
5 minute read
Gassamenstelling Nederlandse leidingen verandert razendsnel
from Gawalo Nr. 5 2020
by VMN Media
De gassamenstelling in Nederland verandert door het sluiten van de Groningse gasvelden snel. Toch heeft dit weinig gevolgen voor de eindgebruiker. Dit komt doordat de Gasunie geïmporteerd hoogcalorisch gas door middel van het toevoegen van stikstof aanpast naar het in Nederland gebruikelijke gas.
Tekst Joop van Vlerken
“Tot een jaar geleden kwam er bijna alleen Gronings laagcalorisch gas uit onze gasleidingen. Vanaf 2020 wordt dat steeds minder. Dat is steeds vaker gas uit Noordzeevelden of het buitenland. Daar wordt stikstof bijgemengd om het geschikt te maken voor Nederlandse gastoestellen. Het is dan net iets anders qua samenstelling dan het Gronings gas, maar in de praktijk merk je daar niets van.” De gassamenstelling van het gas in Nederlandse leidingen verandert snel, legt Michiel van Dam, DSO-architect bij Enexis, uit. Maar het moet daarnaast wel aan de bestaande strenge eisen blijven voldoen, benadrukt hij. “De Ministeriële Regeling Gaskwaliteit zorgt daarvoor. Daar staat precies in aan welke eisen het gas moet voldoen. Hoeveel methaan moet het bevatten en ook hoeveel stikstof mag bijgemengd worden? Dat kan natuurlijk indien nodig worden aangepast.”
Laagcalorisch Het gas uit de Groningse velden is laagcalorisch, hierdoor zit er per volume-eenheid minder energie in dan in het hoogcalorische gas uit andere velden in Rusland, Noorwegen, Algerije,
Qatar of het gas uit de Noordzee. Dit verschil is ontstaan bij de vorming van het gas lang geleden. Het laagcalorische gas is in Nederland altijd de standaard geweest bij het ontwikkelen van turbines, branders en andere apparaten. Van Dam: “Onze apparaten zijn afgestemd op Gronings gas en kunnen niet zonder meer op een ander gas over.” Geïmporteerd gas wordt in Nederland dan ook bijgemengd met stikstof. Daarnaast is er een special leidingnet voor hoogcalorisch gas waarvan sommige grote industriële installaties gebruik maken. Nederland past het hoogcalorische gas dus aan om het geschikt te maken voor alle toepassingen. In België, dat voorheen voor een groot deel afhankelijk was van Gronings gas, stroomt nu wel hoogcalorisch gas door de leidingen. Dat was in Nederland aanvankelijk ook de bedoeling, vertelt Van Dam. “In Nederland zouden we net als andere landen de overstap maken naar hoogcalorisch gas. Maar sinds het sentiment is om van het aardgas af te gaan, hoor je daar niks meer over.” In 2019 besloot de Nederlandse overheid helemaal te gaan stoppen met gaswinning in Groningen. Daarnaast is het doel gesteld om alle Nederlandse huizen in 2050 aardgasvrij te maken. “Een tussenstap via hoogcalorisch gas lijkt dan niet meer logisch. De ombouw van
apparaten kan namelijk nog op weinig draagvlak rekenen”, aldus Van Dam.
Stikstofinstallatie Zuidbroek Het besluit om versneld te stoppen met de gaswinning uit Groningse velden heeft geleid tot de opdracht aan de Gasunie om de stikstofinstallatie bij Zuidbroek uit te breiden. Nu blijkt dat Nederland ervoor gekozen heeft stikstof te blijven bijmengen in het hoogcalorische gas, is het niet nodig om cv-ketels of andere apparaten aan te passen. In de Groningse stikstoffabriek wordt stikstof uit de lucht gewonnen, zodat het gemengd kan worden met gas. Op deze manier ontstaat gas dat geschikt is voor de Nederlandse huishoudens en zal het via het transportnetwerk van Gasunie worden vervoerd naar de rest van het land.



Keramische brander Rob Maassen, product manager bij Atag, vertelt dat hun nieuwe ketels om kunnen gaan met verschillende soorten gas. “We verkopen onze ketels ook in andere landen en daar komt hoogcalorisch gas uit het net, daar moeten onze ketels ook mee kunnen werken.” De keramische brander van Atag kan goed overweg met verschillende gassamenstellingen, vertelt hij. “De brander kan eigenlijk met heel veel verschillende gassamenstellingen uit de voeten en hoeft daarom niet aangepast te worden. Voor onze cv-ketels is de bijmenging van stikstof in het gasmengsel niet per se nodig. Dat is eigenlijk alleen voor installaties zoals sfeerhaarden en oudere cv-ketels belangrijk.” Ook de nieuwe cv-ketels van de meeste andere leveranciers kunnen met verschillende gassamenstellingen overweg, omdat ze hun ketels ook in andere landen dan Nederland leveren. In sommige gevallen gaat de aanpassing aan de gassamenstelling automatisch, in andere gevallen moet dit handmatig worden gedaan.
Groen gas Naast gas uit Noordzeevelden en buitenlands gas, gaan we volgens Van Dam ook steeds meer groen gas gebruiken. “In 2019 gebruikten we al 148 miljoen m 3 groengas. Dat is genoeg om 95.000 woningen mee te verwarmen. Afgezet tegen de hoeveelheid aardgas is dat niet veel, maar de potentie is groot.” Dat blijkt uit het rapport ‘Potentieel van lokale biomassa en invoedlocaties van groen gas’ van CE Delft uit januari 2020.
De bijmenging van waterstof is een zorgvuldig proces. Je moet goed kijken waar wel en waar niet bij te mengen.
Hierin is onderzocht of de in het Klimaatakkoord uitgesproken ambitie om twee miljard m 3 aan groengasproductie te realiseren in Nederland in 2030, mogelijk is. De studie laat zien dat het kan, mits er sterk ondersteunend beleid voor groen gas komt en er innovatieve vergassingstechnieken gerealiseerd worden. “Dat betekent in theorie dat we in 2030 een kwart van de Nederlandse huizen kunnen verwarmen met groen gas. Het is dus technisch en economisch mogelijk om twee miljard m 3 groen gas te produceren. Wat we daarbij niet mogen vergeten is dat bedrijven als Tata Steel veel gas nodig hebben en die zullen dus ook een beroep willen doen op duurzame gassen zoals groen gas en waterstofgas.”
Waterstofbijmenging Ketelfabrikanten hebben hoge verwachtingen van de bijmenging van waterstof in het gasnet. Bijna allemaal hebben ze inmiddels een gasketel die geschikt is voor een bepaald percentage waterstofbijmenging. Zo heeft Atag recent een door Kiwa gecertificeerde cv-ketel voor dertig procent waterstofbijmenging geïntroduceerd en zijn alle consumentenketels van Remeha gecertificeerd op twintig procent. Intergas en Nefit-Bosch zijn nog bezig met het certificeren van hun ketels voor de bijmenging van waterstof. Van Dam legt uit dat de bijmenging van waterstof een zorgvuldig proces is. “Je moet goed kijken waar wel en waar niet bij te mengen. En het zal nog wel even duren voor we grootschalig tegen dit issue aan lopen.” Volgens hem zijn lang niet alle apparaten die op het gasnet aangesloten zijn, geschikt voor de bijmenging van waterstof. Vooral industriële branders en gasturbines kunnen niet met waterstof omgaan.
Veiligheid Een paar zaken zijn heel belangrijk als gekeken wordt naar de gassamenstelling, legt Van Dam uit. “Op de eerste plaats staat veiligheid. Er mogen geen onveilige situaties ontstaan door de gassamenstelling. Het gas mag bijvoorbeeld niet te snel of te langzaam verbranden. Want hierdoor kan de gasvlam van een fornuis bijvoorbeeld uitgaan en stroomt het gas de kamer in.” Van Dam: “Daarnaast is het belangrijk of we goed kunnen meten. De gasmeters meten de hoeveelheid gas. Maar als je veel waterstof bijmengt, heb je meer gas nodig om dezelfde hoeveelheid energie te krijgen. Die informatie hebben we nodig om op een goede manier af te kunnen rekenen.”