De Koepel Strafrecht - MC Magazine

Page 68

zijn verstreken na arrestatie voordat de

minderjarige verdachte voor een rechter wordt voorgeleid. Mijn cliënt zit al langer vast, voor een minder zwaar delict. Derhalve kan niet

anders geconcludeerd worden dan dat dit een schending is van art. 5 §3 EVRM.

(Lichte feiten) In de jurisprudentie blijkt dat 3-4 dagen wordt toegestaan in het licht van terroristische

onderzoeken. Het Hof geeft te kennen dat het

begrijpt dat terroristische onderzoeken een extra uitdaging vormen op het justitiële apparaat,

maar geeft alsnog de maatstaf van 3-4 dagen

(Ipek and Others v. Turkey, 3 februari 2009, §34, 17019/02, 30070/02).

Het delict waar we het hier vandaag over

hebben heeft een veel minder zware impact dan een terrorismeonderzoek. In het licht

van het proportionaliteitsbeginsel kan dus

geconcludeerd worden dat cliënt eerder voor de rechter had moeten worden gebracht, althans vrijgelaten had moeten worden.

Gezien de tijd die cliënt heeft vastgezeten

kan niet gesproken worden van een spoedige en onverwijlde voorgeleiding als bedoeld in art. 5 §3 EVRM, en gezien de ondeugdelijke

motivering van de Officier is dit een schending van de grondrechten van cliënt.

(Indien een dergelijk verweer voor de rechtbank wordt gevoerd is het uiteraard van belang

(o.a.) uitdrukkelijk te motiveren waarom het

belang van de client onherstelbaar is geschaad en welke conclusie daaraan moet worden verbonden.)

Daarom concludeer ik, namens cliënt, tot onrechtmatig verklaring van de

inverzekeringstelling en onmiddelijke invrijheidstelling van cliënt. Dank u wel.

68 MC Magazine MAART 2018


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.