
5 minute read
Paper over belemmeringen van circulair tapijt
from Mobilia 6-2020
by BDUmedia
Paper over belemmeringen circulair tapijt
Circulair tapijt BT40 met Niaga-technologie van Donkersloot, hier in de kleur denim.
In opdracht van de Excess Materials Exchange, een digitaal platform waarop
bedrijven hun overtollige materialen kunnen uitwisselen, schreven Ida Mae de Waal en Maurits de Munck eerder dit jaar een position paper. De position paper geeft,
door middel van een specifieke case study over de realisatie van een circulaire
tapijtindustrie in Nederland, concrete aanbevelingen aan de Europese Commissie. Over het hoe, waarom en vooral de mogelijkheden en kansen sprak Mobilia met de twee onderzoekers.
Johan Koning
Eerst even voorstellen. Ida Mae de Waal is momenteel promovenda bij de Universiteit Utrecht. In haar promotieonderzoek houdt zij zich bezig met de samenhang in het Europese recht betreffende chemische stoffen, producten en afvalstoffen en hoe die samenhang zich verhoudt tot de transitie naar een circulaire economie in de Europese Unie. Maurits de Munck is onderzoeker op het gebied van circulaire economie en recht bij de Universiteit Utrecht. Hij heeft vooral een juridische en economische academische achtergrond, en houdt zich in zijn huidige onderzoek bezig met circulariteit in diverse sectoren, zoals de tapijt-, autobanden- en verpakkingssector. “Ook doe ik onderzoek naar verschillende circulaire beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld duurzaamheidslabels en Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid, en hoe deze maatregelen in de praktijk worden toegepast. Zulke maatregelen komen ook in deze paper aan bod.”
Handelen in afval Ida Mae: “De opdracht voor de paper komt van de Excess Materials Exchange (EME), een digitaal matchingsplatform waar bedrijven hun secundaire materiaalstromen kunnen verhandelen. Dit jonge technologiebedrijf wilde door middel van een case study aandacht vragen voor juridische belemmeringen en oplossingen binnen een specifieke materiaalstroom. In overleg met de EME is ervoor gekozen om in deze position paper de focus te leggen op de tapijtindustrie.” Ida en Maurits werkten op dat moment zowel bij de Universiteit Utrecht als bij Stibbe, het advocatenkantoor dat de EME toentertijd van advies en ondersteuning voorzag. Zo raakten zij bij de position paper betrokken. Maurits vervolgt: “We hebben in de position paper een onderscheid gemaakt tussen twee soorten belemmeringen: product- en marktgerelateerde belemmeringen. Bij de eerste soort belemmeringen kun je denken aan het feit dat tapijten vaak complexe producten zijn, gemaakt van diverse materialen die zodanig met elkaar worden verbonden, dat je ze lastig weer van elkaar kunt scheiden. Ook bevatten tapijten nogal eens giftige stoffen, die recycling ook kunnen belemmeren.
Bij de tweede soort kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een gebrek aan transparantie over grondstoffen die worden gebruikt en de samenstelling van de producten. Ook dit kan recycling verder bemoeilijken.”
Europese Commissie Volgens Ida Mae is het doel van de paper om specifieke suggesties aan de Europese Commissie uiteen te zetten, waarmee belemmeringen voor de transitie naar een circulaire tapijtindustrie kunnen worden weggenomen. “De EU zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een circulaire tapijtindustrie, aangezien Europa de op één na grootste afzetmarkt van tapijt ter wereld is. Helaas is hergebruik van Europees post-consument tapijtafval nog steeds beperkt: slechts 1 tot 3 procent wordt momenteel hergebruikt. De EME erkent en signaleert belemmeringen en op basis daarvan beschrijven wij diverse oplossingen voor deze belemmeringen in de paper. Daarnaast zouden de oplossingen ook vergelijkbare belemmeringen kunnen wegnemen in andere sectoren.”
Verantwoordelijkheden Maurits: “De belangrijkste oplossing is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, kortweg UPV. Dat is een beleidsmaatregel die er simpelweg op neer komt dat de verantwoordelijkheid van de producent wordt uitgebreid naar de post-consumptiefase. Ze worden bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het afvalbeheer en hergebruik van een afgedankt product. Producenten dragen dan vaak de financiële verantwoordelijkheid voor een infrastructuur om de producten te kunnen hergebruiken. Zo worden de maatschappelijke kosten eerlijker verdeeld. Ook biedt UPV een stimulans voor ecologisch ontwerp, want ecologisch ontworpen producten kunnen op den duur financieel voordelig zijn.” Een UPV komt in twee vormen: een verplicht en vrijwillig UPV-stelsel. Maurits en Ida Mae weten uit de praktijk dat een vrijwillig stelsel niet altijd goed werkt, en stellen dus dat een verplicht stelsel eventueel makkelijker kan zijn. “Dat blijkt ook uit het UPV-stelsel voor tapijt in Californië, waar het recyclingspercentage van 10 procent veel hoger is dan in Europa.”
Grondstoffenpaspoort Ida Mae beschrijft als volgende optie het grondstoffenpaspoort. “Het is een manier om de identiteit van tapijt kenbaar te maken, doordat duidelijk wordt welke eigenschappen en componenten het tapijt heeft. Normaal gesproken gaat die informatie verloren tijdens de levensduur van het product, maar door het grondstoffenpaspoort blijft deze informatie toegankelijk aan het eind van de levensfase van het tapijt, inclusief eventuele zorgwekkende stoffen. Het voorziet recyclers van de voor recycling benodigde informatie en maakt hergebruik en hoogwaardige recycling makkelijker. Het
Ida Mae de Waal. Maurits de Munck.


grondstoffenpaspoort kan ook een rol spelen bij onze andere aangedragen oplossingen: het duurzaamheidslabel en de groene openbare aanbestedingen.”
Duurzaamheidslabel Maurits: “Zo’n duurzaamheidslabel bestaat nog niet op Europees niveau. Wel hebben we een Europees energielabel, dat gericht is op het energieverbruik van producten. Dat label richt zich op producten zoals koelkasten, maar men is aan het kijken naar een mogelijke uitbreiding van het energielabel naar niet-energie gerelateerde producten. Misschien is het een goed idee om bij een eventueel duurzaamheidslabel te kijken naar andere aspecten dan alleen energiegebruik. Zijn er duurzame materialen aanwezig? Kun je het hergebruiken?” Volgens de onderzoekers kan men voor de duidelijkheid de schaal van het huidige energielabel aanhouden, die loopt van A tot en met G. In de paper beschrijven ze enkele reeds bestaande labels voor tapijt. “Maar die zijn niet toereikend. We pleiten voor een algemeen duurzaamheidslabel, niet alleen voor tapijten, maar ook bijvoorbeeld voor matrassen en gordijnen.”
Groene openbare aanbestedingen Ida Mae: “Onze laatste aanbeveling heb ik eerder ook al even aangehaald: groene openbare aanbestedingen. Overheden zouden zo een positieve invloed kunnen uitoefenen op de circulariteit in de tapijtindustrie. Hierdoor kan de vraag naar circulaire tapijten omhoog gaan, om de markt te stimuleren om meer circulair te worden.” Volgens Maurits is de position paper aangeboden aan de Europese Commissie en aan verschillende ministeries. “Eind 2019, voordat de position paper was gepubliceerd, heeft D66-kamerlid Jessica van Eijs een motie in de Tweede Kamer ingediend om voor alle vloertypen, met voorrang aan tapijten, een UPV te verkennen.” Er wordt in Nederland dus wel aan gewerkt, maar het zou volgens Ida Mae en Maurits het mooist zijn als er een Europees UPV-stelsel komt. “Wellicht dat dit artikel daar ook weer een stukje aan bijdraagt, door de lezers van Mobilia hierop te wijzen.”