Woordenschatkist(spel)

Page 1

woordenschatkist en woordenschatspel

door Barbara Vlaeminck

@Freinetschool Mandala


2

Waarom woordenschatuitbreiding?

Toen ik mijn eerste schooljaar in Freinetschool Mandala met de arme woordenschat en de woordenschatarmoede van sommige kinderen werd geconfronteerd, ben ik op zoek gegaan naar meer informatie over het belang van woordenschat en hoe je het best aan woordenschatuitbreiding kon werken. Zo kwam ik verschillende resultaten van onderzoeken tegen die me de ogen openden voor zaken waar ik daarvoor nog niet bij had stilgestaan. Ik wist dat een goede woordenschat onontbeerlijk was voor mondelinge communicatie, voor de wereld rondom je te bevatten, … Dat goede woordenschat ook een belangrijke rol speelt bij de vroege leesontwikkeling. Onderzoek laat namelijk zien, dat de grootte van de woordenschat op driejarige leeftijd sterk verbonden is met het latere begrijpend lezen (Hart & Risley, 2003)1 Alsook dat het ontbreken van een goede woordenschat één van de cruciale factoren is waarom kinderen uit risicogroepen dikwijls uitvallen in het onderwijs. Vooral voor kinderen uit taalarme milieus. (Anderson & Nagy, 1992)2 Volgens Biemiller (2004) ontstaan de grote verschillen in woordenschat tussen kinderen vooral in de voorschoolse periode en zijn daardoor aan omgevingsverschillen toe te schrijven in plaats van aan bijvoorbeeld het instituut ‘school’. Of het onderzoek van Biemiller (2003) dat een pleidooi is om juist na het leren lezen vooral veel aandacht aan woordenschat te gaan besteden: “By grade three, the gap is too large for many children to “catch up”. We cannot leave vocabulary acquisition to parents, chance, and curiosity. Some children will doubtless require more assistance and instruction in learning new words than other children do. This is no different than experience with teaching phonics, spelling, composing, math, or any other curriculum area. The fact remains that we ought to do our best to bring each child to adequate levels of vocabulary and comprehension. We are not doing that now.”

Mijn gevoel van het belang aan woordenschat en woordenschatuitbreiding in de klas werd door de informatie die ik vond (vooral in de papers van dr Kees Vernooy) bevestigd en nergens tegengesproken of afgeraden. Vanuit de noden van m’n klasje ben ik gaan kijken hoe ik hier iets aan kon veranderen en dit binnen de pedagogische principes van Freinet.

1 2

‘The early Catastrophe: The 30 million word gap by age 3’ ‘The Vocubalary Conundrum’

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


3

Hoe? Uit onderzoek is gebleken dat leerlingen vooral woordenschat verwerven door: • VEEL en zo breed mogelijk te lezen veel diverse soorten teksten lezen • Expliciete instructie woordenschat richten op specifieke woorden en hun betekenis

BRON: https://docplayer.nl/7594672-Een-goede-woordenschat-de-basis-voor-een-goede-schoolloopbaan.html Wat ik bedacht uit hetgeen ik gelezen en gevonden had op internet: Op internet vond ik hieromtrent enkel klassikaal woordenschatondericht waarbij het de leerkracht is die de nieuwe woorden aanbrengt. Met Freinet in m’n hart en hoofd en met hetgeen ik gelezen had omtrent woordenschatuitbreiding (van Kees Vernooy) en dan in het bijzonder over de viertactstrategie van Verhallen (1994) 3 kwam ik tot het volgende: • Lezen ✓ Minstens 10 min (stil)lezen per dag zo breed mogelijk (actua, leesboek, informatie, onderzoekvraag, vrije tekst, …) Afwisselend informatief & verhalend. ✓ Kinderen & ouders motiveren om elke dag samen 10 min te lezen •

Woordenschatkist en -spel Stap 1 - VERZAMELEN VAN ONBEGREPEN/INTERESSANTE WOORDEN (min 1 per dag) De onbegrepen woorden worden verzameld uit de leefwereld en/of op vraag van de kinderen. Ze komen meestal uit de kring, actua’s en project (informatieboeken /kranten /internet /leerwandelingen, informatiefilmpjes…) Per week worden er minstens 5 moeilijke woorden verzameld waarop dieper op in wordt gegaan door de kinderen. Op het einde van 2 weken zijn dit 10 woorden. Stap 2 - VERDELEN VAN DE ONBEGREPEN/INTERESSANTE WOORDEN De kinderen kiezen uit welke woorden zij gaan onderzoeken. En welke in de frigo of prullenmand mogen. Hierbij wordt wel rekening gehouden dat de woorden een beetje bij elkaar horen en niet te versnipperd zijn. Dan worden de woorden verdeeld. Max 3 en min 2 leerlingen per woord (oudsten met jongsten). Deze gekozen woorden worden in woordenschatkist (schrift) genoteerd en worden naar spelling toe bestudeerd en ingeoefend. Vervolgens mogen de kinderen hun woord verder gaan onderzoeken. Stap 3 - ONDERZOEKEN VAN DE ONBEGREPEN/INTERESSANTE WOORDEN en maken van een woordfiche. De woorden worden onderzocht naar woordsoort toe: Is het een zelfstandig, een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord? De kinderen nemen op basis hiervan de gepaste fiche4. De kinderen gaan vervolgens de betekenis in de woordenboek en/of op het internet opzoeken.

3 4

Viertactstrategie van Verhallen uitgelegd in bijlage op p. 10 t/m 11 Woordfiches in bijlage op p 11 t/m 13

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


4

Ze zetten deze gevonden betekenis om in eigen begrijpbare woorden (max. 2 zinnen) en typen deze op een Word-document. De kinderen onderzoeken verder of er ook een synoniem bestaat. Bij de zelfstandige naamwoorden moet het gepaste lidwoord, verkleinwoord en meervoud staan. Bij de werkwoorden vermelden ze of het een zwak of een sterk werkwoord is en noteren ze de vervoeging in de tt, de vt, alsook het voltooid deelwoord. Onderaan de tekst plakken de kinderen in het word document een gepaste prent die ze vonden op internet. De WOORDfiche is nu klaar en wordt opgeslagen op ONEdrive in het verbetermapje van de leerkracht. Heeft de leerkracht de woordfiches verbeterd, dan plaatst ze of hij deze in het klaswoordenboek op ONEdrive. Stap 3 - PRESENTATIE VAN DE ONBEGREPEN/INTERESSANTE WOORDEN De woordfiches worden uitgeprint, geknipt en geplakt en versierd. Ze komen aan een woordmuur terecht. De kinderen presenteren hun onderzoek en leggen de woorden uit.

Stap 4 - INOEFENEN VAN DE NIEUWE WOORDEN dmv woordenschatkist en het woordenschatspel Elk kind heeft een woordenschatkist (fichewerkbundel) waarin een foto van de woordmuur wordt gekleefd. De kinderen waarbij de thuistaal geen Nederlands is, kunnen samen met hun ouders de woorden in de moedertaal vertalen. In de woordenschat kist wordt de kinderen gevraagd om de woorden in een zin te gebruiken en lossen ze aan de hand van de nieuwe woorden en hun betekenis een kruiswoordraadsel op. https://www.woordzoekers.org/kruiswoordpuzzel-maken/ Daarnaast komt het woordenschatspel in de planning en mogen de kinderen in duo’s hun nieuwe woordjes inoefenen.

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


5

Het woordenschatspel De kinderen gooien een dobbelsteen en wat er op de dobbelsteen verschijnt voeren ze uit. De bedoeling is geen competitie maar elkaar te helpen om zo goed mogelijk alle 10 de woorden in te oefenen.

-

Het woord tekenen.

-

Plaats het woord in een zin.

-

Het woord omschrijven zonder het woord of een deel van het woord te gebruiken.

-

Het woord uitbeelden

-

Drie andere woorden die je aan dit woord kan linken

-

Je staat voor joker.

Diegene die het woord moet raden mag kiezen welke van de bovenstaande opdrachten jij moet uitvoeren.

Stap 5 – 2 wekelijks EVALUEREN mondeling of schriftelijk uitleggen van de woorden aan de leerkracht

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


6

Hoe ziet dat er uit in een planning?

week 1 (zwemweek) maandag

week 2 (turnweek) maandag

week 3 (zwemweek) maandag

week 4 (turnweek) maandag

verdeling van de verzamelde woorden +inboeken in de woordenschatkist

woordfiches worden gepresenteerd

woordenschat spel en kruiswoordraadsel wordt uitgedeeld

nieuwe woordenschatkistwoorden worden gekozen

planning

planning

planning

planning

O woordfiche

O verkleinwoorden en meervouden

O woordenschat spel

O FW taalbeschouwing vanuit de vrije teksten

+ woordpakket vanuit de VT rond 2 spellingsproblemen

O alfabetisch rangschikken O spellingzeeslag of galgje met de woorden

O kruiswoordraadsel O werkwoordbomen O spellingzeeslag of galgje

O zinnen maken met de O vrije tekst / texte libre nieuwe woorden klad/net/illustratie of verslag

O woordenschat spel

Vrijdag

Vrijdag

Vrijdag

Vrijdag

nakijken van de woordfiches en uithangen aan de woordenmuur

dictee van de woordenschat woorden + woordpakket

einde van de week evaluatie woordenschat

evaluatie van de taalbeschouwing uit VT

nieuwe woorden verzamelen

nieuwe woorden verzamelen

nieuwe woorden verzamelen

nieuwe woorden verzamelen

= 1 woordenschatkist per maand

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


7

Past de woordenschatkist binnen het Freinetonderwijs?

De woordenschatkist wordt opgebouwd op basis van wat leeft bij de kinderen maar waar ze nog onvoldoende grip op hebben. De kinderen hebben de wens zaken uit te zoeken, tonen initiatieven en laten die in de groep horen. Gezamenlijk wordt daar onder begeleiding van de leerkracht een woordenschatkist samengesteld. Ze gaan coöperatief aan de slag en gaan zelf onderzoeken, ondervinden en ontdekken hoe je grip op woordbetekenis krijgt. Een zelfsturende attitude. Het is zinvol werk. Er komen veel deelvaardigheden bij kijken. Zoals bijvoorbeeld zonder fouten kunnen schrijven, een uitleg samenvatten tot een duidelijk begrijpbare en correcte zin, ICT vaardigheden (lettertype, afbeelding opzoeken en toevoegen, synoniemen opzoeken, ….) , een woordenboek kunnen hanteren zijn zinvol binnen de weg naar de woordfiche. De woordfiche wordt opgenomen in het klaswoordenboek en toegevoegd aan de woordenschatkist en woordenmuur. Het leren van woordenschat gebeurt tastenderwijs. Door handelend te onderzoeken, zonder in de eerste plaats uitgelegd te krijgen hoe iets werkt. De kinderen presenteren hun woordfiche aan de klas. Met de bedoeling dat iedereen de nieuwe woorden kan begrijpen in eenvoudige taal. Coöperatief en spelend leren gaat voor op individueel presteren.

Ik heb bij het opmaken van de woordenschat rekening gehouden met 5 pedagogische principes uit de hertaalde en bewerkte versie van de invarianten van Rouke Broersma (2006)5

PRINCIPE 4 : Aard en gedrag van een kind worden ook bepaald door zijn sociale en culturele achtergronden. Door de moedertaal in de woordenschatkist te betrekken, wordt er gebruik gemaakt van cultuuren taalverschillen, binnen klas en school.

PRINCIPE 10: Werk en spel komen voort uit een aangeboren behoefte van kinderen tot activiteit Er is zowel ruimte voor spel als voor werk. Van beide kunnen ze leren. Voorwaarde is: een inspirerende leer-, werk- en speelomgeving. De freinetpedagogie is de pedagogie van de arbeid. Dat wil onder meer zeggen: 1. Al doende, al spelend, al werkend, al experimenterend leren. Spelenderwijs en al werkend.

5

Pedagogische principes een praktijkcode voor freinetwerkers

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


8

PRINCIPE 12: Kennis verwerf en onthoud je niet door het inprenten van regels en voorschriften, maar door ondervinding. Iets domweg uit je hoofd leren zonder het te begrijpen, zonder dat het enig verband houdt met al verworven kennis, is weinig zinvol. Al dat soort kennis is vluchtig. Woordenschat leer je al sprekend, luisterend, lezend en schrijvend, kortom, al doende en dat is ook zo bij het verzamelen van woorden, het maken van de woordfiche en het presenteren ervan. Daarna en daardoor ontstaat het inzicht in de grammatica van de eigen taal. Meer in het algemeen: de zo verworven kennis moet de basis vormen voor volgende stappen, voor verbreding, verdieping en verfijning. Daarbij is de rol van de leraar essentieel: prikkelen, uitdagen, inspireren, informatie toevoegen, samenhangen laten zien.

PRINCIPE 15: Van levend, zinvol en betekenisvol werk krijgt een kind niet gauw genoeg. Kinderen willen de wereld rondom zich begrijpen. Hierbij bepalen zij welke woorden ze van belang vinden en graag zouden wensen te begrijpen. Ze werken aan iets dat ze als zinvol ervaren.

PRINCIPE 18: Kinderen hebben een hekel aan kuddewerk. Ze werken liever individueel of in groepjes te midden van de klas als leef- & werkgemeenschap (coöperatie). Bij de woordfiche levert ieder een eigen, persoonlijke bijdrage in de dienst van de groep. Voltooid werk wordt uitgewisseld met anderen en gepresenteerd aan de hele klas.

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


9

BIJLAGEN

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


10

…De Viertakt van Verhallen… Hoe gaat de Viertakt te werk?

De Viertakt werkt volgens 4 stappen: Voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren. Hieronder staat de Viertakt verder uitgewerkt.

Voorbewerken Tijdens het voorbewerken richt je de aandacht vooral op de beginsituatie. Alle voorkennis wordt geactiveerd en de leerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen betrokken raken bij het onderwerp. De leerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen verbindingen leggen binnen hun woordenschatnetwerk, zodat het nieuwe woord kan worden aangeleerd. Het woord ‘lunch’ bijvoorbeeld, hebben de leerlingen misschien al wel eens gehoord, maar ze weten nog niet precies wat het is. De leerkracht kan dit woord introduceren door simpelweg een tafel te dekken in de klas. Hoe verrassender en onverwachter het begin van de les, hoe meer kinderen gemotiveerd zijn om te leren. Als leerkracht kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: -Waar denk je aan bij het woord lunch? -Wie heeft er wel eens gehoord van het woord lunch? Waar heeft het woord lunch mee te maken? -Is een lunch hetzelfde als een diner? Voorbewerking aan de hand van een praatplaat is ook een goede manier. De leerlingen hebben hierbij gelijk een context met allerlei woorden die bij de context/thema horen. De fase van het voorbewerken hoeft niet lang te duren. Je moet alleen wel zorgen dat je een duidelijke context ontwerpt. Semantiseren De leerkracht legt het woord helder uit. Dit gebeurt altijd vanuit de context waarin het woord aan de orde is. De kinderen maken op deze manier kennis met de betekenis van het woord. Dit is echter nog niet voldoende. Het is van belang om de woorden altijd in groepen of clusters aan te bieden, zodat de leerlingen meer kennis krijgen van het woord en woorden die betrekking hebben op dat woord. Hij het aanleren van het woord ‘telefoonboek’ moeten de leerlingen niet alleen leren wat het is, maar ook wat er in staat en hoe je het moet gebruiken. Hierbij kun je gebruik maken van ‘uitleggen, uitbeelden, uitbreiden’ oftewel ‘De drie uitjes’. Juist het uitbreiden is zo van belang, aangezien er dan woorden aan worden toegevoegd. Je krijgt hierdoor woordrelaties en clusters. Door de woorden met deze Drie uitjes te behandelen, semantiseer je als leerkracht de woorden structureel en helder uit. Bij het uitbeelden maak je het woord, of de handeling waarnaar het woord verwijst, concreet. Bij het woord ‘hurken’ doe je bijvoorbeeld voor wat de handeling is. Bij woorden die moeilijker concreet uit te beelden zijn, dient er toch een manier gevonden te worden waarop het kan worden uitgebeeld. Misschien met een foto van het voorwerp? Bij het uitleggen moet de leerkracht het woord helder en duidelijk uitleggen om zo de betekenis over te dragen op de leerlingen. Bij het uitbreiden komt hetgeen van het hierboven genoemde telefoonboek aan bod. Bij de uitleg vertel je wat een telefoonboek precies is. Bij het uitbreiden vertel je wat er in staat en hoe je het gebruikt. Je breidt het woord ook uit met woorden die een relatie hebben met het desbetreffende woord. Telefoonboek – telefoonnummer – sms enz.

Consolideren Consolideren komt na het semantiseren en heeft als taak de leerlingen het woord ook daadwerkelijk te laten onthouden. Tijdens het consolideren worden de nieuwe woorden ingeoefend en krijgen een plekje in het geheugen en woordennetwerk. Deze fase is dus cruciaal bij woordenschatuitbreiding! Daarom is het jammer er vaak niet goed aan deze fase wordt gewerkt. De leerlingen moeten goed oefenen met de nieuwe woorden. Enkele oefeningen op het gebied van consolideren zijn uitgewerkt en toegevoegd op de volgende bladzijde. Voor meer informatie over het inoefenen van woorden kunt u dit boek gebruiken: Nulft, D. van den, & M. Verhallen (2004) 'Het grote consolideerboek. 88 woordspelletjes voor het inoefenen van woorden'. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


11

Controleren Om te weten of de kinderen de woorden ook werkelijk onthouden hebben, moet de leerkracht later het ingeoefende woord terugvragen. Controleren is nagaan of de woorden en de behandelde betekenissen verworven zijn. Dit kan bijvoorbeeld bij het behandelen van de woordmuur of de thematafel.

...Het selecteren van de woorden…

Selectieregel 1: Kies alleen woorden die kinderen nog niet kennen en wel moeten leren.

Het is van belang dat de leerlingen door het werken in de hoek hun woordenschat uitbreiden. Als leerkracht moet je de aandacht alleen richten op de woorden waarmee de leerlingen hun woordenschat ook daadwerkelijk uitbreiden met zinvolle woorden.

Selectieregel 2: Let op de criteria: 'frequentie', 'nut' en 'pregnante context'. • Kies voor frequente woorden. Veel gebruikte woorden staan boven aan het lijstje! Het is niet voor de hand liggend om zelden gebruikte woorden te kiezen. • Kies voor de meest nuttige woorden. Als leerkracht moet je als het ware de woorden kiezen die de leerlingen in de klas nodig hebben om de leerstof en de lesinhoud te kunnen begrijpen: dat is het nut in termen van onderwijs! Als je uitgaat van een methode, bijvoorbeeld Veilig leren lezen is het ook goed mogelijk om de leerlijn woordenschat van deze methode te volgen. In dit geval hoef je de woorden zelf niet te selecteren, want dat hebben zij al gedaan. Dit wil niet zeggen dat je daarmee gelijk aan het werk kan. Als leerkracht moet je namelijk goed bekijken of de woorden wel geschikt zijn voor de kinderen in jouw eigen klas. • Je kunt op grond van de context besluiten om een woord aan te leren. Soms komen woorden in een bepaalde activiteit of les opvallend mooi en duidelijk naar voren.

Selectieregel 3: Kies woorden niet los, maar met de gedachte aan netwerkopbouw. Als je een woord selecteert, isoleer het dan niet. Bij woordselectie gaat het niet alleen om losse woorden, maar ook om de woorden in de context van het woord. Je blok moet meteen al breder gericht zijn op de inbedding van het woord in het netwerk. Het gaat om de woordclusters: zo moeten woorden uiteindelijk in de woordenschat worden opgeslagen, en zo kunnen ze ook bij elkaar worden teruggevonden.

Bron:

Van den Nulft, D & Verhallen, M (2001)

http://www.taalschat.com/ViertaktvanVerhallen.pdf

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


12

zelfstandig naamwoord

verkleinwoord

meervoud

het

de ‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


13

bijvoeglijk naamwoord

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


14

werkwoord zwak

sterk

tegenwoordige tijd

verleden tijd

ik/ … jij

ik/ … jij

Jij … hij / zij / het / …

Jij … hij / zij / het / …

wij / zij / jullie / …

wij / zij / jullie / …

voltooid deelwoord: ‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


15

‘Woordenschatkisten’ door Barbara

2019


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.