar kunt groeien. Het gaat over de pijn die geleden wordt, maar ook over het verlangen om te herstellen wat gebroken is. We lezen over schuld en schaamte, maar ook over hopen op herstel, heling en genade. De gedachte is dat genade, dat als een geschenk van buiten af aan mensen wordt gegeven, niet ver weg is.

ds. Roberto Buijs

N.a.v. Machteld Siegmann, Wachter op de morgen, Amsterdam 2022

ONZE VERENIGING

Veertien dagen geleden vergaderde het hoofdbestuur van onze vereniging. Tijdens zo’n vergadering komen allerlei zaken aan de orde aan de hand van ingekomen stukken en aangeleverde informatie van onder andere de taakgroepen. De taakgroepen hebben een vaste plek op de agenda waar zaken die onder hun verantwoordelijkheid valt, besproken wordt. In kort bestek loop ik deze drie langs om u te laten delen in het wel en wee van onze vereniging. Over de taakgroep Financiën kan ik kort zijn: veel werk, zeker met de opheffing van het woud aan bankrekeningen die onze veel kostten en de stroomlijning van het betalingsverkeer, maar financieel een zeer gezonde situatie. We hebben dus wel wat armslag om zaken ter hand te nemen. Zo kom ik bij de tweede taakgroep, namelijk Gemeente en Theologie. Deze taakgroep is vooral de inhoudelijke denktank van onze vereniging. De slagkracht van de taakgroep is helaas afgenomen door een sterke afname van het aantal leden. We zijn dankbaar inmiddels weer twee nieuwe leden gevonden te hebben maar er moeten er nog meer bij. Voor het laten horen van een confessioneel geluid in onze kerk heeft het hoofdbestuur hun ondersteuning beslist nodig. De derde taakgroep is Organisatie en Communicatie. Tal van organisatorische zaken (de naam geeft het aan)komen van deze kant en daarnaast onder andere de zorg voor de website, de beschikbaarheidskalender (voor wie een voorganger zoekt) en de ledenadministratie. Voor contact met leden van een van de taakgroepen kunt u de Informatiegids raadplegen.

De taakgroep Organisatie en Communicatie stelde het hoofdbestuur een overzicht ter hand van het verloop van het ledental van onze vereniging. De geboden informatie heeft ons doen besluiten om hier volgende keer een agendapunt aan te wijden. Het zal waarschijnlijk geen verbazing wekken dat ons ledental terugloopt. De leeftijdsopbouw van onze vereniging is nu eenmaal dusdanig dat een dergelijk natuurlijk verloop is te voorzien. Van medio 2021 naar begin 2023 liep het ledental terug van 1591 naar 1474. In mijn eigen regio (Friesland) zie ik een vergelijkbare ontwikke-

ling: leden ontvallen ons of beëindigen het lidmaatschap vanwege hun hoge leeftijd. ‘We kunnen de bijeenkomsten niet meer bezoeken.’ Een terugloop in het aantal bijeenkomsten van afdelingen weerspiegelt dit.

Een rekensom op basis van de genoemde getallen is naar mijn mening niet aan de orde, namelijk ‘nog zoveel jaar en dan staan we op nul’. Wat wel aan de orde is, is de realiteit dat steeds minder mensen zich binden aan een vereniging. Deze maatschappelijke trend gaat niet aan onze vereniging voorbij. Incidenteel kiezen mensen voor betrokkenheid of deelname op grond van wat geboden wordt. Blijkbaar is dat dus een belangrijk signaal voor de bespreking van dit punt in het hoofdbestuur. Daarnaast betekent zowel de leeftijdsopbouw als de terugloop van het aantal leden dat wij als vereniging een afnemende basis op het grondvlak van de kerk hebben in de gemeenten. Waar eens grote(re) aantallen confessionelen aanwezig waren, die ook lid waren van de vereniging (en hun voorlopers), in een gemeente is dit niet meer het geval. We zullen ons hiertoe hebben te verhouden, of we dat nu leuk vinden of niet. Een ledenwerfactie – hoe sympathiek die ook zou zijn en hoezeer ik toejuich dat mensen lid worden, en die zijn er ook! – is naar mijn mening geen toekomstbestendig beleid. Het laten klinken van een confessioneel geluid – waarvoor aandacht zal zijn tijdens de voorjaarsconferentie op 9 mei a.s. – moet anders worden vormgegeven dan is gedaan. De waarde en noodzaak van een confessioneel geluid in en voor de kerk is wat mij betreft onverminderd aan de orde. Al lezende in de kerkelijke media van de PKN blijf ik hiervan bewust. Andere kanalen dan eertijds zullen gezocht en verkend moeten worden. Voorbereiding op de invulling van de vacature van onze hoogleraarspost bijvoorbeeld behoort hier wat mij betreft toe. De bemensing van de taakgroepen en met name Gemeente en Theologie is dus van belang voor het doel van onze vereniging.

Mocht u benaderd en gevraagd worden, zeg dan ‘ja, ik doe mee!’.

VAN DE VOORZITTER
5
515044.indd 3 1/22/2023 8:38:04 PM

EEN LIEFDESGESCHIEDENIS IN DE SCHADUW VAN DE DOLEANTIE

Onlangs verscheen Wanneer toch mijn liefste?, van dr. Jan Dirk Wassenaar. Het boek werd op 25 juni jl. in de kerk van het Friese Scharnegoutum onder grote belangstelling gepresenteerd. Zoals de ondertitel aangeeft: het is een beschrijving (aan de hand van bewaard gebleven brieven) van ‘een liefdesgeschiedenis in de schaduw van de Doleantie’. De titel komt uit de brief van Hantje, een van de beide hoofdpersonen, van 19 mei 1889. De vraag is een uiting van het verlangen waarmee beide geliefden al die jaren hebben uitgekeken naar de dag van hun echtvereniging.

RECENSIE
6 515047.indd 2 1/22/2023 8:38:00 PM

De desbetreffende briefwisseling werd gevoerd tussen 1883 en 1890. Anna Noordmans (oudere halfzuster van de later bekend geworden theoloog dr. O. (Oepke) Noordmans) en Hantje van Dijk (student theologie aan de toen net, in 1880, opgerichte Vrije Universiteit) hadden elkaar leren kennen en onderhielden de relatie. Anna woonde nog op de ouderlijke boerderij in Scharnegoutum; Hantje (samen met zusters en broer) in Amsterdam. De reis Friesland-Amsterdam was lang en gecompliceerd: per trein (Scharnegoutum-Stavoren) en boot (Stavoren-Amsterdam, over de Zuiderzee). Die kon maar af en toe worden ondernomen. Maar brieven gingen snel, én frequent. Al eerder vertelde de auteur zelf in dit blad iets over dit boek (nummers van 9 en 30 juni jl.). We hoorden over verwikkelingen rond dr. Ph.J. Hoedemaker. Die was vanaf 1880 hoogleraar aan de VU (en medestander van Abraham Kuyper, daar toen ook hoogleraar), maar in 1888 op eigen verzoek ontslagen (en weer predikant geworden). Hij kon zich met de koers van Kuyper en de VU richting kerkscheuring niet verenigen; daarvoor was hem de Hervormde Kerk, hoezeer hij die ook bekritiseerde, te lief. Maar Wassenaars boek verdient nadere aandacht. De schrijver kreeg de uitgebreide briefwisseling tussen beide geliefden ter beschikking. Hij heeft de inhoud daarvan zorgvuldig, met veel citaten, weergegeven. Ja, het gaat hier om een liefdesgeschiedenis. Maar tegelijk om méér. We krijgen een beeld van het sociale leven en van familieverhoudingen eind negentiende eeuw in Friesland (de stambomen van de families Noordmans en Van Dijk, achterin opgenomen, zijn onmisbaar ter verheldering). Er zijn grote gezinnen; kindersterfte was niet zeldzaam. Anna (eigenlijk Antje) had dezelfde naam gekregen als haar oudere, kort na de geboorte gestorven zusje. Ze zou zelf zeven kinderen krijgen, en als veertigjarige sterven.

Wij lezen over Anna’s leven. Van een opleiding is geen sprake. Ze wordt opgeslokt door de huishouding, doet naaiwerk, helpt soms in de boerderij thuis, en vaak in het gezin van haar oudere zuster. En we lezen over het studentenleven in Amsterdam, aan de VU. Over de omgang met de hoogleraren (men was bevreesd voor Kuyper!) en over hoe naar tentamens en examens werd toegewerkt.

De Doleantie had op beider levens grote invloed. Hantje blijkt een overtuigd

voorstander daarvan. Ook Anna, zeer gelovig, laat zich op die weg steeds meer meenemen. In hun briefwisseling spreken zij beiden vaak over het geloof. Sterfgevallen in de omgeving geven telkens aanleiding tot ontboezemingen over de vergankelijkheid van het leven en over het aangewezen-zijn op Gods blijvende zorg, over Christus als Borg voor het eeuwige leven.

Het kerkelijk leven neemt, bij beiden, een grote plaats in. Kerkgang, later ook Avondmaalsdeelname, geldt als heilige plicht. Daarbij worden de lezers meegenomen in de overwegingen omtrent bij wie, bij welke dominee, zij zullen kerken. De keus tussen voorgangers die vasthouden aan de hervormd-synodale regels en zij die uit trouw aan de belijdenis daarmee menen te moeten breken wordt weloverwogen gemaakt. Hantje en steeds meer ook Anna zien hun keus voor de Doleantie als identiek met de ware keus voor de zaak van Jezus Christus. Anna moet beseffen ‘dat het een grote zonde is, zich aan te sluiten bij een gemeente waarin de tucht niet wordt uitgeoefend’, schrijft Hantje haar op 7 november 1887. Zó scherp heeft het destijds gelegen.

Opvallend: de ondertitel van het boek spreekt over een liefdesgeschiedenis ‘in de schaduw van de Doleantie’. Schaduw, inderdaad. Dr. Noordmans, Anna’s jongere (half)broer, verwees daar later naar, in een lezing die hij in 1935 hield aan de VU (nu in deel 4 van zijn Verzamelde Werken): ‘De scheur van 1886 ging dwars door het gezin waartoe ik behoorde. De helft ging mee met wat toen de Doleantie heette, de andere helft niet.’ Die familiescheur zien wij in de briefwisseling tussen Anna en Hantje levensgroot ontstaan.

Het was vooral voor vader Noordmans (prominent kerklid en ambtsdrager in hervormd Scharnegoutum) moeilijk te verteren dat Anna van de Hervormde Kerk overging naar de Christelijk Gereformeerde Kerk ter plaatse (christelijk gereformeerden waren er al eerder; later zouden velen van hen zich met de ‘dolerenden’ verenigen in wat ‘de Gereformeerde Kerken in Nederland’ zou gaan heten). Toen Anna en Hantje in december 1890 trouwden, werd het huwelijk in de inmiddels gevormde dolerende kerk ingezegend. Vader Noordmans kon het niet opbrengen deze kerkelijke bevestiging en inzegening bij te wonen.

Was het tussen hervormden en dolerenden (gereformeerden) destijds dan alleen maar haat en nijd? Misschien

dat later de scherpe kantjes er toch wat afraakten. Oepke Noordmans werd later, in 1903, predikant in dezelfde streek (Idsegahuizen-Piaam) waar toen ook Hantje predikant was; Hantje gereformeerd, Oepke hervormd. Wassenaar citeert wat één van Hantje’s kinderen hem later schreef: ‘Ze hebben altijd prettig naast en met elkaar ieder zijn eigen gemeenteleven beleefd in goede harmonie en met respect voor elkaars stijl.’

De lectuur van Wassenaars boek doet beseffen hoeveel er sinds 1890 is veranderd, sociaal én kerkelijk. De animositeit tussen hervormden en gereformeerden is er niet meer. Ze zijn samen opgegaan in wat vandaag (sinds 2004) ‘Protestantse Kerk in Nederland’ heet. Over het gezag van de belijdenis wordt niet meer gestreden. De vraag is zelfs of de belijdenis er nog toe doet. Zijn we vandaag niet veel te individualistisch geworden om ons nog over zoiets kerkelijks als een (‘de’) belijdenis druk te maken? Zoeken we vandaag geen antwoorden op ándere vragen: onze eigen geloofsvragen? Maar dat is stof voor een ander artikel!

N.a.v.: Jan Dirk Wassenaar, Wanneer toch mijn liefste? Anna Noordmans en Hantje van Dijk, een liefdesgeschiedenis in de schaduw van de Doleantie. Heerenveen 2022. Prijs: € 29,99.

7
515047.indd 3 1/22/2023 8:38:01 PM

GODS WERK IN CONGO

Sinds 2018 wonen wij, Mark en Corine, met ons gezin in de Democratische Republiek Congo. In 2016 waren we van Nederland naar Rwanda uitgezonden. Na ruim anderhalf jaar in het uitermate georganiseerde en relatief veilige Rwanda te hebben gewoond, verhuisden we naar het door wanorde en onveiligheid geteisterde noordoostelijke deel van het buurland Congo.

Congo is een enorm land. Alleen al onze provincie Ituri is anderhalf keer zo groot als Nederland. De afgelopen decennia is Noordoost Congo geteisterd door geweld. Geweld in de meest verschrikkelijke vormen. Door milities die zich willen verrijken met geld en grondstoffen. Door conflicten tussen stammen of door hen die van de chaos van dit alles willen profiteren. Dit alles heeft gezorgd voor miljoenen vluchtelingen. De armoede en corruptie leiden ertoe dat de gezondheidszorg nog eens extra onder druk staat. Ziekenhuizen en klinieken worden geplunderd en vernield, personeel vermoord en patiënten moeten grote afstanden afleggen voor zorg.

ZIEKENHUIS

De Congolese kerk waar de GZB mee samenwerkt en waar wij voor werken wil hen helpen met goede medische zorg.

Dat was de reden dat we, na enige voorbereiding, in Lolwa kwamen te wonen, een dorpje in het tropisch regenwoud. Daar zetten we ons in voor de ontwikkeling van het ziekenhuis om het Evangelie zichtbaar te maken. Het ziekenhuis was vervallen in de loop van de jaren. De kerk was niet in staat om de gebouwen te herstellen, medische apparatuur te kopen en de kwaliteit van zorg weer op peil te krijgen. Ik ging aan de slag als tropenarts (AIGT) in de patiëntenzorg en het opleiden van artsen en verpleegkundigen. Corine stak haar tijd in de administratie en coördinatie van projecten van het ziekenhuis. Samen gaven we les aan Thijmen (10), Aron (8) en Aimée (5). We zaten midden in de uitvoering van projecten met geld van EO Metterdaad. We hadden een sterke hoop dat het ziekenhuis in ongeveer vier jaar tijd zou zijn uitgegroeid tot een gezonde onderneming en een getuige-

nis voor iedereen in de omgeving. Tot april vorig jaar alles veranderde. Op 11 april 2022 werden we zelf vluchteling.

VLUCHTELING

Ik had in de kerk van Lolwa wel eens een bijbelstudie geleid over 1 Petrus, over hoe het lijden deel uitmaakt van ons leven als christen. Ik vertelde dat er in Congo volgens de stichting Open Doors steeds meer christenvervolging is. Toen wist ik nog niet dat het lijden zo dichtbij zou komen. Geleidelijk was de extreem gewelddadige Islamitische groep ADF onze kant op bewogen. Plots staken ze een rivier over, richting Lolwa. De dreiging werd te groot voor ons als gezin om te blijven. We pakten in twee uur onze spullen en werden door een vliegtuigje van MAF (Mission Aviation Fellowship) opgehaald en naar provinciehoofdstad Bunia gebracht. Drie weken later werd Lolwa voor het eerst aangevallen door ADF. Er werd een poging gedaan om medicijnen te stelen en personeel te ontvoeren. God zij dank mislukte dit. Het restje achtergebleven personeel van het ziekenhuis, onze buren, de hele lokale bevolking vluchtte weg. Sindsdien is het dorp verlaten en het ziekenhuis dicht.

GEZEGEND

Toch voelen we ons gezegend. Natuurlijk waren we van slag toen we plotseling in Bunia kwamen te wonen. We woonden tijdelijk in andermans huis, wachtten af hoe verder. Na een tijdje besloten we zelf een huis te zoeken, ons meer te settelen. De kinderen gingen naar een school, wij aan het werk in de andere projecten en ziekenhuizen van de kerk in de regio. Het was aanpassen en dat kostte tijd en energie. En toch was dat voor ons relatief eenvoudig. We ontvingen geld van de kerk uit Nederland voor inrichting van ons huis en adviezen voor woning en werk van de kerk in Congo. Voor onze collega’s en dorpsgenoten uit Lolwa was het een stuk lastiger. Veel van hen zijn nu zonder werk en zonder

WERELDWIJD
8
515049.indd 2 1/22/2023 8:38:00 PM

inkomen. Sommigen wonen nog steeds in bij andere mensen en weten niet hoe ze hun kinderen naar school moeten laten gaan. Vandaag werd ik nog gebeld door de ziekenhuispastor of ik hem niet een beetje geld kon sturen. Onze tuinman, die nu ook niet in Lolwa is, geven we nog steeds een deel van zijn salaris, maar eigenlijk is het alleen voldoende voor het schoolgeld van zijn kinderen. Terwijl hij ook een huis moet huren en eten moet kopen. Voor veel mensen is de realiteit erg hard.

VERBONDENHEID

Meewerken aan de komst van Gods Koninkrijk vanuit de verbondenheid als kerk wereldwijd, dát is de reden dat we dit doen. Dat is de kern van onze uitzending. Gods roeping om één te zijn als Christenen is key. Dat kost soms wat: als de één lijdt, lijden anderen ook. Maar vanuit de uitwisseling tussen Nederland en een land als Congo waar omstandigheden anders zijn, groeien nieuwe dingen. Toen onze thuisgemeente in Rotterdam Delfshaven op zoek was naar een tweede predikant, hadden we Congolezen om gebed gevraagd voor die zoektocht. Ze vroegen ons steeds of er al iemand gevonden was en leefden mee. Zo weten we dat er ook Nederlanders zijn die meeleven met de gevluchte mensen uit Lolwa en voor hen bidden.

GODS AANWEZIGHEID

Wijzelf hebben besloten in Congo te

blijven. Ondanks dat de kans erg klein is dat we als gezin in de komende jaren zullen terugkeren naar Lolwa. Dat was wel een worsteling, maar we geloven dat God ons nog steeds roept om Licht te brengen in deze plek van duisternis. Ik mag nu op andere plaatsen in de regio zorg verlenen en

dokters trainen. Zolang de wolk van Gods aanwezigheid hier blijft hangen, blijven wij hier ook nog wel even hangen. En ook na ons gaat Hij door met Zijn werk.

Mark Godeschalk, Congo

Zie verder: www.gzb.nl/ZorginCongo

9
515049.indd 3 1/22/2023 8:38:03 PM

PANDEMIEËN EN PROTESTANTEN

De COVID-19-pandemie van de afgelopen jaren heeft laten zien dat volksgezondheid voor gelovigen niet altijd heilig is. Er bestaat bij veel van hen een zekere spanning tussen de religieuze loyaliteit en de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid. Het dertigste ‘Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme na 1800’, Pandemieën en protestanten, laat vanuit historisch perspectief zien wat de epi- en pandemieën in de afgelopen tweehonderd jaar ons vertellen over de plaats van religie in de samenleving.

Op de historiografische inleiding van de redacteuren Tom-Eric Krijger en Paul van Trigt volgen negen interessante artikelen.

• Krijger schrijft over discussies over biddagen en kerkgang ten tijde van epi- en pandemieën van 1795 tot 2022.

• Fred van Lieburg neemt het beleid van de overheid inzake vaccinatie van 1798 tot 2022 onder de loep.

• Charlotte Dommerholt stelt de plaats van angst en de rol van religie in dagboeken van de Nederlandse burgerij tijdens de cholera-epidemieën van 1832, 1848 en 1866 aan de orde.

• Evelien Walhout en Frans van Poppel vestigen de aandacht op de samenhang tussen godsdienst en mortaliteit in Nederland van 1775 tot 1940.

• Thijs Scherjon richt de blik op reacties van protestantse gemeenschappen in Leiden op de Spaanse griep van 1918 tot 1920.

• Christoph van den Belt gaat onder het motto ‘Polio in de pers’ in op de wijze waarop het Reformatorisch Dagblad met de kwestie van vaccinaties is omgegaan.

• Van Trigt bespreekt de viering van het avondmaal tijdens de COVID-19-pandemie, ‘als venster op de verhouding tussen publieke gezondheid en protestantse religie’.

• Veerle Dijkstra laat zien hoe Utrechtse kerken zich in 2020 ten opzichte van corona gepositioneerd hebben.

• Birgit Meyer presenteert een slotbeschouwing.

Pandemieën en protestanten roept veel herkenning op. Tal van kwesties die de afgelopen jaren hebben gespeeld, deden dat ook vroeger al. Ik noem een

RECENSIE
10 515069.indd 2 1/22/2023 8:38:07 PM

PANDEMIEËN EN PROTESTANTEN LAAT VANUIT VERSCHILLENDE

INVALSHOEKEN ZIEN HOE PROTESTANTEN IN MEER DAN TWEE

EEUWEN GEWORSTELD HEBBEN MET DE RELATIE TUSSEN HUN

GELOOF EN HUN BURGERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEDEN TEN

AANZIEN VAN DE VOLKSGEZONDHEID. MET HET BOEK IS NOG NIET ALLES GEZEGD. HET HISTORISCHE PERSPECTIEF DOMINEERT DAARIN, WAT VOOR EEN GESCHIEDENIS-JAARBOEK NATUURLIJK NIET VREEMD IS.

MEN ZOU DE THEMATIEK BIJVOORBEELD OOK (MEER) VANUIT

THEOLOGISCH OF JURIDISCH OOGPUNT KUNNEN BEKIJKEN

voorbeeld: de kwestie van het drinken uit één beker bij de viering van het Heilig Avondmaal. Scherjon doet de discussie daarover in de Hervormde Gemeente te Leiden ten tijde van de Spaanse griep uitvoerig uit de doeken. Naar mijn indruk is die daar toentertijd heel wat principiëler gevoerd dan de afgelopen jaren in veel gemeenten het geval is geweest.

Bij de presentatie van Pandemieën en protestanten op 16 december, die ik bijgewoond heb, reageerden historicus prof.dr. James Kennedy en ds. Rosaliene Israël, scriba van de Protestantse Gemeente te Amsterdam, op de uitgave. Kennedy stond in zijn reflectie stil bij de kwestie van de godsdienstvrijheid. Daar-

van is in ons land sprake nog steeds sprake, met dank aan Thorbecke. Maar hoe lang nog? De spreker ontwaarde de afgelopen tijd afname van zelfvertrouwen van de kerken, om niet te spreken van ‘zelfcensuur’. ‘Wie zijn wij nog?’, ‘Wat mogen we nog?’, ‘We willen niet tarten.’ Kennedy zag een aardige, zoekende kerk. In dit verband: hij vond dat de kerken wel erg snel tot het houden van online-diensten overgegaan waren. Kennedy vroeg ook aandacht voor de rol van de kerk in de samenleving. Hij stelde vast dat de profetische rol (‘straf’, ‘boete’) in de loop van twee eeuwen sterk verminderd is. Israël sloot daar bij aan: de gedachte om vanwege de pandemie een bidstond te organiseren was noch in haar noch in de Protestantse

Gemeente te Amsterdam opgekomen. De priesterlijke rol (‘troost’) was er nog wel. En de diaconale.

Kennedy constateerde ten slotte dat het geloof in Gods voorzienigheid is ingewisseld voor de gedachte dat de natuur zich autonoom ontwikkelt. Inmiddels is er zelfs sprake van allerlei complottheorieën, stelde hij vast.

Pandemieën en protestanten laat vanuit verschillende invalshoeken zien hoe protestanten in meer dan twee eeuwen geworsteld hebben met de relatie tussen hun geloof en hun burgerlijke verantwoordelijkheden ten aanzien van de volksgezondheid. Met het boek is nog niet alles gezegd. Het historische perspectief domineert daarin, wat voor een geschiedenis-jaarboek natuurlijk niet vreemd is. Men zou de thematiek bijvoorbeeld ook (meer) vanuit theologisch of juridisch oogpunt kunnen bekijken. Ik wijs in dit verband op het artikel ‘Godsdienstvrijheid in lockdown?’ van dr.mr. Klaas-Willem de Jong in Kerk en Theologie 72 (2021), p. 43-55. Bij de presentatie van het boek werd voor vergelijkend onderzoek gepleit: wat is er te zeggen over pandemieën en rooms-katholieken en hoe zijn de ontwikkelingen in andere landen geweest? Maar dat alles viel uiteraard buiten het kader van een jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme.

Besproken:

Tom-Eric Krijger en Paul van Trigt (red.), Pandemieën en protestanten. De omgang met infectieziekten in protestants Nederland sinds 1800; KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht, 2022; 206 p.; ISBN 9789043539135; prijs: € 17,99.

11
515069.indd 3 1/22/2023 8:38:07 PM
Prof.dr. James Kennedy. (Foto: Reformatorisch Dagblad / André Dorst)

GESCHIEDENIS

IK WORSTEL EN KOM BOVEN

70 JAAR NA DE WATERSNOODRAMP DIE ZUIDWEST-NEDERLAND OVERSPOELDE

Op 1 februari 2023 wordt landelijk herdacht dat 70 jaar geleden de Watersnoodramp in Zuidwest Nederland plaatsvond. Ouderen onder ons weten zich nog goed te herinneren hoe in de nacht voorafgaande aan de ramp de noordwesterstorm tot orkaankracht op de Zeeuwse kusten beukte. Velen werden in de slaap verrast toen langzaam maar duidelijk berichten via de radio door kwamen dat de noordwesterstorm met springtij een allesverwoestende werking had op de dijken en het achterland.

Sommigen dachten toen dat de watersnoodramp een Godsoordeel was. Niet alleen de Zeeuwse kusten, ook de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant werden door het kolkende en bruisende water getroffen. Het scheelde een haar of dijken bij de Zuidplaspolder waren ook getroffen. Dan was het water mogelijk opgerukt tot Gouda, Rotterdam en Amsterdam. Gelukkig is het zo ver niet gekomen. Algemeen besef drong door dat er een reddingsplan, het beroemde Deltaplan nodig was en dat kwam een jaar later, in 1954 in werking.

DEELS TE VOORKOMEN

Vanzelfsprekend vroeg iedereen in Nederland zich af: “hoe kon deze ramp zo gewelddadig toeslaan? Om daarachter te komen moeten we terug in de tijd naar 1937, dus nog vóór de Tweede

Wereldoorlog De directeur van Rijkswaterstaat, ir. Johan van Veen, was al begin jaren ’30 er van overtuigd dat het kustgebied van Nederland veiliger moest. Daartoe richtte hij vanaf 1933 aan de Studie van Zeearmen Benedenrivieren en Kusten. In 1937 waarschuwde hij luid en duidelijk: de dijken in Zuidwest-Nederland zijn te laag en er moet snel iets gebeuren! Pas in 1950 werd begonnen met de afdichting van de Brielse Maas. Eind december 1952 drong het tot Jacob Algera, AR-minister van Verkeer en Waterstaat door, dat de zeearmen tussen Walcheren en Voorne afgesloten moesten worden Zijn rapport hierover verscheen op 29 januari 1953 en drie dagen later was de watersnood een feit. Het is wellicht achteraf gezien gemakkelijk kritiek te uiten dat het Deltaplan zo vertraagd in werking trad, maar niet vergeten mag worden dat

1944 Walcheren was geïnundeerd door de Geallieerden en de nawerking van de oorlog vertragend werkte.

LUCTOR ET EMERGO

Bij deze Latijnse woorden: ik worstel en kom boven wordt gedacht aan het Zeeuwse wapen uit 1586, waarbij een leeuw uit het water oprijst. Deze leeuw kan goed als model staan voor de leeuwenmoed waarmee de bevolking van Nederland aan de slag ging. Zij aan zij werden zandzakken aangedragen, helikopters haalden doodsbange mensen van daken en schuren. Er waren voedseldroppings, er kwam een grote inzamelingsactie. “Beurzen open, dijken dicht”, geleid door spraakwaterval Johan Bodegraven van de NCRV. Een Italiaanse bonthandelaar uit Milaan haalde een heel rek met bondjassen leeg en liet dit naar Nederland vervoeren. De

12
515074.indd 2 1/22/2023 8:38:14 PM
Mensen met een vlag en schamele bezittingen op het dak van hun boerderij tijdens de watersnoodramp in Zeeland.

samenwerking en de gezamenlijke inzet, maar ook de bede tot God om uitredding, was spreekwoordelijk. Er werd ontzettend hard gewerkt om het leed te verzachten. Van Veens plan werd uiteindelijk toch uitgevoerd. Alle eilanden werden met elkaar verbonden. De NTS liet niet na telkens beelden te tonen hoe de grote betonnen caissons in het water zakten en zo het ene gat na het andere werd gedicht.

VORMGEVEN ZOALS GOD HET BEDOELD HAD

We halen ir. Van Veen nog een keer voor het voetlicht. Hij was een rasechter Groninger van het Hogeland en geboren in Uithuizermeeden. Hij kwam uit een hervormde familie, van wie de familiebank nog steeds in de kerk van Uithuizermeeden staat. Later bekeerde hij zich tot de Christian Science Church, in navolging van zijn zuster die in de Verenigde Staten woonde. Van Veen was overtuigd christen. Hij geloofde dat de mens geschapen was om het land vorm te geven, zoals God het ooit bedoeld had. Hier sprak iemand die zijn tijd ver vooruit was, want hoe actueel is deze uitspraak nu wel niet!

NIEUW DELTAPLAN

De nautische ontwikkelingen staan nooit stil. In Barcelona zag ik jaren geleden de Nautische Hogeschool, waarbij studenten opgeleid worden die zich bezighouden met toekomstige rijzing van de zeespiegel. Ook in ons land zal dat ongetwijfeld gebeuren aan de TU in Delft. Ons land moet bestendig blijven bij hoger water. Als de Thwaith Gletscher in het Zuidpool gebied versneld afbreekt kan dat in de komende decennia een rijzing van 1,5 meter of meer ten gevolge hebben. Dan moeten onze dijken opnieuw worden ingericht. Het is te hopen dat er ook dan weer zo’n wakkere ingenieur als Johan van Veen opstaat om leiding te geven aan een nieuw Deltaplan. Hij overleed in 1957 ten gevolge van een hartaanval. Op 28 september 2020 onthulde de dochter van Van Veen een beeld van haar vader op de Schielandse Hoge Zeedijk in Capelle aan den IJssel, dichtbij de Hollandse IJsselkering, het eerste Deltawerk van Nederland, waarvan de voltooiing Van Veen nog mocht meemaken. Luctor et Emergo, het beeld van doorzettingsvermogen en vasthoudendheid onder toeziend oog van God de Vader.

GELOOF EN EMOTIES

Voor velen zal de koppeling van de begrippen geloof en emoties een mooi gevoel opleveren. Geloof kan ons toch immers liefde en zo blijdschap geven? Toch zullen er ook zeker juist confessionelen zijn bij wie de verbinding van geloof met emoties argwaan oproept. Emoties komen immers uit ons bewustzijn voort, hebben toch te maken met gevoelens? Voordat je het weet ben je middels emoties dan bezig met je eigen stemmingen en niet zozeer met God zelf. ‘De grote Karl Barth’ was toch niet voor niets zeer beducht om in de theologie na te denken over emoties en zo over de werking van geloof in ons bewustzijn?

Reeds verschillende jaren ben ik bezig met de rol van onze emoties in de ethiek, met name de christelijke ethiek. Heel specifiek doe ik een promotieonderzoek naar hoe vooral de christelijke ethiek omgaat met haat. Het gaat dan om de vraag hoe de ethiek helpend kan zijn om ‘voorbij de haat’ te komen. Haat is immers één van de sterkste emoties. Hopelijk is het voor ons zo dat de emotie ‘liefde’ een nog sterkere kan wezen. Dat is echter lang niet zo vanzelfsprekend. De filosoof Immanuel Kant zei zelfs ooit: ‘is er bij ons sprake van een blijvende haat, dan kun je nog maar één ding doen, en dat is naar de psychiater gaan…’ Onze Heer was in de Bergrede hieromtrent reeds heel duidelijk: ‘heb ook je vijanden lief in plaats van ze te haten en bid voor wie jullie vervolgen.’ (Matt. 5:43) Al met al, wanneer we nadenken over geloof en emoties komt er ‘een wereld aan gedachten’ boven.

VERLANGEN

Graag wil ik me hier en nu beperken tot de vragen: wat zijn eigenlijk emoties? En wat voor rol spelen ze in ons geloof? Er is een tijd geweest dat emoties er zeer toe deden in de theologie, zo ook in de tijd van de opkomst van de zogenaamde Nadere Reformatie. Toen in de 16e en 17e eeuw de rol van de Rooms-Katholieke kerk voor protestanten van minder waarde werd om zeker van het heil van God te zijn, ging men met name in de Nadere Reformatie kijken naar het bewustzijn om te duiden of het heil van God in de gelovige aanwezig was. In de taal van die tijd werd het woord ‘neiging’ gebruikt als term voor emoties. ‘Neiging’ is ook te vertalen met ‘verlangen naar’. De filosofie zegt behoorlijk eenduidig dat een

emotie in ons ontstaat wanneer er een bepaald verlangen is. Kom je in het leven van alledag in aanraking met iets dat te maken heeft met een verlangen in jou, dan ontstaat een emotie. Een eenvoudig voorbeeld: wanneer je als kind hoopte een fiets voor je verjaardag te krijgen, en je zag je ouders een week van te voren de fietswinkel bezoeken, dan kan het niet anders dan dat je de emotie blijdschap op dat moment ervaart. Om een lang verhaal hier kort te houden, zelf ben ik zeer onder de indruk van de definitie van de filosoof Martha Nussbaum: ‘Emoties impliceren een oordeel over belangrijke zaken, een oordeel dat, doordat we een extern object belangrijk achten voor ons welzijn, een erkenning betekent van behoeftigheid en onvolledigheid tegenover delen van de wereld die we niet volledig beheersen.’ (Oplevingen van het Denken, p. 31). Onze emoties vertellen ons haast regelrecht wat onze verlangens zijn. Ik kan immers onderzoeken in mijn bewustzijn waarom ik blij of boos of bang ben. Paulus past dit ‘zelfonderzoek’ dan ook al toe in bijvoorbeeld Romeinen 13:8-14, 1 Korintiërs 13 en Galaten 5. Heel expliciet stelt hij ons de vraag: hoe ziet mijn leven er uit wanneer ik ‘de liefde niet heb’? Opeens wordt de theologie volledig praktisch. Mijns inziens is zo het Evangelie laten klinken heel hard nodig. Evangelie gaat zo direct bemoeienis hebben met ons bewustzijn. En wanneer we ergens behoefte aan hebben als laat-moderne mensen is het toch dat wel. Een God die ons aanspreekt tot in onze ziel.

VERWAARLOZING?

Toch is er veel schroom, ook in onze kringen, om geloof en emoties te koppelen, dit ondanks de invloed van Nadere Reformatie en Piëtisme in onze protestantse geschiedenis, ook ondanks de opkomst van een evangelicale wijze van geloven met oog voor de plaats van emoties. Komt dit omdat Karl Barth, zeer terecht, wees op het gevaar van toegeven aan de gevoelens van ‘de onderbuik’ en de opkomst van het fascisme? Komt het door een bepaalde verwaarlozing in de theologie van ‘onze binnenkant’. Alleen al bezig zijn met de opmerking van Paulus over ‘het hebben van liefde’ in 1 Korintiërs kan al zoveel opleveren. Wat mij betreft goed en belangrijk om op zorgvuldige wijze met geloof en emoties bezig te zijn…..

ds. Gerard van Velzen, De Lier

GELOOF
13
515074.indd 3 1/22/2023 8:38:14 PM

GOD OPENT VOORGOED DE TOEKOMST

In de lijdenstijd 2023 lezen we uit Exodus. Israël jammert over de slavernij. God schenkt barmhartig en wonderlijk een redder in Mozes. Nadat alle verzet door de HEER gebroken is, ligt de weg naar het beloofde land definitief open. Israël is bevrijd uit Egypte, vrij om Hem te dienen.

De weg naar de Uittocht is voor het volk Israël de kern van haar geschiedenis. Toen maakte de HEER zich bekend. Hij liet zien wie Hij is en wil zijn. In het geloof van Israël wordt hierop steeds weer teruggegrepen. De Tien Geboden beginnen met de vraag waarom je de HEER zou dienen. Het antwoord: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij heb bevrijd. (Ex. 20:1)’. De verlossing uit de slavernij en het wonen in het beloofde land moeten ouders hun kinderen doorvertellen, opdat zij Gods geboden naleven onder Gods zegen (Deut. 6:20-25). Exodus is de kern van het oude verbond. In Israël zal de Messias worden geboren, die een einde zal maken aan de grootste slavernij, dat mensen niet uit zichzelf los kunnen komen van de zonde. Alleen God zelf kan dat geven door zijn verzoenende kracht. Deze gebeurtenis, het lijden en sterven van Jezus, is de kern, het fundament van ons geloven. Om Christus willen we God dankbaar dienen en zijn Koninkrijk centraal zetten in ons dagelijks leven.

HET NIEUWE VERBOND

Vertel Het Maar kiest ervoor de geschiedenis van Israël te vertellen. Als wij als christenen Exodus lezen, beseffen we dat God steeds naar mensen heeft omgezien in hun nood en onmacht. Hij toont dat Hij sterker is dan alle tegenkrachten die gelovigen ondervinden en zelf veroorzaken. Zijn liefde doet wat onmogelijk lijkt. De redding van Mozes, zijn roeping en optreden bij farao wijzen vooruit naar Gods Zoon. We begrijpen de woorden en daden van Christus tegen de achtergrond van Isaraëls geschiedenis. Dat is wezenlijk. Tegelijk is wat Gods Zoon doet groter dan de Uittocht, alomvattend. Jezus is meer dan een lijdende mens of zelfs dan een lijdende profeet.

Hij is God zelf in ons midden en kiest ervoor de weg van gehoorzaamheid tot de dood te gaan. Uit de Schelfzee ontsnapt een volk aan de dood, op Pasen wordt de dood voor heel de schepping voorgoed machteloos gemaakt. Gods doel voor zijn kinderen blijft hetzelfde. Om Gods grote daden op weg naar Pasen willen dag aan dag met Hem verbonden zijn. Hij is onze Heer!

DE BARMHARTIGE GOD

Exodus begint met een troosteloze situatie, strijdig met de bedoeling van Gods schepping. Terwijl haat en dood allesbepalend lijken kiest God de kant van Israël. Dat blijft echter verborgen. Zelfs wanneer Mozes wordt geboren en gered. Zonder het te beseffen en te willen werkt de farao mee aan Gods werk. Doordat Mozes in het paleis van farao wordt opgevoed krijgt hij de juiste opleiding.

De Egyptische prins Mozes blijft in zijn hart verbonden met zijn volk Israël en vecht voor hen. Met dit geweld schept hij afstand tussen God en hemzelf. Mozes moet vluchten naar Midjan en daar leren om afhankelijk te zijn, om meer één te worden met zijn Heer. Dat laatste herkennen we uniek in Jezus. Zonde, verdriet, ziekte en pijn gaan Hem aan het hart. Door woorden en

daden waarin Gods liefde zichtbaar wordt, gaat Hij gehoorzaam de weg van zijn Vader, waartoe Hij geroepen is.

ZONDER GOD GEEN LEVEN

Ik ga even voorbij aan de hardnekkigheid van de slavernij. Vele plagen zijn nodig om farao op de knieën te krijgen. In eerste instantie lijkt de ellende alleen maar groter te worden. Dat Israël gespaard blijft voor de plagen die Egypte treffen, is steeds een teken van hoop. De HEER is wie Hij zegt te zijn. De tiende plaag is de ultieme: de dood van de eerstgeborene, de erfgenaam. De HEER snijdt de toekomst van Egypte af. Dat lezen we twee weken voor Pasen. Door de Eerstgeborene van God is er toekomst voor ons. Jezus’ verschrikkelijke lijden en sterven doen ons beseffen, dat we volkomen afhankelijk zijn van Gods goedheid en genade. Terwijl Gods engel Egypte gaat straffen met de tiende plaag, wordt er van de Israëlieten ook iets verwacht. Ze moeten samen van het Lam en ongedesemd brood eten. Veilig achter de deurposten die zij met bloed bestreken hebben. De tiende plaag leert de Israëlieten: hun verlossing komt alleen als zij de HEER gehoorzamen. Als het bloed van het Paaslam niet aan de deurposten is gestreken komt ook hun oudste zoon om. Ze moeten het oude achter zich laten en God volgen naar het nieuwe. Gods genade is niet vrijblijvend, maar roept om een antwoord. Zonder God is er geen leven.

DE OVERWINNING

De vrijheid blijft kwetsbaar. Onze verloste, gebroken wereld lijkt op de Schelfzee, waar het alsnog mis dreigt te gaan. De verlossing is onvoltooid. Pasen is Gods weg door die zee voor ons. Jezus wordt opgewekt uit het graf, Gods ongedachte weg door de dood naar het nieuwe leven. De HEER opent voorgoed de toekomst. ‘Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht, voert Hij ons in ’t eeuwig licht’.

ds. Dick Westerneng, hoofdredacteur Vertel Het Maar

VERTEL HET MAAR
14
515076.indd 1 1/22/2023 8:38:06 PM

12 delige serie: the New interpreters Bible commentary

9781426735783 Nieuw: € 250,00 Tel. 06 2889 9076

Inhoudsopgave

REDACTIE

Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo. Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.

Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com

HOOFDREDACTEUR

ds. Arien Treuren

EINDREDACTEUR

ds. Dirk van Duijvenbode

Koning Willem III weg 16 C

3151 HJ Hoek van Holland

Tel. 06 - 20628184

DEELREDACTIES

Wereldwijd:

ds. Hans van Dalen

Geloof:

ds. Arien Treuren, ds. Mart Jan Luteyn

Theologie:

dr. Wim de Bruin

Vertel het maar:

ds. Dick Westerneng

Kerk:

dr. Jan Dirk Wassenaar

Samenleving:

dr. Jacques Schenderling

Gemeentewerk:

ds. Roberto Buijs

Cultuur:

ds. Annelieke Warnar

ds. Robert-Jan van Amstel

Themanummers:

ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens

Varia, persberichten en eindredactie:

ds. Dirk van Duijvenbode

Vaste medewerkers:

dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan

UITGEVER, ABONNEMENTEN  EN BEZORGING

BDUvakmedia

Postbus 67

3770 AB Barneveld tel. 0342-494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl

Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244  e-mail: r.abraham@bdu.nl

Kosten abonnement bij vooruitbetaling:

Jaarabonnement € 86,10

Halfjaarabonnement € 48,90

Kwartaalabonnement € 30,25

Buitenland, jaarabonnement € 137,25

Jaarabonnement student € 46,90

BEROEPINGSWERK

BEROEPEN TE:

Delft(prot., Binnenstad), mw. B. Lamain, Den Hoorn- ‘t Woudt(prot.). Dirksland(herv.), B.J.P. de Bruin, Middelburg(herv., De Ontmoeting). Gouda(herv., Sint Jan) en Houten(herv.), A.B. van Campen, Hazerswoude(herv.).

AANGENOMEN NAAR:

Staphorst-Rouveen(ger.), D. Rodenburg, Nunspeet(herv., Sionskerk). Capelle aan den IJssel(prot., Schenkel), J.C. Schimmel, Spijk- Losdorp(prot.).

Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.

Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341-565477, klantenservice@cbb.nl

COLOFON 15
opening - Wat Ik niet ben -- Stef Bos ds. Dirk van Duijvenbode 02 hoofdartikel - Ontmoeting ds. Dick Westerneng 03 meditatie - Wie is God? ds. Dirk van Duijvenbode 04 gemeentewerk - Wachter op de morgen ds. Roberto Buijs 05 van de voorzitter - Onze vereniging dr. Jurrien Mol 06 recensie - Over een liefdesgeschiedenis dr. Karel Blei 08 wereldwijd - Gods werk in Congo Mark Godeschalk 10 recensie - Pandemieën en protestanten dr. Jan Dirk Wassenaar 12 kerkgeschiedenis - Ulrich Zwingli M.C.J. Wielenga 13 geloof - Ons geloof en onze emoties ds. Gerard van Velzen 14 vertel het maar - God opent de toekomst ds. Dick Westerneng 15 colofon
01
KOOP AANGEBODEN: ------------------------------------------------------------- Advertentie -------------------------------------------------------------515078.indd 1 1/22/2023 8:38:10 PM
TE

Je blijft niet mailen als je samen kunt spelen

Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.

Haal het kind naar buiten!

JAN13012-02_adv_A4 staand.indd 2 18-03-14 07:55 515080.indd 1 1/22/2023 8:38:12 PM
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.