
10 minute read
‘Kwetsbaar opstellen niet voor watjes’
from VMT 4 (2018)
by VMN Media
Ceo Eosta spreekt op Food Future Event van 5 april
De voedingsmiddelenindustrie moet onder ogen gaan zien wat de schadelijke impact is van de voedselketens op mens en milieu. Transparantie daarin is op dit moment vaak nog ver te zoeken in food. Dit stelt ceo Volkert Engelsman van Eosta, distributeur van biologische groenten en fruit. Engelsman is een van de sprekers op het Food Future Event op 5 april in Den Bosch.
Distributeur Eosta in Waddinxveen staat internationaal bekend als mvo-koploper. Volkert Engelsman, oprichter en directeur van het bedrijf, werd in 2017 gekozen tot aanvoerder van de Trouw Duurzame Top100. Engelsman kreeg de toppositie toebedeeld omdat hij zich internationaal manifesteerde als koploper op het gebied van True Cost Accounting, ofwel zichtbaar maken van de verborgen maatschappelijke kosten in de economie. Dat doet Eosta zelf onder het merk Nature & More en met campagnes als Save Our Soils en innovaties als Natural Branding.
Is de voedingsmiddelenindustrie op dit moment transparant genoeg in de keten zelf en naar de consument?
“Nee totaal niet. De industrie bedrijft op dit moment struisvogelpolitiek en ziet de wereldwijde problemen die de foodsector momenteel veroorzaakt onvoldoende onder ogen. Ze zaagt daarmee aan de eigen stoelpoten. We zijn bezig de planeet in hoog tempo om zeep te helpen en de foodsector speelt daarin een belangrijke rol.”
Waar gaat het fout?
“Daar waar perverse prikkels van kortetermijnwinstdenken dominant zijn, gaat het niet goed. En het gaat niet goed op drie punten: gezondheid, milieu en sociale rechtvaardigheid. Daar zitten ook de valkuilen en uitdagingen. De impact van voeding wordt onderschat. Als we het hebben over gezondheidszorg, hebben we het eigenlijk over ziekenzorg. Echte gezondheidszorg begint met goede en gezonde voeding. Er wordt nog te veel bocht onder de noemer ‘voeding’ in de markt gezet. Gunstig voor een kortetermijnwinstgedreven aandeelhouder, niet zo gunstig voor je smaakpapillen, laat staan voor je gezondheid.
En dan gaat het niet alleen om zout, suiker en vet maar ook om agrochemische bestrijdingsmiddelen die al dan niet in een cocktaileffect toxisch kunnen zijn.
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO en EY bijvoorbeeld hebben becijferd dat bio-appels 14 eurocent/kg gezonder zijn dan gangbare appels, puur als gevolg van bestrijdingsmiddelen.
Daarnaast moet er meer aandacht komen voor de verborgen schade die ons voedselsysteem veroorzaakt aan het milieu. In een studie van de Franse overheid worden alleen al de kosten van drinkwatervervuiling als gevolg van kunstmest en pesticiden becijferd op 54 miljard euro per jaar. Is toch apart dat niet de vervuiler maar de belastingbetaler dat mag betalen.
Of neem de dertig voetbalvelden aan vruchtbare landbouwgrond die we volgens de FAO per minuut verliezen als gevolg van intensieve landbouw. Twaalf miljoen hectare per jaar! We houden met elkaar een systeem in stand dat niet langer houdbaar is. Op het gebied van biodiversiteit, klimaat en stikstofkringlopen denderen we volgens Johan Rockström (een bekende Zweedse milieuprofessor aan de universiteit van Stockholm, red.) dwars door de draagkrachtgrenzen van onze planeet.”
Hoe kan de voedingsmiddelenindustrie het voortouw nemen?
“Een belangrijk deel van de oplossing zit in correct rekenen. In het transparant maken van de werkelijke kosten van voeding, dus inclusief de verborgen kosten voor people en planet. Met ons traceerbaarheidsmerk Nature & More proberen we dat. Dat begint met transparantie. We geven fruittelers niet alleen weer een gezicht door hun unieke verhaal te vertellen, maar we maken ook hun inspanningen voor mens en milieu transparant.
Het is een systeem waarmee we de duurzaamheidsprestaties van onze telers niet alleen meten, maar ook managen, vermarkten en sinds kort dus ook monetariseren, ofwel uitdrukken in geld. Dat laatste doen we natuurlijk niet zelf maar laten we doen door clubs als de Verenigde Naties en accountants. De teler verdient het tenslotte om zijn maatschappelijke meerwaarde ook verzilverd te krijgen in de markt.”
Hoe wordt er gereageerd op de aanpak van Eosta?
“Mensen met een visie reageren enthousiast. We stonden niet voor niets bovenaan in de Trouw Duurzame Top-100. Maar uiteraard staat niet gelijk iedereen te trappelen voor dit soort radicale transparantie. Aan de andere kant gaan vernieuwing en innovatie meestal uit van een trendsettende minderheid, de rest volgt vanzelf. Regeren is vooruitzien.”
Ziet u het positief in voor de voedingsmiddelenindustrie de komende jaren?
“Ja. Binnen de World Business Council For Sustainable Development (WBCSD) wordt volop gewerkt aan de monetarisatie van natuurlijk en sociaal kapitaal. De Natural Capital Coalition en de Social Capital Coalition hebben inmiddels protocollen gelanceerd die als uitgangspunt dienen voor winst- en verliesrekeningen waarin ook verantwoording afgelegd wordt over het gebruik van natuurlijk en sociaal kapitaal. Niet alleen interessant voor de voedingssector, maar ook voor overheden. Tenslotte is er ook huiswerk voor een gelijker speelveld in de markt waarin de boer beloond wordt voor zijn maatschappelijke meerwaarde en waarin de vervuiler betaalt. Daar moet wet- en regelgeving over komen. Of fiscale compensatie. De financiële sector is vooral betrokken vanuit oogpunt van risicobeheersing. Tenslotte is de invoering van een klimaattaks niet langer denkbeeldig en die raakt het toekomstig winstgevend vermogen van ondernemingen. Duurzaamheid breekt gaandeweg uit het exclusieve domein van de groene bubbel en daalt af in het dna van de markt en de financiële sector, wordt steeds meer een license to operate. Eerlijk gezegd maakt het mij niet zoveel uit wat de motivatie van een bedrijf is om duurzaam te opereren. Soms is het reputatiegedreven, soms risicogedreven en soms intrinsiekgedreven. Ik vind het allemaal prima, zolang het maar gebeurt.”
Bij transparant zijn hoort soms ook een kwetsbare opstelling. Is dat mogelijk binnen de industrie?
“Ja, maar transparantie is niet voor watjes. Veel spelers gaan nog erg defensief of reactief om met het thema. De standaardreactie die je vaak hoort is ‘nee, niet weer nieuwe complianceregels’ of ‘nee, niet weer een bestrijdingsmiddel op de zwarte lijst’. Degenen die dat zeggen, zien nog niet dat de wereld in een snel tempo verandert.”
• WILLEM-PAUL DE MOOIJ •
Food Future Event
VMT organiseert het Food Future Event op 5 april in Den Bosch. Centraal thema van het programma is Radicale transparantie. Reserveer de datum in uw agenda en schrijf u snel in via: www.vmt.nl/foodfuture
PET-verpakkingen zijn goed te recyclen. De frisdrankfl essen keren slechts voor een deel terug in hun oude gedaante. Ze vinden hun weg vooral naar andere toepassingen. 4PET Recycling bouwt een nieuwe verwerkingslijn voor de recycling van PET-trays, de verpakking van menig lapje vlees of vegaburger. De lijn is volgens het recyclebedrijf de eerste in Europa en misschien wel de eerste wereldwijd, vertelt QA-manager Fred Koning.
“Recyclen is niets anders dan een zuivere stroom verwerken tot hetzelfde product. Hoe vuiler de stroom, hoe lastiger het is om te recyclen.” QA-manager Fred Koning van 4PET Recycling heeft het dan niet over de binnenkant van de verpakking. “Een stuk vlees of een beetje cola is niet erg, dat wassen we er wel uit.” Hij doelt op verpakkingen met een kleurtje of een metaalachtig laminaat. “Dat soort verpakkingen kunnen we niet meer transparant maken.” Waterflessen zijn het beste te recyclen, zegt de kwaliteitsman. “In water kun je elke verontreiniging meten. Als er iets zuiver is, dan is het wel een waterfles.”
Koning heeft liever dat bedrijven alle uitingen op een kunststof sleeve plaatsen. “Die kunnen we uitstekend verwerken, daar is ons proces op ingericht. Het maakt niet uit hoe gekleurd de sleeve is.” Hetzelfde geldt voor de trays die de recycler over een half jaar gaat verwerken. “Als het een transparant PET-bakje is zonder allerlei vreemde laminaten, kunnen we het verwerken. Een beetje blauw is niet erg, want het menselijk oog ziet blauw als helder. Groen of rood is al lastiger.”
Uitbreiden naar trays
4PET Recycling is ooit gestart met de recycling van afgekeurd voed- selveilig materiaal dat nog niet bij de consument is geweest, zoals afgekeurde preforms. Dat was de basis van dit bedrijf, vertelt Koning. “PET-flessen van water verwerken wij ook. Maar deze materialen zijn lastiger te krijgen omdat er steeds meer verwerkers bijkomen.” Het bedrijf zocht daarom naar een uitbreiding van het te recyclen materiaal. De landelijke afvalverwerker Suez scheidt al enige tijd trays. In Rotterdam liggen enorme balen met deze bakjes. Trays hebben een ander valgedrag in vergelijking met flessen, legt Koning uit. “De traytjes zijn compacter en minder uniform dan PET-flessen, die vaak hetzelfde zijn. Om ze efficiënt te verwerken, moeten we het voortraject apart uitvoeren. Als ze eenmaal de vorm van flakes hebben, is het gedrag hetzelfde. Maar dan is de chemische samenstelling nog anders.” In trays wordt veel meer gelamineerd materiaal gebruikt dan in PET-flessen. Op de PET-folie wordt een dunne laag PE gelamineerd. Dat smelt bij een lagere temperatuur. Door het te verwarmen, smelt het en plakt het vast aan de rand van de tray. Dit restje PE moet wel worden verwijderd van het PET-bakje. “We delamineren in een warmwaterbad. In dit wasproces worden de eventueel aanwezige lijmen opgelost, zodat delaminatie ontstaat. Het smelten van PE en daarmee scheiden van PET gebeurt in een extruder. Dit deel van het proces zal later worden ingericht.” De recycler ontwikkelt
In zes stappen van verzamelen kunststof afval bij consument naar schone PET-flakes
1. Suez verzamelt al het kunststof afval bij de consument en scheidt dat in verschillende fracties. De PET-fractie gaat onder andere naar 4PET Recycling.
2. De balen met flesjes – en vanaf juni de balen met traytjes – worden bij ontvangst nogmaals gescheiden met IR-technologie om zoveel mogelijk zuivere PET het proces in te krijgen. De twee IR-machines zijn samen voor 99,7 procent accuraat.
3. In een eerste stap worden loszittende onderdelen, zoals sleeves en labels, en metalen delen verwijderd.
4. De verpakkingen worden geshredderd, in kleine stukjes gebroken inclusief de doppen.
5. De stukjes worden in een drijfzinkbak met water gedaan. De dopjes van polyolefine blijven drijven, PET zakt naar de bodem.
6. De PET-flakes worden gewassen met loog. Wat overblijft zijn schone flakes, die worden gedroogd in een tuimeldroger. Dit eindmateriaal is geschikt om te verwerken in extrusiemachines tot folies.
het proces samen met machinebouwer Erema, die is gespecialiseerd in recyclemachines met EFSA-goedkeuring. Dat laatste is belangrijk, benadrukt Koning. “We hebben maar deels zicht op de keten. Daarom moeten we het recycleproces zó inrichten dat het materiaal voedselveilig is.” Komt een traytje terug als traytje? “Ja, als de fabriek klaar is, kan dat zeker.”
Statiegeld
4PET Recycling staat niet positief en niet negatief tegenover statiegeld. “Het levert een schone, goed verwerkbare fractie op. Het is echter wel duur. We zien dat een Fost Plus-systeem, zoals dat in België functioneert, ook erg goed werkt.” Discussie is er over de Plastic Hero-inzameling, waarbij consumenten zelf kunststof scheiden. “Als je tien mensen vraagt wat er in de recyclingzak zal scheiden moeten gebeuren en dan is het goedkoper als de consument het doet. Netto is het statiegeldsysteem goedkoper dan de plastic heroes waar alle plasticsoorten bij elkaar zitten. Bij dat laatste moet je meer moeite doen om het te scheiden. Een deel wordt door Suez in Rotterdam gedaan met infraroodscheiders. Wij krijgen de PET-stroom.”

Veel vragen over additieven
Gerecyclede folie komt steeds meer in zwang. PET is een gemakkelijk materiaal, vertelt Koning. “Het bevat niet veel additieven en het is niet poreus en heel sterk. Daarom gebruikt de frisdrankenindustrie het graag. Ook neemt het nauwelijks schadelijke stoffen op, dus is het intrinsiek veilig en ook de gerecyclede variant. Dat is anders bij gerecycled karton. Daarin blijven de inkten zitten die wel migreren.” moet, krijg je tien verschillende antwoorden. Idealiter scheiden consumenten zelf de verpakkingen naar soort, maar dat kunnen wij van hen niet vragen omdat ze überhaupt niet weten wat welk materiaal is. Dat is heel lastig. In die stroom komen dan ook chipszakken voor die we helemaal niet kunnen recyclen. Toch
Koning meldt dat de uitwerking van de verordening van gerecyclede kunststoffen voor gebruik bij voedselcontact (2008 (282/ 2008 EU)) steeds wordt uitgesteld. De EU is druk bezig met het hele MOSH- en MOAH-verhaal bij karton. Heeft die kwestie nog invloed op de PET-recycling? “Bedrijven zijn niet huiverig om gerecycled PET te gebruiken, maar we krijgen wel heel veel vragen van thermovormers, verpakkers en zelfs supermarktketens. Je moet je documentatie wel heel goed op orde hebben en steeds dieper in de materie duiken.” Koning: “We laten regelmatig onze folies testen op het migratiegedrag van schadelijke stoffen in contact met water, alcohol of vetten. Ze bevatten nauwelijks stoffen.
Maar mocht er iets inzitten, dan wil je zeker weten dat het er niet uitkomt.”
Voordelen van plastics
“Er wordt veel gemopperd op plastic. We moeten ervoor waken dat we daarbij de nuance niet uit het oog te verliezen”, betoogt Koning.

“Laat ik vooropstellen dat het niet thuishoort in oceanen. Maar ligt
Circulaire omgeving
4PET Recycling verwerkt niet alleen herbruikbaar materiaal. Ook de bedrijfsvoering is circulair. Dat komt door de buren op de locatie in Duiven. De naastgelegen biomassacentrale van AVR levert groene stroom en warmte. Aan de andere kant staat de waterzuiveringsinstallatie van het Waterschap Rijn en IJssel. Die levert biogas aan 4PET Recycling, waarmee de tuimeldroger wordt verwarmd. Het benodigde koelwater is gezuiverd rioolwater uit de regio. “We zijn bijna 100 procent circulair”, zegt QA-manager Fred Koning trots. De doppen en etiketten, een reststroom uit het proces, verkoopt het recyclebedrijf. De pulp van de labels wordt binnenkort als biomassa gebruikt door AVR. Ook het afvalwater gaat naar het waterschap. “Beter kun je het bijna niet hebben. We zitten hier op een perfecte plek om dat uit te voeren.” 2 juni houdt 4PET een open dag voor de regio, samen met AVR en het Waterschap Rijn en IJssel.
Gewassen en gezuiverde flakes worden geladen in de vrachtauto voor LEVERING AAN FOLIEBEDRIJVEN.
dat dan aan het plastic of aan de gebruiker? Plastic heeft ervoor gezorgd dat voedsel veel langer houdbaar is, dat we veel minder voedsel hoeven te produceren en veel minder hoeven weg te gooien. De CO2-uitstoot van de voedselketen is door gebruik van plastic al flink gereduceerd, nog voor het plastic is gerecycled.” Volgens de kwaliteitsmanager moeten we het gedrag van de consument veranderen. Hoe? Door hem de kennis te leveren die hij nodig heeft om beter te scheiden en te recyclen. “En heel belangrijk: producten moeten zo ontworpen worden dat ze goed te recyclen zijn. Want wie heeft er nu last van de verpakkingen niet goed te recyclen zijn? Dat zijn wij. Maar wie bepaalt hoe de verpakking eruit komt te zien? Dat zijn de grote merkenhouders.” Koning is stellig. “De consument zou een gelikte verpakking niet moeten kopen omdat ze lastiger te recyclen is. Op een labeltje mag je alles plaatsen, vorm doet er niet toe. De marketeers moeten dat inzicht krijgen.”
Aan de andere kant, zegt Koning, schrijdt de techniek ook voort. “Als verpakkingen moeilijk te recyclen zijn, kan het twee kanten op: maak verpakkingen die gemakkelijker te recyclen zijn of verbeter de recycletechniek. Dat doen we nu met de trays.” Kortom, volgens Koning mag er zowel bij het ontwerp als bij de consument meer nadruk gelegd worden op de recyclebaarheid van verpakkingen. “In alle gevallen is een ketenaanpak de beste oplossing.”


