
5 minute read
Rookruimtes verboden
Op zoek naar een passende aanpak
Rookruimtes op werk verboden
Roken op het werk is al jarenlang verboden. Maar Nederland was het enige land in Europa dat daarbij een uitzondering hanteerde: er mocht nog wel gerookt worden in goed afgesloten rookruimtes. Onterecht, zo bleek.
Want na een uitspraak van de Hoge Raad van eind 2019, bleek dat deze rookruimtes in strijd zijn met een internationaal verdrag dat Nederland had ondertekend. Het betreft een verdrag van de World Health Organization over tabaksontmoediging. De uitspraak van de Hoge Raad heeft in Nederland geleid tot een gefaseerd verbod op inpandige rookruimten, dat inmiddels voor een deel al van kracht is: • april 2020: horeca • 1 juli 2021: (semi-)publieke en openbare sectoren: zorg, onderwijs, cultuur, sport en overheid • 1 januari 2022: bedrijfsleven.
Wat zegt de wet?
Een werkgever is verplicht om roken op werk- en pauzeplekken te verbieden, omdat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. Voor e-sigaretten gelden overigens dezelfde regels als voor tabakswaar. Het rookverbod geldt eveneens voor bedrijfsauto, óók op momenten dat de werknemer zonder passagiers in zo’n auto rijdt. En per 2022 zijn in alle sectoren inpandige rookruimtes verboden. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) houdt toezicht op het handhaven van het rookverbod. Bij overtreding van het rookverbod kan de NVWA overgaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete. De boete zal opgelegd worden aan de werkgever van wie de ruimte is waar gerookt wordt, omdat die verantwoordelijk is voor de verplichting tot het instellen, bekend maken en handhaven van het rookverbod. Bij een overtreding kan de werkgever daarvoor een boete krijgen. Die kan variëren van €600,- voor de eerste overtreding tot €4500,- voor de vierde overtreding. Begin volgend jaar moeten dus alle rookruimtes op het werk verdwenen zijn. Demissionair staatssecretaris Blokhuis verwoordde het aangescherpte beleid van de overheid als volgt: “Roken is enorm verslavend en enorm dodelijk. Rookruimtes versterken het idee dat roken normaal is, en daarbij wordt het roken met deze ruimtes gefaciliteerd. Het is dus hoog tijd om de rookruimte voor eens en voor altijd vaarwel te zeggen.”
Instemmingsrecht voor de or
Het opheffen van inpandige rookruimtes betekent doorgaans een wijziging van het rookbeleid in het bedrijf. En dat behoeft de instemming van de or. Zeker als er maatregelen worden ingevoerd om het wegvallen van de rookruimtes op te vangen. Zoals (extra) ondersteuning van medewerkers bij het stoppen met roken en rookvoorzieningen op het buitenterrein, dan wel het overstappen naar een volledig rookvrije organisatie.
Roken op het buitenterrein
Een werkgever kan ervoor kiezen om op het eigen buitenterrein, bijvoorbeeld bij de parkeerruimte, één of meer beschutte rookplekken te plaatsen. Meerdere bedrijven hebben al zo’n ‘bushokje’ voor rokers. Er gelden wel een aantal eisen aan zo’n beschutte rookplek op het buitenterrein. De werkgever moet zorgen dat deze: • volledig buiten het gebouw wordt geplaatst (dus niet op een binnenplaats); • niet aan het gebouw grenst of is bevestigd (dus geen afdakje); • geen overlast naar binnen geeft (dus niet bij een raam); • geen overlast geeft aan personen die het gebouw willen betreden (dus niet bij de ingang van het gebouw of bij een looproute daar naartoe);
• geen andere functie of faciliteiten heeft, zodat niet-rokers deze voorziening niet hoeven te betreden (een fietsenhok is dus niet geschikt). Tot slot is zo’n beschutte rookplek niet toegestaan op schoolterreinen.
Rookvrije organisatie?
Een werkgever mag, na instemming van de or, naast de binnenruimten ook het hele buitenterrein rookvrij verklaren. Dat is een heldere lijn en past in het streven naar gezonde medewerkers. Aan de andere kant geeft deze keuze waarschijnlijk allerlei problemen met verstokte rokers. Zij gaan in de weerstand of gaan stiekem roken. Bijvoorbeeld op het toilet, of erger nog plaatsen waar het helemaal uit den boze is, zoals het opslaghok van gevaarlijke stoffen. Of ze gaan roken op de openbare weg. Bij de keuze naar een rookvrije organisatie kiest is een ruime overgangssituatie aan te raden, zodat rokende medewerkers er niet door overvallen worden.
Roken in Nederland
In 2020 rookte 20,2 % van de Nederlands bevolking van 18 jaar en ouder. In de afgelopen jaren is dat percentage gedaald, maar roken is nog steeds de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in ons land. Tabaksrook is onder meer kankerverwekkend en is niet alleen gevaarlijk voor de roker zelf. Uit onderzoek blijkt dat 80% van de rokers liever niet zou roken. De Nederlandse regering heeft enige tijd geleden in het Preventieakkoord ambitieuze doelstellingen geformuleerd om het roken in ons land terug te dringen: in 2040 rookt nog maximaal vijf procent van de volwassenen en is er een rookvrije generatie, waarin geen enkele jongere meer rookt.
Steun bij het stoppen
Zeker nu alle inpandige rookruimtes gaan wegvallen, is het goed dat de werkgever, als onderdeel van het rookbeleid, (extra) ondersteuning biedt aan medewerkers om te stoppen met roken. Bijvoorbeeld door het aanbieden van trainingen of door een groep collega’s aan te laten haken bij landelijke campagnes zoals ‘Stoptober’. Op de websites van het Trimbosinstituut en van de landelijke vereniging van bedrijfsartsen (NVAB) zijn diverse hulpmiddelen en praktijkvoorbeelden voor bedrijven te vinden.
Tips voor de or
Als er in het bedrijf of instelling op dit moment nog inpandige rookruimtes bestaan, ga dan snel met de werkgever in overleg hoe het rookbeleid er na de verplichte sluiting uit gaat zien. Zet eerst goed op een rij wat de ondernemingsraad daarbij zelf voor ogen heeft. De centrale vraag waar de ondernemingsraad een antwoord op moet geven is: gaan we voor rookplekken op het buitenterrein of voor een rookvrije organisatie? Zijn (beschutte) rookplekken op het buitenterrein een goede optie? Laat dan in het rookbeleid vastleggen waar en wanneer een werknemer dan mag roken, en wat de toegestane frequentie van het roken is. Daarin kan ook worden vastgelegd of eventuele rookpauzes verrekend worden met ADV- of extra verlofuren. Of gaat de or voor een volledig rookvrije organisatie? Zo ja: Op welke manier kan dat dan worden ingevoerd? Hoe kan stiekem roken op ongewenste plekken worden voorkomen? En welke invoeringstermijn is geschikt, zodat verstokte rokers tijd krijgen om daarop in te spelen?
Dat zijn geen gemakkelijke keuzes. Ook omdat verschillende leden van de or en van de achterban daar anders tegenaan kunnen kijken. De or-leden zullen lastige knopen moeten doorhakken. Als de or een keuze heeft gemaakt, kunnen er vervolgens met het instemmingsrecht in de hand duidelijke afspraken met de werkgever worden gemaakt. Verder is het in elk geval aan te raden om bij het overleg ook vast te leggen welke (extra) ondersteuning de werkgever rokende medewerkers gaat aanbieden om met roken te stoppen.
KOEN LANGENHUYSEN
OR-TRAINER BIJ FIJN WERK
INFO@FIJN-WERK.NL