2 minute read

Beeldkwaliteitplan drager van architectuur

Next Article
Produktinformatie

Produktinformatie

actualiteiten

Beeldkwaliteitplan drager van architectuurbeleid

Het beeldkwaliteitplan is in het beleid van het Stimuleringsfonds altijd een belangrijk aandachtspunt geweest. Het is dus niet zo verwonderlijk dat bij het afscheid van Noud de Vreeze een symposium werd gewijd aan dit onderwerp. Dit gebeurde aan de hand van een overigens nog niet gepubliceerd onderzoek. Centraal stond de vraag o f dit al dan niet geformaliseerde plan een effectief instrument kan zijn voor het bevorderen van architectonische kwaliteit.

Het Fonds is tijdens zijn korte bestaan overstelpt met aanvragen voor subsidies ten behoeve van beeldkwaliteitplannen, die overigens lang niet alle zijn toegekend. Het heeft inmiddels zelf een inventariserend onderzoek naar het Beeldkwaliteitplan laten uitvoeren. In dit onderzoek is de vraagstelling verbreed naarde relatie tussen architectuur en stedebouw. Uit de toelichting die onderzoeker Arjan Hebly gaf, kan worden opgemaakt dat het is gericht op het in kaart brengen van de verschillende posities.

Noud de Vreeze ziet het beeldkwaliteitplan als een instrument dat de samenhang tussen stedebouw en architectuur bevordert. Wat precies bedoeld wordt met ‘de onlosmakelijke verbondenheid van architectuur en stedebouw’ wordt hopelijk nog verduidelijkt in het door Hebly c.s. verrichte onderzoek. Hetzelfde kan gezegd worden van de gelijktijdig vaak gehoorde pleidooien voor regels voor ingrepen en beoordeling, waarbij voortdurend een beroep gedaan wordt op de kracht van ‘de traditie’.

a —

Tijdens de forumdiscussie onder leiding van Ad ’s-Gravesande ontpopte Card Weeber zich tot de grootste tegenstander van het beeldkwaliteitplan. Weeber vindt dit streven naar samenhang maar onzin, want er zijn ontzettend veel samenhangen. Volgens hem is evenmin aangetoond, waarom de overheid met een beroep op het algemene belang zich bezig zou moeten houden met beeldregie. Voor architecten is er geen enkele reden om de vrijheid die de noodzakelijke voorwaarde vormt voor het oplossen van een vraagstuk, op te geven voor zo'n beeldregie. Erick van Egeraat sloot hierbij aan. Volgens hem zijn beeldkwaliteitplannen ondingen, omdat het ontwerpen zijn die geabstraheerd zijn tot een ‘geobjectiveerd kwaliteitsniveau’ dat vervolgens door anderen moet worden gerealiseerd. Maar anders dan Weeber formuleert Van Egeraat als doelstelling voor de architectuur een ‘natuurlijke relatie’ met de smaak van het grote publiek. De enige die het vermogen van de architectuur en stedebouw tot ongemakkelijke oplossingen verdedigde, was Ashok Bhalotra. Voordat je over het beeld praat, moet je een visie op de stad hebben, die verder gaat dan de zichtbare stad. Volgens Bhalotra moet het beeld dan ook niet getemd en onderdrukt worden, maar eerder vrijgemaakt. Het is een pleidooi voor een vorm van stedebouw die geen belemmeringen opwerpt, maar juist vragen stelt aan de architectuur en potentialen schept waarmee de laatste haar voordeel kan doen. Beeldkwaliteitplannen genereren mogelijk een zekere glamour, maar het is de vraag of dit identiek is aan kwaliteit. De grootschalige stedelijke en landschappelijke opgaven, maar ook de kleinere meer strategische transformaties stellen de disciplines voor nieuwe uitdagingen. Deze vergen een talent om complexe opgaven de baas te worden, alsmede het vermogen specifieke projecten op te zetten. Voor architectuur en stedebouw is er geen enkele reden zich van het traditionele veld van hun expertise te laten verjagen, de onstilbare honger naar beelden ten spijt. Harm Tilman

This article is from: