
5 minute read
Vergelijken op lange termijn
from VMT 14 (2015)
by VMN Media
Levenscyclusanalyse helpt bij beoordeling investering
De voedingsmiddelenindustrie kan geld besparen door bij beslissingen over investeringen de kosten van verschillende alternatieven tijdens de levenscyclus in beeld te brengen. De kosten voor onder meer onderhoud, energie, productiestilstand zijn vaak vele malen hoger dan de aanvankelijke investering. Een levenscyclusanalyse kan helpen bij de beoordeling.
Duurzame investeringen zijn vaak lastig te verdedigen omdat de voordelen tijdens de gebruiksfase moeilijk te kwantificeren zijn voor een specifieke situatie. De potentiële besparingen zijn groot wanneer de industrie de toekomstige kosten meeweegt in de keuze tussen verschillende producten.
Naast de financiële voordelen draagt deze integrale afweging vanzelf bij aan het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen, omdat producten met een hogere prestatie vaak minder onderhoud en dus kosten met zich mee brengen. Dit lijkt heel logisch, maar in de praktijk wordt meestal voor de
Activiteiten
Voorbereiding
Coating
Voorbehandelen
Coating aanbrengen goedkopere producten gekozen omdat de voordelen van de duurdere variant vaak niet concreet zijn doorgerekend. Een levenscycluskostenmodel kan hierbij helpen.
Levenscycluskostenanalyse
Kosten
In levenscycluskostenmodellen worden zowel de investeringen (CAPEX) als de operationele kosten (OPEX) over een langere periode beschouwd. Deze modellen zijn niet nieuw: voor kapitaalintensieve ontwerpbeslissingen wordt een analyse regelmatig toegepast om alternatieven in een vroeg stadium te vergelijken. Oude wijn in nieuwe zakken? Nee, want bij productkeuzes worden levenscycluskosten nog nauwelijks meegenomen. De reden hiervoor is dat de informatie in productbrochures vaak te algemeen is, waardoor een specifieke analyse niet goed mogelijk is. Dit zorgt ervoor dat de prijs van het product vaak de enige zichtbare uitgave is waarop asset owners producten kunnen vergelijken, terwijl andere eigenschappen van het product grote financiële consequenties kunnen hebben. Zo’n model is bruikbaar voor asset owners en inkopers die de kosten van producten gedurende de levensduur willen vergelijken.
Casestudie BASF
Advies- en ingenieursbureau Tebodin, onderdeel van Bilfinger, ontwikkelde een model voor BASF om de levenscycluskos-
Case: Afvalwaterzuivering tank in de Food industrie*
Beste KoopKostenreductieDuurzaam
...master Seal M689 is beste koop in deze specifieke situatie
... investering in dit product levert een besparing van € 1.421.000 op
744.000 kg materiaal voor coating en reparatie wordt bespaard. Dit resulteert in € 7832 besparing in CO2
GemakkelijkContinuïteitBetrouwbaar
... het model is gebruiksvriendelijk, breed toepasbaar en specifiek te maken voor de context
... deze investering minimaliseert downtime voor (on)gepland onderhoud
... een database van onafhankelijke expertise zorgt voor realistische, betrouwbare uitkomsten ledere 1 euro investering levert 13,26 euro besparingen op ten te bepalen van een waterdichtingssysteem. Dat is ontwikkeld conform EN 1504. Behalve de investeringskosten zijn ook de prestatie-eisen van het conserveringssysteem, waaronder scheuroverbruggende capaciteit, hechting en chemische weerstand van een product belangrijk voor de totale kosten. Met dit model kan de asset manager – die moet beslissen over de aanschaf van de coating – bepalen wat de beste koop is voor zijn specifieke situatie, op basis van een integraal kostenoverzicht aan de hand van de prestaties van de producten. Een voorbeeld is een betonnen afvalwaterzuiveringstank van 1500 m2 met een beschadiging van 15 procent van het totale beton. Voor deze tank wordt het aanbrengen van waterdichtingssysteem overwogen om het beton te beschermen tegen degradatie. Vier alternatieven zijn met elkaar vergeleken:
* 1500 m2afvalwater tank met 15% beschadigingen, productiederving bij downtime gemiddeld €300 per uur, analyse periode 30 jaar met 7% disc ontovoet, €80 per ton CO2. Besparingen uitgedrukt ten opzichte van base case geen waterdichting.
1. geen waterdichting aanbrengen en alleen repareren;
2. MasterSeal 531, een cementcoating met relatief lage materiaalprijs;
3. MasterSeal M689, een polyurea-coating met een snelle applicatie.
4. MasterSeal M808, een polyurethaan coating met minimaal materiaalverbruik.
Om de berekening specifiek te maken, wordt rekening gehouden met de afvalwatersamenstelling, betonkwaliteit, type reparatie, kosten van productiestilstand, discontovoet en analyseperiode. Het model berekent vervolgens de verwachte kosten voor ieder jaar, vertaalt dit naar totale levenscycluskosten in netto contante waarde en zet de resultaten van elk scenario naast elkaar in een overzicht. Duurzaamheidsaspecten, zoals materiaal- en CO2- besparingen, worden ook meegenomen. Uit de resultaten van dit voorbeeld komt naar voren dat de toekomstige kosten een veelvoud zijn ten opzichte van de aanvankelijke investering, zeker als er geen waterdichtingssysteem aangebracht wordt. Niet alleen de directe onderhoudskosten vallen hoog uit. Ook de snelle ingebruikname, gemiste productie, heeft een grote impact op de totale kosten.
Balanceren van kosten
In deze specifieke situatie blijkt dat het product MasterSeal M689 de beste keuze is bij een integrale afweging van de totale kosten over de levenscyclus. Hoewel de materiaalprijs van het product hoog is, zorgt de combinatie van een snelle applicatie en duurzame bescherming voor een snelle ingebruikname, waardoor de installatie maar kort buiten gebruik is. Het voorbeeld toont aan dat de kosten van onderhoud bij de keuze van een coating significant zijn ten opzichte van de aankoopprijs. Het balanceren van deze kosten en andere voordelen, zoals beperkte stilstand van de productie, loont en geeft inzicht in de werkelijke kosten.
Standaarden en normen
Achter de gebruikersinterface van het model zit een database met gegevens van producten en activiteiten – eenheidskosten zoals steigerwerk en oppervlaktebehandeling. Dit vormt de basis voor de calculatie van levenscycluskosten. Deze achtergrondgegevens zijn bepaald met kennis van BASF Master Builders Solutions en Tebodin. Productdata aangeleverd door BASF, veelal gebaseerd op laboratoriumonderzoeken, is gevalideerd door experts van Tebodin en andere Bilfinger-bedrijven aan de hand van hun praktijkervaring. Bovendien is gebruik gemaakt van relevante normen, zoals NEN-206 & NEN-13670 en NEN-EN1504 voor betoneigenschappen en ISO15686-5 voor levenscycluskostenanalyse. Hiermee is geborgd dat het model onafhankelijk is, gebaseerd is op de praktijk en ontwikkeld is met kennis van het product EN15.
• HOLM-GERD DIEDRICHS, JEANCLAUDE DE MAAIJER, MICHIEL SCHEPERS, MARISKA VAN DALEN •
H. Diedrichs, head of business-segment Management Waterproofing Europe BASF, J. De Maaijer, market development, BASF; M. Schepers, adviseur Asset Management & Maintenance, M. van Dalen, adviseur Sustainability, beiden van Tebodin Netherlands










Tomatenpulp
Lycored introduceert op de Food Ingredients Europe droge tomatenpulp. Volgens de producent van natuurlijke ingrediënten en producten geeft het ingrediënt een consistente kleur aan levensmiddelen, heeft het een hoge vezelwaarde en is het een natuurlijk verdikkingsmiddel. De pulp is beschikbaar in oplosbare korrelvorm.

Micro-algen
Een micro-alg kan worden ingezet voor de productie van duurzame olie. Daarmee kan de oliepalm worden vervangen, zo blijkt uit onderzoek van promovendus Lenny de Jaeger van Wageningen UR. De Jaeger deed onderzoek aan de micro-alg Scenedesmus obliquus . Deze alg maakt met behulp van zonlicht suikers die hij, onder bepaalde condities, omzet in zetmeel en triacylglycerol (TAG). Dit TAG kan gebruikt worden als plantaardige consumptieolie.
Met behulp van uv-straling ontwikkelde De Jaeger een mutant van de S. obliquus die geen zetmeel meer produceerde, waardoor het TAG-gehalte toenam van 45 naar 57 procent. Op dit moment worden er proeven uitgevoerd in AlgaePARC, de testfaciliteit voor algenonderzoek van Wageningen UR, om te onderzoeken of de mutant van de S. obliquus voldoende olie produceert om te concurreren met oliepalm. Het enige nadeel is dat de S. obliquus in zoet water leeft.
De droge tomatenpulp voegt een consistente rode kleur toe aan onder meer sauzen, soepen en kant-en-klaarmaaltijden, zonder risico op bruinkleuring. Ook kan de tomatenpulp dienen als vervanging van tomatenpuree en een alternatief vormen voor veelgebruikte verdikkingsmiddelen, zoals zetmeel. De tomatenpulp kan als tomaat worden vermeld op de ingrediëntendeclaratie. Food Ingredients Europe vindt plaats van 1 tot en met 3 december in Parijs.
www.lycored.com
Natuurlijke umami in poedervorm
Na de ontwikkeling van LUSS, de vloeibare umami-ingrediënten, introduceert Yama deze ook in poedervorm (WBS). Deze collectie is uitgebreid met een aantal natuurlijke varianten. Zo geeft de WBS 29 een hartige, maggi-achtige smaak in tal van recepturen zoals ragout, hamburgers, vegahamburgers en sauzen. Dit geeft deze voedingsmiddelen volgens Yama een vertrouwde kick. De WBR 210 is een ovengeroosterde sojasauspoeder, geschikt voor een volle smaak voor applicaties zoals vleesjus, bbq-recepten en soepen. Beide producten sluiten aan bij de receptuurontwikkeling van nu.
www.yama.nl
“Voor grootschalige productie is een zoutwateralg gewenst, omdat zout water vrijwel onbeperkt beschikbaar is”, aldus De Jaeger. Daarom heeft hij de Neochloris oleoabundans, die ook olie produceert, onderzocht. Hieruit zijn enkele genen naar voren gekomen die ervoor zorgen dat de alg in zout water kan overleven. “Je zou die genen kunnen inbouwen, zodat de S. obliquus ook zouttolerant wordt”. Met dit punt stipt hij een dilemma aan. “Aanpassing van de vetzuursamenstelling is heel lastig zonder genetische modificatie. Als je de alg voor voedingsdoeleinden wilt gebruiken, is zo’n GMO-alg een probleem”, zegt hij. Daarom wordt voor de uitschakeling van genen in de S. obliquus uv-straling gebruikt. Dit is een minder precieze manier om genen uit te schakelen.